BE903734A - Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. Download PDFInfo
- Publication number
- BE903734A BE903734A BE0/215926A BE215926A BE903734A BE 903734 A BE903734 A BE 903734A BE 0/215926 A BE0/215926 A BE 0/215926A BE 215926 A BE215926 A BE 215926A BE 903734 A BE903734 A BE 903734A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- box
- profile
- tubular
- ground
- profiles
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D5/00—Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
- E02D5/22—Piles
- E02D5/34—Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same
- E02D5/38—Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds
- E02D5/385—Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds with removal of the outer mould-pipes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D5/00—Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
- E02D5/18—Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D5/00—Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
- E02D5/18—Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ
- E02D5/182—Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ using formworks to separate sections
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D5/00—Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
- E02D5/22—Piles
- E02D5/34—Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same
- E02D5/46—Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making in situ by forcing bonding agents into gravel fillings or the soil
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Paleontology (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. Hierbij wordt ten minste een kokerprofiel in de bodem gevoerd, totdat de open onderzijde hiervan in een waterafsluitende laag, zoals een afsluitende kleilaag, reikt. Vervolgens wordt in de grond in het kokerprofiel een bindmiddel voor deze grond, zoals een bentoniet-cementmengsel, gespoten, dat met de grond een mortel vormt, waarna het kokerprofiel wordt getrokken. Inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand onder toepassing van deze werkwijze.
Description
<Desc/Clms Page number 1> BESCHRIJVING behorende bij een UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van Fundenngstechnieken Verstraeten B. V. voor : "Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand" Prioriteit van een octrooiaanvrage ingediend in Nederland op 6 december 1984 onder nr 8403709 <Desc/Clms Page number 2> Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand ; alsmede op een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze. Volgens een bekende werkwijze voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand, zoals bijvoorbeeld wordt toegepast voor het omgeven van een bouwput, een bassin of een stuwmeer, wordt een sleuf met behulp van een grijper in de boden gegraven, welke sleuf benedenwaarts moet doorlopen tot in een waterafsluitende laaa, zoals een afsluitende kleilaag. Vervolgens wordt deze sleuf weer ge- vuld met slurry, zoals een bentoniet-cementmengsel en een vulstof, waartoe bijvoorbeeld steenmeel of vliegas wordt benut. Aan deze bekende werkwijze is in de eerste plaats het bezwaar verbonden, dat het uitgraven van de sleuf en het afvoeren van de grond veel tijd vergt, terwijl bovendien een grote hoeveelheid slurrymengsel noodzakelijk is. Verder kunnen zich bij grote diepten van de sleuf van bijvoorbeeld 40-50 m, bij het graven problemen voor- doen, zoals het scheef lopen van de grijper in de langs-en/of de dwarsrichting, waardoor een onvoldoende aansluiting tus- sen het achteraf in de sleuf toegevoerde materiaal kan op- treden, hetgeen tot lekkage kan leiden. De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand te verschaf- fen, waarbij deze bezwaren op doeltreffende wijze zijn opge- heven. Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding ) daardoor gekenmerkt, dat ten minste één kokerprofiel in de bodem wordt gevoerd, totdat de open onderzijde hiervan in een waterafsluitende laag, zoals een afsluitende kleilaag, reikt, waarna in de grond in het kokerprofiel een bindmiddel voor deze grond, zoals een bentoniet-cementmengsel, wordt 5 gespoten, dat met de grond een mortel vormt, en het koker- profiel vervolgens wordt getrokken. Volgens de uitvinding is ingezien, dat het herhaal- <Desc/Clms Page number 3> delijk voorkomt, dat zich materiaal, zoals grind, zand of dergelijke, op geringe diepte in de grond bevindt, dat zeer goed als vulstof kan dienen, teneinde met een bindmiddel, zoals een bentoniet-cementmengsel een waterdichte wand te vormen. Volgens de uitvinding wordt dan ook de grond zelf als vulstof benut, zodat in het kokerprofiel als het ware een mixed-in-place mortel wordt verkregen en het niet meer nodig is, de grond eerst uit te graven. Volgens de uitvinding wordt derhalve een grote besparing aan tijd en materiaal bereikt. Voorts is de kwaliteit van de verkregen afdichtende wand bijzonder hoog, zodat deze zich bijzonder goed leent voor het waterdicht omgeven en afsluiten van een gifbelt, een industrie-vuilstortbelt of dergelijke. Volgens een bijzonder gunstige uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding worden twee kokerprofielen benut, waarvan zich steeds ten minste één in de bodem bevindt en als een geleiding wordt benut voor het weer in de bodem voeren van het andere kokerprofiel. Hierbij kan, nadat het andere kokerprofiel weer in de bodem is gevoerd, de grond in het eerste, zich in de bodem bevindende, kokerprofiel met het bindmiddel tot een mortel worden gebonden en het kokerprofiel vervolgens worden getrokken en aan de andere zijde van het zich in de bodem bevindende andere kokerprofiel in de bodem worden gevoerd, waarna de grond in het andere kokerprofiel met het bindmiddel tot een mortel wordt gebonden. In het algemeen is het van voordeel, indien, voordat het bindmiddel in het kokerprofiel (een der kokerprofielen) wordt toegevoerd, de zich in dit kokerprofiel bevindende grond gedeeltelijk wordt verwijderd. Hierdoor wordt bereikt, dat het kokerprofiel, nadat het bindmiddel is toegevoerd, uiteindelijk weer tot het maaiveld is gevuld. De uitvinding omvat voorts een inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand, onder toepassing van de in het voorgaande beschreven werkwijze. Deze inrichting wordt volgens de uitvinding geken- <Desc/Clms Page number 4> merkt door ten minste één in dwarsdoorsnede in hoofdzaak rechthoekig kokerprofiel, dat aan de onderzijde van zijn opstaande wanden een verstijvingsbalk omvat, waarvan de breedte iets groter is dan de dikte van de opstaande wanden en waarin een kanaal is gevormd, dat enerzijds met ten minste één, met het kokerprofiel verbonden, omlaag verlopende toevoerpijp voor een smeervloeistof in verbinding staat en dat is aangesloten op, over de lengte van de verstijvingsbalk verdeelde, injectieboringen, die althans gedeeltelijk vanaf het kanaal schuin bovenwaarts verlopen en nabij een wand van het kokerprofiel uitmonden ; alsmede door één of meer injectiepijpen, waarvan de lengte tenminste gelijk is aan de hoogte van het kokerprofiel en die aan de onderzijde met een hogedrukspuitmondstuk zijn uitgevoerd. De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die op schematische wijze een uitvoeringsvoorbeeld weergeeft van een inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding. Fig. 1 is een zeer schematische horizontale doorsnede van twee kokerprofielen, die in de werkwijze volgens de uitvinding kunnen worden toegepast. Fig. 2 toont het onderste gedeelte van een doorsnede volgens het vlak II-II in fig. 1 op grotere schaal. Fig. 3 toont het onderste gedeelte van een doorsnede volgens het vlak III-III in fig. 1 op grotere schaal. Fig. 4 toont het detail IV in fig. 1 op grotere schaal. Fig. 5 a-g toont schematisch de verschillende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij in de fig. b-f het tweede kokerprofiel is weggelaten. In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een inrichting voor het in de bodem vormen van een waterdichte wand, die bijvoorbeeld voor het isoleren¯van een gifbelt, een vuilnisbelt of dergelijke kan worden toegepast. Deze inrichting omvat twee, in dwarsdoorsnede in hoofdzaak rechthoekige, kokerprofielen 1 en 2. Deze beide <Desc/Clms Page number 5> kokerprofielen 1,2 worden zodanig benut, dat zich steeds ten minste één kokerprofiel 1 of 2 in de bodem bevindt en een geleiding vormt voor het weer in de bodem voeren van het andere kokerprofiel 2 of 1. Elk kokerprofiel 1,2 omvat aan de onderzijde van zijn opstaande wanden langs althans ongeveer de gehele omtrek verstijvingsbalken 3, die iets dikker zijn dan de opstaande wanden van het kokerprofiel 1,2 en waarin een kanaal 4 is gevormd, dat is aangesloten op, in de hoeken van elk der beide kokerprofielen 1,2 omlaag verlopende, toevoerpijpen 5 voor het door middel van een hoge-drukpomp toevoeren van een smeervloeistof, zoals bijvoorbeeld bentoniet, een bentonietcementmengsel, of een cement-watermengsel. Zoals uit deze opsomming blijkt, kan het gebruikte smeermiddel ook als bindmiddel fungeren. Over de lengte van het kanaal 4 verdeeld, zijn in de verstijvingsbalken 3 injectieboringen 6 gevormd, die langs de lange zijden en een korte zijde van elk der kokerprofielen 1,2 vanaf het kanaal 4 schuin bovenwaarts verlopen en nabij een opstaande wand van het kokerprofiel 1,2 uitmonden. Tijdens het in de grond voeren van een kokerprofiel 1,2, bijvoorbeeld door heien of trillen, worden deze opstaande wanden van het kokerprofiel 1,2 zowel aan de binnenals aan de buitenkant derhalve gesmeerd, teneinde de wrijving tussen het kokerprofiel 1,2 en de grond te verminderen. Verder sluiten op het kanaal 4 in de, aan de onderzijde van de tweede smalle zijde van elk kokerprofiel 1,2 verlopende verstijvingsbalk 3 over de lengte verdeelde, althans ongeveer horizontale, injectieboringen 7 aan, die tijdens het in de bodem voeren van een kokerprofiel 1,2 naar het zich reeds in de bodem bevindende kokerprofiel 2,1 zijn gericht en de smeervloeistof in de tussenruimte 8 tussen de beide kokerprofielen 1,2 toevoeren, teneinde de wrijving tussen de beide kokerprofielen 1,2 zo klein mogelijk te doen zijn en de geringe hoeveelheid in deze tussenruimte 8 aanwezige grond te binden. Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn op het kanaal 4 in de verstijvingsbalk 3 aan de onderzijde van deze smalle zijde van elk kokerprofiel 1,2 behalve de horizontale injectie- <Desc/Clms Page number 6> boringen 7 tevens weer schuin bovenwaarts verlopende injectieboringen 6 aangesloten, welke voor het smeren van de binnenwand van de betreffende korte zijde tijdens het in de bodem voeren van het kokerprofiel 1,2 dienen. Zoals in het bijzonder uit fig. 4 blijkt, zijn bij elk kokerprofiel 1,2 aan één uiteinde van de lange zijden hiervan voorbij de betreffende korte zijde uitstekende, over de gehele hoogte van de kokerprofielen 1,2 doorlopende geleidingen 9 gevormd, terwijl aan het tegenoverliggende uiteinde van de lange zijden van elk kokerprofiel 1,2 nabij de onderzijde verlopende nokken 10 zijn aangebracht, die passend met de geleidingen 9 kunnen samenwerken. Hierdoor wordt bereikt, dat bij het in de bodem voeren van een kokerprofiel 1,2 de nokken 10 hiervan passend in de geleidingen 9 van het zich reeds in de bodem bevindende kokerprofiel 2,1 omlaagbewegen en het kokerprofiel 1,2 zich geheel op de verlangde wijze ten opzichte van het zich reeds in de bodem bevindende kokerprofiel 2,1 omlaag zal worden verplaatst. Voorts zijn, aan de kant van elk kokerprofiel 1,2, waar de nokken 10 liggen, op de betreffende korte zijde nabij de onderzijde twee afstandsstrippen 11 aangebracht, teneinde het invoeren van de nokken 10 in de geleidingen 9 te vergemakkelijken. In fig. 5 zijn de verschillende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding aangegeven. Fig. Sa toont, dat het ene kokerprofiel 1 reeds, bijvoorbeeld met behulp van een vibrator 12, in de bodem is gevoerd, totdat het open onderste uiteinde hiervan in een waterafsluitende laag, zoals een afsluitende kleilaag, reikt, terwijl het tweede kokerprofiel 2 in de bodem wordt gevoerd, hetgeen wederom met de vibrator 12 geschiedt, waarbij het tweede kokerprofiel 2 door het eerste kokerprofiel 1 door middel van de samenwerkende geleidingen 9 en nokken 10 wordt geleid. Tijdens dit in de grond trillen van het kokerprofiel 2 wordt via het kanaal 4 in de verstijvingsbalken 3 aan de onderzijde van het kokerprofiel 2 onder hoge druk smeervloeistof toegevoerd, welke via de injectieboringen 6 en 7 <Desc/Clms Page number 7> EMI7.1 uittreedt en welke het kokerprofiel 2 aan de binnen-en buitenzijde smeert en gelijktijdig smeervloeistof toevoert in de tussenruimte 8 tussen de beide kokerprofielen 1 en 2, welke zijdelings door de geleidingen 9 is afgesloten, teneinde het optreden van wrijving tussen de kokerprofielen 1, 2 tegen te gaan en tevens de in de tussenruimte 8 aanwezige grond te binden. Teneinde het invoeren van de kokerprofielen 1, 2 in de bodem te vergemakkelijken, kan, op niet nader weergegeven wijze, water onder hoge druk uit de onderrand hiervan worden gespoten, dat de grond in fluidisatie brengt. Nadat het tweede kokerprofiel 2 zijn stand heeft bereikt, waarin zijn onderste uiteinde even ver als dat van het eerste kokerprofiel 1 in de waterafsluitende laag reikt, wordt de grond, welke in het kokerprofiel 1 is opgenomen, gedeeltelijk verwijderd (fig. 5b). Dit heeft tot doel, om ruimte te verschaffen, welke in een volgende stap door het toegevoerde bindmiddel kan worden opgevuld, waardoor wordt voorkomen, dat de uiteindelijke in het kokerprofiel 1 gevormde mortel aan de bovenzijde uit het kokerprofiel 1 zou uittreden, hetgeen tot vervuiling en tot materiaalverlies aanleiding zou geven. Het afvoeren van grond uit het kokerprofiel 1 kan plaatsvinden, totdat hierin de zandlaag wordt bereikt, of over ten minste ongeveer 25% van de hoogte van het kokerprofiel 1, daar in het algemeen de hoeveelheid toegevoerd bindmiddel ook met ongeveer 25% van de hoogte van het kokerprofiel 1 overeen zal komen. Desgewenst kan, zoals weergegeven in fig. 5c, de grond in het kokerprofiel 1 althans gedeeltelijk worden ontwaterd, met behulp van een onderwaterpomp 13, welke in de grond in het kokerprofiel omlaag wordt gevoerd. Een dergelijke ontwatering, welke beoogt de samenstelling van de, in het kokerprofiel 1 te vormen, mortel nauwkeurig te beheersen, is niet steeds noodzakelijk. Vervolgens wordt, bij voorkeur met behulp van een vibrator 12 een aantal injectiepijpen 14 van bovenaf in de grond in het kokerprofiel 1 omlaag-en vervolgens weer omhooggevoerd, waarbij het bindmiddel tijdens dit omlaag-en <Desc/Clms Page number 8> omhoogverplaatsen van de injectiepijpen 14 vanaf een hogedrukpomp 15 wordt toegevoerd en uit de aan de onderzijde van deze injectiepijpen 14 aangebrachte hoge-drukspuitmondstukken 16 in de grond in het kokerprofiel 1 wordt gespoten. EMI8.1 Het bindmiddel bindt zich met de grond in het kokerprofiel 1, waarbij een mixed-in-place mortel wordt verkregen. Deze in- jectiepijpen 14, die van radiale vleugels 17 kunnen zijn voorzien, welke de vibratie van de injectiepijpen 14 volgen en welke beogen, een zeer intensieve, menging van het bindmiddel met de in het kokerprofiel 1 aanwezige grond te bewerkstelligen, bezitten een zodanige lengte, dat de spuitmondstukken 16 het gehele kokerprofiel 1 van boven tot beneden kunnen doorlopen. Als bindmiddel wordt bij voorkeur een bentonietcementmengsel via de injectiepijpen in de grond in het kokerprofiel 1 gespoten. Ook andere chemische bindmiddelen zijn evenwel eveneens mogelijk. Na het inspuiten van het bindmiddel kan een vi- brator (niet weergegeven), zoals een plaatvibrator, in het kokerprofiel 1 omlaag worden verplaatst, teneinde een ver- dichting van de mortel te bewerkstelligen, waarna deze vibrator vervolgens weer wordt gelicht. Deze vibrator is be- vestigd aan een stang, waarvan de lengte ten minste met de hoogte van het kokerprofiel 1 overeenkomt. Als alternatief is het ook mogelijk in plaats van deze vibrator een mengorgaan (niet weergegeven) na het in- spuiten van het bindmiddel in het kokerprofiel 1 omlaag te verplaatsen en vervolgens weer te lichten. Ook dit meng- orgaan is bevestigd aan een stang, waarvan de lengte ten minste de hoogte van het kokerprofiel 1 bedraagt. Gelijktijdig met het omlaag verplaatsen van de vi- brator, respectievelijk het mengorgaan, kan desgewenst grof vulmateriaal, zoals grind, aan de mortel in het kokerprofiel worden toegevoerd. Op deze wijze wordt een afdichtende wand verkregen, welke aan zeer hoge eisen voldoet. Vervolgens wordt, zoals weergegeven in fig. 5f, het kokerprofiel 1, waarin de grond op de beschreven wijze is <Desc/Clms Page number 9> behandeld, weer getrokken, hetgeen weer trillend kan plaatsvinden, waardoor nog een verdere verdichting van de mortel wordt verkregen. Hierna wordt dit kokerprofiel 1 weer aan de andere zijde van het kokerprofiel 2 in de bodem omlaag gevoerd, zoals weergegeven in fig. 5g. Nadat het kokerprofiel 1 weer de verlangde stand in de bodem heeft bereikt, waarin zijn onderste uiteinde in de afsluitende laag reikt, wordt de grond in het kokerprofiel 2 op de in het voorgaande beschreven wijze bewerkt, waarna deze werkwijze zolang wordt herhaald, totdat een ononderbroken waterafsluitende wand van de verlangde afmetingen volledig is gevormd. Volgens de uitvinding wordt een werkwijze en een inrichting voor het vormen van een waterafsluitende laag, bijvoorbeeld voor het omgeven van een gifbelt of dergelijke, verschaft, welke enerzijds tot in de waterafsluittende laag doorloopt, ook indien deze afsluitende laag zeer diep, bijvoorbeeld op een diepte van 40-50 m ligt, terwijl anderzijds met een minimum aan materiaal en zeer snel wordt gewerkt. De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk, slechts één kokerprofiel te benutten, waarin, op de in het voorgaande beschreven wijze, uit de hierin aanwezige grond en een bindmiddel een"mixed-in-place"-mortel wordt gevormd en dat, nadat het is getrokken, zijn vorige stand in de bodem enigszins overlappend, weer in de bodem wordt gevoerd.
Claims (25)
- Conclusies : 1. Werkwijze voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand, met het ken mer k, dat ten minste één kokerprofiel in de bodem wordt gevoerd, totdat de open onderzijde hiervan in een waterafsluitende laag, zoals een afsluitende kleilaag, reikt, waarna in de grond in het kokerprofiel een bindmiddel voor deze grond, zoals een bentoniet-cementmengsel, wordt gespoten, dat met de grond een mortel vormt, en het kokerprofiel vervolgens wordt ge- trokken.
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken mer k, dat twee kokerprofielen worden benut, waarvan zich steeds ten minste één in de bodem bevindt en als een geleiding wordt benut voor het weer in de boden voeren van het andere kokerprofiel.
- 3. Werkwijze volgens conclusie 2, n e t h e t ken mer k, dat nadat het andere kokerprofiel weer in de bodem is gevoerd, de grond in het eerste, zich in de bodem bevindende, kokerprofiel met het bindmiddel tot een mortel wordt gebonden en het kokerprofiel vervolgens word-c. getrok- ken en aan de andere zijde van het zich in de bodem bevin- dende andere kokerprofiel in de bodem wordt gevoerd, waarna de grond in het andere kokerprofiel met het bindmiddel tot een mortel wordt gebonden.
- 4. Werkwijze volgens conclusie 1, rn e t h e t ken mer k, dat slechts één kokerprofiel wordt benut, dat, nadat het is getrokken, zijn vorige stand in de bodem enigs- zins overlappend, weer in de bodem wordt gevoerd.
- 5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, m e t het ken mer k, dat, voordat het bindmiddel in het kokerprofiel (een der kokerprofielen) wordt toegevoerd, de zich in dit kokerprofiel bevindende grond gedeeltelijk wordt verwijderd.
- 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het k e n m e r k, dat de grond uit het kokerprofiel wordt ver- wijderd totdat de zandlaag wordt bereikt.
- 7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met EMI10.1 het k e n nl e r k, dat de grond uit het kokerprofiel wordt verwijderd over tenn. <Desc/Clms Page number 11>
- 8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het ken mer k, dat het kokerprofiel, respectievelijk de kokerprofielen, trillend in de bodem wordt (worden) gevoerd en trillend wordt (worden) getrokken.
- 9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het ken mer k, dat het bindmiddel in de grond in het kokerprofiel, respectievelijk een van de kokerprofielen, wordt toegevoerd door middel van een of meer injectiepijpen, die van bovenaf in het (betreffende) kokerprofiel worden omlaag verplaatst en waarvan het aan de onderzijde van de (elke) injectiepij ? gelegen hogedruk-spuitmondstuk het kokerprofiel althans ongeveer tot de onderrand hiervan benedenwaarts doorloopt, waarna de injectiepijp (en) weer wordt (worden) getrokken.
- 10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het ken mer k, dat de injectiepijpen trillend in de grond in het (betreffende) kokerprofiel worden omlaagverplaatst en trillend weer worden getrokken.
- 11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het ken mer k, dat voorafgaande aan de toevoer van het bindmiddel in het kokerprofiel, respectievelijk in een van de kokerprofielen, dit kokerprofiel gedeeltelijk wordt ontwaterd met behulp van een onderwaterpomp, welke in de grond in het kokerprofiel omlaag wordt gevoerd.
- 12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het ken mer k, dat na het inspuiten van het bindmiddel in de grond in het kokerprofiel, respectievelijk in een van de kokerprofielen, een vibrator, zoals een plaatvibrator, trillend in het kokerprofiel omlaag wordt verplaatst en vervolgens weer trillend wordt gelicht.
- 13. Werkwijze volgens een der conclusies 1-11, met het ken mer k, dat na het inspuiten van het bindmiddel in de grond in het kokerprofiel, respectievelijk in een van de kokerprofielen, een mengorgaan in het kokerprofiel omlaag wordt verplaatst en vervolgens weer wordt gelicht.
- 14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, m e t het ken mer k, dat gelijktijdig met het omlaag ver- <Desc/Clms Page number 12> plaatsen van de vibrator, respectievelijk het mengorgaan, in de grond in het kokerprofiel, respectievelijk een van de kokerprofielen, grof vulmateriaal, zoals grind, in dit kokerprofiel wordt toegevoerd.
- 15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het ken mer k, dat tijdens het in de grond voeren van het kokerprofiel, respectievelijk een van de kokerprofielen, een smeervloeistof, zoals bentoniet, een bentoniet-cementmengsel, of een cement-watermengsel vanaf de onderrand van dit kokerprofiel omhoog wordt gespoten.
- 16. Werkwijze volgens conclusie 2 en 15, m e t h e t k e n m e r k, dat tijdens het in de grond voeren van een van de kokerprofielen de smeervloeistof tevens althans ongeveer horizontaal in de richting van het andere kokerprofiel wordt gespoten.
- 17. Inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand, onder toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, g e k e n m e r k t door ten minste één in dwarsdoorsnede in hoofdzaak rechthoekig kokerprofiel, dat aan de onderzijde van zijn opstaande wanden een verstijvingsbalk omvat, waarvan de breedte iets groter is dan de dikte van de opstaande wanden en waarin een kanaal is gevormd, dat enerzijds met ten minste één, met het kokerprofiel verbonden, omlaag verlopende toevoerpijp voor een smeervloeistof in verbinding staat en dat is aangesloten op, over de lengte van de verstijvingsbalk verdeelde, injectieboringen, die althans gedeeltelijk vanaf het kanaal schuin bovenwaarts verlopen en nabij een wand van het kokerprofiel uitmonden ;alsmede door één of meer injectiepijpen, waarvan de lengte tenminste gelijk is aan de hoogte van het kokerprofiel en die aan de onderzijde met een hogedrukspuitmondstuk zijn uitgevoerd.
- 18. Inrichting volgens conclusie 17, met het ken mer k, dat twee kokerprofielen zijn benut, die nabij de smalle zijden met complementaire leidorganen zijn uitgevoerd. EMI12.1
- 19. Inrichting volgens conclusie 18, met ken k, dat op het kanaal in de, aan de onderzijde van <Desc/Clms Page number 13> een van de smalle zijden van de kokerprofielen verlopende, verstijvingsbalk, over de lengte verdeelde, althans ongeveer horizontaal verlopende injectieboringen zijn aangesloten, die bij het in de bodem voeren van een der kokerprofielen naar het andere kokerprofiel zijn gericht en die, indien de beide kokerprofielen in de bodem zijn gevoerd, in de tussenruimte tussen de beide kokerprofielen uitmonden.
- 20. Inrichting volgens een der conclusies 17-19, met het ken mer k, dat de toevoerpijpen voor het smeermiddel in de vier hoeken van het kokerprofiel, respecttievelijk elk van de kokerprofielen, over de gehele hoogte verlopen.
- 21. Inrichting volgens conclusie 18-20, m e t het ken mer k, dat aan een kant van elk kokerprofiel aan de lange zijden hiervan voorbij de betreffende korte zijde uitstekende, over de gehele hoogte verlopende, geleidingen zijn gevormd, terwijl aan de tegenoverliggende kant van het kokerprofiel aan weerszijden nabij de onderzijde verlopende nokken zijn aangebracht, die met de geleidingen kunnen samenwerken.
- 22. Inrichting volgens een der conclusies 18-21, met het ken mer k, dat op een der korte zijden van de beide kokerprofielen nabij de onderzijde ten minste één afstandsstrip is aangebracht.
- 23. Inrichting volgens een der conclusies 16-20, g e k e n m e r k t door een onderwaterpomp, die op een persleiding is aangesloten, waarbij de lengte van deze persleiding tenminste de hoogte van het kokerprofiel bedraagt.
- 24. Inrichting volgens een der conclusies 17-23, g e k e n m e r k t door een vibrator, die met een stang is verbonden, waarvan de lengte tenminste de hoogte van het kokerprofiel bedraagt.
- 25. Inrichting volgens een der conclusies 17-23, g e k e n m e r k t door een mengorgaan, dat met een stang is verbonden, waarvan de lengte tenminste de hoogte van het kokerprofiel bedraagt.
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8403709A NL191893C (nl) | 1984-12-06 | 1984-12-06 | Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE903734A true BE903734A (nl) | 1986-03-14 |
Family
ID=19844871
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE0/215926A BE903734A (nl) | 1984-12-06 | 1985-11-28 | Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE903734A (nl) |
DE (1) | DE3542313A1 (nl) |
NL (1) | NL191893C (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2610652B1 (fr) * | 1987-02-09 | 1991-09-06 | Soletanche | Procede de renforcement d'un pieu tubulaire battu, pieu obtenu par ce procede, dispositif pour mettre en oeuvre le procede |
DE4025329C2 (de) * | 1990-08-10 | 1995-05-18 | Moebius Josef Bau | Verfahren und Vorrichtung zum Bodenaustausch bei Verkehrswegen und Bauwerken |
NL1000569C2 (nl) * | 1995-06-14 | 1996-12-17 | V G Fundatietechniek Bv | Werkwijze voor het aanbrengen van een heipaal in vervuilde grond. |
NL1004237C2 (nl) * | 1996-10-10 | 1998-04-14 | Tijmen Van Halteren | Profiel, meer in het bijzonder damwandprofiel. |
GB2509418B (en) * | 2014-03-12 | 2019-01-09 | Epicuro Ltd | Reinforced soil structures |
Family Cites Families (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE607868C (de) * | 1935-01-10 | Siemens Bauunion G M B H Komm | Verfahren zum Abdichten von Baugruben | |
CH180901A (fr) * | 1937-02-01 | 1935-11-30 | Frote Eugene | Procédé de confection de pieux à base élargie moulés dans le sol. |
AT174868B (de) * | 1951-09-22 | 1953-05-11 | Richard Dipl Ing Dr Techn Fill | Verfahren zur Herstellung von Spundwänden aus Ortbetonpfählen |
DE1102057B (de) * | 1958-04-26 | 1961-03-09 | Entpr Roumagnou | Verfahren zur Herstellung einer Dichtungsschuerze fuer Uferboeschungen u. dgl. und Spundbohle zur Durchfuehrung des Verfahrens |
DE1274518B (de) * | 1962-10-15 | 1968-08-01 | Friedrich Hoelscher | Vorrichtung zum Herstellen eines bewehrten Ortbetonpfahles |
CH466997A (de) * | 1964-05-13 | 1968-12-31 | Failla Ignazio | Verfahren zur Erzeugung von Baustrukturen im Erdreich |
CH482068A (de) * | 1965-11-04 | 1969-11-30 | Mueller Ludwig | Verfahren zur Herstellung eines Gründungspfahles |
FR1469001A (fr) * | 1965-12-08 | 1967-02-10 | Soletanche | Perfectionnements à la consolidation ou à l'étanchement des sols par injection |
DE1634573A1 (de) * | 1966-02-02 | 1970-08-13 | Salzgitter Maschinen Ag | Umsetzbare Stirnschalung |
FR1593268A (nl) * | 1968-11-19 | 1970-05-25 | ||
US3499293A (en) * | 1968-11-20 | 1970-03-10 | Taisei Corp | Method and apparatus for forming underground construction in situ |
JPS5014803B1 (nl) * | 1970-11-30 | 1975-05-30 | ||
BE790580A (fr) * | 1971-10-26 | 1973-02-15 | Vyzk Ustav Inzhenerskikh | Procede et agencement de production de pieux et de palees souterraines |
DE2456886A1 (de) * | 1974-12-02 | 1976-08-12 | Schleich Josef | Untergrund-schmalwand-verfahren |
US3973408A (en) * | 1975-04-07 | 1976-08-10 | Paverman Grisha H | Construction of underground dams and equipment therefor |
US4249836A (en) * | 1976-08-02 | 1981-02-10 | Slurry Systems, Inc. | Method and apparatus for building below ground slurry walls |
DE2755677A1 (de) * | 1977-12-14 | 1979-06-21 | Karlheinz Dipl Ing Dr In Bauer | Verfahren und vorrichtung zum herstellen von schlitzen im erdreich |
DE2844794A1 (de) * | 1978-10-13 | 1980-04-24 | Brechtel Johannes | Vorrichtung zur herstellung einer schmalwand |
FR2520026A1 (fr) * | 1982-01-18 | 1983-07-22 | Sotraisol Sa | Rideau d'etancheite dans le sol a double paroi moulee |
-
1984
- 1984-12-06 NL NL8403709A patent/NL191893C/nl not_active IP Right Cessation
-
1985
- 1985-11-28 BE BE0/215926A patent/BE903734A/nl not_active IP Right Cessation
- 1985-11-29 DE DE19853542313 patent/DE3542313A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL191893B (nl) | 1996-06-03 |
NL8403709A (nl) | 1986-07-01 |
NL191893C (nl) | 1996-10-04 |
DE3542313A1 (de) | 1986-06-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4358221A (en) | System for pollution control | |
CA1170467A (en) | Slurry trench method and apparatus for constructing underground walls | |
US4697953A (en) | Method and apparatus for subsequent underground sealing | |
BE903734A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in de bodem vormen van een afdichtende wand. | |
EP0382726B1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum baggern von schlick aus hafen, wasserstrassen oder dergleichen | |
EP0609872B1 (de) | Verfahren zur tiefgründigen Bodenverfestigung und Einrichtung zur Durchführung | |
DE2246125A1 (de) | Schalungsvorrichtung zur packung von grubenabraummaterial | |
DE3418180C2 (de) | Vortriebsschild | |
CA2260743C (en) | Method and apparatus for constructing subterranean walls comprised of granular material | |
DE3607499C2 (nl) | ||
DE9211801U1 (de) | Vorrichtung zum Austausch von Bodenmaterial, insbesondere neben Verkehrswegen und Bauwerken | |
NL8702984A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een afsluitende wand in de bodem. | |
DE2308928A1 (de) | Vorrichtung zum unter wasser vorsehen einer fliessfaehigen, wohl oder nicht haertbaren masse wie (betonmoertel), asphaltbitumen und dergleichen | |
RU2107128C1 (ru) | Способ укрепления земляного откоса и устройство для его осуществления | |
US5788422A (en) | Underground barrier construction apparatus with soil-retaining shield | |
JPH02500574A (ja) | 廃棄堆積物の下に地下シールを連続して装着するための装着方法及び装置 | |
SK70996A3 (en) | Process and device used to renovate railroad track installations | |
JP2000257109A (ja) | 流動化埋め戻し工法 | |
DE69316908T2 (de) | Polderprinzip und -verfahren unter verwendung von schutzwänden | |
KR102239806B1 (ko) | 기계식 치환을 통한 연약지반개량 공법 | |
DE2058336A1 (de) | Einrichtung zum Verlegen von Rohren,Kanalteilen u.dgl. in das Erdreich | |
DE3537816C2 (nl) | ||
NL2020849B1 (nl) | Modulaire keerwand, keerwandelement en werkwijze voor het realiseren van een modulaire keerwand | |
Ziegler et al. | Decontamination of a former gasworks site with an in situ high pressure soil washing technique | |
DE19834072A1 (de) | Sanierung von festen Fahrbahnen |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: FUNDERINGSTECHNIEKEN VERSTRAETEN B.V. Effective date: 19991130 |