NL1001961C2 - Werkwijze voor het installeren van een buizenstelsel met aftakkingen voor telecommunicatiekabels, alsmede een aftakelement voor toepassing bij die werkwijze. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het installeren van een buizenstelsel met aftakkingen voor telecommunicatiekabels, alsmede een aftakelement voor toepassing bij die werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het installeren van een buizenstelsel met aftakkingen voor telecommunicatiekabels, in het bijzonder glasvezelkabels.

Momenteel bestaat het gedeelte van telecommunicatie-5 netwerken dat zich vanaf centrales, bijvoorbeeld centrales voor telefonie of voor centrale-antenne-inrichtingen, uit-strekt naar de huizen of gebouwen van gebruikers nog grotendeels uit koperkabel. De netwerken tussen de centrales onderling bestaan voor een groot deel reeds uit glasvezelkabel. Het 10 uit koperkabel bestaande netwerk heeft een telescopische structuur, waarbij de kabels uit een zeer groot aantal twisted pairs bestaan en er telkens lasverbindingen zijn tussen een hoofdkabel en een aftakkabel, waarbij de hoofdkabel een groter aantal twisted pairs bezit dan een aftakkabel. In de toekomst 15 zal men in plaats van koperkabel naar de gebruikers ook glasvezelkabel willen installeren in verband met de veel betere eigenschappen daarvan in vergelijking tot koperkabel. Bij toepassing van glasvezelkabels is het echter ongewenst om een groot aantal lassen te hebben in verband met de hoge kosten 20 per las en de relatief grote demping die een las veroorzaakt ten opzichte van de totale signaaldemping van een glasvezelkabel .

In het artikel "Subducts: The answer to Honolulu's growing pains" van Herman S.L. Hu en Ronald T. Miyahira in 25 Telephony, 7 april 1980, bladzijden 23-35, is een voorstel beschreven om glasvezelkabels op te nemen in steeds een afzonderlijke geleidebuis, waarbij een viertal geleidebuizen wordt geïnstalleerd in een primaire buis, die deel uitmaakt van een primair buizennet. Door gebruik te maken van de gelei-30 debuizen is het mogelijk om, naar gelang de behoefte aan tele-communicatieverbindingen toeneemt, in meer van de geleide- 1001961 2 buizen een glasvezelkabel aan te brengen, zonder dat deze bij de installatie belemmerd wordt door reeds aanwezige kabels.

Bij aftakkingen wordt in de glasvezelkabel een las gemaakt.

Verder beschrijft EP-A-0 108 590 een buizennet waarvan de 5 buizen reeds tevoren van een aantal afzonderlijke kanalen zijn voorzien, waarbij in elk kanaal een afzonderlijk glasvezel-kabeltje, zonder wapening of waterscherm kan worden geïnstalleerd. De van kanalen voorziene buis beschermt de glasvezel-kabeltjes tegen invloeden van buitenaf, zoals vocht en derge-10 lijke. Op deze wijze creëert men dan een netwerk met individuele kabels naar iedere woning, waarbij de kabels tot aan de aftakkingen in parallel verlopende kanalen zijn aangebracht.

De bestaande buizen met tevoren gevormde kanalen zijn, ook al zijn zij voorzien van een waterscherm, niet geschikt om direct 15 in de grond ingegraven te worden. Een mechanische bescherming is noodzakelijk. Bij de bekende techniek wordt hiertoe gebruik gemaakt van een bestaande infrastructuur van betonbuizen met grote afmetingen. Op iedere plaats waar een buis met kanalen met een andere buis met kanalen gekoppeld wordt, geschiedt dit 20 in relatief kostbare lasbakken. In een dergelijke lasbak wordt elk van de doorgaande kanalen met behulp van een koppelelement met het corresponderende kanaal van een volgende buis verbonden en worden eventuele af te takken kanalen eveneens met behulp van koppelelementen met kanalen in een aftakbuis verbon-25 den. In de op een dergelijke wijze gekoppelde kanalen kunnen de glasvezelkabeltjes zonder las vanuit de hoofdbuis naar de aftakbuis worden geïnstalleerd.

De uitvinding beoogt te voorzien in een werkwijze waarbij het mogelijk is om een primair buizenstelsel met daarin een 30 aantal geleidebuizen voor glasvezelkabels toe te passen dat een zo gering mogelijke kostprijs heeft en dat het mogelijk maakt om in plaats van de kostbare lasbakken eenvoudige af-takkoppelingen voor de aftakbuizen van het primaire buizenstelsel toe te passen, terwijl het tevens mogelijk is de 35 glasvezelkabels in de geleidebuizen zonder las af te takken.

Een primair buizenstelsel met een geringe kostprijs betekent in de eerste plaats, dat de materiaalkosten van de 1 0 0 19 fi 1 3 buizen en de kosten voor het installeren daarvan zo laag moge-lijk moeten zijn, waartoe men buizen zal willen toepassen die een binnenafmeting hebben die slechts weinig groter is dan de buitenafmeting van de bundel te installeren geleidebuisjes.

5 In de gelijktijdig ingediende Nederlandse octrooiaanvrage ....... is een werkwijze beschreven waarbij in een bestaande buis een bundel geleidebuisjes wordt geïnstalleerd door middel van een fluïdum onder druk, bijvoorbeeld perslucht. Een dergelijke werkwijze heeft grote voordelen ten 10 opzichte van de conventionele technieken waarbij kabels of buizen in bestaande buizen worden geïnstalleerd door middel van een trekdraad. Een dergelijke blaastechniek is echter alleen met succes toepasbaar als de gehele bundel geleidebuisjes tegelijkertijd in de bestaande buis wordt ingeblazen, om-15 dat het naderhand in een reeds grotendeels met geleidebuisjes gevulde buis inblazen van extra buisjes tot grote problemen kan leiden. Ook kan het, bij een slechts gedeeltelijk met geleidebuisjes gevulde buis, bij het inblazen van een extra buisje een probleem zijn om de maximale installatielengte te 20 halen. Het gelijktijdig vanaf iedere aftakking inblazen van een of meer geleidebuisjes in de bestaande buis in een richting naar het begin/einde van die buis is kostbaar en onpraktisch. Men zal de bundel buisjes dus vanaf het begin van de bestaande buis moeten inblazen. Hierbij ontstaat echter het 25 probleem, dat het onmogelijk is om de geleidebuisjes direct in een gewenste aftakking te blazen, zodat de gehele bundel buisjes vanaf het begin naar het einde van de bestaande buis geblazen moet worden.

De uitvinding voorziet in een oplossing die het mogelijk 30 maakt reeds tevoren aftakkingen te maken in een bestaande buis die van begin tot einde bijvoorbeeld door middel van een blaastechniek gevuld moet worden met een bundel geleidebuisjes, waarvan er bij een aftakking steeds een of meer af-getakt moeten kunnen worden. De uitvinding wordt gekenmerkt 35 door een werkwijze waarbij op de plaats van een aftakking in een bestaande buis van het stelsel een buisvormig aftakelement met een ingangsopening, een uitgangsopening en ten minste één 1001961 4 aftakopening wordt aangebracht door de bestaande buis ter plaatse van de aftakking te onderbreken, door een buisgedeelte te verwijderen dat een geringere lengte heeft dan de afstand tussen de ingangs- en de uitgangsopening van het aftakelement, 5 door het aftakelement, waarvan de ingangsopening en uitgangsopening een grotere afmeting in dwarsdoorsnede hebben dan de afmeting van de bestaande buis, op één van de na het onderbreken ontstane vrije einden van de bestaande buis te schuiven, door het weggenomen buisgedeelte of een gelijkvormig 10 gedeelte in een in langsrichting van de buis deelbare vorm in de onderbreking te herplaatsen en het aftakelement zodanig te verplaatsen en te bevestigen, dat de ingangsopening afdichtend aangrijpt over het ene uiteinde van de bestaande buis nabij de onderbreking en de uitgangsopening afdichtend aangrijpt over 15 het andere uiteinde van de bestaande buis nabij de onderbreking .

Door de maatregel volgens de uitvinding kan op iedere gewenste plaats in de hoofdbuis, vooraf aan het installeren van de bundel geleidebuisjes, een aftakpunt worden gerealiseerd, 20 waarbij, dankzij het herstellen van de doorgaande binnenwand van de bestaande buis bij de onderbreking, door het verwijderde buisgedeelte of een vervangingselement daarvoor te herplaatsen, een doorgaand kanaal voor het installeren van een bundel geleidebuisjes gehandhaafd blijft.

25 Alhoewel de werkwijze volgens de uitvinding bijzonder geschikt is voor toepassing in combinatie met een blaas-techniek voor het installeren van de bundel geleidebuisjes, kan een dergelijke bundel ook op conventionele wijze, bijvoorbeeld door middel van trekken met een trekdraad worden geïn-30 stalleerd. Indien gebruik gemaakt wordt van een blaastechniek, worden volgens een uitvoeringsvorm de afdichtingen tussen de bestaande buis en respectievelijk de ingangsopening en de uitgangsopening, in hoofdzaak luchtdicht uitgevoerd en wordt de aftakopening tevens in hoofdzaak luchtdicht afgesloten.

35 Wanneer de bundel geleidebuisjes eenmaal is geïnstal leerd, kan men een vertakking realiseren door het aftakelement opnieuw op de bestaande buis te verschuiven, het herplaatste 1 ü υ I 9 6 1 5 buisgedeelte te verwijderen en de geleidebuis of -buizen voor de aftakking te onderbreken en aan de onderbreking een verdere geleidebuis te koppelen, met behulp van een op zich bekend koppelelement, dat in een luchtdichte verbinding voorziet. De 5 gekoppelde geleidebuis kan dan via de aftakopening naar een aftakbuis geleid worden. Vervolgens kan het aftakelement weer worden geplaatst en kan via het afgetakte geleidebuisje een glasvezel, een koperkabel of ieder ander geschikt type transmissielijn, via de hoofdbuis en de aftakbuis naar een 10 woning of gebouw waar zich een abonnee-aansluiting bevindt, worden gebracht door middel van een bestaande techniek.

De uitvinding voorziet tevens in een aftakelement voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding, gekenmerkt door een ingangsopening, een uitgangsopening en ten minste een 15 aftakopening, waarbij de ingangsopening en de uitgangsopening voorzien zijn van middelen om deze afdichtend op de buitenomtrek van een buis aan te sluiten en waarbij de binnenruimte van het aftakelement tussen de ingangs- en uitgangsopening geschikt is voor het opnemen van een inzetelement bestaande 20 uit twee schaalvormige gedeelten, die dan tezamen een in langsrichting gesloten binnenruimte bepalen met een tevoren bepaald dwarsdoorsnede oppervlak.

Opgemerkt wordt, dat uit GB-A-2.267.183 een Y-vormig aftakelement voor een buizenstelsel voor kabels bekend is, 25 terwijl uit US-A-5.394.502 voor dat doel een T-stuk bekend is. De kabels worden daarbij echter op conventionele wijze gelegd.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toe-gelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening, hierin toont: 30 figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een aftakelement volgens de uitvinding; figuur 2 de wijze waarop een aftakking met behulp van het aftakelement volgens figuur 1 gerealiseerd kan worden; figuur 3 een schematisch aanzicht van het verloop van een 35 bundel geleidebuisjes met aftakkingen; figuur 4 een voorbeeld van een toepassing waarbij de geïnstalleerde bundel geleidebuisjes optimaal wordt benut; en 1 U υ I a Ö 1 6 figuur 5 een tweede uitvoeringsvorm van een aftakelement volgens de uitvinding.

Volgens de uitvinding wordt een "stam" van een primair buizennet bestaande uit buizen 1 in een gegraven geul gelegd 5 of in een ander reeds bestaand kanaal, bijvoorbeeld een zeer grote betonbuis, aangebracht. De "takken" van het aftaknet bestaan uit aftakbuizen 2. Afhankelijk van de planning van de graafwerkzaamheden etc. kunnen de buizen 1 en 2 tegelijkertijd worden gelegd of ook op verschillende tijdstippen. Eventueel 10 kan nu, na het afsluiten van de vrije uiteinden van de buizen l en 2 van het buizennet met bijvoorbeeld stoppen, de grond weer worden gedicht.

regelijk met het installeren van het buizennet of op het moment dat het buizennet in gebruik genomen gaat worden, wordt 15 de buis 1 op de plaats waar aftakbuizen 2 liggen, weer vrij-gelegd en wordt uit de buis 1 een gedeelte met een tevoren bepaalde lengte verwijderd, zoals getoond in figuur 2. Een aftakelement 4, dat volgens figuur 1 een Y-vorm heeft, maar dat bijvoorbeeld ook een T-vorm kan hebben of zelfs meerdere 20 aftakopeningen 12, wordt met een ingangsopening 4' over het vrijgekomen uiteinde l' van de buis l geschoven. Vanzelfsprekend is de binnendiameter van het aftakelement 4 zo gekozen, dat dit mogelijk is. Het aftakelement 4 wordt zover doorgeschoven dat dit zich geheel over het buisuiteinde l' 25 bevindt. Vervolgens wordt in de vrije opening tussen de uiteinden 1' en l" van de buis l een uit twee complementaire schalen bestaand vulstuk 3 geplaatst, dat er voor zorgt dat de binnenwand van de buis 1 zoveel mogelijk zijn oorspronkelijke vorm herkrijgt, zonder onnodige uitsteeksels, scherpe randen, 30 en dergelijke. Eventueel kan hiervoor het verwijderde buis-gedeelte, nadat dit in langsrichting in tweeën is gedeeld, worden gebruikt. Volgens het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 en 2 heeft het vulstuk 3 een buitendiameter die overeenkomt met de buitendiameter van de buis l. Het aftakelement 4 wordt 35 nu teruggeschoven totdat de uitgangsopening 4" zich over het andere vrije einde 1" van de buis l bevindt. Door middel van wartelmoeren 5, waarin rubber klemringen 6 zijn aangebracht, 1 0 ü 1 96 1 7 worden de ingangsopening 4' en de uitgangsopening 4" af-dichtend met de omtrek van de buis 1 verbonden. Aan de binnen-omtrek van de ingangsopening 4' en de uitgangsopening 4" kunnen ter verdere verbetering van de afdichting rubber 0-5 ringen 15 zijn aangebracht. De aftakopening 12 van het aftak-element kan door middel van een prop 7, indien gewenst, eveneens worden afgedicht. Ook de aftakopening 4’ kan zijn voorzien van een wartelmoer 5. Op deze wijze verkrijgt men een buis l met een aftakmogelijkheid, waarbij het binnenoppervlak 10 van de buis l continu en vrij van uitsteeksels of iets dergelijks blijft. Daarnaast is het aftakelement afdichtend over de buis 1 aangebracht. Indien men een bundel geleide-buisjes door middel van een blaastechniek wil installeren, moeten de genoemde afdichtingen in hoofdzaak luchtdicht zijn. 15 Nadat alle aftakplaatsen met behulp van aftakelementen 4 zijn gerealiseerd wordt een bundel geleidebuisjes 8 met behulp van een of andere bekende techniek in de buis l geïnstalleerd. Figuur 2 toont een buis 1 met terwille van de duidelijkheid slechts een drietal buisjes 8. Nadat deze bundel buisjes in de 20 gehele buis l gelegd is, kunnen de feitelijke aftakkingen worden gemaakt. Hiertoe worden de wartelmoeren 5 losgedraaid en wordt het aftakelement weer opzij geschoven over de buis 1, zodat het gedeelte 3 kan worden verwijderd. Vervolgens worden een of enkele van de geleidebuisjes, die moeten worden afge-25 takt, doorgeknipt en met het vrije uiteinde wordt door middel van een op zich voor dat doel bekend koppelbusje 10 het uiteinde van een aftakgeleidebuisje 9 verbonden, dat via de aftakleiding 2 en de aftakopening 12 van het aftakelement 4 tot in de buis 1 is geleid. Het koppelbusje 10, waarvan een 30 speciale uitvoeringsvorm beschreven is in de Britse octrooiaanvrage 9420349.4, zorgt voor de luchtdichte verbinding tussen het doorgeknipte geleidebuisje 8 en het geleide-buisje 9, zodat naderhand hierin een glasvezelkabel geblazen kan worden, die dan vanuit het geleidebuisje in de buis l 35 zonder een las in de glasvezel verder loopt naar het geleidebuisje 9 in de aftakbuis 2. Na het maken van de verbinding 1 0 0 1 9 6 1 8 tussen de twee geleidebuisjes kan het aftakelement weer worden aangebracht en worden vastgezet op buis 1.

De in de bestaande buis geïnstalleerde bundel geleidebuisjes kan eventueel voorzien zijn van een gemeenschappelijke 5 omhulling, die eventueel een waterscherm kan omvatten. Bij het maken van een aftakking in de bundel dient men dan bij de aftakking eerst de omhulling plaatselijk te verwijderen om het af te takken geleidébuisje te kunnen onderbreken.

Indien de afstand van de aftakking naar de feitelijke 10 aansluiting van een te installeren glasvezel of koperkabeltje gering is, kan men het geleidebuisje 9 ook weglaten en er slechts voor zorgen, dat het afgeknipte uiteinde van het geleidebuisje 8 voldoende ver in de aftakopening steekt om er voor te zorgen dat het te installeren kabeltje de overgang van 15 de buis 1 naar buis 2 kan passeren. De resterende blaaskracht is dan vaak voldoende om het kabeltje over de resterende afstand te verplaatsen zonder dat dit omgeven is door een geleidebuisje.

Figuur 3 toont terwille van de duidelijkheid schematisch 20 een tweetal opeenvolgende aftakkingen 2 van een buis 1, waarbij over de gehele lengte van de buis l een bundel bestaande uit een zelfde aantal geleidebuisjes is gelegd. Omdat bij de werkwijze volgens de uitvinding het gedeelte van een geleidebuisje 8 "na" een aftakking ongebruikt blijft, zoals getoond 25 in figuur 4, kan dat gedeelte 8b bijvoorbeeld via een "omgekeerd" Y-vormig aftakelement 4 ook gebruikt worden om daarin een glasvezelkabel aan te brengen en naar de aansluiting te leiden waarheen ook de aftakking 2 met het geleidebuisje 8a is geleid. Ook is het mogelijk om in plaats van een Y-stuk een T-30 stuk toe te passen, dat zowel geschikt is voor het naar een aftakbuis 2 geleiden van geleidebuisgedeelten 8a als 8b. Eventueel kunnen de overgangen tussen het been en de dwars -stukken van de T zijn afgerond voor een gelijkmatige geleiding van de geleidebuisjes. Indien nu de buisstructuur 1 ringvormig 35 is, kan in het geval van een defect in een deel van de ring, waardoor de kabel in het buisje 8a onbruikbaar geworden is, de aansluiting via de kabel in het buisje 8b bereikbaar blijven.

1 0 ü 1 96 1 9

Indien men ter plaatse van een aftakking meer ruimte nodig heeft voor het maken van de aftakverbindingen aan de geleidebuisjes, bijvoorbeeld omdat meerdere buisjes bij één aftakking worden afgetakt, omdat de buis l een geringe binnen-5 diameter bezit of omdat het koppelbusje 10 veel plaats inneemt, kan gebruik gemaakt worden van een in figuur 5 getoond aftakelement met een grotere doorlaatopening van de ingangs-zijde naar de uitgangszijde. Daarbij wordt voor het herstellen van de integriteit van buis 1, na het doorsnijden daarvan, 10 gebruik gemaakt van een aangepast inzetelement 13 met kragen 14 en aan weerszijden van het aftakelement van een dubbel paar wartelmoeren 5 en 5’ om het aftakelement via een verloopstuk 11 luchtdicht op de buis 1 te kunnen klemmen. Om het mogelijk te maken om ook bij toepassing van een dergelijk 15 aangepast inzetelement 13 het aftakelement tot over de buis l te schuiven bij het instellen van het inzetelement 13 en bij het vormen van een aftakking in een geleidebuisje 8, is het verloopstuk 11 ringvormig met een eerste gedeelte ll' met op de buitenomtrek een schroefdraad waarop een wartelmoer 5 kan 20 aangrijpen om het verloopstuk op de buis l vast te klemmen en met een tweede aansluitend gedeelte 11", waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan die van de ingangs- of uitgangs-opening 4', 4". De ingangs- of uitgangsopening 4', 4" kan dan door middel van een wartelmoer 5' worden vastgeklemd op de 25 buitenomtrek van het gedeelte 11" van het verloopstuk ll. Behalve voor het creëren van extra binnenruimte kunnen een inzetelement 13 en een verloopstuk ll ook worden gebruikt om een aftakelement met in- en uitgangsopeningen met een bepaalde diameter te gebruiken voor aftakkingen van buizen 1 met een 30 buitendiameter die kleiner is dan die bepaalde diameter.

In plaats van een uit één geheel bestaand Y-vormig of anderszins gevormd aftakelement, kan een dergelijk aftakelement ook uit twee schalen bestaan. Dit heeft het voordeel, dat wanneer eenmaal een bundel buisjes in de buis 1 is 35 geïnstalleerd, op iedere gewenste plaats alsnog een aftakelement kan worden aangebracht, door uit de buis l een stuk te verwijderen en vervolgens de aftakking te maken en de schalen 10 ü i 9 6 1 10 van het koppelorgaan luchtdicht om de buis 1 te klemmen. Bij voorkeur gebruikt men echter vooraf aan het installeren van de bundel buisjes de uit één geheel bestaande aftakelementen 4, omdat zowel dergelijke aftakelementen als de installatiekosten 5 ervan aanzienlijk goedkoper zijn.

f001961

Claims (10)

1. Werkwijze voor het installeren van een buizenstelsel met aftakkingen, gekenmerkt doordat op de plaats van een aftakking in een bestaande buis van het stelsel een buisvormig aftak-element met een ingangsopening, een uitgangsopening en ten 5 minste één aftakopening wordt aangebracht door de bestaande buis ter plaatse van de aftakking te onderbreken, door een buisgedeelte te verwijderen dat een geringere lengte heeft dan de afstand tussen de ingangs- en de uitgangsopening van het aftakelement, door het aftakelement, waarvan de ingangsopening 10 en uitgangsopening een grotere afmeting in dwarsdoorsnede hebben dan de afmeting van de bestaande buis, op één van de na het onderbreken ontstane vrije einden van de bestaande buis te schuiven, door het weggenomen buisgedeelte of een gelijkvormig gedeelte in een in langsrichting van de buis deelbare vorm in 15 de onderbreking te herplaatsen en het aftakelement zodanig te verplaatsen en te bevestigen, dat de ingangsopening afdichtend aangrijpt over het ene uiteinde van de bestaande buis nabij de onderbreking en de uitgangsopening afdichtend aangrijpt over het andere uiteinde van de bestaande buis nabij de onder-20 breking.

2. Werkwijze volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de afdichtingen tussen respectievelijk de ingangsopening, de uitgangsopening en de bestaande buis in hoofdzaak luchtdicht worden uitgevoerd en dat de aftakopening tevens in hoofdzaak 25 luchtdicht wordt afgesloten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de bestaande buis een bundel geleidebuisjes wordt geïnstalleerd en dat een geleidebuisje van de bundel wordt af-getakt door het aftakelement opnieuw op de bestaande buis te 30 verschuiven, het herplaatste buisgedeelte te verwijderen en het geleidebuisje van de bundel bij de aftakking te onderbreken en het door onderbreken verkregen vrije uiteinde in de aftakopening te brengen en vervolgens de in- en uitgangsopening van het aftakelement weer op de beide vrije einden van 35 de bestaande buis te bevestigen. 1001961

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan een van de door het onderbreken verkregen vrije einden van het geleidebuisje van de bundel een verder geleidebuisje wordt gekoppeld, met behulp van een koppelelement, dat in een lucht - 5 dichte verbinding voorziet en dat het gekoppelde geleidebuisje via de aftakopening uit het aftakelement wordt geleid.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van het niet afgetakte onderbroken gedeelte van het geleidebuisje via de aftakopening van hetzelfde of een 10 volgend aftakelement wordt afgetakt.

6. Aftakelement voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding, gekenmerkt door een ingangsopening, een uitgangs-opening en ten minste een aftakopening, waarbij de ingangsopening en de uitgangsopening voorzien zijn van middelen om 15 deze afdichtend op de buitenomtrek van een buis aan te sluiten en waarbij de binnenruimte van het aftakelement tussen de ingangs- en uitgangsopening geschikt is voor het opnemen van een inzetelement bestaande uit twee schaalvormige gedeelten, die dan tezamen een in langsrichting gesloten binnenruimte 20 bepalen met een tevoren bepaald dwarsdoorsnede oppervlak.

7. Aftakelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ingangsopening en de uitgangsopening voorzien zijn van schroefbare klemmiddelen die een luchtdichte afsluiting kunnen realiseren.

8. Aftakelement volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat bij de ingangs- en de uitgangsopening van het aftakelement voorzien is in een paar schroefbare klemmiddelen met respectievelijk een eerste en een tweede diameter en dat een eerste klemmiddel van een paar, dat de eerste diameter bezit, aan-30 grijpt op een schroefdraad die gevormd is op de buitenomtrek van de ingangs- of uitgangsopening en dat een tweede klemmiddel, dat de tweede diameter, die kleiner is dan de eerste diameter, bezit, aangrijpt op een schroefdraad die gevormd is op de buitenomtrek van een ringvormig verloopstuk, hetwelk een 35 gedeelte met een eerste diameter bezit waarop de schroefdraad is gevormd en een daarop aansluitend gedeelte met een tweede 1 0 Ü196 1 diameter, die in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de ingangs- of uitgangsopening.

9. Aftakelement volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het een Y-vorm heeft.

10. Aftakelement volgens conclusie 6, 7 of 8, met het ken merk, dat het een T-vorm heeft. 1 0 0 1 9 6 1