NL1011463C2 - Klemstuk voor het inklemmen van een voorwerp, en een uit klemstukken samengesteld opbergsysteem. - Google Patents

Description

-1-

Klemstuk voor het inklemmen van een voorwerp, en een uit klemstukken samengesteld opbergsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een klemstuk voor het inklémmen van parallellepipedum-vormige voorwerpen, alsmede een uit klemstukken samengesteld opbergsysteem. Dergelijke voorwerpen kunnen, zonder een limitatieve opsomming te 5 geven, bijvoorbeeld houders zijn voor een CD (Compact

Disc), CD-ROM, videoband, maar bijvoorbeeld ook een in een omlijsting aangebrachte afbeelding.

In veel gevallen worden bovengenoemde houders los neerge-10 legd, naast élkaar geplaatst, opgestapeld of in daartoe bestemde rekken geplaatst, waarbij echter steeds alleen de ruggen van de houders te zien zijn. Behalve dat over het algemeen niet snel de gewenste CD of videoband geselecteerd kan worden, is het verder ook nog zo dat het front van de 15 houder eigenlijk alleen zichtbaar wordt wanneer de houder uit de verzameling gehaald wordt. Over het algemeen is dat jammer omdat de op, of achter een doorzichtige front aangebrachte afbeelding doorgaans fraai en/of een in meer of mindere mate kunstzinnig karakter heeft.

20

De uitvinding beoogt dan ook in een klemstuk en een daaruit samengesteldopbergsysteem te voorzien waarbij de houders met het front naar voren gericht opgeslagen kunnen worden, en waarbij het evengoed mogelijk is om de houders makkelijk 25 in en uit het klemstuk te brengen.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat het klemstuk een steunvlak omvat met aan tenminste twee tegenovergelegen zijden van het steunvlak aangebrachte 30 klemmiddelen.

Een klemstuk voorzien van de tegenover elkaar gelegen klemmiddelen voorziet er in dat een houder voldoende stevig tegen het steunvlak 'vastgehouden kan worden, waardoor het 35 mogelijk is om het klemstuk in elke gewenste positie te plaatsen zonder dat er gevaar bestaat dat een houder uit de 10 1 1463 -2- klemmiddelen kan vallen.

Daarbij is er bij voorkeur nog verder in voorzien dat twee verdere tegenovergelegen zijden van het steunvlak voorzien 5 zijn van ten opzichte van het steunvlak opstaande randde-len. Deze opstaande randdelen zijn niet nodig voor het inklemmen van een voorwerp, maar zijn aangebracht om een voorwerp ten opzichte van het klemstuk te centreren. Dit is vooral van belang, en met name van esthetisch belang, bij 10 een uit een aantal klemstukken samengesteld opbergsysteem, waardoor het mogelijk is een regelmatig patroon van ingeklemde voorwerpen te verkrijgen.

Het voordeel van een degelijk klemstuk en een daaruit 15 samengesteld opbergsysteem is dat ten eerste de op de houders aangebrachte afbeeldingen zichtbaar zijn, en ten tweede daardoor de selectie van de houders visueel kan geschieden, dat wil zeggen een gewenste CD kan op de afbeelding geselecteerd worden. Het op deze manier selecteren is 20 vele malen makkelijker dan de titels op de ruggen van de houders één voor één na te gaan.

Volgens een nadere uitwerking is er in voorzien dat de klemmiddelen uit tegenover elkaar gelegen eerste en tweede 25 klemmiddelen bestaan, waarbij de eerste klemmiddelen bestemd zijn aan te grijpen op een vlak van een in te klemmen voorwerp dat bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van het steunvlak verloopt, en de tweede klemmiddelen bestemd zijn aan te grijpen op zowel een vlak van het 30 in te klemmen voorwerp dat bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van het steunvlak verloopt als ook op een daaraan aangrenzend vlak van het in te klemmen voorwerp dat bij benadering evenwijdig aan het steunvlak verloopt. 1 10 11463

Deze uitvoeringsvorm is met name geschikt voor het inklemmen van houders voor CD's, aangezien deze houders vaak een grondvlak hebben dat aan de zijde, waar de eerste klemmiddelen bestemd zijn op aan te grijpen, iets uitsteekt ten opzichte van de daar loodrecht op verlopende zijwand. Op -3- deze wijze wordt de houder tussen de eerste en tweede klemmiddelen opgesloten in een richting evenwijdig aan het steunvlak van het klemstuk, en bij de eerste en tweede klemmiddelen bovendien in een richting bij benadering 5 loodrecht op het steunvlak.

De bedoelde houders zijn van een scharnierbaar deksel voorzien, die zich niet over de gehele voorzijde van de houder uitstrekken, en een rug ter hoogte van de scharnier-10 lijn van het deksel hebben, waarvan de bovenkant bij een gesloten deksel in het vlak van de deksel is gelegen. De tweede klemmiddelen -grijpen op de bovenzijde van deze rug aan, hetgeen het verdere voordeel geeft dat de deksel van de houder geopend kan worden bij een in een klemstuk inge-15 klemde houder. Het is dus niet nodig om de houder uit het klemstuk te verwijderen.

Bij voorkeur wordt er dan nog verder in voorzien dat de afstand die de tweede klemmiddelen boven de rug uitsteken 20 kleiner is dan de in radiale richting vrije ruimte tussen de rug en de daaraan evenwijdige, meest nabije rand van de deksel. Dit maakt het mogelijk om het deksel over de tweede klemmiddelen uit te zwenken, hetgeen het voordeel heeft dat bij een geopende houder de meestal aan de binnenzijde van 25 het deksel aangebrachte afbeelding zichtbaar wordt, terwijl de daarnaast gelegen lege ruimte voor de CD eveneens duidelijk aangeeft waar de CD teruggeplaatst dient te worden.

In principe is het mogelijk om een klemstuk te maken met 30 een geheel dicht steunvlak. Echter aangezien hier relatief veel materiaal en bij spuitgietwerk bovendien een ingewikkelde matrijs voor nodig is, heeft het de voorkeur dat het steunvlak door ten minste twee stel ribben, met elk één of meer ribben, wordt gevormd, waarbij de ribben van de ver-35 schillende stellen onder een hoek ten opzichte van elkaar verlopen. Daarbij is er dan verder in voorzien dat één stel aan of nabij de uiteinden van ten minste een deel van de ribben voorzien is van de klemmiddelen, en een ander stel aan of nabij de uiteinden van tenminste een deel van de 1011463 -4- ribben voorzien is van ten opzichte van het door de ribben gevormde steunvlak opstaande randdelen.

Een eenvoudige nadere uitvoeringsvorm heeft een steunvlak 5 dat door twee paar ribben gevormd wordt, waarbij de lengteassen van de ribben van verschillende paren bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar verlopen.

Verder is er bij voorkeur in voorzien dat elkaar kruisende 10 ribben van verschillende stellen ribben op de kruispunten voorzien zijn van complementaire delen van een bevesti-gingssysteem. Hierdoor is een klemstuk volgens de uitvinding veel eenvoudiger te vervaardigen dan wanneer het uit één stuk gemaakt zou moeten worden. Alhoewel er nu twee 15 matrijzen nodig zijn, zijn dit relatief eenvoudige matrijzen, waarbij voor één klemstuk met elke matrijs steeds twee ribben gemaakt dienen te worden. Bovendien hebben de paren ribben minder transport- en opslagruimte nodig dan klem-stukken uit één stuk.

20

Alhoewel het mogelijk is om klemstukken te maken die uit slechts twee onderling onder een rechte hoek, of mogelijk ook andere hoek ten opzichte van elkaar verlopen, of die uit meer dan twee paar of stellen ribben bestaan, heeft de 25 constructie met twee paar ribben de voorkeur. Dit aangezien de ribben goed ten opzichte van elkaar gefixeerd kunnen worden, en de hiermee verkregen eenvoudige vorm ook esthetisch de meest fraaie vorm is. Indien gewenst is het natuurlijk altijd mogelijk om de ribben een andere dan geheel 30 rechte vorm te geven, zoals bijvoorbeeld golvend, zigzaggend, schuin verlopend, enzovoort.

Volgens een verdere uitwerking wordt er in voorzien dat de klemstukken te combineren zijn tot een opbergsysteem, 35 waartoe langs de randen van tenminste één stel tegenovergelegen zijden van een steunvlak, of aan of nabij de tegenovergelegen uiteinden van tenminste één stel van de ribben van de een steunvlak vormende stellen ribben complementaire delen van een bevestigingssysteem aangebracht zijn.

10 114 6 3 -5-

Bij een eenvoudige uitvoeringsvorm hiervan zijn steeds twee stel complementaire bevestigingsdelen aangebracht langs de randen van twee stel tegenovergelegen zijden van een steun-vlak, of aan of nabij de tegenovergelegen uiteinden van 5 twee, onder een bij benadering rechte hoek ten opzichte van elkaar verlopende paren ribben, die tezamen een steunvlak vormen, waarbij gelijke bevestigingsdelen naast elkaar en complementaire bevestigingsdelen tegenover elkaar gelegen zijn, en waarbij de afstand tussen de hartlijnen door 10 complementaire bevestigingsdelen tweemaal zo groot is als de afstand tussen de hartlijnen door gelijke bevestigingsdelen .

Met behulp van deze complementaire bevestigingsdelen, die 15 bij voorkeur uitgevoerd zijn als klik-verbinding, kunnen opeenvolgende klemstukken makkelijk aan elkaar bevestigd worden. Met de hierboven aangegeven uitvoeringsvorm is het mogelijk om de klemstukken met elkaar te verbinden, waarbij deze steeds in de lengte- of breedte-richting in eikaars 20 verlengde liggen, maar ook waarbij deze een halve lengte of breedte van het klemstuk ten opzichte van elkaar verspringen. In het laatste geval ontstaat een patroon met diagonale lijnen. Vanzelfsprekend kunnen met meer en anders gepositioneerde complementaire bevestigingsdelen ook nog andere 25 verspringingen gerealiseerd worden.

De klemstukken zijn van één of meer gaten voorzien voor het tegen bijvoorbeeld een wand of muur kunnen bevestigen van de klemstukken. In plaats van met schroeven kunnen de 30 klemstukken ook met bijvoorbeeld dubbelzijdig tape bevestigd worden. Bij een aantal aan elkaar bevestigde klemstukken is het slechts nodig om een bovenste rij klemstukken tegen een vlak vast te zetten, de daaraan bevestigde verdere klemstukken blijven dan keurig hangen.

35

De uitvinding voorziet verder nog in een profiel, dat aan tenminste één zijde voorzien is van één of meer overeenkomende bevestigingsdelen van het complementaire bevesti-gingssysteem. Door één of meer van dergelijke profielen aan 10 1 1463 -6- een wand te bevestigen kan op eenvoudige wijze door het aan een profiel klikken van klemstukken een opbergsysteem gemaakt worden, waarbij het niet nodig is om afzonderlijke klemstukken tegen de muur vast te zetten.

5

Bij voorkeur heeft een dergelijk profiel aan tenminste twee al dan niet aangrenzende zijden van het profiel bevesti-gingsdelen van het complementaire bevestigingssysteem, waarbij de zijden onder een bepaalde hoek ten opzichte van 10 elkaar verlopen, zodat steeds gekozen kan worden uit een aantal voorafbepaalde hoeken. Met een aantal van dergelijke profielen kunnen allerlei mogelijke driedimensionale constructies van het opbergsysteem verwezenlijkt worden, hetgeen, door er verder in te voorzien dat de profieldelen 15 onderling gekoppeld kunnen worden, bovendien ook voldoende stevig constructies kunnen zijn om het geheel met ingeklemde houders té dragen.

Het is derhalve mogelijk 'om met het klemstuk al dan niet in 20 combinatie met verdere profieldelen, te voorzien in een opbergsysteem dat in plano tegen een muur aangebracht is of met behulp van een draadbevestiging vrij hangt, een opbergsysteem dat ten dele aan een muur of wand bevestigd is en voor een verder deel daar schuin of recht van afloopt, en 25 een geheel vrijstaand driedimensionaal opbergsysteem.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin 1 2 3 4 5 6 10 1 1463 fig. IA,B respectievelijk schematisch een uitvoeringsvorm 2 van een klemstuk in perspectief toont, en voor- en zijaan 3 zichten van afzonderlijke ribben van het klemstuk, 4 fig. 2A,B,C,D respectievelijk voor- en zijaanzicht van de 5 ribben, bovenaanzicht van een klemstuk, onderaanzichten van 6 de ribben en een onderaanzicht toont van een klemstuk volgens een verdere uitvoeringsvorm, fig. 3 een klemstuk in perspectief met ingeklemde gesloten houder toont, fig. 4 een klemstuk in perspectief met ingeklemde geopende -7- houder toont, fig. 5 schematisch in perspectief een deel van een uit klemstukken samengesteld opbergsysteem toont, en fig. 6 een profieldeel toont voor het koppelen van ribben 5 van een klemstuk.

In fig. 1 is met 1 het klemstuk aangeduid, dat in het hier gegeven voorbeeld uit een aantal afzonderlijke ribben 2,3,4,5 opgebouwd is. De vlakke delen van de ribben 2,3,4,5 10 vormen tezamen het steunvlak van het klemstuk. Aan de uiteinden van de ribben 2,3 zijn respectievelijk eerste en tweede klemmiddelen 6,7 en 8,9 aangebracht, en aan de uiteinden van de ribben 4,5 opstaande randdelen 10,11, 12,13.

15

Aan de uiteinden van de ribben 2,3 en 4,5 zijn bevesti-gingsdelen 14,15; 16,17 en 18,19; 20,21 van een complementair bevestigingssysteem aangebracht. De bevestigingsdelen bestaan uit respectievelijk een uitstekend deel en een 20 blind of doorgaand gat, die tezamen een klik-verbinding kunnen vormen. Met dit systeem kunnen de ribben 2,3 en de ribben 4,5 steeds in eikaars verlengde aan elkaar geklikt worden.

25 De tweede klemmiddelen 8,9 zijn voorzien van afschuiningen 39,40, die voor voldoende ruimte moeten zorgen om bij een ingeklemde CD-houder 28 het deksel 29 daarvan over de tweede klemmiddelen heen te kunnen zwenken. Zie hiervoor ook fig. 3 en 4.

30

Bij juist gekozen onderlinge afstanden tussen de bevestigingsdelen kunnen de klemstukken behalve precies boven en naast elkaar, ook over een halve lengte of breedte ten opzichte van elkaar .verspringen.

35

Verder is nog voorzien in gaten 22,23 welke gebruikt kunnen worden om met bijvoorbeeld schroeven de klemstukken aan een wand vast te zetten.

1011463 -8-

In fig. IB zijn de voor- en zijaanzichten van de twee verschillende ribben 2,4 getoond waaruit het klemstuk l opgebouwd kan worden. In de ribbe 2, en evenzo in ribbe 3, zijn uitsparingen'24,25 aangebracht welke bedoeld zijn tezamen 5 met de in de ribbe 4, en evenzo in ribbe 5, aangebrachte uitsparingen 26,27 een verbinding te vormen. Daarbij zijn in de uitsparingen bij voorkeur ook weer complementaire delen van een klik-bevestigingssysteem aangebracht (niet in de tekening aangegeven), waardoor de ribben eenvoudig en 10 snel tot een klemstuk in elkaar geklikt kunnen worden.

De fig. 2A,B,C,D tonen een verdere uitvoeringsvorm waarbij de ribben nabij de uitsparingen 24,25,26,27 voorzien zijn van uitsteeksels 41,42,43,44,45,46,47,48. Een klemstuk 15 wordt nu in elkaar gezet door een ribbe 2 met de uitsteeksels 41,42 op de uitsteeksels 45,46 van een ribbe 4 te leggen, waarbij ribbe 2 een stand bij benadering recht op het te vormen steunvlak inneemt, waarna de ribbe 2 met een zwenkbeweging in het vlak van het te vormen steunvlak 20 gebracht kan worden, waarbij de delen van het klik-bevestigingssysteem in de uitsparingen 24,26 in elkaar grijpen.

Hierna kan een volgende ribbe 2 op overeenkomende manier met deze ribbe 4 verbonden worden, waarna een andere ribbe 25 4 op vergelijkbare wijze tegelijkertijd met de beide vrije einden van de ribben 2 verbonden kan worden. Hierbij grijpen de uitsteeksels 43,44 van de ribben 2 aan op de uitsteeksels 45',46' eri 47',48' van de ribbe 4. Hoewel de ribbe 4 steeds aan maar één zijde uitsteeksels behoeft te 30 hebben, worden deze echter bij voorkeur aan beide zijden van overeenkomende uitsteeksels voorzien, zodat met slechts één matrijs voor de ribben 4 gewerkt kan worden.

Teneinde de noodzakelijke beweging voor een dergelijke 35 onderlinge bevestiging van de ribben mogelijk te maken dienen de uitsparingen in de ribben en de uitsteeksels een weinig afgeschuind te worden. Deze afschuining is slechts zeer gering en is dan ook niet in de tekening aangegeven.

Om dezelfde reden kunnen de uitsteeksels 41,42 ook niet 10 1 14 63 -9- geheel doorlopen tot de uitsparingen 24,25.

De uitsteeksels 41-48 hebben in het gegeven voorbeeld een ten dele cirkelboogvormig verlopende vorm gekregen, waar-5 door de hoeken tussen de kruisende ribben een fraai afgeronde vorm krijgen. Het is echter evenwel goed mogelijk om hier andere vormen voor te kiezen.

Met een dergélijke constructie wordt voorkomen dat door 10 manipulatie van een ingeklemde houder of van een in de houder geklemde CD, de ribben 2 door een daarop uitgeoefende, naar achteren gerichte kracht uit de klik-bevestiging met ribben 4 gedrukt zouden kunnen worden.

15 Fig. 3 toont een klemstuk 1 met een daarin ingeklemde CD-houder 28. De CD-houder 28 heeft een deksel 29 die aangrijpt op de zijkanten van een vaste rug 30, en kan scharnieren om de as 31. De tweede klemmiddelen 8,9 liggen tegen de zijwand van de houder en grijpen aan op de bovenzijde 20 van de rug 30. Aan de andere kant grijpen de eerste klemmiddelen 6,7'aan op'de voorste zijwand van de houder 28.

De tweede klemmiddelen 8,9 steken slechts weinig boven de rug 30 uit, waardoor de rand 32 van de deksel 29 bij het 25 open zwenken daarvan juist over de klemmiddelen 8,9 heen kan zwenken, zoals in fig.4 schetsmatig is getoond.

In fig. 5 is schematisch een deel van een uit klemstukken 1 samengesteld opbergsysteem getoond, waarbij in drie van de 30 klemstukken houders 28 zijn ingeklemd. Van de getoonde klemstukken zijn bijvoorbeeld de bovenste twee klemstukken met ingeklemde houders tegen een wand vastgezet, waarna verder in alle richting uitgebreid kan worden. Bij uitbreiding naar boven dienen wel opnieuw klemstukken vastgezet te 35 worden.

Rechtsboven in de figuur zijn tussen opeenvolgende klemstukken profieldelen 33 geplaatst, waarvan in de tekening slechts één aangegeven is, waardoor de klemstukken onder 1 0 1 1463 -10- een hoek met elkaar verbonden kunnen worden.

In fig. 6 is een verder profieldeel 34 aangegeven, dat twee onderling bij benadering onder een rechte hoek met elkaar 5 staande vlakken 35,36 heeft, waar bevestigingsdelen 37, 38 op of in aangebracht zijn. Het bevestigingsdeel 37 komt overeen met de bevestigingsdelen 14,16,18,20 van de klem-stukken 1, en het andere bevestigingsdeel 38 met de bevestigingsdelen 15,17,19,21.

10

Behalve de getoonde hoeken van het profieldeel 34 zijn ook andere hoeken mogelijk. Bovendien kan in plaats van afzonderlijke profieldelen voor afzonderlijk te koppelen ribben, ook voorzien worden ·ίη doorlopende profielen. Met dergelij-15 ke profieldelen kunnen relatief stevige constructies gemaakt worden, zodat ook zich ruimtelijk uitbreidende opbergsystemen tot de mogelijkheden behoren.

10 1 14 63

Claims (16)

1. Klemstuk voor het inklemmen van parallellepipedum-vormi-ge voorwerpen, met het kenmerk, dat het klemstuk een steun-vlak omvat met aan tenminste twee tegenovergelegen zijden van het steunvlak aangebrachte klemmiddelen. 5

2. Klemstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemmiddelen uit tegenover elkaar gelegen eerste en tweede klemmiddelen bestaan, waarbij de eerste klemmiddelen bestemd zijn aan te grijpen op een vlak van een in te klemmen 10 voorwerp dat bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van het steunvlak verloopt, en de tweede klemmiddelen bestemd zijn aan te grijpen op zowel een vlak van het in te klemmen voorwerp dat bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van het steunvlak verloopt als ook op een 15 daaraan aangrenzend vlak van het in te klemmen voorwerp dat bij benadering evenwijdig aan het steunvlak verloopt.

3. Klemstuk volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat twee verdere tegenovergelegen zijden van het steunvlak 20 voorzien zijn van ten opzichte van het steunvlak opstaande randdelen.

4. Klemstuk volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de tweede klemmiddelen in hoofdzaak bestaan uit een bij bena- 25 dering loodrecht ten opzichte van de steunplaat verlopend deel en een evenwijdig daaraan verlopend verder deel, waarbij aan de buitenzijde bij de overgang tussen de opeenvolgende delen in een afschuining is voorzien. 1 2 3 4 5 6 10 1 14$3

5. Klemstuk volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat 2 het steunvlak door ten minste twee stel ribben, met elk één 3 of meer ribben, wordt gevormd, waarbij de ribben van de 4 verschillende stellen onder een hoek ten opzichte van 5 elkaar verlopen. 6

6. Klemstuk volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het steunvlak gevormd wordt door ten minste twee stel -12- ribben, waarbij één stel aan of nabij de uiteinden van ten minste een deel van de ribben voorzien is van de klemmidde-len, en een ander stel aan of nabij de uiteinden van tenminste een deel van de ribben voorzien is van ten opzichte 5 van het door de ribben gevormde steunvlak opstaande randde-len.

7. Klemstuk volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het steunvlak door twee paar ribben gevormd wordt, waarbij de 10 lengte-assen van de ribben van verschillende paren bij benadering onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar verlopen.

8. Klemstuk volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat 15 elkaar kruisende ribben van verschillende stellen ribben op de kruispunten voorzien zijn van complementaire delen van een bevestigingssysteem.

9. Klemstuk volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 20 ribben nabij of aangrenzend aan de complementaire delen van het bevestigingssysteem voorzien zijn van uitsteeksels, die bij het met elkaar verbinden van de ribben bestemd zijn op elkaar aan of in elkaar te grijpen, en waarbij de op elkaar aan of in elkaar grijpende uitsteeksels een beweging van de 25 ribben in een richting loodrecht op het steunvlak verhinderen.

10. Klemstuk volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat langs de randen van tenminste één stel tegenovergelegen 30 zijden van een steunvlak, of aan of nabij de tegenovergelegen uiteinden van tenminste één stel van de ribben van de een steunvlak vormende stellen ribben complementaire delen van een bevestigingssysteem aangebracht zijn. 1 10 11463

11. Klemstuk volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat steeds twee stel complementaire bevestigingsdelen aangebracht zijn langs dé randen van twee stel tegenovergelegen zijden van een steunvlak, of aan of nabij de tegenovergelegen uiteinden van twee, onder een bij benadering rechte -13- hoek ten opzichte van elkaar verlopende paren ribben, die tezamen een steunvlak vormen, waarbij gelijke bevestigings-delen naast elkaar en complementaire bevestigingsdelen tegenover elkaar gelegen zijn, en waarbij de afstand tussen 5 de hartlijnen door complementaire bevestigingsdelen tweemaal zo groot is als. de afstand tussen de hartlijnen door gelijke bevestigingsdelen.

12. Klemstuk volgens conclusies 8-11, met het kenmerk, dat 10 de complementaire delen van het bevestigingssysteem een klik-verbinding vormen.

13. Profiel toe te passen bij een klemstuk volgens conclusies 10-12, met het kenmerk, dat deze aan tenminste één 15 zijde voorzien is van één of meer overeenkomende bevestigingsdelen van het complementaire bevestigingssysteem.

14. Profiel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat aan tenminste twee al dan niet aangrenzende zijden van het 20 profiel bevestigingsdelen van het complementaire bevestigingssysteem aangebracht zijn, waarbij de zijden onder hoek ten opzichte van elkaar verlopen die deel uitmaakt van een aantal voorafbepaalde hoeken.

15. Opbergsysteem samengesteld uit een aantal klemstukken volgens conclusies 10-12, met het kenmerk, dat het systeem bestaat uit een aantal, met behulp van de complementaire bevestigingsdelen met elkaar verbonden klemstukken, waarbij één of meer van de klemstukken voorzien is van bevesti-30 gingsmiddelen voor de bevestiging van het klemstuk tegen een bevestigingsvlak. 1 10 1 1463 Opbergsysteem samengesteld uit een aantal klemstukken volgens conclusies 10-12 en een profiel volgens conclusie 35 13, met het kenmerk, dat het systeem bestaat uit een aan tal, met behulp van de complementaire bevestigingsdelen met elkaar verbonden klemstukken, waarbij één of meer klemstukken met behulp van bevestigingsdelen van het complementaire bevestigingssysteem aan een profiel bevestigd zijn, en het -14- I · 1 profiel voorzien is van bevestigingsmiddelen voor de bevestiging van het klemstuk tegen een bevestigingsvlak.

17. Opbergsysteem samengesteld uit een aantal klemstukken 5 volgens conclusies 10-12 en een profiel volgens conclusie 13-14, met het kenmerk, dat het systeem bestaat uit een aantal, met behulp van de complementaire bevestigingsdelen met elkaar verbonden klemstukken, waarbij klemstukken met behulp van bevestigingsdelen van het complementaire beves-10 tigingssysteem aan de zijde of de zijden van een profiel bevestigd zijn, en waarbij met de profielen een opbergsysteem opgebouwd is dat zich tenminste ten dele in drie of meer richtingen uitstrekt. 1011463