NL1003632C2 - Vehicle with tilting cabin. - Google Patents
Vehicle with tilting cabin. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1003632C2 NL1003632C2 NL1003632A NL1003632A NL1003632C2 NL 1003632 C2 NL1003632 C2 NL 1003632C2 NL 1003632 A NL1003632 A NL 1003632A NL 1003632 A NL1003632 A NL 1003632A NL 1003632 C2 NL1003632 C2 NL 1003632C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pivot axis
- piston
- cabin
- cylinder device
- arm
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D33/00—Superstructures for load-carrying vehicles
- B62D33/06—Drivers' cabs
- B62D33/063—Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other
- B62D33/067—Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other tiltable
- B62D33/07—Drivers' cabs movable from one position into at least one other position, e.g. tiltable, pivotable about a vertical axis, displaceable from one side of the vehicle to the other tiltable characterised by the device for locking the cab in the tilted or in the driving position
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
- Component Parts Of Construction Machinery (AREA)
- Vehicle Body Suspensions (AREA)
Description
Korte aanduiding: Voertuig met kantelbare cabine.Short designation: Vehicle with tilting cabin.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1.The present invention relates to a vehicle according to the preamble of claim 1.
Een dergelijk voertuig is bijvoorbeeld bekend uit DE 33 14 404. Bij de kantelinrichting van dit bekende voertuig 5 vormt het vrije einde van de zuiger/cilinder-inrichting het eerste aanslagvlak. De bodem van de cabine is voorzien van een steun, die een as draagt, welke as de eerste zwenkaslijn van de kantelinrichting definieert. Op een met de effectieve lengte van de arm overeenkomende afstand van de eerste zwenkaslijn 10 is de bodem van de cabine voorzien van een verstevigd gedeelte dat het tweede aanslagvlak van de bekende kantelinrichting vormt. Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting vanuit de bij het rijden met het voertuig behorende ingetrokken stand wordt uitgeschoven, zwenkt de arm om de eerste zwenkaslijn, zonder daarbij de cabine 15 te kantelen, totdat het eerste aanslagvlak en het tweede aanslagvlak tegen elkaar komen te liggen. In die stand loopt de arm ongeveer evenwijdig aan de bodem van de cabine, dwars op de zuiger/cilinder-inrichting. Bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting oefent deze, via het eerste 20 aanslagvlak, een kracht uit tegen het tweede aanslagvlak van de cabine, waardoor de cabine naar voren kantelt. Daarbij zwenkt de zuiger/cilinder-inrichting om de tweede zwenkaslijn ten opzichte van de cabine.Such a vehicle is for instance known from DE 33 14 404. In the tilting device of this known vehicle 5, the free end of the piston / cylinder device forms the first stop surface. The bottom of the cab is provided with a support which carries an axle, which axle defines the first pivot axis of the tilting device. At a distance corresponding to the effective length of the arm from the first pivot axis 10, the bottom of the cabin is provided with a reinforced part which forms the second stop surface of the known tilting device. When the piston / cylinder assembly is extended from the retracted position associated with driving the vehicle, the arm pivots about the first pivot axis, without tilting the cab 15, until the first stop face and the second stop face come together . In that position, the arm is approximately parallel to the bottom of the cabin, transverse to the piston / cylinder device. When the piston / cylinder device is extended further, it exerts, via the first stop surface, a force against the second stop surface of the cabin, whereby the cabin tilts forward. The piston / cylinder device pivots about the second pivot axis with respect to the cabin.
Een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1 is tevens 25 bekend uit de Japanse gepubliceerde aanvrage JP 62-55278 van Jidosha Kiki Co Ltd.A vehicle according to the preamble of claim 1 is also known from Japanese published application JP 62-55278 of Jidosha Kiki Co Ltd.
Om te voorkomen dat de cabine, op het moment dat het zwaartepunt daarvan vóór de kantelas komt te liggen bij het naar voren kantelen van de cabine, plotseling naar voren klapt, 30 omvatten de kantelinrichtingen van de bekende voertuigen borgmiddelen. Deze borgmiddelen bewerkstelligen dat de tweede zwenkaslijn tijdens het kantelen van de cabine een vaste positie behoudt ten opzichte van de cabine.In order to prevent the cabin from collapsing suddenly when the center of gravity thereof lies in front of the tilting axle when the cabin is tilted forward, the tilting devices of the known vehicles comprise locking means. These securing means ensure that the second pivot axis retains a fixed position relative to the cabin during tilting of the cabin.
Voor het verschaffen van de eerste zwenkaslijn, het tweede 35 aanslagvlak, en de borgmiddelen zijn de bekende voertuigen aan 1003632 - 2 - de bodemzijde van de cabine voorzien van een grote en zwaar uitgevoerde steun. Ook de arm zelf is bij de bekende voertuigen zwaar en robuust uitgevoerd omdat deze arm tijdens het kantelen aanzienlijke krachten moet opnemen.In order to provide the first pivot axis, the second stop face, and the locking means, the known vehicles are provided with a large and heavy-duty support on the bottom side of the cabin. The arm itself is also heavy and robust in the known vehicles because this arm has to absorb considerable forces during tilting.
5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde kantel inrichting te verschaffen, die met name een lichtere en kleinere uitvoering toelaat van de bevestiging van de arm aan het voertuig, met name aan de cabinebodem, en van de arm zelf, alsmede een eenvoudige uitvoering van de borgmiddelen mogelijk 10 maakt.The present invention aims to provide an improved tilting device, which in particular allows a lighter and smaller version of the attachment of the arm to the vehicle, in particular to the cabin floor, and of the arm itself, as well as a simple embodiment of the locking means 10 possible.
Dit oogmerk wordt bereikt door een voertuig volgens de aanhef van conclusie 1, dat is gekenmerkt, doordat de kantelinrichting zo is uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak en het tweede aanslagvlak tegen elkaar komen te 15 liggen, de eerste zwenkaslijn in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn en de derde zwenkaslijn, waardoor de zuiger/cilinder-inrichting bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting om de eerste zwenkaslijn een zwenkbeweging uitvoert. Door deze uitvoering grijpen de door 20 de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende krachten op het voertuig aan op de plaats waar de arm met het voertuig is verbonden in plaats van op een afstand daarvan, zoals bij de bekende voertuigen. Dit maakt een lichte, compacte uitvoering mogelijk van dat deel van het voertuig. Aangezien de tweede 25 zwenkas tijdens het kantelen van de cabine op de lijn tussen de eerste zwenkas en de derde zwenkas ligt, welke lijn bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting, worden buigbelastingen op de zuiger/cilinder-inrichting vermeden.This object is achieved by a vehicle according to the preamble of claim 1, characterized in that the tilting device is designed such that when the first stop face and the second stop face come together, the first pivot axis is substantially on the imaginary line lies between the second pivot axis and the third pivot axis line, whereby the piston / cylinder device performs a pivoting movement when the piston / cylinder device is further extended about the first pivot axis line. By this embodiment, the forces exerted by the piston / cylinder device act on the vehicle at the location where the arm is connected to the vehicle, rather than at a distance therefrom, as in the known vehicles. This enables a light, compact design of that part of the vehicle. Since the second pivot axis during the tilting of the cab is on the line between the first pivot axis and the third pivot axis, which line preferably corresponds to the longitudinal axis of the piston / cylinder device, bending loads on the piston / cylinder device are device avoided.
30 Bij voorkeur is de kantelinrichting zo is uitgevoerd dat in de stand, waarin de eerste zwenkaslijn in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ligt tussen de tweede zwenkaslijn en de derde zwenkaslijn, door de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende krachten rechtstreeks aangrijpen op het via de 35 arm daarmee verbonden deel van het voertuig zonder een aanzienlijke kracht uit te oefenen op de arm zelf. Dit maakt een zeer lichte uitvoering van de arm en van het onderdeel dat 1003632 - 3 - de eerste zwenkaslijn verschaft mogelijk.Preferably, the tilting device is designed such that, in the position in which the first pivot axis is substantially on the imaginary line between the second pivot axis and the third pivot axis, the forces exerted by the piston / cylinder device directly act on the forces via the arm connected part of the vehicle without exerting any significant force on the arm itself. This allows a very light design of the arm and of the part that provides the first pivot axis 1003632-3.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn beschreven in de conclusies en in de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 5 fig. 1 schematisch in zijaanzicht het voorste deel van een uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding, fig. 2 op grotere schaal en in twee standen een variant van de in figuur 1 getoonde kop van de zuiger/cilinder-inrichting, alsmede de in figuur 1 getoonde arm en de 10 bevestigingsas van de arm aan de cabine van het voertuig, figs 3a-3d schematisch achtereenvolgende standen van de kantelinrichting van het voertuig in fig. 2, fig. 4 op grotere schaal details A en B in fig. 3d, en figs. 5a-h schematisch opeenvolgende standen van de kop 15 van de zuiger/cilinder-inrichting, alsmede van de arm en de bevestiging van de arm aan de cabine van een volgend uitvoeringsvoorbeeld van het voertuig volgens de uitvinding.Further advantageous embodiments of the present invention are described in the claims and in the following description with reference to the drawing. In the drawing: Fig. 1 shows a schematic side view of the front part of an exemplary embodiment of the vehicle according to the invention, Fig. 2 on a larger scale and in two positions a variant of the head of the piston / cylinder device shown in Fig. 1, as well as the arm shown in figure 1 and the mounting axis of the arm to the cabin of the vehicle, figs 3a-3d schematically successive positions of the tilting device of the vehicle in fig. 2, fig. 4 on a larger scale details A and B in fig. 3d, and figs. 5a-h schematically successive positions of the head 15 of the piston / cylinder device, as well as of the arm and the attachment of the arm to the cabin of a further embodiment of the vehicle according to the invention.
In figuur 1 is het voorste deel van een voertuig 1 met 20 een kantelbare bestuurderscabine 2 getoond. De cabine 2 is zoals gebruikelijk op chassis 3 aangebracht en via scharniermiddelen 4 met het chassis 3 verbonden. De scharniermiddelen 4 zijn zo uitgevoerd dat de cabine 2 over een hoek kantelbaar is ten opzichte van het chassis 3 om een door de scharniermiddelen 25 4 gedefinieerde kantelas 5 tussen een rijstand (doorgetrokken lijnen) en een naar voren gekantelde stand (streeplijnen). In de gekantelde stand van de cabine 2 kan onderhoud worden uitgevoerd aan het voertuig 1, in het bijzonder aan de motor.Figure 1 shows the front part of a vehicle 1 with a tiltable driver's cabin 2. The cabin 2 is mounted on chassis 3 as usual and is connected to chassis 3 via hinge means 4. The hinge means 4 are designed in such a way that the cabin 2 is tiltable at an angle relative to the chassis 3 about a tilting axis 5 defined by the hinge means 4 between a driving position (solid lines) and a forward tilted position (dashed lines). In the tilted position of the cabin 2, maintenance can be carried out on the vehicle 1, in particular on the engine.
De cabine 2 is via ophangingsmiddelen 6, die zijn 30 geplaatst tussen de cabine 2 en het chassis 3, op en neer beweegbaar verend ondersteund ten opzichte van het chassis 3.The cabin 2 is supported resiliently up and down relative to the chassis 3 via suspension means 6, which are placed between the cabin 2 and the chassis 3.
Voor het naar voren en weer terug kantelen van de cabine 2 is het voertuig 1 voorzien van een hydraulische kantel inrichting. Deze kantel inrichting omvat een dubbelwerkende 35 lineaire hydraulische zuiger/cilinder-inrichting 10, in de praktijk meestal één aan één zijde van de cabine 2.For tilting cab 2 back and forth, vehicle 1 is provided with a hydraulic tilting device. This tilting device comprises a double-acting linear hydraulic piston / cylinder device 10, in practice usually one on one side of the cabin 2.
Via een eerste bevestigingsmiddel 11 is het als 1003632 - 4 - cilinderlichaameinde aangeduide einde van de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden roet het chassis 3. Het andere, als zuigerstangeinde aangeduide einde van de zuiger/cilinder-inrichting 10 is via een tweede bevestigingsmiddel 12 verbonden 5 roet de cabine 2. De figuren 2, 3, 4 en 5 tonen meer in detail mogelijke uitvoeringsvormen van het tweede bevestigingsmiddel.The end of the piston / cylinder device 10, designated as the cylinder body end designated as the cylinder body end 10, is connected via a first fastening means 11 to the chassis 3. The other end of the piston / cylinder device 10, designated as the piston rod end, is connected via a second fastening means 12 connected soot the cabin 2. Figures 2, 3, 4 and 5 show more possible embodiments of the second fastening means.
De zuiger/cilinder-inrichting 10 is aangesloten op een niet weergegeven hydraulisch poropaggregaat voor het toevoeren van hydraulische vloeistof aan de zuiger/cilinder-inrichting. 10 Hierdoor kan, op op zich bekende wijze, de zuigerstang ten opzichte van het cilinderlichaam worden in- en uitgeschoven en daarmee de lengte van de zuiger/cilinder-inrichting worden veranderd.The piston / cylinder device 10 is connected to a hydraulic poropag unit (not shown) for supplying hydraulic fluid to the piston / cylinder device. As a result, in a manner known per se, the piston rod can be pushed in and out relative to the cylinder body and thus the length of the piston / cylinder device can be changed.
Het eerste bevestigingsmiddel 11 verschaft een 15 zwenkbevestiging van het cilinderlichaam ten opzichte van het chassis 3 van het voertuig 1 om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de kantelas 5 van de cabine 2 uitstrekkende derde zwenkaslijn 19.The first fastening means 11 provides a pivotal mounting of the cylinder body relative to the chassis 3 of the vehicle 1 about a third pivot axis 19 extending substantially parallel to the tilting axis 5 of the cab 2.
Het tweede bevestigingsmiddel 12, waarvan een mogelijke 2 0 uitvoering nader is getoond in figuur 2, omvat een aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte steun 13, die een as 14 draagt. De as 14 strekt zich evenwijdig uit aan de kantelas 5 van de cabine 2 en vormt op een in hoofdzaak vaste plaats ten opzichte van de cabine 2 een eerste zwenkaslijn 15 van de 25 kantelinrichting. Verder omvat het eerste bevestigingsmiddel 12 een arm 16, die zich uitstrekt tussen de eerste zwenkaslijn 15 en een tweede zwenkaslijn 17, die wordt verschaft door een as 18. De as 18 verbindt de arm 16 zwenkbaar met het zuigerstangeinde van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Zowel 30 de eerste zwenkaslijn 15 als de tweede zwenkaslijn 17 strekken zich evenwijdig aan de kantelas 5 van de cabine 2 uit, zodat de arm 16 zwenkbaar is in een vlak loodrecht op kantelas 5.The second fastening means 12, a possible embodiment of which is further shown in figure 2, comprises a support 13 arranged on the bottom of the cabin 2, which carries a shaft 14. The shaft 14 extends parallel to the tilting axis 5 of the cabin 2 and forms a first pivot axis 15 of the tilting device at a substantially fixed position relative to the cabin 2. Further, the first fastener 12 includes an arm 16 extending between the first pivot axis 15 and a second pivot axis 17, which is provided by a shaft 18. The shaft 18 pivotally connects the arm 16 to the piston rod end of the piston / cylinder assembly 10. Both the first pivot axis 15 and the second pivot axis 17 extend parallel to the tilt axis 5 of the cabin 2, so that the arm 16 is pivotable in a plane perpendicular to tilt axis 5.
Door de hierboven beschreven constructie met de arm 16 is in de rijstand van de cabine 2 een ongehinderde veerbeweging 35 van de cabine 2 ten opzichte van het chassis 3 mogelijk zonder dat een aanzienlijke kracht wordt uitgeoefend op de zuiger/cilinder-inrichting 10.Due to the above-described construction with the arm 16, in the driving position of the cabin 2, an unimpeded spring movement 35 of the cabin 2 with respect to the chassis 3 is possible without a considerable force being exerted on the piston / cylinder device 10.
1003632 - 5 -1003632 - 5 -
Het samenstel van de arm 16 en de zuiger/cilinder-inrichting 10 heeft een eerste aanslagvlak 20, dat wordt gevormd door de bodem van verdieping 21, die in de op het einde van de zuigerstang aangebrachte kop 22 is voorzien.The assembly of the arm 16 and the piston / cylinder device 10 has a first stop face 20, which is formed by the bottom of recess 21, which is provided in the head 22 mounted on the end of the piston rod.
5 Het door de arm 16 met de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden deel van het voertuig 1, in dit geval de cabine 2, heeft een tweede aanslagvlak 23, dat wordt gevormd door de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 14.The part of the vehicle 1, in this case the cabin 2, which is connected by the arm 16 to the piston / cylinder device 10, has a second stop surface 23, which is formed by the axle 14 arranged on the bottom of the cabin 2.
Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting 10 vanuit de bij 10 de rijstand van de cabine 2 behorende stand wordt uitgeschoven, voert de arm 16 een zwenkbeweging uit om de as 14 zonder daarbij de cabine 2 te kantelen totdat het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar komen te liggen, dat wil zeggen totdat de as 14 in de verdieping 21 in de kop 22 15 van de zuiger/cilinder-inrichting 10 komt.When the piston / cylinder device 10 is extended from the position associated with the driving position of the cabin 2, the arm 16 performs a pivoting movement about the axis 14 without tilting the cabin 2 until the first stop surface 20 and the second stop surface 23 come to rest against each other, that is, until the shaft 14 in the recess 21 comes into the head 22 of the piston / cylinder device 10.
In figuur 2 zijn de kop 22 van de zuiger/cilinder-inrichting 10 en de arm 16 in twee verschillende standen getoond ten opzichte van de aan de cabine aangebrachte as 14. Hierbij duiden de verwijzingscijfers zonder accent op de onderdelen 20 van hut tweede bevestigingsmiddel 12 in de stand van de kantel inrichting die overeenkomt met de in figuur 1 getoonde rijstand van de cabine en de verwijzingscijfers met accent duiden dezelfde onderdelen aan in de stand waarin het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar liggen, waarbij 25 de cabine 2 zich nog steeds in de rijstand bevindt.In Figure 2, the head 22 of the piston / cylinder assembly 10 and the arm 16 are shown in two different positions relative to the axle 14 mounted on the cabin. Here, the reference numbers, without accent, indicate the parts 20 of the cabin second fastener 12 in the position of the tilting device corresponding to the driving position of the cabin shown in figure 1 and the reference numerals with accent indicate the same parts in the position in which the first stop surface 20 and the second stop surface 23 lie against each other, wherein the cabin 2 is still in the driving position.
De kantelinrichting is zo uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 tegen elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn 15 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn "1" ligt tussen de tweede zwenkaslijn 17 en 30 de derde zwenkaslijn 19, welke lijn "1" bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Hierdoor wordt bereikt dat de zuiger/cilinder-inrichting 10 bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 om de eerste zwenkaslijn 15 een zwenkbeweging uitvoert ten opzichte van de 35 cabine 2.The tilting device is designed such that when the first stop face 20 and the second stop face 23 come together, the first pivot axis 15 lies substantially on the imaginary line "1" between the second pivot axis 17 and 30 the third pivot axis 19, which line "1" preferably corresponds to the longitudinal axis of the piston / cylinder device 10. This ensures that the piston / cylinder device 10 is extended around the first pivot axis 15 when the piston / cylinder device 10 is further extended. swiveling movement relative to the cabin 2.
Voor het borgen van de stand waarin de eerste zwenkaslijn 15 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn "1" ligt, is er in 1003632 - 6 - voorzien dat het eerste aanslagvlak 20 en het tweede aanslagvlak 23 zo zijn opgesteld dat bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 de denkbeeldige lijn "1" de eerste zwenkaslijn 15 passeert. In figuur 2 is te herkennen dat de 5 verbindingslijn tussen de eerste zwenkaslijn 15 en de tweede zwenkaslijn 17 een hoek insluit met de lijn "l" aan de van de toegang van de verdieping 21 afgekeerde zijde van de lijn ”1". Zolang de arm 16 een druk- of trekkracht overbrengt tussen de eerste zwenkaslijn 15 en de tweede zwenkaslijn 17, bewerkstelligt 10 deze constructie dat de kop 22 om de as 14 blijft liggen. De cabine 2 van een voertuig 1 dient echter vaak zover naar voren te worden gekanteld dat het zwaartepunt daarvan vóór de kantelas 5 komt te liggen. Wanneer dit zwaartepunt van de cabine 2 vertikaal boven de kantelas 5 komt, is de arm 16 in beginsel 15 onbelast en bestaat het risico dat de as 14 uit de verdieping 21 komt. Als gevolg daarvan zou de cabine 2 met een klap naar voren kantelen, hetgeen gevaarlijk en ongewenst is.For securing the position in which the first pivot axis 15 lies substantially on the imaginary line "1", 1003632-6 provides that the first stop face 20 and the second stop face 23 are arranged such that when the piston is extended / cylinder device 10 the imaginary line "1" passes the first pivot axis 15. In figure 2 it can be recognized that the connecting line between the first pivot axis 15 and the second pivot axis 17 encloses an angle with the line "1" on the side of the line "1" facing away from the entrance of the storey 21. As long as the arm 16 transmits a compressive or tensile force between the first pivot axis 15 and the second pivot axis 17, this construction ensures that the head 22 remains on the axis 14. However, the cabin 2 of a vehicle 1 often has to be tilted so far forward that its center of gravity will be in front of the tilt axis 5. When this center of gravity of the cabin 2 rises vertically above the tilt axis 5, the arm 16 is in principle 15 unloaded and there is a risk that the shaft 14 will come out of the recess 21. As a result the cabin 2 would tilt forward with a bang, which is dangerous and undesirable.
In de figuren 3a, 3b en 3c is zeer schematisch in drie achtereenvolgende standen en in figuur 3d in nog eens vier 20 daaropvolgende standen een uitvoeringsvariant van het in figuur 1 getoonde tweede bevestigingsmiddel 12 weergeven, waarbij het verschil met het in figuur 2 getoonde bevestigingsmiddel 12 alleen bestaat uit de wijze van borging van de aan de cabine aangebrachte as ten opzichte van de zuiger/cilinder-inrichting. 25 Om deze reden zijn met de figuren 1 en 2 corresponderende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.Figures 3a, 3b and 3c show very schematically in three successive positions and in figure 3d in a further four subsequent positions an embodiment variant of the second fastening means 12 shown in figure 1, the difference being that of the fastening means 12 shown in figure 2. only consists of the method of securing the shaft mounted on the cabin relative to the piston / cylinder device. For this reason, parts corresponding to Figures 1 and 2 are provided with the same reference numerals.
Figuur 3a komt overeen met de ingeschoven stand van de zuiger/cilinder-inrichting 10 (onderste weergave in figuur 2) en figuur 3c met de stand, waarin het bij de zuiger/cilinder-30 inrichting behorende aanslagvlak net met het bij de cabine behorende aanslagvlak in contact is gekomen (bovenste weergave in figuur 2). Figuur 3b toont een tussenliggende stand.Figure 3a corresponds to the retracted position of the piston / cylinder device 10 (bottom representation in Figure 2) and figure 3c to the position in which the stop surface associated with the piston / cylinder-30 device just corresponds to the stop surface associated with the cabin has come into contact (top view in figure 2). Figure 3b shows an intermediate position.
In figuur 3d zijn vier achtereenvolgende standen van het tweede bevestigingsmiddel getoond, respectievelijk aangeduid 35 met I, II, III en IV, tijdens het daadwerkelijk naar voren kantelen van de cabine 2. De stand I komt overeen met de in figuur 3c getoonde stand. Bij de stand IV ligt het niet 1003632 - 7 - weergegeven zwaartepunt van de cabine vóór de kantelas 5.Figure 3d shows four successive positions of the second fastening means, indicated respectively with I, II, III and IV, during the actual tilting of the cabin 2. The position I corresponds to the position shown in figure 3c. In position IV, the center of gravity of the cabin, not shown 1003632 - 7, is in front of the tilt axis 5.
Om het bovengenoemde probleem van het plotseling naar voren klappen van de cabine 2, als het zwaartepunt daarvan de vertikale lijn door de kantelas 5 passeert, te vermijden, is 5 bij deze uitvoeringsvariant voorzien in een speciale uitvoering van de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 41 en de verdieping 42 in de kop 43 van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Deze uitvoering te herkennen in de weergave van de details A en B van figuur 3d op grotere schaal in figuur 4.In order to avoid the above-mentioned problem of the cabin 2 suddenly folding forward, as the center of gravity thereof passes the vertical line through the tilting axis 5, 5 is provided in this embodiment variant in a special version of the bottom of the cabin 2 shaft 41 and the recess 42 in the head 43 of the piston / cylinder device 10. This embodiment can be recognized in the representation of details A and B of figure 3d on a larger scale in figure 4.
10 De as 41 en de verdieping 42 zijn, gezien in het vlak loodrecht op de as 41, zo uitgevoerd, dat tijdens en als gevolg van het naar voren kantelen van de cabine 2, de as 41 en de kop 43 vormsluitend met elkaar in ingrijping komen. Hiertoe is de toegang van de verdieping 4 2 zo opgesteld en uitgevoerd 15 dat de as 41 in de verdieping 42 kan komen als de cabine 2 zich in de rijstand bevindt, maar er niet meer uit kan als de kop 43 met de verdieping 42 over een bepaalde hoek is gezwenkt om de as 41, hetgeen bij het naar voren kantelen van de cabine 2 gebeurt. In detail B van figuur 4 is te herkennen dat 20 begrenzingsrand 46 van de verdieping 42 de as 41 in de verdieping 42 van de kop 43 houdt.Viewed in the plane perpendicular to the axis 41, the shaft 41 and the recess 42 are designed such that during and as a result of the cab 2 tilting forward, the shaft 41 and the head 43 engage positively with each other come. To this end, the access of the floor 42 is arranged and designed so that the shaft 41 can enter the floor 42 when the cabin 2 is in the driving position, but cannot exit when the head 43 with the floor 42 is over a certain angle is pivoted about the shaft 41, which happens when the cabin 2 is tilted forward. In detail B of figure 4 it can be recognized that the boundary edge 46 of the recess 42 holds the shaft 41 in the recess 42 of the head 43.
De figuren 5a-h tonen een volgende uitvoeringsvorm van het de arm omvattende bevestigingsmiddel 50 van het voertuig volgens de uitvinding. In de navolgende beschrijving wordt dit 25 bevestigingsmiddel 50 geacht te zijn opgesteld ter plaatse van het tweede bevestigingsmiddel 12 in figuur 1. Overeenkomstige onderdelen van het voertuig zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.Figures 5a-h show a further embodiment of the arm-containing fastening means 50 of the vehicle according to the invention. In the description that follows, this fastener 50 is considered to be located at the location of the second fastener 12 in Figure 1. Corresponding parts of the vehicle are indicated by the same reference numerals.
Het bevestigingsmiddel 50 omvat een aan de bodem van 30 de cabine 2 aangebrachte steun 53, die een as 54 draagt. De as 54 strekt zich evenwijdig uit aan de kantelas van de cabine 2 en vormt op een in hoofdzaak vaste plaats ten opzichte van de cabine 2 een eerste zwenkaslijn 55 van de kantel inrichting. Verder omvat het bevestigingsmiddel 50 een arm 56, die zich 35 uitstrekt tussen de eerste zwenkaslijn 55 en een tweede zwenkaslijn 57, die wordt verschaft door een as 58. De as 58 verbindt de arm 56 zwenkbaar met het zuigerstangeinde van de 1003632 - 8 - zuiger/cilinder-inrichting 50. Zowel de eerste zwenkaslijn 55 als de tweede zwenkaslijn 57 strekken zich evenwijdig aan de kantelas van de cabine uit, zodat de arm 56 zwenkbaar is in een vlak loodrecht op die kantelas.The fastening means 50 comprises a support 53 arranged on the bottom of the cabin 2, which carries a shaft 54. The shaft 54 extends parallel to the tilting axis of the cabin 2 and forms a first pivot axis 55 of the tilting device at a substantially fixed position relative to the cabin 2. Furthermore, the fastener 50 includes an arm 56 extending between the first pivot axis 55 and a second pivot axis 57 provided by a shaft 58. The shaft 58 pivotally connects the arm 56 to the piston rod end of the 1003632-8 piston. / cylinder device 50. Both the first pivot axis 55 and the second pivot axis 57 extend parallel to the tilt axis of the cab, so that the arm 56 is pivotable in a plane perpendicular to that tilt axis.
5 Het samenstel van de arm 56 en de zuiger/cilinder- inrichting 10 heeft een eerste aanslagvlak 60, dat wordt gevormd door de bodem van verdieping 61, die in de op het einde van de zuigerstang aangebrachte kop 62 is voorzien.The assembly of the arm 56 and the piston / cylinder device 10 has a first stop face 60, which is formed by the bottom of recess 61, which is provided in the head 62 mounted on the end of the piston rod.
Het door de arm 56 met de zuiger/cilinder-inrichting 10 verbonden 10 deel van het voertuig 1, in dit geval de cabine 2 (zie fig. 1), heeft een tweede aanslagvlak 63, dat wordt gevormd door de aan de bodem van de cabine 2 aangebrachte as 54.The part of the vehicle 1, in this case the cabin 2 (see fig. 1), which is connected by the arm 56 to the piston / cylinder device 10, has a second stop surface 63, which is formed by the booth 2 fitted axle 54.
Wanneer de zuiger/cilinder-inrichting 10 vanuit de bij de rijstand van de cabine 2 behorende stand (figuur 5a) wordt 15 uitgeschoven, voert de arm 56 een zwenkbeweging uit om de as 54 zonder daarbij de cabine 2 te kantelen (figuren 5b en 5c) totdat het eerste aanslagvlak 60 en het tweede aanslagvlak 63 tegen elkaar komen te liggen (figuur 5d) , dat wil zeggen totdat de as 54 in de verdieping 61 in de kop 62 van de zuiger/cilinder- 20 inrichting 10 komt.When the piston / cylinder device 10 is extended from the position associated with the driving position of the cabin 2 (figure 5a), the arm 56 performs a pivoting movement about the shaft 54 without tilting the cabin 2 (figures 5b and 5c). ) until the first stop face 60 and the second stop face 63 come together (Figure 5d), that is, until the shaft 54 enters the depression 61 in the head 62 of the piston / cylinder device 10.
De kantelinrichting is zo uitgevoerd dat, wanneer het eerste aanslagvlak 60 en het tweede aanslagvlak 63 tegen elkaar komen te liggen, de eerste zwenkaslijn 55 in hoofdzaak op de denkbeeldige lijn ”1" ligt tussen de tweede zwenkaslijn 57 en 25 de derde zwenkaslijn 19 (zie fig. 1) , welke lijn ”1" bij voorkeur overeenkomt met de lengte-as van de zuiger/cilinder-inrichting 10. Hierdoor wordt bereikt dat de zuiger/cilinder-inrichting 10 bij het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 om de eerste zwenkaslijn 55 een zwenkbeweging uitvoert ten 30 opzichte van de cabine 2.The tilting device is designed such that when the first stop face 60 and the second stop face 63 come together, the first pivot axis 55 lies substantially on the imaginary line "1" between the second pivot axis 57 and the third pivot axis 19 (see Fig. 1), which line "1" preferably corresponds to the longitudinal axis of the piston / cylinder device 10. This ensures that the piston / cylinder device 10 is extended when the piston / cylinder device 10 is further extended. about the first pivot axis 55 a pivoting movement with respect to the cabin 2.
De in de figuren 5a-5h getoonde arm 56 is geen starre arm maar is elastisch uitgevoerd, dat wil zeggen dat de effectieve lengte van de arm 56 tussen de eerste zwenkaslijn 55 en de tweede zwenkaslijn 57 verandert onder invloed van een 35 op de arm 56 uitgeoefende kracht. De elastische uitvoering van de arm 56 dient om te bewerkstelligen dat de door de zuiger/cilinder-inrichting 10 uitgeoefende krachten niet via 1003632 - 9 - de arm 56 zelf naar de steun 53 worden overgebracht maar rechtstreeks van de zuiger/cilinder-inrichting 10 naar de steun 53 lopen, zodat de arm 56 die krachten niet hoeft door te leiden. Wanneer bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 5 10 de stand in figuur 5d is bereikt, ligt de as 54 met enige zijdelingse speling in de verdieping 61. Doordat de zuiger/cilinder-inrichting 10 voor het kantelen van de cabine 2 verder uitschuift en de arm 56 elastisch is, komt de as 54 aan te liggen tegen zijde 66 (zie figuur 5a) van de verdieping 10 61. De afstand tussen de eerste zwenkas 55 en de tweede zwenkas 57 is in figuur 5e dus groter dan in figuur 5d. Pas na het bereiken van de stand van figuur 5e leidt het verder uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 tot het kantelen van de cabine 2. De figuren 5f-5h tonen drie opeenvolgende standen 15 tijdens het kantelen van de cabine 2.The arm 56 shown in Figures 5a-5h is not a rigid arm but is elastic, that is to say that the effective length of the arm 56 between the first pivot axis 55 and the second pivot axis 57 changes under the influence of a 35 on the arm 56 applied force. The elastic design of the arm 56 serves to ensure that the forces exerted by the piston / cylinder device 10 are not transmitted via the arm 56 itself to the support 53, but directly from the piston / cylinder device 10 to the support 53 run so that the arm 56 does not have to transmit those forces. When the position in figure 5d is reached when the piston / cylinder device 5 is extended, the shaft 54 lies with some lateral play in the recess 61. Because the piston / cylinder device 10 for tilting the cabin 2 further extends and the arm 56 is elastic, the shaft 54 comes to rest against side 66 (see figure 5a) of the recess 10 61. The distance between the first pivot shaft 55 and the second pivot shaft 57 is therefore greater than in figure 5e. 5d. Only after reaching the position of figure 5e does the further extension of the piston / cylinder device 10 lead to tilting of the cabin 2. Figures 5f-5h show three successive positions 15 during tilting of the cabin 2.
Ook bij de in figuren 5a-h weergegeven kantel inrichting zijn borgmiddelen voorzien om te voorkomen dat de as 54 en de kop 62 onbedoeld van elkaar loskomen. Daartoe is de steun 53 voorzien van een uitsteeksel 70 en is de kop 62 voorzien van 20 een haakorgaan 71. Het uitsteeksel 70 ..-m het haakorgaan 71 zijn zo opgesteld en uitgevoerd dat zij tijdens en als gevolg van het naar voren kantelen van de cabine 2 met elkaar in ingrijping komen en zo verhinderen dat de kop 62 van de as 54 vandaan beweegt. Omdat de bij het kantelen van de cabine 2 door de 25 zuiger/cilinder-inrichting 10 uitgeoefende krachten rechtstreeks op de as 54 worden uitgeoefend, hebben deze borgmiddelen geen krachtoverbrengingstaak en kunnen licht en klein zijn uitgevoerd.Locking means are also provided with the tilting device shown in Figures 5a-h to prevent the shaft 54 and the head 62 from unintentionally separating from one another. For this purpose the support 53 is provided with a projection 70 and the head 62 is provided with a hook member 71. The projection 70 ... with the hook member 71 are arranged and designed in such a way that during and as a result of the tilting of the hooks forward. booth 2 mesh with each other to prevent head 62 from moving away from shaft 54. Since the forces exerted by the piston / cylinder device 10 during tilting of the cabin 2 are exerted directly on the shaft 54, these locking means have no force transmission task and can be light and small.
Een lichte uitvoering van de borgmiddelen wordt ook bevoordeeld doordat, net als bij het in figuur 2 getoonde 30 bevestigingsmiddel 12, er in is voorzien dat het eerste aanslagvlak 60 en tweede aanslagvlak 63 zo zijn opgesteld dat bij het uitschuiven van de zuiger/cilinder-inrichting 10 de denkbeeldige lijn "1" de eerste zwenkaslijn 55 passeert.A light construction of the locking means is also favored in that, as with the fastening means 12 shown in figure 2, provision is made for the first stop surface 60 and second stop surface 63 to be arranged such that when the piston / cylinder device is extended 10 the imaginary line "1" passes the first pivot axis 55.
Een andere borgmogelijkheid wordt verkregen door de 35 verdieping 61 zodanig te vormen dat de zijde 66 een zich in de richting van de derde zwenkas 19 uitstrekkende uitsparing vormt, waar de as 54 in de stand van figuur 5e zo in komt te 1003632 - 10 - liggen dat een uit de verdieping 61 bewegen van de as 54 niet mogelijk is. In figuur 5a is deze vorm van de verdieping 61 met een streeplijn aangeduid. Voor de borging tijdens het weer achterover kantelen van de cabine, kan zijn voorzien in een 5 soortgelijke uitvoering van de verdieping 61 aan de tegenover zijde 66 gelegen zijde. Ook dit is met een streeplijn in fig. 5a aangeduid.Another locking possibility is obtained by forming the recess 61 in such a way that the side 66 forms a recess extending in the direction of the third pivot axis 19, where the shaft 54 in the position of figure 5e is thus positioned 1003632 - 10 - that the shaft 54 cannot be moved out of the depression 61. In figure 5a this shape of the depression 61 is indicated by a broken line. For securing during back tilting of the cabin, a similar embodiment of the recess 61 on the opposite side 66 may be provided. This is also indicated by a dashed line in Fig. 5a.
In plaats van de elastische uitvoering van de arm 56 voorziet een variant in een starre arm, die via een elastische 10 verbinding is aangebracht aan het voertuig en/of de zuiger/cilinder-inrichting. Een elastische uitvoering van de arm zelf of de verbinding daarvan aan het voertuig en/of de zuiger/cilinder-inrichting, met het doel de door de zuiger/cilinder-inrichting uitgeoefende kracht rechtstreeks 15 naar het via de arm daarmee verbonden deel van het voertuig te leiden, is uiteraard ook voordelig bij de aan de hand van de figuren 1-4 beschreven inrichtingen.Instead of the elastic design of the arm 56, a variant provides a rigid arm, which is arranged via an elastic connection on the vehicle and / or the piston / cylinder device. An elastic embodiment of the arm itself or its connection to the vehicle and / or the piston / cylinder device, with the aim of applying the force exerted by the piston / cylinder device directly to the part of the vehicle connected to it via the arm is of course also advantageous with the devices described with reference to Figures 1-4.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte ook van toepassing is in geval de arm de zuiger/cilinder-inrichting 20 verbindt met het chassis van het voertuig in plaats van met de cabine zoals in de figuren is getoond. Ook is de uitvindingsgedachte van toepassing wanneer de zuiger/cilinder-inrichting in de rijstand van de cabine niet zoals in de figuren is getoond naar achteren wijst maar vertikaal omhoog of naar 25 voren.It will be clear that the inventive idea also applies if the arm connects the piston / cylinder device 20 to the chassis of the vehicle instead of to the cabin as shown in the figures. The inventive idea also applies when the piston / cylinder device in the driving position of the cabin does not point backwards as shown in the figures, but vertically upwards or forwards.
10036321003632
Claims (10)
Priority Applications (3)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1003632A NL1003632C2 (en) | 1996-07-18 | 1996-07-18 | Vehicle with tilting cabin. |
| PCT/NL1997/000371 WO1998003389A1 (en) | 1996-07-18 | 1997-07-01 | Vehicle with a tiltable cab |
| DE29723887U DE29723887U1 (en) | 1996-07-18 | 1997-07-01 | Vehicle with a tilting cab |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1003632A NL1003632C2 (en) | 1996-07-18 | 1996-07-18 | Vehicle with tilting cabin. |
| NL1003632 | 1996-07-18 |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL1003632C2 true NL1003632C2 (en) | 1998-01-21 |
Family
ID=19763233
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL1003632A NL1003632C2 (en) | 1996-07-18 | 1996-07-18 | Vehicle with tilting cabin. |
Country Status (3)
| Country | Link |
|---|---|
| DE (1) | DE29723887U1 (en) |
| NL (1) | NL1003632C2 (en) |
| WO (1) | WO1998003389A1 (en) |
Families Citing this family (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| DE19805870B4 (en) * | 1998-02-13 | 2005-02-24 | Daimlerchrysler Ag | Tilting device for sprung cabs of commercial vehicles |
| NL1011648C2 (en) * | 1999-03-23 | 2000-09-27 | Applied Power Inc | Tilting mechanism. |
| JP4934401B2 (en) | 2006-10-25 | 2012-05-16 | ヤンマー株式会社 | Work vehicle with cabin |
Citations (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| JPS58112879A (en) * | 1981-12-25 | 1983-07-05 | Hino Motors Ltd | Cab tilt device |
| JPS6255278A (en) * | 1985-09-05 | 1987-03-10 | Jidosha Kiki Co Ltd | Cab tilting device |
| EP0520588A1 (en) * | 1991-06-27 | 1992-12-30 | Applied Power Inc. | A tilting device for a vehicle having a tiltable cab |
-
1996
- 1996-07-18 NL NL1003632A patent/NL1003632C2/en not_active IP Right Cessation
-
1997
- 1997-07-01 WO PCT/NL1997/000371 patent/WO1998003389A1/en active Application Filing
- 1997-07-01 DE DE29723887U patent/DE29723887U1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| JPS58112879A (en) * | 1981-12-25 | 1983-07-05 | Hino Motors Ltd | Cab tilt device |
| JPS6255278A (en) * | 1985-09-05 | 1987-03-10 | Jidosha Kiki Co Ltd | Cab tilting device |
| EP0520588A1 (en) * | 1991-06-27 | 1992-12-30 | Applied Power Inc. | A tilting device for a vehicle having a tiltable cab |
Non-Patent Citations (2)
| Title |
|---|
| PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 007, no. 217 (M - 245) 27 September 1983 (1983-09-27) * |
| PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 011, no. 247 (M - 615) 12 August 1987 (1987-08-12) * |
Also Published As
| Publication number | Publication date |
|---|---|
| WO1998003389A1 (en) | 1998-01-29 |
| DE29723887U1 (en) | 1999-06-02 |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| CN108779628B (en) | Wheel loader and control method of wheel loader | |
| US3958659A (en) | Cab tilting mechanism for trucks | |
| US7258393B2 (en) | Cab support | |
| EP1892337A1 (en) | Loading device for working machine | |
| EP2143591B1 (en) | Rear bumper for a truck with a tipper body | |
| CN101525888A (en) | A lift arm for a skid-steel loader | |
| CN103375079A (en) | Hinge and support member arrangement | |
| NL1003632C2 (en) | Vehicle with tilting cabin. | |
| RU2487018C2 (en) | Stabiliser system for wheel axle suspension, and stabiliser | |
| US7472946B2 (en) | Truck architecture | |
| US4279321A (en) | Latching system for a truck cab | |
| EP1765658B1 (en) | Device for truck cab suspension | |
| NL1002247C2 (en) | Vehicle with tilting cabin. | |
| CA2616045A1 (en) | Vehicle body for a motor vehicle | |
| NL1001917C2 (en) | Towable forklift truck assembly | |
| JP3128582B2 (en) | Cab-chassis coupling structure in cab tilt mechanism | |
| RU2242393C1 (en) | Cab tipper | |
| EP1957347B1 (en) | Cab tilt device | |
| EP0520588A1 (en) | A tilting device for a vehicle having a tiltable cab | |
| NL1032607C2 (en) | Axle body for a wheel axle. | |
| JP2553518Y2 (en) | Rear bumper device for dump trucks | |
| KR20010103634A (en) | External rear view mirror for motor vehicles | |
| SE517972C2 (en) | Support leg structure for wheeled vehicles | |
| BE1029334B1 (en) | Truck equipped with a truck-mounted crane and truck-mounted crane, applicable and use thereof | |
| JP2679534B2 (en) | Chain mounting pins on forklifts |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| PD2B | A search report has been drawn up | ||
| VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070201 |