NL1007231C2 - Klapschaats. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Klapschaats.

De uitvinding heeft betrekking op een klapschaats, omvattende een schaatsframe met een voorvoetsteun en een hielsteun, waarbij het schaatsframe een om een dwarsas scharnierende verbinding met de voorvoetsteun heeft en 5 daarbij van de hiel kan wegdraaien en waarbij middelen aanwezig zijn, die het schaatsframe vanuit de weggedraaide positie doen terugdraaien.

Onder het begrip ’'klapschaats'* dienen zowel ijsschaatsen als enkelsporige rolschaatsen (ook wel "skee-10 Iers" genoemd) te worden verstaan. Beide klapschaatsversies zijn bekend. Vooral de ijsschaatsversie is zeer populair geworden.

Door de scharnierverbinding tussen schaatsframe en voorvoetsteun kan de hielpartij van de geschoeide voet van 15 de bereider tijdens het laatste gedeelte van de afzetfase vrijkomen van de vaste hielsteun. De voet kan zich daardoor maximaal strekken, terwijl het glij-ijzer (bij een ijsschaats) resp. het rollensamenstel (bij een "skeeler") tot het laatst toe, van voren naar achteren, met het 20 ijsoppervlak resp. rolbaanoppervlak in contact blijft. Aldus wordt een optimale afzet bevorderd.

In feite draait het schaatsijzer in de laatste fase van de af zet van de zich strekkende voet weg. Deze wegdraaiende beweging geschiedt tegen de werking van een 25 terugstelveer in en over een hoek, die van rijder tot rijder verschilt. Op het moment, dat de afzetbeweging is voltooid en het schaatsframe van het (ijs)oppervlak vrijkomt, keert het schaatsframe met het glij-ijzer met een "klap" in de uitgangsstand (met de hiel steunend op de 30 vaste hielsteun) terug.

Afhankelijk van de hoek, waarover het schaatsijzer tijdens de afzetfase van de voet is weggedraaid, zal de terugstelbeweging met meer of minder kracht en derhalve met een sterkere of minder sterke klap plaatsvinden.

35 Met name in de wedstrijdsport bestaat de behoefte bij 100723 1 2 de individuele rijder om de kracht van de terugstelbewe-ging zelf te kunnen stellen.

Volgens de uitvinding wordt aan deze behoefte voldaan, doordat de scharnierende verbinding tussen de voor-5 voetsteun en het schaatsframe als verstelbaar wrijvings-scharnier is uitgevoerd.

Een praktische uitvoeringsvorm van het verstelbare wrijvingsscharnier volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een vast op het schaatsframe gemonteerde scharnierpen 10 waaromheen een in een dwarsboring van de voorvoetsteun bevestigde lagerbus draaibaar is, welke lagerbus een elastisch vervormbaar omtreksgedeelte heeft, dat samenwerkt met een buiten de voorvoetsteun bedienbaar, in een richting dwars op de scharnieras werkzaam verstelbaar 15 aandrukorgaan.

Een verder kenmerk bestaat daarin, dat het elastisch vervormbare omtreksgedeelte van de lagerbus wordt begrensd door axiaal gerichte insnijdingen.

Een voorkeursuitvoering wordt daardoor gekenmerkt, 20 dat de lagerbus uit twee afzonderlijke bussen is samengesteld, waarvan de ene bus zich over meer dan de helft van de scharnierpen uitstrekt en voorzien is van insnijdingen, die uitgaan van de naar de tweede bus toegekeerde eindrand van die ene bus, terwijl het verstelbare aandrukorgaan 25 wordt gevormd door een vanaf de voorzijde van de voorvoetsteun bedienbare stelschroef.

Aldus wordt een door de rijder zelf zeer gemakkelijk in te stellen wrijvingsscharnier verkregen. Door de stelschroef aan te draaien wordt het elastisch vervormbare 30 gedeelte van de betreffende lagerbus vaster op de scharnierpen gedrukt onder verhoging van de wrijving tussen lagerbus en scharnierpen. De terugstelbeweging van het scharnierframe zal daardoor meer gedoseerd plaatsvinden.

Een stelschroef je van het madetype met een kopse 35 uitsparing voor een inbussleutel vormt daarbij de meest praktische uitvoering.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de 1007231 3 tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 is een zijaanzicht van het voorste gedeelte van een klapschaats/schoencombinatie, in de normale rijstand, waarbij de scharnierverbinding tussen het schaats-5 frame en de voorvoetsteun in doorsnede is weergegeven;

Fig. 2 is een zijaanzicht van de combinatie volgens fig. 1, en wel met de schoen in de ten opzichte van het schaatsframe voorover gekantelde positie; fig. 3 is een bovenaanzicht van de voorvoetsteun bij 10 afgenomen schoen, en wel gedeeltelijk in horizontale doorsnede door de scharnierverbinding; fig. 4 is een zijaanzicht van de voorvoetsteun volgens fig. 3 en fig. 5 is een vooraanzicht van de beugel, waarin de 15 voorvoetsteun scharnierend gemonteerd zit.

In fig. 1 en 2 is met 1 het voorste gedeelte van het buisvormige schaatsframe met het glij-ijzer la van een wedstrijdijsschaats van het type "noor" aangegeven.

Op het frame 1 is, bijvoorbeeld door solderen, een 20 montagebeugel 2 bevestigd (zie ook fig. 3-5) . Tussen de beide flenzen 2a van de montagebeugel 2 zit een scharnier-pen 3 vast doch uitneembaar gemonteerd door middel van een door deze pen heenstekende montagebout 4.

Een voor bevestiging van een schaatsschoen ingerichte 25 voorvoetsteun 5 zit draaibaar gemonteerd op de pen 3 en wel onder tussenkomst van een tweetal lagerbussen 6 en 7. De lagerbussen 6 en 7 zitten vast gemonteerd in een boring van de voorvoetsteun 5. De lagerbus 6 heeft daarbij een grotere lengte dan de lagerbus 7 en reikt tot voorbij het 30 langsmidden van de voorvoetsteun.

De lagerbussen 6 en 7 zijn aan hun buiten de voorvoetsteun uitstekende einde verbreed tot een kraag 6a resp. 7a, die glijdend aanligt tegen de binnenzijde van de betreffende beugelflens 2a.

35 In de in fig. 1 weergegeven normale rijstand steunt de (niet weergegeven) hielpartij van de schoen op een vaste hielsteun op het (evenmin weergegeven) achterste 1007231 4 gedeelte van het frame 1.

Als gevolg van de bovenbeschreven scharnierverbinding kan de met zijn zoolpartij op de voorvoetsteun bevestigde schaatsschoen vanuit de stand volgens fig. 1 draaien naar 5 de in fig. 2 weergegeven stand. Deze draaibeweging, die vooral in de laatste fase van de af zetbeweging van de schaats plaatsvindt, geschiedt daarbij tegen de werking van de in fig. 1 en 2 weergegeven veer 8 in. De veer 8 is een in de vorm van een U-gebogen veerdraad, welke met het 10 lijfgedeelte op het bovenvlak van de voorvoetsteun 5 aangrijpt en waarvan de benen 8a zijn voorzien van schroefvormig gewikkelde delen 9, die rond de kraagdelen 6a en 7a van de lagerbussen 6 en 7 aanliggen. De vrije beeneinden van de veer 8 haken daarbij achter vanaf de 15 beugelflenzen 2a naar binnen reikende lippen 10.

Zodra de schaats/schoencombinatie aan het einde van de afzetbeweging van het ijs vrijkomt, zal de combinatie onder invloed van de veer 8 naar de stand volgens fig. l terugkeren.

20 Teneinde de kracht waarmede de terugstelbeweging plaatsvindt, te kunnen regelen, is de wrijving tussen de scharnierpen 3 en de lagerbus 6 instelbaar gemaakt. De lagerbus 6 is daartoe voorzien van een tweetal van de naar de lagerbus 7 toegekeerde eindrand uitgaande axiale in-25 snijdingen 11. Deze insnijdingen liggen diametraal tegenover elkaar in een vlak loodrecht op dat van de tekening (fig. 3) en maken het betreffende einde van de lagerbus 6 elastisch vervormbaar.

Met 12 is een aan de voorzijde in een boring in de 30 voorvoetsteun 5 aangebrachte stelschroef aangegeven, welke met zijn naar binnen gerichte einde aanligt tegen het elastisch vervormbare eindgedeelte van de lagerbus 6. Het zal duidelijk zijn dat door het meer of minder sterk aandraaien van de stelschroef 12 het eindgedeelte van de 35 lagerbus 6 sterker of minder sterk tegen de scharnierpen 3 wordt gedrukt en dat daarmede de wrijving tussen scharnierpen en lagerbus groter resp. kleiner wordt.

1007231 5

Zoals in de voorkeursuitvoering volgens fig. 3 is aangegeven, is de stelschroef 12 uitgevoerd in de vorm van een zgn. xnadeschroef, welke voorzien kan zijn van een kopse uitsparing voor een inbussleutel.

5 Met de beschreven constructie kan de individuele rijder de kracht en klap, waarmede de terugstelbeweging gepaard gaat, op een zeer eenvoudige wijze naar behoefte instellen.

Het materiaal voor de lagerbus 6 zal zowel elastisch 10 vervormbaar moeten zijn als de nodige glij-eigenschappen moeten bezitten. Een geschikt materiaal is de onder de naam "delrin" bekende kunststof.

1 00723 t

Claims (5)

1. Klapschaats, omvattende een schaatsframe met een voorvoetsteun en een hielsteun, waarbij het schaatsframe een om een dwarsas scharnierende verbinding met de voor- 5 voetsteun heeft en daarbij van de hiel kan wegdraaien en waarbij middelen aanwezig zijn, die het schaatsframe vanuit de weggedraaide positie doen terugdraaien, met het kenmerk, dat de scharnierverbinding tussen de voorvoetsteun en het schaatsframe als wrijvingsscharnier is uitge-10 voerd.

2. Klapschaats volgens conclusie 1, gekenmerkt door een vast op het schaatsframe gemonteerde scharnierpen, waaromheen een in een dwarsboring van de voorvoetsteun bevestigde lagerbus draaibaar is, welke lagerbus een elastisch 15 vervormbaar omtreksgedeelte heeft, dat samenwerkt met een buiten de voorvoetsteun bedienbaar, in een richting dwars op de scharnieras werkzaam en verstelbaar aandrukorgaan.

3. Klapschaats volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het elastisch vervormbare omtreksgedeelte van de 20 lagerbus wordt begrensd door axiaal gerichte insnijdingen.

4. Klapschaats volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de lagerbus uit twee afzonderlijke elk op een einddeel van de scharnierpen zittende bussen is samengesteld, waarvan de ene bus zich in langsrichting over meer dan de helft 25 van de scharnierpen uitstrekt en van insnijdingen is voorzien, die uitgaan van de naar de tweede bus toegekeerde eindrand van die ene bus, terwijl het verstelbare aandrukorgaan wordt gevormd door een aan aan de voorzijde van de voorvoetsteun in een in de dwarsboring uitmondende 30 boring geschroefde stelschroef.

5. Klapschaats volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stelschroef van het madetype is, voorzien van een kopse uitsparing voor een inbussleutel. 35 1 00723 *