NL1010130C2

NL1010130C2 - Systeem voor het reinigen, desinfecteren en/of drogen van endoscopen.

Info

Publication number: NL1010130C2
Application number: NL1010130A
Authority: NL
Inventors: Johannes Antonius Ir Walta
Original assignee: Johannes Antonius Ir Walta
Priority date: 1998-09-18
Filing date: 1998-09-18
Publication date: 2000-03-27
Also published as: US20020146344A1; EP0986988A1; US6641781B2; US20040091391A1

Description

Korte aanduiding: Systeem voor het reinigen, desinfecteren en/of drogen van endoscopen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en systeem voor het behandelen, in het bijzonder reinigen, desinfecteren, en/of drogen van gebruikte vuile endoscopen, teneinde deze weer geschikt te maken voor een volgend 5 gebruik.

Het is tegenwoordig verplicht om tussen elk endoscopisch onderzoek de endoscoop grondig te reinigen en te desinfecteren. Deze werkzaamheden worden meestal buiten de ruimte waar het onderzoek plaatsvindt, uitgevoerd. De endoscoop ondergaat 10 hierbij verschillende behandelingen en verplaatsingen. In het algemeen volgt de endoscoop daarbij de volgende weg. Na het endoscopisch onderzoek in de onderzoekruimte wordt de endoscoop getransporteerd naar een ruimte waar het huishoudelijk reinigen, desinfecteren en drogen van de endoscoop 15 plaatsvindt. Eventueel wordt in deze ruimte de gedroogde endoscoop opgeslagen. Tussen elke behandeling wordt de endoscoop getransporteerd. Wanneer de endoscoop opnieuw moet worden gebruikt, wordt deze weer naar de onderzoekkamer getransporteerd. Opgemerkt wordt dat afhankelijk van de 20 lokale voorschriften en omstandigheden het huishoudelijk reinigen en het drogen van de endoscoop soms wordt overgeslagen .

Bij het hierboven beschreven proces kunnen verschillende complicaties optreden. Door zijn vorm is de endoscoop niet 25 eenvoudig te hanteren bij de bij het bovengenoemde proces uit te voeren handelingen. De endoscoop kan door stoten gemakke-lijk worden beschadigd, hetgeen leidt tot dure reparaties. Bij het opnemen en verplaatsen van de endoscoop na desinfectie, kan de endoscoop gemakkelijk (onsteriel) raken. Verder 30 bestaat de kans dat de "vuile" endosoop onbedoeld in aanraking komt met de omgeving, waardoor bepaalde plekken besmet kunnen raken.

10 10130 -2-

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de genoemde nadelen te ondervangen en een werkwijze en systeem voor het behandelen, in het bijzonder reinigen, desinfecteren en/of drogen, van endoscopen te verschaffen, waarbij zeer 5 hygiënisch kan worden gewerkt en de kans op beschadiging van de endoscoop tot een minimum is beperkt.

Dit doel wordt bereikt met een werkwijze volgens conclusie 1 en een systeem volgens conclusie 4.

De uitvinding heeft verder nog betrekking op een rek 10 voor het opnemen van een endoscoop volgens conclusie 6.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze, het systeem en het rek volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden 15 toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch het systeem volgens de uitvinding voor het behandelen, in het bijzonder reinigen, desinfecteren en drogen, van gebruikte vuile endoscopen weergeeft,

Fig. 2 in bovenaanzicht een rek volgens de uitvinding 20 met een daarin opgenomen endoscoop weergeeft,

Fig. 3 het rek met de daarin opgenomen endoscoop van fig. 2 op iets kleinere schaal en in perspectief weergeeft, Fig. 4 het rek met de daarin opgenomen endoscoop van fig. 3 weergeeft, opgenomen in een afsluitbare draagbak, 2 5 Fig. 5 de in fig. 1 weergegeven inrichting voor het reinigen van een endoscoop op vergrote schaal weergeeft,

Fig. 6 de in fig. 1 weergegeven inrichting voor het desinfecteren van een endoscoop op vergrote schaal weergeeft, Fig. 7 de in fig. 1 weergegeven inrichting voor het 30 drogen van een endoscoop op vergrote schaal weergeeft,

Fig. 8 in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het in het rek volgens de uitvinding aangebrachte aansluitblok en het in een inrichting voor het behandelen van een endoscoop aangebrachte contra-aansluitblok in aangesloten 35 toestand weergeeft, en

Fig. 9 gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede het aansluitblok en het contra-aansluitblok van fig. 8 weergeeft, gezien in de richting van de pijl IX.

1 0 1 01 30 -3-

In fig. 1 is schematisch een systeem voor het behandelen, in het bijzonder reinigen, desinfecteren en drogen van gebruikte vuile endoscopen weergegeven. Dit systeem is bedoeld om vuile endoscopen weer geschikt te maken voor een 5 volgend gebruik.

Het systeem omvat een reinigingsinrichting 2 voor het huishoudelijk reinigen (wassen) van endoscopen, een desinfec-tie-inrichting 3 voor het desinfecteren van endoscopen, en een drooginrichting 4 voor het drogen van endoscopen.

10 De reinigingsinrichting 2, de desinfectie-inrichting 3 en de drooginrichting 4 zijn op vergrote schaal in fig. 5, 6 resp. 7 weergegeven.

Verder omvat het systeem ten minste één rek 5 waarin een endoscoop kan worden opgenomen en ten minste één afsluitbare 15 draagbak 6 waarin een rek 5 met een daarin opgenomen endoscoop kan worden geplaatst. In fig. 2 en 3 is een dergelijk rek 5 met een daarin geplaatste endoscoop 7 weergegeven. In fig. 4 is een draagbak 6 met een daarin geplaatst rek 5 met endoscoop 7 weergegeven. De draagbak 6 is afsluitbaar door 20 middel van een deksel 8.

Het rek 5 (zie fig. 2 en 3) is gevormd uit vast met elkaar verbonden gebogen staven 9 en 10. Het rek 5 is voorzien van een of twee handvatten 11 waarmee het rek kan worden vastgepakt en opgetild. Het rek 5 is verder zodanig 25 gevormd dat een endoscoop 7 er in min of meer opgevouwen toestand in kan worden geplaatst. Om met name het kwetsbare uiteinde 12 van de endoscoop te kunnen fixeren is het rek voorzien van een tiphouder 13.

Een aansluitblok 14 is vast in het rek aangebracht. Dit 30 aansluitblok is voorzien van kanalen en op de kanalen aangesloten aansluitingen 15 die door middel van slangen 16 op de kanalen van de endoscoop 7 kunnen worden aangesloten. Het aansluitblok 14 is aan de onderzijde (in fig. 2 niet zichtbaar) voorzien van aansluitpunten voor het aansluiten 35 van hierna nog nader te beschrijven contra-aansluitblokken. Het aansluitblok 14 is verder nog voorzien van een handgreep 16. Door een beweging met de handgreep 16 kan het aansluitblok 14 worden aangesloten op een contra-aansluitblok of daarvan worden losgenomen.

10101 30 -4-

De reinigingsinrichting 2 (fig.. 5) voor het huishoudelijk reinigen (wassen) van een endoscoop is een gebruikelijke inrichting met over het algemeen een standaard spoelbak 21. In de spoelbak 21 is een op het aansluitblok 14 aansluitbaar 5 contra-aansluitblok aangebracht en aangesloten op de watertoevoer 22 via de onderzijde van de spoelbak 21. Een rek 5 met een daarin opgenomen endoscoop 7 kan in de spoelbak 21 worden geplaatst, waarbij het aansluitblok 14 wordt aangesloten op het in de spoelbak aanwezige contra-aansluitblok. In 10 de reinigingsinrichting 2 kan een endoscoop huishoudelijk worden gereinigd en kunnen de kanalen van de endoscoop met water worden gespoeld.

De desinfectie-inrichting 3 (fig. 6) is bijvoorbeeld een reinigingsinrichting zoals beschreven in EP-A-0 709 056. 15 Deze desinfectie-inrichting 3 is voorzien van twee bakken 31 en 32 waar een rek 5 met een daarin opgenomen endoscoop 7 kan worden opgenomen. In fig. 6 is in de linkerbak een dergelijk rek geplaatst. Beide bakken 31 en 32 zijn voorzien van een contra-aansluitblok dat bij het in de bak 31, 32 plaatsen van 20 een rek 5 op het in het rek 5 aangebrachte aansluitblok 14 kan worden aangesloten. In fig. 6 is het in de rechterbak aangebrachte contra-aansluitblok te zien en aangeduid met het verwijzingscijfer 33. In de desinfectie-inrichting 3 kan een endoscoop op de in EP-A.0 709 056 beschreven wijze worden 25 gedesinfecteerd.

De drooginrichting 4 (fig. 7) is uitgevoerd als een droogkast, waarin een aantal boven elkaar geplaatste houders 41, die elk zijn ingericht om een rek 5 met een daarin geplaatste endoscoop 7 op te nemen. Elke houder 41 bestaat 30 uit een tweebenige draagarm waarop een op een in het rek 5 aangebracht aansluitblok 14 aansluitbaar contra-aansluitblok 43 is aangebracht. Een uiteinde van de draagarm 42 is bevestigd aan een rond buisdeel 44. Ten minste het been waarop het contra-aansluitblok 43 is aangebracht is al 35 uitgevoerd en staat via een verbindingskanaal in verbinding met het inwendige van het buisdeel 44. Het buisdeel 44 is over een ronde holle staander (niet zichtbaar) geschoven. Het buisdeel 44 is aan de uiteinden voorzien van een lagering en luchtafdichting 45. In de holle staander is ter hoogte van 1010130 -5- de verbinding van het holle been van de houder 41 met het inwendige van het buisdeel 44 een gat aangebracht. Door de binnenzijde van de staander onder (lucht)druk te zetten en de gaten van de staander in één lijn te brengen met het 5 verbindingskanaal met het holle been van de draagarm 41, kan er lucht via het buisdeel, draagarm 41 naar het contra-aansluitblok 43 worden geleid. Als er op de draagarm 41 een rek 5 met een daarin opgenomen endoscoop 7 is geplaatst, waarbij het contra-aansluitblok 43 is aangesloten op het 10 aansluitblok 14 van het rek 5 kan binnen het rek 5 opgenomen endoscoop 7 met lucht worden doorgeblazen en inwendig worden gedroogd. Als de draagarm 41 in een andere stand wordt gezet, is de luchttoevoer naar het contra-aansluitblok 43 afgesloten. Deze stand wordt gebruikt als er geen rek 5 aanwezig is 15 of, bij geheel naar buiten gedraaide houder 41, om een rek 5 op de houder 41 te plaatsen.

In fig. 8 en 9 is een in een rek 5 aangebracht aansluitblok 14 en een contra-aansluitblok 33, 43 nader weergegeven. De handgreep 16 van het aansluitblok 14 is eveneens getekend. 20 Het aansluitblok 14 is aan de zijkant voorzien van aansluitingen 15 die via kanalen 51 in het aansluitblok 14 in verbinding staan met boringen 52 in het aansluitblok 14 waarin pilaren 53 van een contra-aansluitblok 33, 43 passen. Deze pilaren 53 zijn op hun beurt weer aangesloten op kanalen 25 54 in het contra-aansluitblok 33, 43.

Zoals eerder vermeld, kunnen op de aansluitingen 15 slangen worden aangesloten die aan het andere einde zijn aangesloten op kanalen van de endoscoop 7. Met behulp van het aansluitblok 14 en een contra-aansluitblok 33, 43 kunnen de 30 kanalen van een endoscoop 7 worden verbonden met de kanalen in het contra-aansluitblok 33, 43.

Het contra-aansluitblok 33, 43 is voorzien van een draagplaat 55, die door middel van bouten 56 kan worden bevestigd aan een inrichting voor het behandelen van een 35 endoscoop, zoals de reinigingsinrichting 2, de desinfectie-inrichting 3 en de drooginrichting 4. In principe zijn de contra-aansluitblokken in de reinigingsinrichting 2, de desinfectie-inrichting 3 en de drooginrichting 4 identiek en passend op het aansluitblok 14 van een rek 5 uitgevoerd.

10 10130 -6-

Daardoor kan op zeer eenvoudige wijze een in een rek 5 opgenomen endoscoop 7 met elk van de genoemde behandelingsin-richtingen worden gekoppeld.

Bij het behandelen, in het bijzonder reinigen, desinfec-5 teren en drogen van een gebruikte vuile endoscoop wordt als volgt te werk gegaan.

In de onderzoekruimte wordt de endoscoop na een endosco-pisch onderzoek in een rek 5 gelegd. Het rek 5 ligt reeds in een draagbak 6 of wordt daarin gelegd. Vervolgens wordt het 10 deksel 8 op de draagbak 6 gelegd. Daarna wordt de door deksel 8 afgesloten draagbak 6 met endoscoop naar de behandelruimte gebracht (pijl A in fig. 1). In de behandelruimte wordt het deksel 8 van de draagbak 6 verwijderd en de kanalen van de endoscoop 7 worden met behulp van slangen 16 aangesloten op 15 de aansluitingen 15 van het in het rek 5 aangebrachte aansluitblok 14. Het rek 5 met de daarin opgenomen endoscoop 7 wordt uit de draagbak 6 genomen en in de wasbak 21 van de reinigingsinrichting 2 geplaatst, waarbij het aansluitblok 14 wordt gekoppeld met het contra-aansluitblok in de wasbak 20 21. De endoscoop wordt nu huishoudelijk gereingigd. De draagbak 6 en het deksel 8 worden apart gedesinfecteerd.

Na het ontkoppelen wordt het rek 5 met de daarin opgenomen endoscoop 7 naar de desinfectie-inrichting 3 gebracht en in een van de beide bakken 31, 32 geplaatst, 25 waarbij wederom het aansluitblok 14 wordt aangesloten op een contra-aansluitblok 33. De endoscoop wordt nu op de gebruikelijke wijze, zoals bijvoorbeeld beschreven in EP-A-0 709 056 gedesinfecteerd.

Na het ontkoppelen wordt het rek 5 met daarin opgenomen 30 endoscoop naar de drooginrichting 4 gebracht en op een van de houders 41 geplaatst, waarbij het aansluitblok 14 wordt aangesloten op een contra-aansluitblok 43. De endoscoop 7 wordt nu doorgeblazen. Opgemerkt wordt dat in het geval de endoscoop 7 weer direct gebruikt moet worden, het drogen van 35 de endoscoop wordt overgeslagen.

De gedroogde endoscoop blijft in de drooginrichting 4 tot het moment dat de endoscoop weer nodig is voor een nieuw onderzoek. Vlak voor het gebruik wordt de endoscoop 7 met rek 5 uit de drooginrichting 4 (of bij direct gebruik uit de 1010130 -7- desinfectierichting) 3 gehaald en in een gedesinfecteerde draagbak 6 gelegd. De slangen 16 worden van de endoscoop 7 losgekoppeld en een gedesinfecteerd deksel 8 wordt op de draagbak 6 gelegd.

5 Vervolgens wordt de draagbak 6 met daarin de in het rek 5 opgenomen endoscoop 7 naar de onderzoekruimte getransporteerd (pijl B in fig. 1) . In de onderzoekruimte wordt het deksel 8 van de draagbak 6 verwijderd en de endoscoop 7 uit het rek 5 genomen voor het uitvoeren van een endoscopisch 10 onderzoek.

Opgemerkt wordt dat in bepaalde gevallen, afhankelijk van de lokale voorschriften en omstandigheden, het huishoudelijke reinigen in de reinigingsinrichting 2 en het drogen in de drooginrichting 4 soms wordt overgeslagen.

15 Zoals uit het bovenstaande blijkt, wordt de endoscoop in het gehele traject van onderzoekruimte naar behandelruimte en terug niet aangeraakt. Ook komt de endoscoop niet in aanraking met de omgeving, waardoor beschadiging van de endoscooop en/of besmetting van de omgeving wordt voorkomen.

20 Het transport van de endoscoop tussen de onderzoekruimte en de behandelruimte en terugvindt in een gesloten draagbak 6 plaats.

Het systeem volgens de uitvinding heeft de volgende voordelen: 25 - grote hygiëne doordat de gedesinfecteerde endoscoop pas vlak voor het onderzoek wordt opgepakt, minder kans op beschadigingen van de endoscoop als gevolg van stoten e.d., minder kans op besmetting van de omgeving door de 30 "vuile" endoscoop, door de vorm van het rek is de endoscoop veel gemakkelijker te hanteren, universeel koppelsysteem voor alle behandelingsinrich-t ingen, 35 - bij de koppeling worden de kanalen van de endoscoop automatisch aangesloten op kanalen in een behandelings-inrichting, de endoscoop blijft in het rek tijdens het transporteren, reinigen, desinfecteren en drogen.

10 10130 -8-

Tot slot kan nog worden opgemerkt dat in principe elke endoscoop zijn eigen rek kan hebben, waarbij de aansluitingen van het aansluitblok in het rek zijn afgestemd op het type endoscoop dat in het rek moet worden opgenomen.

1010130

Claims

1. Werkwijze voor het behandelen van gebruikte vuile endoscopen, teneinde deze weer geschikt te maken voor een volgend gebruik, omvattende ten minste de volgende stappen: a) het plaatsen van een gebruikte vuile endoscoop in een 5 rek, b) het aansluiten van de kanalen van de endoscoop op een vast in het rek aangebracht aansluitblok, c) het plaatsen van het rek met de daarin opgenomen endoscoop in ten minste één inrichting voor het behan- 10 delen van de endoscoop, waarbij het aansluitblok wordt aangesloten op een in de behandelinrichting aanwezig contra-aansluitblok teneinde de verbinding tussen de endoscopen en de behandelinrichting tot stand te brengen, 15 d) het in de behandelinrichting aan een bepaalde behandeling onderwerpen van de in het rek opgenomen endoscoop, e) het uit de behandelinrichting nemen van het rek met de daarin opgenomen endoscoop, en f) het van het aansluitblok loskoppelen van de endoscoop, 20 nadat deze uit de laatste behandelinrichting is geno men .

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij voor het transport van de endoscoop tussen een ruimte waar de endoscoop 25 wordt gebruikt en een ruimte waar de behandelinrichting is opgesteld en omgekeerd, het rek met de daarin opgenomen endoscoop in een afsluitbare draagbak wordt geplaatst en het in de gesloten draagbak wordt getransporteerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het rek met de daarin opgenomen endoscoop achtereenvolgens in meerdere verschillende behandelinrichtingen wordt geplaatst. 1 01 01 3Q -10-

4. Systeem voor behandelen van gebruikte vuile endoscopen, teneinde deze weer geschikt te maken voor een volgend gebru i k, omva11 ende: ten minste één rek waarin een endoscoop kan worden 5 opgenomen, waarbij het rek is voorzien van een vast aansluitblok waarop de kanalen van een in het rek opgenomen endoscoop kunnen worden aangesloten, een of meerdere behandelinrichtingen waarin een in een rek opgenomen endoscoop aan een bepaalde behandeling 10 kan worden onderworpen, waarbij de behandelinrichting is voorzien van een op het in het rek aangebrachte aansluitblok aansluitbaar contra-aansluitblok, waarbij in elk rek een zelfde aansluitblok is aangebracht en in elke behandelinrichting een zelfde, op de in de rekken 15 aangebrachte aansluitblokken aansluitbaar contra-aansluitblok is aangebracht.

5. Systeem volgens conclusie 4, verder omvattende ten minste één draagblok waarin een rek met een daarin opgenomen 20 endoscoop kan worden getransporteerd.

6. Rek voor het opnemen van een endoscoop welk rek is ; voorzien van een vast in het rek aangebracht aansluitblok waarop de kanalen van een in het rek opgenomen endoscoop 25 kunnen worden aangesloten.

7. Rek volgens conclusie 6, voorzien van middelen voor het vastzetten van het uiteinde van een in het rek opgenomen endoscoop. 30

8. Rek volgens conclusie 6 of 7, voorzien van handvattenvoor het dragen van het rek. 1010130