NL1004609C2 - Scheidingsinrichting. - Google Patents

Description

SCHEIDINGSINRICHTING 5

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het semi-continu uit een suspensie afscheiden van vaste stof en vloeistof, met middelen voor toevoer van suspensie aan tenminste één scheidingsorgaan en 5 middelen voor het uit het scheidingsorgaan afvoeren van vloeistof en vaste stof.

Er zijn continue’ en semi-continue scheidings-inrichtingen bekend die zijn opgebouwd uit meerdere scheidingsorganen. EP-A-0 170 349 bijvoorbeeld heeft 10 betrekking op een scheidingsinrichting bestaande uit in een gewenste volgorde opgestelde scheidingsorganen, die verplaatsbaar zijn ten opzichte van vast staande toevoer-middelen en afvoermiddelen. De verplaatsbare scheidingsorganen worden achtereenvolgens op die toevoer- en af-15 voermiddelen aangesloten, een en ander zodanig dat voortdurend te behandelen suspensie wordt toegevoerd en vloeistof wordt afgevoerd.

De te scheiden suspensie wordt in de scheidingsorganen in contact gebracht met passend materiaal 20 teneinde de gewenste scheiding te bewerkstelligen.

Na verloop van tijd moet dit materiaal worden geregenereerd of vervangen. Dit maakt de werkwijze en inrichting gecompliceerd.

De uitvinding stelt zich ten doel een relatief 25 eenvoudige scheidingsinrichting te verschaffen.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het scheidingsorgaan een op de toevoermiddelen aansluitbare toevoerkamer en een door een membraan daarvan gescheiden op de afvoermiddelen aansluitbare 30 afvoerkamer vertoont en dat de toevoermiddelen en de afvoermiddelen achtereenvolgens via respectieve klepmiddelen op opeenvolgend geplaatste scheidingsorganen worden aangesloten.

1004609 2

Door toepassing van een membraan als filter of scheidingselement wordt een aanzienlijke vereenvoudiging gekregen. Aan de afvoerzijde wordt de afgescheiden vloeistof afgevoerd, terwijl de vaste delen van de suspensie 5 op het membraan achterblijven.

Op zichzelf zijn automatische filters op laboratoriumschaal bekend, bijv. uit het Amerikaanse octrooischrift 3.404.780, waarbij een toevoerkamer en een afvoerkamer handmatig met elkaar in verbinding wordt 10 gesteld voor filterdoeleinden.

Het is mogelijk het scheidingsproces in meerdere stappen uit te voerenr Hiertoe kan de in een schei-dingsorgaan afgescheiden vloeistof toegevoerd worden aan een volgend scheidingsorgaan waar, afhankelijk van het 15 toegepaste membraan, een andere component kan worden afgescheiden.

Teneinde dit te bewerkstelligen kunnen de op een scheidingsorgaan aangesloten afvoermiddelen op de toevoermiddelen van een volgend scheidingsorgaan aan-20 sluitbaar zijn.

De scheidingsorganen kunnen in een gewenste volgorde opgesteld zijn op een ten opzichte van de toevoer- en afvoermiddelen roteerbaar carrousel.

Voor het regenereren van een scheidingsorgaan 25 kunnen de afvoermiddelen aansluitbaar zijn op toevoermiddelen voor regeneratievloeistof, waarbij de toevoermiddelen van het scheidingsorgaan aansluitbaar zijn op afvoermiddelen voor regeneratievloeistof.

De uitvinding wordt aan de hand van een schema-30 tisch aangegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding nader verduidelijkt.

Op een carrousel 1 zijn een aantal scheidingsorganen geplaatst, bijvoorbeeld 2, 3. Uit een reservoir 4 wordt te scheiden fluïdum, waarin vaste stoffen zijn 35 opgenomen, via leidingen 5 toegevoerd aan een klepstel-sel. Vanaf het klepstelsel 6 lopen leidingen 7 naar de verschillende scheidingsorganen. Door middel van het _ klepstelsel 6 is het mogelijk een gewenste van de lei- 1004609 3 dingen 5 te verbinden met een gewenste van de leidingen 7. Het carrousel 1 met de scheidingsorganen 2, 3 ... is roteerbaar rond een verticaal opgestelde as.

De afvoerzijde van de scheidingsorganen is via 5 leidingen 8 verbonden met het klepstelsel 9. Op het klepstelsel 9 sluiten via leidingen 12 opvangreservoirs 10, 11 ... aan.

Volgens de uitvinding is in elk van de scheidingsorganen 2, 3 ... een membraan, bijvoorbeeld het 10 membraan 13, in het scheidingsorgaan 3 aangebracht.

Te scheiden fluïdum wordt vanuit een reservoir 4, de leidingen 5, het klepstelsel 6 en de leidingen 7 toegevoerd aan de scheidingsorganen 2, 3. Afhankelijk van het membraan worden bepaalde vaste componenten niet 15 doorgelaten, terwijl de vloeistof en andere componenten vaste stof wel worden doorgelaten. Er vindt derhalve scheiding plaats. De doorgelaten vloeistof en de componenten worden via het leidingenstelsel 8, het kleppen-stelsel 9 toegevoerd aan de opvangreservoirs 10, ll. Het 20 is echter ook mogelijk de doorgelaten vloeistof en componenten via terugkoppelleidingen 14 terug te voeren naar de toevoerleidingen 7 van de scheidingsorganen 2, 3 ... teneinde een sequentieel proces te verkrijgen.

Voor het regenereren van de scheidingsorganen 25 wordt regeneratievloeistof toegevoerd. Dit kan zowel in de normale stromingsrichting plaatsvinden als in tegenstroom. Voor het regenereren is een deel van de omloop van het carrousel gereserveerd.

1004609

Claims (5)

1. Inrichting voor het semi-continu uit een suspensie afscheiden van vaste stof en vloeistof, met middelen voor toevoer van suspensie aan ten minste twee scheidingsorganen en middelen voor het uit de scheidings-organen afvoeren van vloeistof en vaste stof, waarbij de scheidingsorganen en/of toevoermiddelen en/of afvoermiddelen onderling-continu of semi-continu roteerbaar zijn, met liet kenmerk, dat het scheidingsorgaan een op de toevoermiddelen aansluitbare toevoerkamer en een door een membraan daarvan gescheiden op de afvoermiddelen aansluitbare afvoerkamer vertoont en dat de toevoermiddelen en de afvoermiddelen achtereenvolgens via respectieve klepmiddelen op opeenvolgend geplaatste scheidingsorganen worden aangesloten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheidingsorganen ten opzichte van de toevoermiddelen en de afvoermiddelen verplaatsbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de scheidingsorganen opgesteld zijn op een roteerbaar carrousel.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de op een scheidingsorgaan aangesloten afvoermiddelen op de toevoermiddelen van een volgend scheidingsorgaan aansluitbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat afvoermiddelen aansluitbaar zijn op toevoermiddelen voor regeneratievloeistof en dat de toevoermiddelen aansluitbaar zijn op afvoermiddelen voor regeneratievloeistof. 1004609