NL1009743C2

NL1009743C2 - Open-dakconstructie voor een voertuig, alsmede een met een dergelijke open-dakconstructie uitgevoerd voertuig.

Info

Publication number: NL1009743C2
Application number: NL1009743A
Authority: NL
Inventors: Martinus Wilhelmus Mar Nabuurs
Original assignee: Inalfa Ind Bv
Priority date: 1998-07-27
Filing date: 1998-07-27
Publication date: 2000-01-28
Also published as: EP1486367A2; DE69933248D1; WO2000006404A1; DE69924734D1; JP2002521268A; US6454346B1; EP1098783B1; EP1486367B1; EP1098783A1; EP1486367A3; JP4394282B2; DE69933248T2; DE69924734T2

Description

! i

Open-dakconstructie voor een voertuig, alsmede een met een dergelijke open-dakconstructie uitgevoerd voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een open-dakconstructie voor een voertuig, in het bijzonder, doch niet uitsluitend een combinatiedak met meerdere afsluitorganen, resp. panelen, waarbij de open-dakconstructie is bedoeld om 5 volledig in het voertuig te worden geïntegreerd en de open-dakconstructie de gehele dakplaat van het voertuig gaat vormen . :

Dergelijke open-dakconstructies zijn in verschillende uitvoeringen bekend en de uitvinding beoogt verdere ^

10 verbeteringen te verschaffen, in het bijzonder met betrekking tot de zijbalken van het stationaire deel van de open- I

dakconstructie. Deze zijbalken worden in het algemeen direct I

aan de verstevigingsbalken aan de langsranden van het dak van het voertuig bevestigd. Volgens de uitvinding, zoals 15 aangegeven in de bijgaande conclusies, worden de zijbalken vervaardigd van speciale extrusieprofielen die zeer gemakkelijk aan verschillende ontwerpen van de open-dakconstructie kunnen worden aangepast, op rationele wijze in het voertuig zijn de bevestigen en extra funkties mogelijk maken.

20 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding schematisch weergeven.

Fig. l is een zeer schematische langsdoorsnede van - een uitvoeringsvoorbeeld van de open-dakconstructie volgens “ 25 de uitvinding, waarbij alle bedieningsmechanieken ten behoe- “ ve van de duidelijkheid zijn weggelaten

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de open-dakconstructie van fig. 1, los van het voertuigdak en zonder bedieningsmechanieken.

30 Fig. 3-6 zijn op grotere schaal weergegeven door snede volgens de lijnen III-III, IV-IV, V-V en VI-VI in fig.

2 · 1009743 = 2

Fig. 7 en fig. 8 zijn doorsneden volgens de lijn VII-VII in fig. 2, waarbij in fig. 7 alle panelen in de geheel geopende stand staan, terwijl in fig. 8 de panelen zijn gesloten.

5 Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 2.

Fig. 10 en 11 zijn doorsneden volgens de lijn X-X, resp. XI-XI in fig. 2, waarbij echter een variant van de zijbalk is weergegeven.

10 Fig. 12 en 13 zijn met de fig. 7 en 8 overeenkomen de doorsneden van de uitvoeringsvariant volgens de fig. 10 en 11 van de open-dakconstructie volgens de uitvinding.

De fig. 1 en 2 tonen de algemene opzet van het uit-voeringsvoorbeeld van de open-dakconstructie volgens de uit-15 vinding, waarbij in fig. 1 de open-dakconstructie is ingebouwd in het dak van een verder niet weergegeven voertuig, waarbij de open-dakconstructie volgens de uitvinding in feite het gehele dak van het voertuig vormt en het frame van de open-dakconstructie direct is bevestigt aan verstevigings-20 balken 1 van het voertuig die zich aan de voor-, achter- en langsranden van het voertuigdak bevinden. Dergelijke opendakconstructies staan bekend als rail-to-rail systemen.

Fig. 1 en 2 tonen voorts dat de open-dakconstructie is voorzien van een aantal afsluitorganen, in dit geval in 25 de vorm van stijve, al dan niet doorzichtige panelen die vast dan wel beweegbaar zijn gemonteerd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat de open-dakconstructie een voorste, als windscherm 2 dienend paneel dat in principe voor een doorlaatopening 3 van de open-dakconstructie is geposi-30 tioneerd. Het windscherm 2 kan vanuit een gesloten positie naar een schuin achterwaartse omhoog wijzende stand worden verzwenkt al dan niet via een eigen aandrijving.

Verder omvat de open-dakconstructie een paneel 4 dat met behulp van een niet-weergegeven bedieningsmechaniek 35 een zodanige beweging uitvoert en zodanig is geleid, dat de- 1009743 3 ze in de techniek bekend staat als topslider, waarbij het paneel 4 op nog later te beschrijven en te tonen wijze in geleidingsrails is geleid en vanuit de gesloten stand omhoog en vervolgens achterwaarts kan worden bewogen tot boven het 5 vaste dak van het voertuig, dat in dit geval wordt gevormd door een vast ingebouwd paneel 5 van de open-dakconstructie.

In de gesloten stand bevindt een paneel 6 zich tussen de panelen 4 en 5 en dit paneel 6 kan de bewegingen van een hef-schuifdak maken, dat wil zeggen dat het paneel 6 10 enerzijds vanuit de gesloten stand en achterwaarts omhoog I

wijzende ventilatiestand kan worden bewogen en anderzijds benedenwaarts en vervolgens achterwaarts onder het door het paneel 5 gevormde vaste dak van het voertuig kan worden geschoven. De verschillende beweegbare panelen 2, 4, 6 bezit-15 ten bij voorkeur een eigen aandrijving, zodat de inzittenden van het voertuig de stand van de verschillende panelen geheel naar eigen wens kunnen instellen. Uiteraard kunnen in de besturing ook verschillende standen zijn voorgeprogram-meerd. Indien de beide panelen 4 en 6 geheel zijn geopend, 20 dan wordt een zeer grote opening vrijgegeven.

In fig. 2 zijn de verschillende delen van het frame =

van de open-dakconstructie te herkennen, namelijk een in I

dwarsrichting verlopende voorbalk 7, een aan de achterzijde evenwijdig daaraan verlopende achterbalk 8 en deze verbin-25 dende, in langsrichting van het voertuig aan weerszijden van ~ de doorlaatopening 3 en het paneel 5 verlopende zijbalken 9, waarvan in fig. 2 slechts één is weergegeven, doch waarbij de in fig. 2 weergegeven delen aan de andere zijde van de Ξ langsmiddellijn gespiegeld aanwezig zijn. Aan de voor- en ~ 30 achterbalk 7, 8 zijn verschillende elektromotoren 10, 12

voor bediening van de veschillende panelen 2, 4 en 6, alsmede voor de bediening van een oprolbaar zonnescherm 13 (een I

zogenaamde rollo) dat aan de voorzijde om een rol 14 en aan de achterzijde om een rol 15 is gewikkeld, waarbij één van = 35 de rollen 14, 15 wordt aangedreven en de andere rol 15, 14 ” ιηπο7/ίο 4 onder veerspanning staat. Het zonnescherm 13 van zon- en/of warmtewerend doek of dergelijke is met de zijranden in de zijbalken 9 geleid en is verder uitgevoerd met smalle banden die in de zijbalken 9 lopen en die voor de doorlaatopening 3 5 worden gepositioneerd voor het vrijgeven van de doorlaatopening 3. Het zonnescherm 13 kan zijn voorzien van in dwars-richting verlopende middelen voor het mooi strak houden van het zonnescherm 13. Voorts kan het zonnescherm 13 over zijn lengte verschillende gedeelten bezitten zie specifieke ei-10 genschappen bezitten, zodat de inzittenden van het voertuig naar behoefte een bepaald gedeelte van het zonnescherm kunnen activeren.

Het achterste, vaste paneel 5 kan van doorzichtig of ondoorzichtig materiaal zijn vervaardigd en vormt tezamen 15 met een binnenhemel 11 een opneemruimte voor het paneel 6 in de geopende stand daarvan.

De fig. 3-8 tonen meer gedetailleerd de constructie van één van de zijbalken 9. In de verschillende figuren zijn verschillende doorsneden over de lengte van de zijbalk 9 20 weergegeven.

In de fig. 4-8 is te zien dat elke zijbalk 9 is opgebouwd uit een onderste extrusieprofiel 16 en een bovenste extrusieprofiel 17. Het onderste extrusieprofiel 16 omvat een liggende geleidingsrail 18 met naar boven geopende ge-25 leidingsgroef 19 voor het geleiden van het bedieningsmecha-niek voor het paneel 6 van het hef-schuifdak. Dit bedie-ningsmechaniek kan van gebruikelijke constructie zijn en vormt geen onderdeel van de onderhavige uitvinding en is derhalve niet weergegeven. Deze geleidingsrail 18 begrenst 30 de doorlaatopening 3 in zijdelingse richting en omvat ook een groef 20 voor het geleiden van de zijranden van het zon- ! nescherm 13. Het buitenwaartse gedeelte van de geleidingsrail 18 van het onderste extrusieprofiel 16 is als zogenaamd nat gedeelte 21 uitgevoerd dat dient voor het opvangen en 35 afvoeren van binnëngedrongen water. Het natte gedeelte 21 1009743 5 van de zijbalk 9 sluit tenminste op een nat gedeelte 22 van de voorbalk 7 aan, waarop ten minste twee waterafvoerslangen 23 aansluiten voor het tot buiten de carrosserie van het voertuig afvoeren van het binnengedrongen water.

5 Het onderste extrusieprofiel 16 is uitgevoerd met een bevestigingsgroef 24 waarin bevestigingsmiddelen, zoals bevestigingsschroeven of -bouten 30 kunnen grijpen voor het aan de verstevigingsbalken 1 van het vaste dak vastzetten van de zijbalken 9. Ter hoogte van het bevestigingsgroef 24 10 bevindt zich ook nog een buitenwaarts gerichte horizontale flens 25 voor de montage van een onderste afdichting 26.

Het bovenste en onderste afdichtingsprofiel passen 1 op elkaar en het bovenste extrusieprofiel 17 kan op het onderste extrusieprofiel 16 vormgesloten worden geklikt of 15 eventueel geschoven en vervolgens kan het bovenste extrusieprofiel 17 met behulp van schroeven 31 worden vastgezet, waarbij de schroeven 31 grijpen in een bevestigingsgroef 27, waarbij de kop van de bevestigingsschroeven 31 kunnen worden opgenomen in een opneemgroef 28 in het bovenste extrusiepro- " 20 fiel 17, welke opneemgroef 28 kan worden afgedekt met een zwaluwstaart-vormig deksel 29.

In de fig. 4-8 is voorts nog te zien dat tussen het bovenste en onderste extrusieprofiel 16, 17 een buitenste randafdichtprofiel 32 is geklemd, welk afdichtprofiel 32 25 zorgt voor de bovenste afdichting tussen de open- dakconstructie en de bovenzijde van de verstevigingsbalken l van het voertuigdak. Een schuin benedenwaarts verlopende buitenste flens 33 van het bovenste extrusieprofiel 17 drukt van bovenaf op het afdichtprofiel 32 en houdt dit in ingrij- 7 30 ping met de verstevigingsbalken 1.

In de tekeningen is verder te zien, dat tussen de ~ extrusieprofielen 16 en 17 een verder profiel klemmend is opgenomen en wel een geleidingsprofiel 34 dat dient voor het 7 geleiden van nog te bespreken geleidingsorganen van het pa-35 neel 4 van de topëlider. Uit een vergelijking van de fig. 4 1009743 7 6 en 5 is te zien dat voor het opnemen van het geleidingspro-fiel 34 tussen de extrusieprofielen 16 en 17 delen van het bovenste extrusieprofiel 17 dienen te worden verwijderd, in het bijzonder weggefreesd. De verticale wand 35 en de hori-5 zontale wand 36 van het bovenste extrusieprofiel 17 die in fig. 4 zijn te zien, zijn in de fig. 5-8 grotendeels verwijderd teneinde het geleidingsprofiel 34 te kunnen opnemen.

Het geleidingsprofiel 34 is voorzien van een bovenste horizontale en binnenwaarts geopende geleidingsgroef 37 en een 10 onderste ruimte 38 die over het grootste deel van de lengte van het extrusieprofiel 17 door een opvulstuk 39 is afgesloten, doch op passende plaatsen wordt gevuld met een (niet weergegeven) (kunststof) geleidingsblokje voor het benedenwaarts geleiden van de geleidingsorganen van het paneel 4 15 van de topslider.

In fig. 7 is één van de geleidingsorganen van het paneel 4 van de topslider weergegeven, welk geleidingsorgaan de vorm bezit van een glijschoen 40 die verschuifbaar in de geleidingsgroef 37 van het geleidingsprofiel 34 is opgenomen 20 en ook in het bijbehorende, niet-weergegeven geleidingsblokje kan bewegen. De glijschoen 40 is bevestigd aan een verbindingsdeel 41 dat een verbinding vormt tussen de glijschoen 40 en het paneel 4. In fig. 7 is daarbij het goed te zien dat het verbindingsdeel 41 aan de onderzijde van het 25 paneel is bevestigd, doch aan de zijrand van het paneel 4 j omhoog verloopt teneinde boven een omtreksafdichting 42 van ' het paneel 4 langs te verlopen. Dit heeft het grote voordeel dat het paneel in zijn gesloten stand (zie bijvoorbeeld fig.

3) afdicht tegen een althans ongeveer verticaal afdichtvlak 30 43 van het onderste extrusieprofiel 16 dat onder de gelei dingsgroef 37 voor de glijschoen 40 is gelegen, waardoor geen afdichtproblemen aan de rand van het paneel 4 ten gevolge van deze geleidingsgroef ontstaan, hetgeen wel het geval zou zijn indien de glijschoenen 40 op een lager niveau 35 dan de omtreksafdichting 42 zouden liggen. Het verbindings- ' .1009743 7 deel 41 is met behulp van een encapsulering 44 aan het paneel 4 bevestigd en deze encapsulering zorgt ook voor de afdichting tussen het verbindingsdeel 41 en paneel 4 enerzijds en de omtreksafdichting 42 anderzijds. De omtreksafdichting 5 42 is eveneens door middel van de encapsulering 44 aan het paneel 4 bevestigd.

In de fig. 5-8 is voorts nog te zien dat de horizontale geleidingsgroef 37 is afgedicht met behulp van ver- Ξ ticaal verlopende afdichtmiddelen 45 die aan de boven- en 10 onderzijde zijn ingeklemd tussen het geleidingsprofiel 34 en : het bovenste extrusieprofiel 17, resp. het opvulstuk 39. In het weergegeven geval bestaan de afdichtmiddelen 45 uit vanaf de boven- en onderzijde verlopende rubberen afdichtlippen ~ die in de onvervormde stand tegen elkaar liggen en ten be-15 hoeve van het passeren van het verbindingsdeel 41 van het paneel 4 kunnen vervormen. Met behulp van deze afdichtmiddelen 45 wordt de geleidingsgroef 37 zo veel mogelijk vrijge- ; houden van vocht en vuil die het soepel schuiven van de 7 glijschoen 40 in de geleidingsgroef 37 nadelig zouden kunnen 20 beïnvloeden. :

In de fig. 6, 7 en 8 is voorts nog te zien dat het 7 achterste, vaste paneel 5 met behulp van schroeven 46 los- : neembaar aan een bevestigings^Lens 47 van het onderste extru-sieprofiel 16 is bevestigd en is voorzien van een zelfde om- - 25 treksafdichting 42 als het paneel 4. Ook het paneel 6 van “ het hef-schuifdak heeft deze omtreksafdichting 42, zoals de fig. 5 en 7 laten zien. Met behulp van deze afdichtingen 42 wordt zowel de afdichting naar de balken 7, 8' en 9 als de afdichting tussen de panelen 4, 5 en 6 verzorgd. De panelen 7 30 4, 5 en 6 bezitten aan een voorrand geen afdichting, daar de 7 afdichting van elk paneel tegen het voorliggende paneel 7 plaatsvindt met behulp van de omtreksafdichting 42 aan de 7 achterrand van het voorgaande paneel. Dit is ook bij het 7 windscherm 2 het geval. Daar loopt overigens de omtreksaf- 7 35 dichting 42 wel over de gehele omtrek door. 7 1009743 ; 8

De fig. 4-8 tonen verder dat het bovenste extrusie-profiel 17 is uitgerust met een bevestigingsrail 48 voor dakdragers waarvan telkens een uiteinde om deze bevestigingsrail 48 kan worden geklemd. De bevestigingsrail 48 5 loopt buitenwaarts enigszins schuin naar beneden teneinde zo glad mogelijk aan te sluiten op de rest van het bovenste ex-trusieprofiel 17 en de verdere daklijn van het voertuig.

Fig. 10-12 tonen een verdere variant van de zijbalk 9, waarbij de vormgeving daarvan zodanig is, dat de boven-10 zijde van de verstevigingsbalk 1, resp. het vaste dak van het voertuig, en de bovenzijden van de bevestigingsrail 48', van het geleidingsprofiel 34' en van de panelen 4, 5, 6 in hun gesloten stand althans ongeveer met elkaar in lijn zijn gelegen en derhalve de zijbalk 9 nagenoeg geheel in het dak 15 is verzonken. Hiertoe is het geleidingsprofiel 34' in het anders gevormde onderste extrusieprofiel 16' opgenomen en bestaat het bovenste extrusieprofiel 17' slechts uit de be-vestingsrail 48'.

Door de lage positie van het geleidingsprofiel 34' 20 dienen speciale maatregelen te worden genomen om het paneel 4 van de topslider toch in een hoge positie boven het vaste paneel 5 te krijgen en hiertoe is het verbindingsdeel 41' voorzien van een verticaal verlengingsgedeelte 49 dat zich in de gesloten stand van het paneel 4 in het extrusieprofiel 25 16' uitstrekt en de glijschoen 40' zich op de bodem van het betreffende holte in het extrusieprofiel 16' uitstrekt. De bovenzijde van deze holte 50 in het extrusieprofiel 16, waarin zich een geleidingsprofiel 34' kan bevinden, wordt afgedicht met behulp van een lipvormige afdichting 51 die 30 aan het buitenste uiteinde door de bevestigingsrail 48' tegen het extrusieprofiel 16' wordt geklemd. De afdichting 51 is zodanig, dat deze vervormbaar is, zodanig dat deze in de onderste stand met het vrije uiteinde afdicht op het bovenste uiteinde van een verticale flens van het extrusieprofiel 35 16 dat de holte 50 begrenst, terwijl de afdichting 51 naar 1009743 9 boven kan buigen bij het passeren van het verbindingsdeel 41 en daarbij afdichtend kan aanliggen tegen het verticale ver-lengingsgedeelte 49 van het verbindingsdeel 41'. In de doorsnede volgens fig. 10 is te zien dat in het voorste deel van 5 de zijbalk 9' waar het paneel 4 zich in zijn gesloten stand bevindt, het vrije uiteinde van de afdichting 51 aangrijpt op de bovenzijde van het verbindingsdeel 41' van het paneel 4. In deze uitvoering is voor een goede aanligging van de afdichting 51 tegen het verbindingsdeel 41' het verlengings-10 gedeelte 49 plaatvormig uitgevoerd met vanaf het bovenste uiteinde een benedenwaartse uitstrekking die voldoende is om in de stand volgens fig. 12 nog een aanligging van de afdichting 51 te waarborgen. Ter plaatse van de glijschoenen 40' verloopt het verlengingsgedeelte 49 verder benedenwaarts 15 en wordt de glijschoen 40' op een horizontaal uitsteeksel 52 van het verlengingsgedeelte 49 gestoken. In deze uitvoering is de geleidingsgroef 37' voor de glijschoen 40' direct in het extrusieprofiel 16' gevormd doch zijn wel plaatselijk wanden van het onderste extrusieprofiel 16' weggefreesd, in 20 het bijzonder op plaatsen waar de glijschoen 40' naar de onderste stand dient te worden geleid.

Voor het overige is deze uitvoering vergelijkbaar met de uitvoering volgens de fig. 3-9 van de onderhavige uitvinding.

25 Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uit vinding een open-dakconstructie verschaft, die uitblinkt door zijn doordachte design.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-30 voorbeelden die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo zouden verschillende elementen van de uitvinding ook toepasbaar zijn op gewone direct- of na-inbouwdaken, die in een opening in het vaste dak van het voertuig worden gemonteerd.

35 * 1009743

Claims

1. Open-dakconstructie voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel met aan weerszijden van de dakopening en achterwaarts daarvan in langsrichting verlopende 5 zijbalken met geleidingsrails, ten minste een door de gelei-dingsrails ondersteund paneel van het zogenaamde topslider type, dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het een ander deel van de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het de dakopening gedeeltelijk vrijgeeft, in 10 het bijzonder door achterwaartse verplaatsing boven het vaste dak, waarbij het paneel is uitgevoerd met achterste ge-leidingsorganen, die in ingrijping zijn met geleidingssleu-ven in de geleidingsrails, terwijl afdichtingen zijn aangebracht die in de gesloten stand van het paneel een afdich-15 ting verzorgen tussen het paneel en het stationaire deel, met het kenmerk, dat de afdichting is aangebracht aan de buitenomtrek van het paneel en in de gesloten stand samenwerkt met een in hoofdzaak verticaal vlak van het stationaire deel, terwijl verbindingsdelen tussen de geleidingsorga-20 nen en het paneel boven de afdichting langs verlopen.

2. Open-dakconstructie volgens conclusie 1, waarbij het verbindingsdeel aan één zijde van het paneel uit een plaatvormig deel bestaan.

3. Open-dakconstructie volgens conclusie 2, waarbij 25 het plaatvormige verbindingsdeel in de bijbehorende gelei- dingssleuf van de geleidingsrail grijpt, waarbij de gelei-dingssleuf aan de bovenzijde is afgedekt door een vervormbare afdichtingslip, die in de gesloten stand van het paneel op de bovenzijde van het verbindingsdeel grijpt en in de ge-30 opende stand met de zijkant van het plaatvormige verbindingsdeel in aangrijping is.

4. Open-dakconstructie volgens conclusie 2 of 3, waarbij de geledingsorganen bestaan uit glijschoenen die op 1009743 j plaatselijk uitstekende horizontaal omgezette onderste uiteinden van het plaatvormige verbindingsdeel zijn gestoken.

5. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingsdeel binnenwaarts van de 5 afdichting onder het paneel verloopt en het verbindingsdeel en de afdichting bij voorkeur door encapsulering met het paneel zijn verbonden.

6. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke zijbalk is uitgevoerd met een be- 10 vestigingsrail voor aanbrenging van dakdragers of dergelijke, en waarbij bij voorkeur de bovenzijde van de beve- 1 stigingsrail in dwarsrichting althans ongeveer de lijn volgt van het vaste dak.

7. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande 15 conclusies, waarbij bij elke zijbalk de bevestigingsrail “ zijdelings van de bovenste geleidingsrail is gelegen en na montage aan het voertuig beide in het vaste dak zijn verzon- - ken, bij voorkeur zodanig dat de bovenzijden van het vaste “ dak van het voertuig, van de bevestigingsrail, van de gelei- I 20 dingsrail en van het paneel in de gesloten stand althans ongeveer in lijn liggen. I

8. Open-dakconstructie volgens conclusie 7, waarbij de bevestigingsrail uit een afzonderlijk extrusieprofiel be- - staat dat aan het overige gedeelte van de zijbalk is beves- L 25 tigd.

9.Open-dakconstructie volgens een der conclusies 1 - 6, waarbij de bevestigingsrail althans gedeeltelijk boven ~ de geleidingsrail is gelegen en bij voorkeur als gedeelte van een bovenste extrusieprofiel is geïntegreerd. r 30

10.Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke geleidingsrail is voorzien van ten minste een geleidingsgroef, waarin ten minste een gelei- Z dingsorgaan van het afsluitorgaan verschuifbaar is, en waarbij de geleidingsgroef van elke geleidingsrail is afgedekt = 35 met een vervormbaar afdichtmiddel dat de geleidingsgroef af- 1000 7 4 O - dekt en kan vervormen voor het laten passeren van het gelei-dingsorgaan van het afsluitorgaan.

11.Open-dakconstructie volgens conclusie 10, waarbij het afdichtmiddel is gevormd van twee vanaf tegenover-5 liggende zijden over de groef verlopende en op elkaar aangrijpende, flexibele afdichtlippen, -borstels of dergelijke.

12.Open-dakconstructie volgens conclusie 10, waarbij het afdichtmiddel is gevormd van een vanaf een zijde naar de tegenoverliggende zijde van de geleidingsgroef ver- 10 lopende afdichtlip.

13. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke zijbalk is gevormd van twee onderling verbonden extrusieprofielen met een liggend gedeelte met bovenwaarts gekeerde geleidingsgroeven en een opstaand 15 gedeelte, en waarbij tussen de extrusieprofielen een afzonderlijk geleidingsprofiel is geklemd.

14. Open-dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij delen van de extrusieprofielen kunnen worden weggefreesd voor het opnemen van verschillende (leng- 20 ten van) geleidingsprofielen.

15. Open-dakconstructie volgens conclusie 13 of 14, waarbij twee afsluitorganen zijn aangebracht, waarbij de ge-leidingsorganen van het eerste afsluitorgaan in de geleidingsgroeven van het onderste extrusieprofiel zijn geleid, 25 terwijl de geleidingsorganen van het tweede afsluitorgaan in het afzonderlijke geleidingsprofiel lopen.

16. Open-dakconstructie volgens een der conclusies 13-15, waarbij een afdichting is aangebracht aan de buitenzijde van de extrusieprofielen voor afdichting naar het ! 30 vaste dak van het voertuig, en waarbij de afdichting tussen de extrusieprofielen is geklemd.

17. Open-dakconstructie voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel met aan weerszijden van de dak- 35 opening en achterwaarts daarvan in langsrichting verlopende 1009743 zijbalken met geleidingsrails, ten minste een eerste door de geleidingsrails ondersteund, verstelbaar afsluitorgaan, dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het een gedeelte van de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het 5 de dakopening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft, in het bij- — zonder door achterwaartse verplaatsing onder het vaste dak, en een tweede door de geleidingsrails ondersteund paneel van het zogenaamde topslider type, dat verstelbaar is tussen een ~ sluitstand waarin het een ander deel van de dakopening af-10 sluit en een geopende stand waarin het de dakopening gedeeltelijk vrijgeeft, in het bijzonder door achterwaartse ver- Ξ plaatsing boven het vaste dak.

18.Open-dakconstructie volgens conclusie 17, waar- Ξ bij het achterste deel van het vaste dak is gevormd door een 15 losneembaar gemonteerd paneel van de open-dakconstructie.

19.Open-dakconstructie voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel met aan weerszijden van de dakopening en eventueel achterwaarts daarvan in langsrichting 20 verlopende zijbalken met geleidingsrails, ten minste een door het stationaire deel ondersteund, verstelbaar afsluitorgaan, dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het s de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het de = dakopening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft, waarbij elke 25 geleidingsrail is voorzien van ten minste een geleidings- = groef, waarin ten minste een geleidingsorgaan van het af- - sluitorgaan verschuifbaar is, met het kenmerk, dat de gelei- ~ dingsgroef van elke geleidingsrail is afgedekt met een ver- - vormbaar afdichtmiddel dat de geleidingsgroef afdekt en kan r_ 30 vervormen voor het laten passeren van het geleidingsorgaan “ van het afsluitorgaan.

20.Open-dakconstructie volgens conclusie 19, waar- = bij het afdichtmiddel is gevormd van twee vanaf tegenover- Z liggende zijden over de groef verlopende en op elkaar aan- T“ 35 grijpende, flexibéle afdichtlippen, -borstels of dergelijke. — 1009743

- 21.Open-dakconstructie volgens conclusie 19, waarbij het afdichtmiddel is gevormd van een vanaf een zijde naar de tegenoverliggende zijde van de geleidingsgroef verlopende afdichtlip. 5

22.Open-dakconstructie voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel met aan weerszijden van de dakopening en achterwaarts daarvan in langsrichting verlopende zijbalken met geleidingsrails, ten minste een door de gelei-10 dingsrails ondersteund, verstelbaar afsluitorgaan, dat verstelbaar is tussen een sluitstand waarin het de dakopening afsluit en een geopende stand waarin het de dakopening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft, waarbij elke zijbalk is gevormd van twee onderling verbonden extrusieprofielen met een 15 liggend gedeelte met bovenwaarts gekeerde geleidingsgroeven en een opstaand gedeelte, met het kenmerk, dat tussen de extrusieprof ielen een afzonderlijk geleidingsprofiel is geklemd.

23.Open-dakconstructie volgens conclusie 22, waar-20 bij delen van de extrusieprofielen kunnen worden weggefreesd voor het opnemen van verschillende (lengten van) geleidings-profielen.

24.Open-dakconstructie volgens conclusie 22 of 23, waarbij twee afsluitorganen zijn aangebracht, waarbij de ge-25 leidingsorganen van het eerste afsluitorgaan in de geleidingsgroeven van het onderste extrusieprofiel zijn geleid, terwijl de geleidingsorganen van het tweede afsluitorgaan in het afzonderlijke geleidingsprofiel lopen. I

25.Voertuig voorzien van een open-dakconstructie 30 volgens een der voorgaande conclusies. 4 1009743