NL1007283C2 - Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. - Google Patents
Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1007283C2 NL1007283C2 NL1007283A NL1007283A NL1007283C2 NL 1007283 C2 NL1007283 C2 NL 1007283C2 NL 1007283 A NL1007283 A NL 1007283A NL 1007283 A NL1007283 A NL 1007283A NL 1007283 C2 NL1007283 C2 NL 1007283C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- profile
- frame
- open profile
- facade
- additional
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G69/00—Auxiliary measures taken, or devices used, in connection with loading or unloading
- B65G69/008—Dock- or bumper-seals
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Tents Or Canopies (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
Description
Inrichting voor het afschermen van een loodsingang
De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het afschermen van een loodsingang, in het bijzonder tijdens het laden en/of lossen van een hiertegen geparkeerd voertuig, omvattende: 5 - een aan een gevel om de loodsingang aangebracht gevel-frame; - een opspanframe, dat in een in hoofdzaak aan dat van het gevelframe parallel vlak en met veerkrachtige schei-dingselementen op afstand hiervan wordt gehouden; en 10 - ten minste één doekelement, dat zich althans over de afstand tussen het gevelframe en het opspanframe uitstrekt .
Dergelijke inrichtingen zijn in de techniek algemeen bekend, waarbij van grote aantallen verschillen-15 de profielen en verbindingsmiddelen gebruik wordt gemaakt. Als gevolg van deze grote verscheidenheid aan componenten is de kostprijs van een dergelijke bekende inrichting hoog en is het plaatsen van een dergelijke bekende inrichting omslachtig en tijdrovend. Verder 20 worden het gevelframe en het opspanframe vervaardigd uit veelal massieve of bijv. gegoten profielen, welke zwaar zijn, en waaraan afzonderlijke verbindingsmiddelen dienen te worden aangebracht voor onderlinge verbinding en voor het aanbrengen van het doekelement.
25 Met de onderhavige uitvinding is beoogd een inrichting te verschaffen, waarbij althans bovengenoemde bezwaren zijn verminderd, en hiertoe is een inrichting verschaft, die onderscheidt zich, doordat het gevelframe en het opspanframe elk zijn gevormd uit ten minste één 30 holprofiel en ten minste één open profiel, waarbij het holprofiel en het open profiel een eenheid vormen.
Λ 'i v'; ‘ >’ fi 0 V t·· <.f, 2
In een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het aldus mogelijk het holprofiel, dat dient voor het verschaffen van stevigheid en robuustheid, op eenvoudige wijze te combineren met het open profiel, dat 5 dient om plaats te bieden aan de genoemde verbindingsmiddelen, welke in de holte van het open profiel kunnen aangrijpen, waarmee samenstelling van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding aanmerkelijk is vereenvoudigd. Door de genoemde configuratie kan bijv. door 10 middel van extrusie van aluminium gebruik worden gemaakt, waarmee een afdoende stevig maar zeer licht geheel wordt verkregen. Bovendien is uniformiteit van de profielen van het opspanframe en van het gevelframe verhoogd, waarmee het aantal toe te passen componenten aanzienlijk is 15 verlaagd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat het open profiel een C-vormig profiel omvat. Hierbij wordt toegang voor de verbindingsmiddelen ver-20 schaft in het open deel van het C-profiel om hierin aan te grijpen.
In een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding vertoont deze de eigenschap, dat het holprofiel op afstand van het open 25 profiel is verbonden met een aanvullend open profiel. Op deze wijze is een component, die deel uitmaakt van het gevelframe of het opspanframe voorzien van maatregelen voor verbinding met ten minste twee overige componenten. Bij voorkeur vertoont de inrichting in deze uitvoerings-30 vorm de eigenschap, dat het holprofiel en het aanvullende profiel een eenheid vormen, evenals, zoals hierboven reeds is opgemerkt, het holprofiel en het oorspronkelijke open profiel. Hiermee is eenvoud van de voor de inrichting toe te passen componenten verhoogd, evenals de uni-35 formiteit. Ook hierbij geldt, dat de aldus te vormen frames worden vervaardigd uit extrudeerbare profielen van aluminium, met een relatief lage kostprijs, een gering gewicht, een lange levensduur, en nog overige voordelen.
1 O 0 7 9 ei- t • v \j / o w» 3
Bij voorkeur vertoont een dusdanige inrichting de eigenschap, dat het aanvullende open profiel in dwarsdoorsnede meer dan een halve cirkel bestrijkt, waarvan de diameter groter is dan een diameter van een peesorgaan, waaromheen 5 het doekelement vast is aangebracht, waarbij het peesorgaan met hieromheen het doekelement in het aanvullende open profiel verschuifbaar zijn. Op deze wijze is een bijzonder eenvoudige assemblage mogelijk, waarmee tijd en kosten worden bespaard. Bij voorkeur is hierbij het 10 peesorgaan in hoofdzaak even lang als het aanvullende open profiel, zodat voor elk profiel van één van beide frames in elk geval het doekelement als verbinding hiertussen een zeer eenvoudige assemblage verzekerd is.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm ver-15 toont een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat het aanvullende open profiel is geflankeerd door een buitenwaarts ten opzichte van het doekelement aangebrachte hemelwaterafvoer. Dit geldt in het bijzonder voor het gevelframe, maar mogelijk tevens voor 20 de horizontale profielen van het opspanframe aan de bovenzijde hiervan. Op deze wijze wordt voorkomen, dat langs de gevel of eventueel langs het doekelement neerwaarts of voorwaarts druipend of druppelend water over het doekelement aan de bovenzijde van de inrichting 25 stroomt om vervolgens alsnog wateroverlast op de achterzijde van een voertuig of bij de loodsingang te veroorzaken. Bij voorkeur is de hemelwaterafvoer gevormd door een gootvorm in het materiaal van het holprofiel, welke zich naar het binnenste hiervan uitstrekt. Op deze wijze 30 is de hemelwaterafvoer als integraal deel gevormd van het holprofiel, zodat deze op eenvoudige wijze in het extru-sieproces van bijv. aluminium kan worden vormgegeven als eenheid met de overige delen van de profielen voor de beide frames.
35 Overige eigenschappen van een inrichting vol gens de onderhavige uitvinding, zoals deze expliciet nog in de afhankelijke conclusies aan de orde komen, zullen 1007283 4 ook nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving. In de tekening toont: fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een drietal inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding; 5 fig. 2 een achteraanzicht van één van de in fig. 1 getoonde inrichtingen vanuit de loods, om de ingang waarvan de inrichting is aangebracht; fig. 3 een perspektivisch aanzicht van een profiel als component van het gevelframe; 10 fig. 4 een gedeeltelijk opengewerkt perspekti visch aanzicht van componenten van het opspanframe en doekelementen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 5 een perspektivisch aanzicht van verbin-15 ding van het gevelframe en het opspanframe; fig. 6 een detail van een koppeling in perspektivisch aanzicht in samengestelde toestand met een verbinding volgens fig. 5.
Het aanzicht van fig. 1 toont drie inrichtingen 20 volgens de onderhavige uitvinding, die elk zijn aangebracht om een ingang naar een loods 2, waarvan ingangen 3 wordt gebruikt voor het laden en lossen van vrachtwagens, zoals er één is weergegeven en in deze figuren is aangeduid met 4. De inrichtingen 1 staan ook bekend als dock-25 shelters vanwege de hierboven beschreven toepassing hiervan.
Hierbij rijdt de vrachtwagen 4 in achterwaartse richting de dockshelter in naar de gevel of muur van de loods 2, zodat de vloer van de ingang 3 van de loods 2 en 30 de laadvloer van de vrachtwagen 4 op nagenoeg gelijke hoogte liggen, hetgeen desgewenst nog kan worden vereffend met behulp van een dockleveller, ten behoeve van het laden en/of lossen van de vrachtwagen 4. De rijrichting om in de inrichting 1 te parkeren is met pijl A aange-35 duid. Wanneer de vrachtwagen 4 tegen de muur van de loods 2 aan is geparkeerd, zijn de achterzijde van de vrachtwagen 4, de ingang 3 en personen die daar lopen beschermd 1007283 5 door de inrichting 1 tegen weersinvloeden, zoals regen en wind.
De configuratie van de inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden be-5 schreven in samenhang met fig. 2.
De in fig. 2 in perspektivisch aanzicht weergegeven inrichting 1 omvat een gevelframe 5, dat aan de muur 7 rondom de ingang 3, welke niet in fig. 2 maar wel in fig. 1 is aangeduid is aangebracht. Op afstand van het 10 gevelframe 5 is een opspanframe 6 geplaatst, dat op afstand wordt gehouden met behulp van stangen 8, welke als veerkrachtige scheidingselementen fungeren. De veerkrachtigheid hiervan wordt bereikt met veerkrachtige koppelingen 9, waarop hieronder nader zal worden inge-15 gaan. De stangen 8 zijn door middel van de koppelingen 9 elk met zowel het gevelframe 5 als het opspanframe 6 verbonden.
Tevens is tussen het gevelframe 5 en het opspanframe 6 aan elke zijkant van de inrichting 1 een 20 zijdoek 10, en is aan de bovenzijde een topdoek 11 aangebracht. De zij doeken 10 en het topdoek 11 zijn aan weerszijden in breedterichting hiervan verbonden met het gevelframe 5 en het opspanframe 6. Verder is het opspanframe 6 in het voorvlak, dat een opening bevat voor het 25 binnenrijden van de vrachtwagen, voorzien van flappen 12 met dusdanige afmetingen, dat deze om de achterzijde van de binnenrijdende vrachtwagen heen aansluiten ter bescherming tegen weersinvloeden. De flappen 12 zijn door middel van een spansysteem met elastische kabels 13 30 opgespannen, hetgeen hieronder nader zal worden beschreven. Wel wordt opgemerkt, dat de kabels 13 bij voorkeur elastisch zijn om te voorkomen dat de flappen 12 aan de zijkant gaan hangen en te zorgen, dat de flappen 12 in een gewenste uitgangsstand blijven.
35 Bij voorkeur zijn de zijdoeken 10 en het top doek 11 vervaardigd uit bisonyl en zijn de flappen 12 vervaardigd uit PVC, bijv. met een dikte van ca. 3 mm, waarbij hierin een aantal weefselinlagen zijn verwerkt.
1007283 6
Desalniettemin kunnen ook andere materialen dan die, welke hier zijn genoemd, voor de zijdoeken 10, het top-doek 11 en de flappen 12 worden toegepast.
De profielen van het gevelframe 5 zijn identiek 5 en zijn door middel van verblindingsplaten 14 in een omgekeerde U-vormige configuratie met elkaar verbonden. Van deze profielen van het gevelframe 5 is er één in meer detail getoond in fig. 3, welke hieronder nader is beschreven, waar dit profiel met 15 is aangeduid.
10 Voor het opspanframe 6 wordt gebruik gemaakt van twee verschillende soorten profielen, enerzijds het horizontaal gepositioneerde profiel 16 en anderzijds de verticaal gepositioneerde profielen 17, waarbij elke van de verticaal gepositioneerde profielen 17 aan het boven-15 ste uiteinde hiervan door middel van de verbindingsplaten 14 is verbonden met één van de uiteinden van het horizontaal gepositioneerde profiel 16 om op deze wijze een omgekeerde U-vorm en aldus het opspanframe 6 te verkrijgen. De configuratie van de profielen 16, 17 in samenhang 20 met die van de verbindingsplaten 14 en de zijdoeken 10, het topdoek 11 en de flappen 12 is in fig. 4 getoond en is hieronder in samenhang met deze fig. 4 beschreven.
In fig. 3 is een perspektivisch aanzicht in doorsnede langs de lijn III-III in fig. 2 getoond van een 25 profiel 15 van het gevelframe 5. Dit profiel 15 omvat in hoofdzaak een holprofiel 18 en een open profiel 19, welke naast elkaar zijn gelegen in de richting vanaf de muur 7 naar buiten toe, welke richting overeenkomt met die van het topdoek 11. Hetzelfde geldt overigens voor de andere 30 benen van het U-vormige gevelframe 5, zoals dat in fig. 2 is getoond, waarbij echter niet het topdoek 11, maar de zijdoeken 10 bepalend zijn voor de oriëntatie van het betreffende profiel 15. Het hier getoonde horizontaal verlopende profiel 15 is aan weerseinden hiervan met de 35 verticaal verlopende profielen 15 van het gevelframe 5 verbonden met behulp van een verbindingsplaat 14, zoals in fig. 2 is getoond, en wel op dezelfde wijze als de profielen 16 en 17 van het opspanframe 6, welke verbin- 1007203 7 ding hieronder nader in samenhang met fig. 4 zal worden beschreven.
Tijdens montage van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt gemaakt van bouten 5 20, die op relatief grote afstand van elkaar zijn geplaatst in de muur 7, waarbij het profiel 15 hierop is komen te rusten, zoals in fig. 3 is getoond. Als hierbij de gewenste positionering van het profiel 15 is bereikt, of als alternatief voorafgaand hieraan, worden gaten 10 geboord door het hol profiel 18 heen, waartoe in het open profiel 19 op een binnenwand hiervan een markering 21 is aangebracht zodat een geboord gat nauwkeurig gecentreerd is ten opzichte van het open profiel 19. Wanneer voor het boren van het gat deze markering wordt aangehouden, kan 15 zonder problemen met uitlijning hierdoorheen een schroef of bout of ander bevestigingsmiddel in de richting van pijl B worden gestoken om bevestiging aan de muur 7 van het profiel 15 te bewerkstelligen. Hierna zijn de bouten 20 overbodig, aangezien deze slechts van nut waren bij 20 het monteren van het profiel 15.
Tijdens het monteren van het profiel 15 is het van belang, dat de stroken 22 op de achterzijde van het profiel 15 nauw aansluiten op de muur 7 om te voorkomen, dat hierachter langs hemelwater kan druppelen. Ter verbe-25 tering van deze werking is tussen de muur 7 en opstaande rand 23, welke zich uitstrekt vanaf het holprofiel 18 in bovenwaartse richting, boven de bovenste van de stroken 22 een baan cellenrubber 24 aangebracht, die onder invloed van druk, wanneer een bevestiging in de richting 30 van pijl B wordt aangebracht, comprimeert om een dichte afsluiting te vormen tegen achter het profiel 15 langs sijpelend water. De band cellenrubber steekt enigszins uit boven opstaande rand 23 om te voorkomen, dat hierop hemelwater kan blijven staan. Deze configuratie is van 35 bijzonder voordeel in het geval van een buitenmuur 7, die enige mate van oneffenheid vertoont, welke aldus op doeltreffende wijze is tenietgedaan.
1007285 δ
Het topdoek 11 is om een pees 25 geslagen en in de aldus ontstane toestand gesloten langs het gebied 27, bijv. door het naaien hiervan. Ook is sealen, lijmen of plakken met dubbelzijdig tape mogelijk. Vervolgens is de 5 pees 25 met het hieromgeslagen topdoek 11 in een het aanvullende open profiel vormende arm 26 geschoven, die in getoonde dwarsdoorsnede een deel van de omtrek van een cirkel omvat, welke cirkel ten minste een zelfde diameter heeft als de afmeting van de pees 25 met het hieromgesla-10 gen topdoek 11, en waarbij de opening ten minste gelijk is aan tweemaal de dikte van het topdoek 11 en ten hoogste kleiner is dan de afmetingen van de pees 25 met het hieromgeslagen topdoek 11.
Duidelijk is hier te zien, dat de bovenzijde 15 van het hol profiel 18 tussen de arm 26 en de opstaande rand 24 is voorzien van een binnenwaarts gerichte kromming, welke dienst doet als goot- of hemelwaterafvoer 27. Aldus is verzekerd, dat hemelwater, dat bijv. langs de muur 7 of direct op het topdoek 11 of in de goot of 20 hemelwaterafvoer 27 van het profiel 15 invalt, in zijdelingse richting langs de goot 27 wordt afgevoerd. Zijdelingse afvoer van hemelwater door de goot 27 heeft, in tegenstelling tot afvoer van hemelwater over het topdoek 11 in voorwaartse richting ten opzichte van de muur 7 het 25 voordeel, dat geen van het hierop invallende hemelwater op de achterzijde van de vrachtwagen, die in de inrichting 1 geparkeerd staat, terecht kan komen om aldus alsnog de loods 2 in te stromen bij een geringe achterwaarts aflopende schuinstand van de hierin geparkeerde 30 vrachtwagen 4. Verder hangt topdoek 11 af in de richting van het opspanframe, waardoor hierop invallend hemelwater door een goot in het opspanframe als die, welke hier met 24 is aangeduid, in zijdelingse richting wordt afgevoerd.
Hier wordt nog opgemerkt, dat de arm 26, welke 35 het aanvullende open profiel vormt, op afstand van het open profiel 19 is gelegen, waarbij het holprofiel 18, het open profiel 19 en het aanvullende open profiel, dat door de arm 26 is gevormd, een eenheid vormen, tezamen 1007283 9 met de opstaande rand 23 en de stroken 22, waarbij het aldus gevormde profiel 15 op relatief eenvoudige wijze kan worden vervaardigd door extrusie van bijv. een materiaal als aluminium, dat in het bijzonder geschikt is 5 vanwege de lage kostprijs en de bewerkbaarheid hiervan bij extrusie.
Het open profiel 19 met op de binnenwand hiervan de markering 21, dient voor het hierin opnemen en uit het zicht verbergen van de bevestigingsmiddelen, die in 10 de richting van pijl B door het hol profiel 18 dienen te worden aangebracht. Bovendien is in het open profiel 19 ruimte verschaft voor aangrijping door aangrijpingsmidde-len voor verbinding van het profiel 15 met één van de overige componenten van de inrichting 1. Voorbeelden 15 hiervan zijn de verbindingsplaten 14. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van bijv. hamerkopbouten, die in een relatieve stand ten opzichte van de opening van het open profiel 19 hierin te steken zijn en zich na verdraaiing van nagenoeg een kwart slag vastklemmen tegen de binnen-20 wanden van het open profiel 19. Ook hiervan is dan de kop uit het zicht weggewerkt en steekt slechts de schroefdraad van de hamerkopbout uit de opening van het open profiel 19, waarbij het aanbrengen van een moer over de schroefdraad het effect van inklemming versterkt bij het 25 aandraaien hiervan. Dit is bijv. weergegeven in fig. 4.
In fig. 4 is een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht getoond, dat overeenkomt met de pijl IV in fig. 2. De hier getoonde profielen 16 en 17 zijn resp. met het topdoek 11 en één van de zijdoeken 10 30 verbonden op dezelfde manier als in samenhang met fig. 3 is beschreven, waarbij gebruik wordt gemaakt van pezen 28, waaromheen resp. het topdoek 11 en één van de zijdoeken 10 zijn geslagen, waarbij vervolgens deze stroken zijn dichtgenaaid langs lijnen 29. Als alternatief kunnen 35 deze stroken zijn geseald, gelijmd of met dubbelzijdig plakband zijn geplakt.
De bij het profiel 16 behorende pees 28 is op dezelfde wijze als in fig. 3 is getoond in een door een 1007203 10 arm 30 van het profiel 16 gevormde ruimte geschoven, waar deze met de hierom het topdoek 11 geslagen niet weg kan anders dan door verschuiving in longitudinale richting hiervan. De arm 30 vertoont een bocht om gedeeltelijk een 5 staafvormige ruimte in te sluiten en vormt aldus het aanvullende open profiel. In tegenstelling is de bij het profiel 17 behorende pees 28 met hieromheen het zijdoek 10 geslagen in een Ω-vormig deel 31 van het holprofiel 32 van het profiel 17 geschoven waarbij ook hier de pees 28 10 met hieromheen het zijdoek 10 geslagen niet anders uit dit Ω-vormige deel 31 weg kan dan door verschuiving in de longitudinale richting hiervan door dit Ω-vormige deel 31.
Tegenover het Ω-vormige deel 31 ten opzichte 15 van het holprofiel 32 is het open profiel 33 in het profiel 17 aangebracht, dat wederom geschikt is voor opname van aangrijpingsmiddelen, zoals hierboven beschreven hamerkopbouten. In het hier getoonde uitvoeringsvoor-beeld is gebruik gemaakt van een hamerkopbout om bevesti-20 ging van de profielen 17 en 16 en aan de verbindingsplaat 14 te bewerkstelligen. Van de hamerkopbouten 34 steekt de schroefdraad door de opening van het open profiel 33 en door gaten 35 in de verbindingsplaat 14 heen, alwaar moeren 36 op de hamerkopbouten 34 zijn geschroefd. Het 25 open profiel 33 maakt verstelling van de hamerkopbouten 34 en derhalve van de hoekplaat 14 ten opzichte van profielen 16 en 17 mogelijk. In hoofdzaak geldt dezelfde beschrijving voor het profiel 16 met het holprofiel 37 en het open profiel 38, waarbij van hamerkopbouten 34 in het 30 open profiel 38 de schroefdraad door de opening in het open profiel 38 en een gat 35 in de verbindingsplaat 14 heen steekt om aldaar te worden aangegrepen met behulp van een moer 36 voor het aandraaien van zowel de hamerkopbouten in het open profiel 38 als bevestiging van de 35 verbindingsplaat 14 en het profiel 16 aan elkaar. De wijze, waarop de flappen 12 in het voorvlak van de inrichting in fig. 1 en fig. 2, aan de profielen 16 en 17 zijn aangebracht, is in hoofdzaak gelijk voor beide van i ü 0 7 2 83 11 deze profielen 16, 17. Derhalve wordt hier volstaan met een enkele beschrijving van deze bevestiging en aanvulling, waar één van de profielen 16, 17 afzonderlijke beschrijving behoeft.
5 Het profiel 16 is voorzien van klemmiddelen, die in de nabijheid zijn gelegen van zowel het holprofiel 37 als het open profiel 38. Deze klemmiddelen worden gevormd door een been 39, dat nabij een vernauwing 40, welke een buiglijn vormt, met het holprofiel 37 is ver-10 bonden. Voor het bevestigen van de flappen 12 worden deze tussen het been 39 en het open profiel 38 aangebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van al dan niet zelftappen-de schroeven 41, waarvoor respectievelijk al dan niet een gat 42 is geboord door een aanvullend hol profiel 43 en 15 een deel van het been 39 heen, welk been 39 enigszins is verdikt bij 44 rondom de schroef 41 teneinde deze afdoende grip te verschaffen. Op deze wijze is de schroef 41 te verzinken in het aanvullende hol profiel 43, dat ten opzichte van de flap 12 tegenover het been 39 aan het open 20 profiel 38 is aangebracht. Hierbij vormen het been 39, het hol profiel 37, het open profiel 38 en het aanvullende hol profiel 43 een eenheid. Door het aandraaien van de schroef 41 wordt het been 39 langs de door de vernauwing 40 gevormde buiglijn gebogen. Om dit effect optisch te 25 maskeren is een aanvullend stootblok 46 aangebracht in de nabijheid van deze buiglijn. Overigens zijn de profielen 16 en 17 aan de voorzijde hiervan tevens voorzien van stootblokken 47, waarvan de primaire functie het beschermen van de profielen is tegen een botsing met een parke-30 rend voertuig, zoals de vrachtwagen 4 in fig. 1. Doordat het been 39 is verbogen en naar het aanvullende hol profiel 43 wordt getrokken, worden de flappen 12 hiertussen ingeklemd. Ter verhoging van de grip is het naar de flap 12 gerichte deel van het been 39 voorzien van een 35 met opzet ruw gemaakt oppervlak 45 ter verhoging van de grip op de flap 12. Hetzelfde geldt voor het naar de flap 12 gerichte deel van het aanvullende holprofiel 43.
1007283 12
In het profiel 17 is tegenover het been 39 een aanslag 56 verschaft om de diepte, tot waar de flap 12 aan de zijkant van de inrichting in dit profiel gestoken kan worden, te bepalen.
5 In fig. 5 is in perspektivisch aanzicht een weergave getoond in overeenstemming met de pijl V in fig.
2. Hierbij zijn de koppelingen 9 vervaardigd van veerkrachtig materiaal, zoals POM oftewel polyoxymethyleen, of als alternatief veerstaal. Hier zijn koppelingen 9 uit 10 één geheel vervaardigd als spuitgietbaar damwandprofiel. De met profiel 17 en stang 8 verbonden koppeling 9 is bevestigd aan een hamerkopbout 34, die in het open profiel 33 van het profiel 17 is aangezet en aldaar is bevestigd met behulp van een moer 36. De koppeling 9 15 bevat onder meer een plaat 49 met hierin een gat 48, waarbij voor instelling van de relatieve positie van de koppeling 9 ten opzichte van het profiel 17 gebruik kan worden gemaakt van een verstelling van de hamerkopbout hiervoor in het holprofiel 33. Aansluitend op de plaat 49 20 omvat de koppeling 9 een gekromd deel 50 met een grotere breedte dan de dikte hiervan, dat aan de tegenover de plaat 49 gelegen zijde is verbonden met een inzetstuk 51, dat in een uiteinde van de stang 8 is gestoken. Aan het uiteinde van dit inzetstuk 51 bevindt zich een haak 52, 25 welke zich onder invloed van een hierin op voorhand gevormde voorinstelkracht in een opening 53 in de betreffende van de stangen 8 drukt. De op deze wijze gevormde kliksluiting is op eenvoudige wijze te verbreken door de haak 52 naar het binnenste van de betreffende van de 30 stangen 8 te drukken en vervolgens deze betreffende van de stangen 8 van de koppeling 9 af te schuiven. De configuratie van het inzetstuk 51, de haak 52, de opening 53 in samenhang met de betreffende van de stangen 8 is in meer detail in fig. 6 getoond, zoals in fig. 5 met pijl 35 VI is aangeduid.
Bij voorkeur zijn de koppelingen 9 op zich zodanig gevormd, dat hierin afgezien van het aan het profiel 17 hangende gewicht een vooringestelde kracht 1 0 o ? 1 8 3 13 wordt gegenereerd door de betreffende van de stangen 8 en de koppelingen 9 aan weersuiteinden hiervan, waardoor het zijdoek 10 strak wordt gespannen. Verder is de stang 8 dusdanig lang en onder een zo grote hellingshoek geposi-5 tioneerd, dat wanneer een voertuig tegen het opspanframe aan zou rijden, het opspanframe exact op zal klappen tegen het gevelframe.
In de fig. 5 is bijzonder duidelijk getoond, dat de koppelingen 9 breder zijn dan dat deze dik zijn, 10 waardoor flexibiliteit van de koppeling 9 en derhalve bewegingsvrijheid van het opspanframe 6 in de richting van pijl D aanmerkelijk geringer zijn dan in de richting van pijl C. Hiermee is flexibiliteit voor het geval, dat een voertuig tegen de inrichting aanrijdt, in afdoende 15 mate verschaft, terwijl in de richting dwars op de aanrij drichting van het voertuig (parallel aan de muur) een relatief aanmerkelijk hogere stijfheid is verschaft en hiermee tevens een relatief hogere weerstand tegen de invloed van zijwind.
1 () o 7 7 t)
Claims (18)
1. Inrichting voor het afschermen van een loodsingang, in het bijzonder tijdens het laden en/of lossen van een hiertegen geparkeerd voertuig, omvattende: - een aan een gevel om de loodsingang aangebracht gevel-5 frame; - een opspanframe, dat in een in hoofdzaak aan dat van het gevelframe parallel vlak en met veerkrachtige schei-dingselementen op afstand hiervan wordt gehouden; en - ten minste één doekelement, welke zich althans over de 10 afstand tussen het gevelframe en het opspanframe uitstrekt, waarbij het gevelframe en het opspanframe elk zijn gevormd uit ten minste één holprofiel en ten minste één open profiel, waarbij het holprofiel en het open profiel een eenheid 15 vormen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het open profiel een C-vormig profiel omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het holprofiel op afstand van het open 20 profiel is verbonden met een aanvullend open profiel.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het holprofiel en het aanvullende open profiel een eenheid vormen.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het 25 kenmerk, dat het aanvullende open profiel in dwarsdoorsnede meer dan een halve cirkel bestrijkt, waarvan de diameter groter is dan een diameter van een peesorgaan, waaromheen het doekelement vast is aangebracht, waarbij het peesorgaan met hieromheen het doekelement in het 30 aanvullende open profiel verschuifbaar zijn.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het peesorgaan in hoofdzaak evenlang is als het aanvullende open profiel. 1 ε - n s 3
7. Inrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat het aanvullende open profiel is geflankeerd door een buitenwaarts ten opzichte van het doekelement aangebrachte hemelwaterafvoer.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hemelwaterafvoer is gevormd door een gootvorm in het materiaal van het holprofiel, welke zich naar het binnenste hiervan uitstrekt.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat het holprofiel en het open profiel elk klemmiddelen flankeren.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de klemmiddelen een eenheid vormen met het holprofiel en het open profiel.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de klemmiddelen zijn gevormd door een aan het holprofiel bevestigd, veerkrachtig been op afstand van het open profiel.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het 20 kenmerk, dat de klemmiddelen bekrachtigingsorganen omvatten, waarmee de klemmiddelen te bekrachtigen zijn, waarbij ten minste één aanvullend doekelement hierdoor aan te grijpen is.
13. Inrichting volgens conclusie 11 en 12, met 25 het kenmerk, dat de bekrachtigingsorganen het been vanaf het open profiel aangrijpen en het aanvullende doekelement tussen het open profiel en het been zijn aangebracht .
14. Inrichting volgens één of meer dan één van 30 de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gevel- frame en het opspanframe zijn gevormd uit ten minste één, uit een sterk materiaal geëxtrudeerd profiel.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het materiaal aluminium is.
16. Inrichting volgens één of meer dan één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gevel-frame en het opspanframe aan de tegenover het doekelement 1 0 0 7 ?, 8 3 gelegen zijde zijn voorzien van ten minste één aanslagor-gaan.
17. Inrichting volgens één of meer dan één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gevel- 5 frame door tussenkomst van een dichtingsstrook van een waterdicht materiaal aan de gevel bevestigbaar is.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de dichtingsstrook boven het aanslagorgaan achter het gevelframe is aangebracht, en enigszins uit- 10 steekt buiten de omtrek van het gevelframe. 1007283
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1007283A NL1007283C2 (nl) | 1997-10-15 | 1997-10-15 | Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. |
US09/173,078 US6195947B1 (en) | 1997-10-15 | 1998-10-14 | Device for shielding a shed entrance |
DE69828356T DE69828356D1 (de) | 1997-10-15 | 1998-10-15 | Vorrichtung zum Schützen eines Durchgangs eines Gebäudes |
EP98203468A EP0909731B1 (en) | 1997-10-15 | 1998-10-15 | Device for shielding a shed entrance |
US09/566,250 US6276098B1 (en) | 1997-10-15 | 2000-05-05 | Device for shielding a shed entrance |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1007283A NL1007283C2 (nl) | 1997-10-15 | 1997-10-15 | Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. |
NL1007283 | 1997-10-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1007283C2 true NL1007283C2 (nl) | 1999-04-19 |
Family
ID=19765843
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1007283A NL1007283C2 (nl) | 1997-10-15 | 1997-10-15 | Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US6195947B1 (nl) |
EP (1) | EP0909731B1 (nl) |
DE (1) | DE69828356D1 (nl) |
NL (1) | NL1007283C2 (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2821383B1 (fr) * | 2001-02-27 | 2003-09-26 | Maviflex Sa | Dispositif de calfeutrement souple et amovible pour porte de manutention a rideau souple |
US6948285B2 (en) * | 2003-02-26 | 2005-09-27 | Rite-Hite Holding Corporation | Loading dock shelter with hollow side or head members |
US7757442B2 (en) | 2004-11-04 | 2010-07-20 | Rite-Hite Holding Corporation | Flexible structures for use with dock seals and shelters |
US20080082436A1 (en) * | 2005-05-04 | 2008-04-03 | Shalen Catherine T | System And Method For Creating And Trading A Digital Derivative Investment Instrument |
DE102006055701A1 (de) | 2006-11-23 | 2008-05-29 | Niclas Grunewald | Dachentwässerung für Lastkraftwagen |
US8510888B2 (en) * | 2012-01-03 | 2013-08-20 | 4Front Engineered Solutions, Inc. | Dock leveler sealing systems |
DE102014009939A1 (de) * | 2014-07-04 | 2016-01-07 | Taubken Bau Gmbh | Verladerampe |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2510650A1 (fr) * | 1981-08-03 | 1983-02-04 | Alten K | Dispositif pour rendre etanche l'intervalle entre le bord d'une baie de batiment et l'arriere d'un vehicule qui en est rapproche, et procede pour fixer une tenture a un tel dispositif |
EP0307610A1 (de) * | 1987-09-10 | 1989-03-22 | Kurt Alten | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen dem Rand einer Gebäudeöffnung und dem Heck eines an diese herangefahrenen Fahrzeuges |
EP0329832A1 (de) * | 1988-02-25 | 1989-08-30 | Geppert, Helmut, Dipl.-Ing. | Rahmen für Bandfördervorrichtungen |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3528086A (en) * | 1968-03-07 | 1970-09-08 | Gary L Conger | Loading dock shelter |
US3538655A (en) * | 1968-04-11 | 1970-11-10 | Dubuque Awning & Tent Co | Loading dock shelters |
US4365452A (en) * | 1981-06-04 | 1982-12-28 | Woodford Manufacturing Company | Loading dock canopy |
DE3202252C2 (de) * | 1982-01-25 | 1983-12-29 | Kurt 3015 Wennigsen Alten | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen dem Rand einer Gebäudeöffnung und dem Heck eines an diese herangefahrenen Fahrzeuges |
GB2106970B (en) | 1981-08-03 | 1985-04-17 | Alten K | Deformable means for sealing the gap between an opening formed in a building and a vehicle which has been driven up to this opening |
DE8600773U1 (de) * | 1986-01-15 | 1986-03-27 | Gebr. Koch & Co, 4937 Lage | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen einer Gebäudeöffnung und einem an diese herangefahrenen Fahrzeug |
ES2018520B3 (es) * | 1986-08-30 | 1991-04-16 | Alten K | Junta deformable para la rendija entre el borde de una apertura de edificio y el culo de un vehiculo arrimado marcha atras a dicha apertura. |
DE4242088A1 (de) * | 1992-12-14 | 1994-06-16 | Alten Geraetebau Gmbh | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen dem Rand einer Gebäudeöffnung und dem Heck eines an diese herangefahrenen Fahrzeuges |
DE4242087C2 (de) * | 1992-12-14 | 1996-06-27 | Alten Geraetebau Gmbh | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen dem Rand einer Gebäudeöffnung und dem Heck eines an diese herangefahrenen Fahrzeuges |
DE9305273U1 (de) | 1993-04-07 | 1994-05-19 | Gebr. Koch Gmbh & Co, 32791 Lage | Tordichtung |
US5927025A (en) * | 1997-10-01 | 1999-07-27 | Fairborn Usa Inc. | Mechanical retractable railway dock shelter |
-
1997
- 1997-10-15 NL NL1007283A patent/NL1007283C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1998
- 1998-10-14 US US09/173,078 patent/US6195947B1/en not_active Expired - Fee Related
- 1998-10-15 EP EP98203468A patent/EP0909731B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1998-10-15 DE DE69828356T patent/DE69828356D1/de not_active Expired - Lifetime
-
2000
- 2000-05-05 US US09/566,250 patent/US6276098B1/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2510650A1 (fr) * | 1981-08-03 | 1983-02-04 | Alten K | Dispositif pour rendre etanche l'intervalle entre le bord d'une baie de batiment et l'arriere d'un vehicule qui en est rapproche, et procede pour fixer une tenture a un tel dispositif |
EP0307610A1 (de) * | 1987-09-10 | 1989-03-22 | Kurt Alten | Verformbare Dichtung des Spaltes zwischen dem Rand einer Gebäudeöffnung und dem Heck eines an diese herangefahrenen Fahrzeuges |
EP0329832A1 (de) * | 1988-02-25 | 1989-08-30 | Geppert, Helmut, Dipl.-Ing. | Rahmen für Bandfördervorrichtungen |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69828356D1 (de) | 2005-02-03 |
EP0909731B1 (en) | 2004-12-29 |
US6276098B1 (en) | 2001-08-21 |
EP0909731A1 (en) | 1999-04-21 |
US6195947B1 (en) | 2001-03-06 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8596708B2 (en) | Tonneau cover assemblies | |
US7627991B1 (en) | Gutter debris cover | |
US5203055A (en) | Snap assembly for securing flexible coverings | |
US6862825B1 (en) | Mounting of flexible display panels | |
US5737874A (en) | Shutter construction and method of assembly | |
US5289662A (en) | Wall coping system | |
NL1007283C2 (nl) | Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. | |
US20090014371A1 (en) | Storm drain filter for erosion control | |
CA2783834A1 (en) | Eavestrough cover | |
CA2630439A1 (en) | Sealing structure | |
AU2020204322B2 (en) | Rainwater products | |
NL1007284C2 (nl) | Inrichting voor het afschermen van een loodsingang. | |
FI3827128T3 (fi) | Ajoneuvon turvajärjestelmä pystysuoralla osalla | |
JP3930816B2 (ja) | 雨除け構築物 | |
NL1014672C2 (nl) | Gootconstructie voor een kas. | |
NL1017765C1 (nl) | Excentrische roede-gootverbinding voor een warenhuis. | |
KR200491926Y1 (ko) | 도로 경계석 또는 옹벽의 반사판 설치구조 | |
FR2650007A1 (fr) | Systeme de mise en tension automatique constante pour corniche d'ouvrage d'art | |
JP3624474B2 (ja) | 笠木取付装置 | |
JP3323915B2 (ja) | 高架道路遮音壁外側面用雨樋 | |
NL192932C (nl) | Samenstel omvattende twee aan elkaar te bevestigen delen alsmede een klem. | |
JPS5921210Y2 (ja) | 樋装置 | |
NL1026569C2 (nl) | Montagestrook voor een zonnepaneel en dak voorzien van een zonnepaneel bevestigd met een dergelijke strook. | |
NL1015776C1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het bevestigen van een bord aan een staander of ligger. | |
NL1013498C2 (nl) | Aanhangwagen voorzien van een huif, alsmede afdekzeil voor toepassing in de aanhangwagen. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070501 |