<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING BEHORENDE BIJ
DE OCTROOIAANVRAGE van
N. V. WERKHUIZEN ROMAIN SOENEN
Wijnendalestraat 190-8800 ROESELARE
Betreffende "Werkwijze voor het gecombineerd strekken en hoogkantrichten in één arbeidsgang van plaatmateriaal, en een inrichting om deze werkwijze uit te voeren".
De uitvinding betreft een werkwijze om plaatmateriaal in één arbeidsgang te strekken en te hoogkantrichten.
Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een werkwijze om een doorlopende strip afkomstig van een rol in één continuë arbeidsgang te strekken en te hoogkantrichten.
Een ander voorwerp van de uitvinding-is een in- richting om metalen plaatmateriaal, meer in het bijzonder een doorlopende strip afkomstig van een rol, in één continuë arbeidsgang te strekken en te hoogkantrichten.
Strekken is het wegwerken van niveauverschillen onder of boven het vlak van een plaat, de plaat wordt met andere'woorden vlak gemaakt. Daartoe wordt de plaat door een strekwals gevoerd. Een opeenvolging van geschrankte onderen bovenrollen, waarvan de verticale afstand steeds groter wordt naar het einde toe van de machine, buigt de plaat zover door dat de plastische vervorming in de plaat overal gelijk is en zo dat de in de plaat opgewekte spanning boven de rekgrens van dit plaatmateriaal ligt. Daardoor veert de plaat niet meer in zijn oude vorm terug. Op het einde van de strek-
<Desc/Clms Page number 2>
wals is de verticale afstand tussen de rollen zo ingesteld dat de plaat er vlak uitkomt. Het ligt voor de hand dat de rollen verstelbaar zijn om rekening te kunnen houden met de plaatdikte en met de doorbuiging noodzakkelijk voor het efficiënt strekken.
Hoogkantrichten is het wegwerken van de zgn."sabelkromheid"van een plaat. De sabelkromheid van een plaat is het niet recht zijn van één van de plaatrichtingen in het vlak van de plaat. De plaat vertoont met andere woorden een kleine boogvormigheid. Dergelijke boogvormigheid ontstaat vooral bij het doorsnijden van een dunne plaat van een rol in smallere plaatstroken. De spanningen die hierdoor ontstaan trekken de plaatstrook in een boog. Vooral bij plaatstroken met grote lengte afkomstig van een rol valt de totale sabelkromheid van de strook niet meer binnen de tolerantiegrenzen.
Tot op heden is dit hoogkantrichten of wegwerken van de sabelkromheid onmogelijk. Het ligt voor de hand dat een werkwijze of een inrichting die dit hoogkantrichten, wel-mogelijk maakt enorme voordelen biedt voor plaatverwerkende bedrijven die hierdoor één van hun grootste problemen opgelost zien.
De werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt door het evenwijdig met zijn gebogen zijranden bewegen van de plaat gecombineerd met het in een rechte vorm duwen van
EMI2.1
de bewegende plaat door middel vaste, aan de breedte van C) kl de plaat aanpasbare, tegen deze gebogen zijranden drukkende geleidingsschoenen ; én met het strekken van de bewegende plaat door middel van tussen de geleidingsschoenen opgestelde strekwalsen.
De inrichting volgens de uitvinding om deze werkwijze uit te voeren is samengesteld uit drie of meer aan de breedte van de plaat aanpasbare geleidingsschoenparen van dewelke één of allebei de geleidingsschoenen een kracht kunnen uitoefenen naar elkaar toe, en uit twee of meer tussen deze geleidingsschoenparen opgestelde strekwalsen.
Als voorbeeld, zonder enig begrenzend karakter,
<Desc/Clms Page number 3>
volgt hierna een uitvoerige beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding en van de werkwijze volgens de uitvinding, toegepast in een inrichting met drie geleidingsschoenparen en twee strekwalsen.
Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekeningen, waarin : Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding zonder ingebrachte strip.
Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met ingebrachte, nog sabelkrom, stripuiteinde en met open strekwalsen.
Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding waarin het ingebrachte stripuiteinde recht werd geduwd, met open strekwalsen.
Figuur 4 is een schematisch bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding waarin de strip vooruit beweegt met gesloten strekwalsen.
Zoals blijkt uit figuur 1 bestaat de inrichting volgens de uitvinding uit drie geleidingsschoenparen (1,2 en 3) en uit twee strekwalsen (4 en 5). Elke geleidingsschoenpaar (1, 2 en 3) bestaat uit een geleidingsschoen (6) en een druk geleidingsschoen (7).
Enerzijds zijn er de geleidingsschoenen (6) die steeds in elkaars verlengde liggen en die op die manier de referentielijn (8) vormen en die allemaal in de breedte richting van de door te voeren strip instelbaar zijn (kleine pijltjes fig. 1) zodat de strip uiteindelijk symmetrisch rond de middellijn (punt-streeplijn fig. 1) van de strekwalsen zal liggen. De instelling van deze geleidingsschoenen (6) kan zowel manueel als volautomatisch, zowel voor elke geleidingsschoen (6) apart als centraal voor alle geleidingsschoenen (6) tergelijkertijd gebeuren. Elke geleidingsschoen (6) is op een instelmechanisme (9) gemonteerd. Op de figuren zijn alle instelmechanismen (9) centraal aangedreven met een aandrijvingsmechanisme (10).
Anderzijds zijn er de tegenover elk van de geleidingsschoenen
<Desc/Clms Page number 4>
(6) gelegen drukgeleidingsschoenen (7). Deze drukgeleidingsschoenen (7) zijn terug in de breedterichting van de door te voeren strip instelbaar door middel van instelmechanismen (9) en het aandrijvingsmechanisme (10). Elk van deze drukgeleidingsschoenen (7) zijn echter ook nog gemonteerd op een hydraulische of pneumatische cylinder (11). Deze cylinders (11) kunnen via de drukgeleidingsschoenen (7) een kracht uitoefenen in de richting van de tegenoverliggende geleidingsschoenen (6).
De tussen de geleidingsschoenparen (1, 2 en 3) opgestelde strekwalsen (4 en 5) zijn uitgerust met rollen, waarvan het aantal afhankelijk is van de gevraagde richtkwaliteit, en waarvan de diameter afhankelijk is van de maximum plaatdikte.
Verder is de inrichting volgens de uitvinding uitgerust met een over gans de lengte van de inrichting lopende tafel (12) voorzien van middelen voor het geleiden van de te rechten strip. Elke geleidingsschoen (6) en drukgeleidingsschoen (7) is voorzien van middelen voor het geleiden ervoor het tegen de tafel houden van de te rechten strip en voor het volgen van de sabelkromheid van de zijranden (niet weergegeven).
De inrichting volgens de uitvinding werkt als volgt. De geleidingsschoenen (6) worden afhankelijk van de stripbreedte (b) ingesteld. Het begin van de strip (13) wordt tussen de geleidingsschoenparen (1 en 2) tot na het derde geleidingsschoenpaar (3), tegen de referentielijn (8) ingelegd. De drukgeleidingsschoenen (7) worden tot tegen de kromme plaatrand ingesteld (figuur 2). Dat beginstuk van strip (13) wordt met twee cylinders (11) recht gedrukt tegen de referentielijn (8) waardoor de sabelkromheid van dit gedeelte recht wordt (figuur 3). Vervolgens worden de strekwalsen (4 en 5) dichtgedaan (fig. 4) en in beweging gezet. De strip (13) zit op deze manier geklemd tussen de rollen van elke strekwals (4 of 5) en als deze rollen begin-
<Desc/Clms Page number 5>
nen te draaien, wordt de strip (13) vooruitgetrokken (pijlrichting op figuur 4).
De strekwalsen (4 en 5) trekken en duwen de strip (13) door de geleidinsschoenparen (1,2 of 3) die de strip (13) dwingen om recht te blijven. De interne spanningen die opgewekt worden door het rechtduwen van de strip (13), vloeien weg in de strekwalsen omdat deze de strip (13) plastisch vervormen, zodat de strip (13) recht blijft als deze de inrichting volgens de uitvinding verlaat.
Het kan eventueel noodzakelijk zijn om aan de uitloopzijde, na het derde geleidingsschoenpaar (3), een derde strekwals op te stellen om de vlakheid van de bewerkte strip (13) nog op te drijven.
Na het ondergaan van deze gecombineerde bewerking kan de strip terug opgerold worden of verder bewerkt worden als de inrichting volgens de uitvinding een tussenstap is in een complete produktielijn.