NL1002112C1 - Inrichting voor een gebruikersverificatie over een communicatiestelsel. - Google Patents

Description

Titel: Inrichtingen voor gebruikersverificatie over een conununicatiestelsel.

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor gebruikersverificatie over een conununicatiestelsel. Een dergelijke inrichting is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse 5 octrooiaanvrage 1.000.254.

De genoemde inrichting vormt een koppelvlak tussen een elektronisch betaalmiddel, zoals een "smart card", en een conununicatiestelsel. Aangezien een instelling voor elektronisch betalen met hetzelfde conununicatiestelsel is verbonden, wordt met 10 behulp van de genoemde inrichting een koppeling verschaft tussen het betaalmiddel enerzijds en de instelling voor elektronisch betalen anderzijds. Daarbij fungeert de genoemde inrichting als transparant medium voor een zogenaamde "end-to-end"-koppeling tussen betaalmiddel en instelling. Voor het beveiligen van een transactie wordt gebruik 15 gemaakt van de beveiligingsmiddelen die in het betaalmiddel en de instelling zijn ingebouwd, zodat in de inrichting geen cryptograpfische middelen nodig zijn.

De gebruikersverificatie, die met behulp van de inrichting in combinatie met een elektronisch betaalmiddel kan worden uitgevoerd, 20 kan zowel het verifiëren van de identiteit van de gebruiker (gebruikersidentificatie) als het verifiëren van de authenticiteit van het betaalmiddel omvatten. In het eerste geval wordt nagegaan of de door het betaalmiddel geïdentificeerde gebruiker gerechtigd is van een bepaalde dienst gebruik te maken, in het tweede geval wordt de 25 echtheid van het betaalmiddel gecontroleerd. Bij anonieme betalingen zal slechts het tweede geval van toepassing zijn.

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding beoogt nadere verbeteringen aan en toepassingen 30 van de bovengenoemde inrichting aan te geven.

In de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 1.000.254 is reeds aangegeven, dat het mogeljk is de inrichting te voorzien van een lijnkoppelvlak teneinde een (elektrische) koppeling tussen de inrichting en een communicatienetwerk tot stand te brengen. De 35 akoestische koppeling tussen de inrichting en een communicatietoestel (zoals een telefoon) kan daarmee vervallen, hetgeen een betrouwbaarder 10 02 1 12.

2 gegevensoverdracht mogelijk maakt. Nu wordt tevens voorzien in de inrichting een data-aansluiting, zoals een RS232C-aansluiting, aan te brengen. Dit biedt de mogelijkheid de inrichting direct te koppelen met een computer, om zo betalingen via de computer mogelijk te maken.

5 Dit biedt mogelijkheden tot het verrichten van betalingstransacties via computernetwerken, zoals Internet.

In de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage is verder aangegeven dat de inrichting in een telefoontoestel, of ander communicatietoestel, kan worden geïntegreerd. Ook in dit geval vervalt 10 de noodzaak tot een akoestische koppeling. Een dergelijk geïntegreerd toestel kan met voordeel eveneens voorzien worden van een data-aansluiting voor communicatie met een computer.

C. REFERENTIES

15 [1] NL-A-1.000.254 [2] EP-A-0.637.004

D. UITV0ERINGSV00RBEELDEN

De uitvinding zal in het onderstaande aan de hand van de figuren 20 nader worden toegelicht,

Figuur 1 toont, in bovenaanzicht, een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een functioneel schema van een geïntegreerde communicatie-inrichting volgens de uitvinding.

25 De in figuur 1 getoonde inrichting komt grotendeels overeen met de inrichting zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag 1.000.254. De hier weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding omvat eveneens een behuizing 2, een microfoon 3, een luidspreker 4, een weergavescherm 5, en toetsen 6. De toetsen 6 30 dienen voor het invoeren van onder meer numerieke gegevens, zoals telefoonnummers. Een activeringsknop 7 is uitgevoerd als samendrukbare ring. Ook is het mogelijk de inrichting 1 te activeren door het insteken van een betaalkaart 9. In de behuizing 2 is een sleuf uitgespaard voor het inbrengen van een betaalkaart 9. Op het 35 weergavescherm 5 kunnen ingetoetste bedragen, telefoonnummers, e.d. zichtbaar worden gemaakt.

Aan de zijkant van de inrichting 1 is een aansluiting 8 aanwezig voor het aansluiten van de inrichting op bijvoorbeeld een computer. De 1 0 02 1 1 2 3 aansluiting 8 is bij voorkeur uitgevoerd als RS232C-aansluiting. Een parallelle poort is eventueel ook mogelijk als aansluiting 8.

De inrichting 1 kan worden uitgevoerd als een zogenaamde autodialler, dat wil zeggen dat de inrichting zelf een (voorafbepaald) 5 telefoonnummer kiest door de corresponderende DTMF-pulsen via de luidspreker 4 aan een communicatietoestel (zoals een telefoontoestel) af te geven. Het voorafbepaalde telefoonnummer kan vast of programmeerbaar in de inrichting 1 zijn aangebracht. Met een voorafbepaald telefoonnummer (i.h.a.: toegangsnummer) is het mogelijk 10 om bijvoorbeeld zonder verdere tussenkomst van de gebruiker voor een dienst te betalen.

De inrichting 1 is intern voorzien van (niet weergegeven) middelen voor het communiceren met het betaalmiddel 9. Dergelijke middelen kunnen een kaartlezer en een zogenaamde microcontroller 15 omvatten. De kaartlezer kan een connector voor het elektrisch contacteren van het betaalmiddel omvatten, dan wel andere middelen (elektromagnetische zenders/ontvangers) voor het uitwisselen van informatie met zogenaamde contactloze kaarten.

Een instelling voor het uitvoeren van elektronische transacties 20 is voorzien van geschikte apparatuur, die bij voorkeur een beveiligingsmodule omvat waarin cryptografische functies en registratiefuncties zijn bijeengebracht. Een dergelijke beveiligingsmodule ("security module") of betaalmodule verzorgt derhalve de cryptografische beveiliging van de gegevensoverdracht over 25 het communicatiestelsel. Deze beveiligingsmodule kan op meer dan een manier beveiliging bieden: ten eerste bevat de module cryptografische beveiligingsmiddelen, en ten tweede kan de module robuust zijn uitgevoerd, zodanig dat het openen van de module door onbevoegden nagenoeg ondoenlijk is.

30 De in figuur 2 in blokschema bij wijze van voorbeeld weergegeven inrichting 10 omvat een weergave-eenheid 11, een toetsenbord 12, een DTMF-zender/ontvanger 13, een lijnkoppelvlak 14, een modem 15, een antwoordapparaat 16, een serieel koppelvlak 17, een geheugen 18, een klok 19, een kaartlezer 20, en een besturing 21. De weergave-eenheid 35 11 omvat een LSD-scherm van bijvoorbeeld twee regels en een bijbehorende schermbesturing. Het toetsenbord 12 kan zowel numerieke toetsen voor het doen genereren van DTMF-tonen als speciale toetsen voor speciale netwerk- en/of toestelfuncties (zoals doorschakelen, 1002112.

4 bediening antwoordapparaat) omvatten. De DTMF-zender/ontvanger genereert DTMF-tonen en converteert ontvangen DTMF-tonen. Het lijnkoppelvlak ("line interface") 14 verzorgt een koppeling met een telefoonlijn. Het modem 15 verzorgt datacommunicatie. Het 5 antwoordapparaat 16 omvat bij voorkeur een halfgeleidergeheugen voor het opslaan van spraak, zowel voor het afgeven als voor het ontvangen van een boodschap. Het seriële interface 17 verzorgt datacommunicatie met een computer. Het geheugen 18 is bij voorkeur uitgevoerd als EEPROM en omvat bijvoorbeeld minimaal 8 kbyte. De klok 19 vormt bij 10 voorkeur een zogenaamde "real time clock". De kaartlezer 20 verzorgt de communicatie met een elektronisch betaalmiddel. De besturing 21 kan zijn uitgevoerd als microcontroller (bijvoorbeeld NEC 7807xx). Verder omvat de inrichting 10 een hoorn, een luidspreker en een voeding (niet getoond).

15 De inrichting 10 kan worden voorzien van aanvullende functies zoals "hook flash" en is met name ingericht voor het eenvoudig toegankelijk maken van netwerkfuncties, zoals doorschakelen. De inrichting omvat met voordeel middelen (zoals de weergave-eenheid 11) voor het weergeven van geactiveerde functies, zoals "call waiting" en 20 "calling line identification".

Met behulp van de ingebouwde kaartlezer 20 is het, in combinatie met een geschikt betaalmiddel, mogelijk beveiligde betalingen en gebruikersidentificaties uit te voeren zonder dat in de inrichting 10 cryptografische middelen aanwezig zijn.

25 De inrichtingen van de figuren 1 en 2 bieden beide de mogelijkheid op een beveiligde wijze gegevens uit te wisselen tussen een elektronisch betaalmiddel en een (beveiligingsmodule van) een centraal systeem over een onveilig communicatiekanaal, zonder dat in de inrichtingen zelf beveiligingsmaatregelen hoeven te worden 30 getroffen. Alle schakel- en overdrachtsmiddelen van de communicatieketen tussen betaalmiddel en centraal systeem zijn transparant voor de toegepaste protocollen en hoeven geen beveiligingsmiddelen te bevatten.

Het zal deskundigen duidelijk zijn dat de uitvinding niet 35 beperkt is tot de weergegeven uitvoeringsvormen en dat vele wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

100211?.

Claims (7)

1. Inrichting voor het via een communicatienetwerk koppelen van een elektronisch betaalmiddel en een betaalmodule, waarbij het betaalmiddel en de betaalmodule zijn ingericht voor het beveiligd uitwisselen van gegevens, welke inrichting omvat: 5. middelen voor het samenwerken met het betaalmiddel; middelen voor het vanuit het communicatienetwerk ontvangen van informatie; middelen voor het aan het communicatienetwerk afgeven van informatie; 10 welke middelen zijn gekoppeld ten behoeve van het, via het communicatienetwerk, uitwisselen van informatie tussen het betaalmiddel en de betaalmodule.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het betaalmiddel een betaalkaart met een substraat en een geïntegreerde schakeling omvat, 15 welke geïntegreerde schakeling is voorzien van middelen voor het cryptografische bewerken van gegevens.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, ingericht voor toepassing van contactloze elektronische betaalmiddelen.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de 20 middelen voor het vanuit het communicatienetwerk ontvangen van informatie en de middelen voor het aan het communicatienetwerk afgeven van informatie een seriële poort, zoals een RS232C-poort, omvatten.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, welke is geïntegreerd in een telefoontoestel.

6. Inrichting volgens conclusie 5, verder voorzien van een lijnkoppelvlak voor het uitwisselen van informatie met een communicatielijn, zoals een telefonie-abonneelijn.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, verder voorzien van een antwoordapparaat. 10 02 : . .