BE1031481B1

BE1031481B1 - ADJUSTABLE DENTAL PROSTHESIS AND METHOD FOR ADJUSTING SUCH A PROSTHESIS

Info

Publication number: BE1031481B1
Application number: BE20235254A
Authority: BE
Inventors: Clerck René De
Original assignee: Dental Vision B V
Priority date: 2023-04-03
Filing date: 2023-04-03
Publication date: 2024-11-04
Also published as: BE1031481A1

Abstract

Tandheelkundige prothese (6) die dient bevestigd te worden op minstens één implantaat (2) dat in het bot van een kaak (1) is voorzien, waarbij deze prothese (6) kunsttanden (8) bevat en minstens een koppelorgaan (11) heeft met een contactzone (12) die dient aan te sluiten tegen een kop (13) van genoemd implantaat (2). Het koppelorgaan (11) is volgens een as-richting (14) ervan verplaatsbaar ten opzichte van genoemde kunsttanden (8) zodat de positie van de contactzone (12) volgens de as-richting (14) regelbaar is. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het aanpassen van een dergelijke prothese (6).Dental prosthesis (6) to be fixed to at least one implant (2) provided in the bone of a jaw (1), said prosthesis (6) containing artificial teeth (8) and having at least one coupling member (11) with a contact zone (12) to abut against a head (13) of said implant (2). The coupling member (11) is movable relative to said artificial teeth (8) along an axis direction (14) thereof, so that the position of the contact zone (12) is adjustable along the axis direction (14). The invention also relates to a method for adjusting such a prosthesis (6).

Description

AANPASBARE TANDPROTHESE EN WERKWIJZE VOOR HET AANPASSEN VAN EENADJUSTABLE DENTAL PROSTHESIS AND METHOD FOR ADJUSTING A

DERGELIJKE PROTHESESUCH A PROSTHESIS

De uitvinding betreft een tandheelkundige prothese, of ook tandprothese genoemd, die dient bevestigd te worden op minstens één implantaat dat in het bot van een boven- of onderkaak is voorzien. Deze prothese bevat één of meerdere kunsttanden en heeft minstens een koppelorgaan met een contactzone die dient aan te sluiten tegen een kop van een implantaat. Het koppelorgaan heeft een as-richting en is verplaatsbaar volgens deze as-richting ten opzichte van genoemde één of meerdere kunsttanden.The invention concerns a dental prosthesis, also called a dental prosthesis, which must be attached to at least one implant that is provided in the bone of an upper or lower jaw. This prosthesis contains one or more artificial teeth and has at least one coupling member with a contact zone that must connect to a head of an implant. The coupling member has an axis direction and is movable according to this axis direction with respect to said one or more artificial teeth.

Thans wordt een tandheelkundige prothese dikwijls digitaal ontworpen uitgaande van digitaal 3D-model van de kaken van een patiënt. Hierbij wordt bijvoorbeeld uitgegaan een digitaal 3D-beeld dat werd verkregen door het uitvoeren van een CT-scan. Op basis van dit 3D-digitaal beeld van de kaak wordt eveneens een planning opgesteld voor het plaatsen van een of meerdere implantaten in de kaak waarop de prothese dient bevestigd te worden zodat de prothese wordt ontworpen uitgaande van de deze geplande positie voor de implantaten.Nowadays, a dental prosthesis is often designed digitally based on a digital 3D model of the patient's jaws. For example, a digital 3D image obtained by performing a CT scan is used. Based on this 3D digital image of the jaw, a plan is also drawn up for placing one or more implants in the jaw to which the prosthesis is to be attached, so that the prosthesis is designed based on this planned position for the implants.

Aldus wordt de prothese reeds vervaardigd door, bijvoorbeeld, 3D-printen of door frezen voordat de implantaten in de kaak zijn geplaatst. De prothese kan dan onmiddellijk na het inschroeven van de implantaten in de kaak op deze implantaten bevestigd worden.Thus, the prosthesis is already manufactured by, for example, 3D printing or milling before the implants are placed in the jaw. The prosthesis can then be attached to these implants immediately after screwing in the implants in the jaw.

Voor het plaatsen van de implantaten op een geplande positie in de kaak wordt, bijvoorbeeld, een voor een patiënt op maat vervaardigde boormal aangewend. Bij het gebruik van een dergelijke boormal worden de implantaten met een zeer hoge nauwkeurigheid in de kaak geplaatst op de vooraf geplande positie met een eveneens vooraf geplande oriëntatie. Bij het plaatsen van de implantaten kan het soms echter gebeuren dat deze dieper in het bot van de kaak worden geschroefd dan vooraf was gepland. Het kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat de chirurg de diepte van het implantaat tijdens de operatie aanpast in functie van de aanwezige botkwaliteit en/of botanatomie.For example, a custom-made drill template is used to place the implants in a planned position in the jaw. When using such a drill template, the implants are placed in the jaw with a very high degree of accuracy in the pre-planned position with a pre-planned orientation. However, when placing the implants, it can sometimes happen that they are screwed deeper into the bone of the jaw than was previously planned. For example, it may be necessary for the surgeon to adjust the depth of the implant during the operation based on the existing bone quality and/or bone anatomy.

Dit heeft echter tot dat de prothese die reeds ontworpen en vervaardigd werd op basis van de geplande positie van de implantaten, niet meer passend op deze implantaten kan gemonteerd worden. In dergelijke gevallen is het bijgevolg vereist om een aangepaste nieuwe prothese te produceren.However, this results in the prosthesis that was already designed and manufactured based on the planned position of the implants, no longer being able to be fitted to these implants. In such cases, it is therefore necessary to produce a new, adapted prosthesis.

De uitvinding wil aan dit nadeel verhelpen en een tandheelkundige prothese voorstellen die passend op implantaten kan gemonteerd worden zelfs wanneer de diepte van deze implantaten afwijkend is van de geplande positie ervan.The invention aims to remedy this disadvantage and propose a dental prosthesis that can be fitted snugly onto implants even when the depth of these implants deviates from their planned position.

Tot dit doel, is de positie van genoemde contactzone volgens genoemde as-richting regelbaar.To this end, the position of said contact zone is adjustable according to said axis direction.

Doelmatig, is genoemde as-richting voor elk koppelorgaan zodanig gekozen dat deze samenvalt met een centrale as van een bijhorend implantaat dat in de kaak is voorzien wanneer de prothese op genoemd minstens één implantaat is bevestigd.Effectively, the said axis direction for each coupling member is chosen in such a way that it coincides with a central axis of an associated implant provided in the jaw when the prosthesis is attached to said at least one implant.

Op een voordelige manier, bevat de prothese, volgens de uitvinding, minstens twee koppelorganen om de prothese op overeenkomstige implantaten te bevestigen.Advantageously, the prosthesis, according to the invention, comprises at least two coupling members for fixing the prosthesis to corresponding implants.

Volgens een voorkeursuitvoering van de prothese, volgens de uitvinding, vertoont het koppelorgaan een centrale uitsparing die zich over de volledige lengte ervan uitstrekt volgens genoemde as-richting en die toelaat om doorheen deze uitsparing het koppelorgaan met een schroef aan de kop van een overeenkomstig implantaat te bevestigen.According to a preferred embodiment of the prosthesis according to the invention, the coupling member has a central recess which extends over its entire length along said axis direction and which allows the coupling member to be fixed to the head of a corresponding implant with a screw through this recess.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm van de prothese, volgens de uitvinding, is het koppelorgaan volgens de as-richting ervan passend verplaatsbaar in een boring die zich doorheen de prothese uitstrekt volgens deze as- richting.According to an interesting embodiment of the prosthesis according to the invention, the coupling member is movable along its axis direction in a bore extending through the prosthesis along this axis direction.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de prothese, volgens de uitvinding, vertoont genoemde boring inwendige schroefdraad, terwijl genoemd koppelorgaan uitwendige schroefdraad heeft die samenwerkt met de inwendige schroefdraad, zodat het koppelorgaan volgens de as-richting doorheen de boring kan worden verplaatst.According to a further embodiment of the prosthesis according to the invention, said bore has internal threads, while said coupling member has external threads which cooperate with the internal threads, so that the coupling member can be moved through the bore in the axial direction.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm, vertoont het koppelorgaan een uitsparing die uitgeeft op de omtrek ervan zodat deze uitsparing minstens gedeeltelijk kan worden gevuld met een uithardbare vloeistof, zoals een kunsthars, teneinde het koppelorgaan vast te fixeren in de prothese zodat de positie ervan volgens genoemde as-richting wordt vastgezet.According to an advantageous embodiment, the coupling member has a recess which opens onto its circumference so that this recess can be at least partially filled with a hardenable liquid, such as a synthetic resin, in order to fix the coupling member firmly in the prosthesis so that its position along said axis direction is fixed.

De prothese kan voorzien zijn van slechts één koppelorgaan om op slechts één implantaat te worden gemonteerd. De uitvinding is echter vooral interessant voor toepassing bij prothese die op twee of meer implantaten dient gemonteerd te worden. Voor elk implantaat bevat de prothese dan een overeenkomstig koppelorgaan.The prosthesis can be provided with only one coupling member to be mounted on only one implant. However, the invention is mainly interesting for use with prostheses that have to be mounted on two or more implants. For each implant, the prosthesis then contains a corresponding coupling member.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanpassen of instellen van een tandheelkundige prothese om deze te monteren op minstens één implantaat dat is voorzien in het bot van een boven- of onderkaak.The invention also relates to a method for adapting or adjusting a dental prosthesis for mounting on at least one implant provided in the bone of an upper or lower jaw.

Hierbij wordt de prothese ontworpen uitgaande van een geplande positie van minstens één implantaat in de kaak. De prothese bevat één of meerdere kunsttanden waarvoor een voorafbepaalde positie in de mondholte wordt bepaald. De prothese heeft minstens een koppelorgaan met een contactzone die dient aan te sluiten tegen een kop van een bijhorend implantaat. Dit koppelorgaan is volgens een as-richting van dit koppelorgaan verplaatsbaar ten opzichte van kunsttanden van de prothese.The prosthesis is designed based on a planned position of at least one implant in the jaw. The prosthesis contains one or more artificial teeth for which a predetermined position in the oral cavity is determined. The prosthesis has at least one coupling member with a contact zone that must connect to a head of an associated implant. This coupling member is movable in relation to the artificial teeth of the prosthesis according to an axis direction of this coupling member.

Deze werkwijze heeft als belangrijk kenmerk dat men de positie van de contactzone van het koppelorgaan verplaatst volgens genoemde as-richting ten opzichte van genoemde één of meerdere kunsttanden naar een gecorrigeerde positie. Dit doet men wanneer men een afwijking volgens genoemde as-richting vaststelt tussen de werkelijke positie en genoemde geplande positie van genoemd minstens één implantaat. De gecorrigeerde positie wordt zodanig gekozen dat, wanneer de prothese op het minstens één implantaat wordt gemonteerd, de contactzone aansluit op de kop van het bijhorend implantaat terwijl genoemde één of meerdere kunsttanden de voorafbepaalde positie in de mondholte innemen.This method has the important feature that the position of the contact zone of the coupling member is moved according to said axis direction with respect to said one or more artificial teeth to a corrected position. This is done when a deviation according to said axis direction is established between the actual position and said planned position of said at least one implant. The corrected position is chosen in such a way that, when the prosthesis is mounted on the at least one implant, the contact zone connects to the head of the associated implant while said one or more artificial teeth take up the predetermined position in the oral cavity.

In deze werkwijze wordt het koppelorgaan bij voorkeur vastgezet ten opzichte van genoemde één of meerdere kunsttanden nadat de positie van de contactzone van het koppelorgaan is verplaatst naar de gecorrigeerde positie.In this method, the coupling member is preferably fixed relative to said one or more artificial teeth after the position of the contact zone of the coupling member has been moved to the corrected position.

Andere bijzonderheden en voordelen van uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van de prothese en de werkwijze, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of some specific embodiments of the prosthesis and the method according to the invention. This description is given only as an example and does not limit the scope of the protection claimed; the reference numerals used hereinafter relate to the figures added thereto.

Figuur 1 is een schematisch perspectiefaanzicht van een onderkaak met implantaten en een tandheelkundige prothese voor deze kaak.Figure 1 is a schematic perspective view of a lower jaw with implants and a dental prosthesis for this jaw.

Figuur 2 is een heel schematisch vooraanzicht van een onderkaak waarop een prothese is gemonteerd, volgens de uitvinding.Figure 2 is a very schematic front view of a lower jaw on which a prosthesis is mounted, according to the invention.

Figuur 3 is een schematische dwarsdoorsnede dwars op de tandenboog van een tandheelkundige prothese, volgens de uitvinding, gemonteerd op een implantaat dat in het bot van een kaak is voorzien.Figure 3 is a schematic cross-sectional view across the dental arch of a dental prosthesis according to the invention, mounted on an implant provided in the bone of a jaw.

Figuur 4 is een schematische dwarsdoorsnede zoals weergegeven in figuur 3, waarbij de werkelijke positie van het implantaat afwijkt van de geplande positie ervanFigure 4 is a schematic cross-sectional view as shown in Figure 3, with the actual position of the implant deviating from its planned position

Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van het koppelorgaan uit de figuren 3 en 4.Figure 5 is a schematic top view of the coupling member shown in Figures 3 and 4.

Figuur 6 is een schematisch zijaanzicht van dit koppelorgaan uit defiguren3,4en 5.Figure 6 is a schematic side view of this coupling member from figures 3, 4 and 5.

Figuur 7 is een schematisch zijaanzicht van een sleutel voor het verplaatsen van het koppelorgaan uit de figuren 3 tot 6 volgens de as-richting ervan.Figure 7 is a schematic side view of a key for moving the coupling member of Figures 3 to 6 along its axis direction.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.In the various figures, the same reference numerals refer to the same or analogous elements.

In figuur 1 wordt een deel van een onderkaak 1 weergegeven waarin vier implantaten 2 zijn geplaatst. Deze implantaten 2 strekken zich uit in het bot van de kaak 1 en vertonen een cilindrische vorm waarbij schroefdraad 3 is voorzien op het uitwendig oppervlak. Een uiteinde van de implantaten 2 is voorzien van een zogenaamd abutment 4 dat zich doorheen het tandvlees van de kaak 1 uitstrekt. Dit abutment 4 heeft een schroefgat 5 voorzien van inwendige schroefdraad dat toelaat om een tandprothese 6 met een schroef 7 aan het implantaat te bevestigen. De implantaten 2 vertonen elk een centrale as 9 die zich volgens de lengterichting van de implantaten uitstrekt.Figure 1 shows a part of a lower jaw 1 in which four implants 2 have been placed. These implants 2 extend into the bone of the jaw 1 and have a cylindrical shape with screw thread 3 provided on the external surface. One end of the implants 2 is provided with a so-called abutment 4 that extends through the gum of the jaw 1. This abutment 4 has a screw hole 5 provided with internal screw thread that allows a dental prosthesis 6 to be attached to the implant with a screw 7. The implants 2 each have a central axis 9 that extends along the longitudinal direction of the implants.

De tandprothese 6 is voorzien van kunsttanden 8 ter vervanging van verwijderde natuurlijke tanden van de kaak 1. Op posities tegenoverliggend aan 5 genoemde implantaten 2 vertoont de tandprothese 6 cilindrische boringen 10.The dental prosthesis 6 is provided with artificial teeth 8 to replace removed natural teeth from the jaw 1. At positions opposite to the implants 2 mentioned above, the dental prosthesis 6 has cylindrical bores 10.

Wanneer de tandprothese 6 passend op de onderkaak 1 en op de implantaten 2 1s geplaatst, valt de centrale as 9 van de implantaten 2 samen met de centrale as van genoemde boringen 10. Aldus liggen de boringen 10 in het verlengde van de implantaten 2. De tandprothese 6 wordt met schroeven 7 doorheen genoemde boringen 10 aan de overeenkomstige implantaten 2 bevestigd. Hiertoe worden de schroeven 7 in de schroefgaten 5 van de betreffende abutments 4 geschroefd.When the dental prosthesis 6 is fitted onto the lower jaw 1 and onto the implants 2, the central axis 9 of the implants 2 coincides with the central axis of the said bores 10. The bores 10 are thus in line with the implants 2. The dental prosthesis 6 is attached to the corresponding implants 2 by means of screws 7 through the said bores 10. For this purpose, the screws 7 are screwed into the screw holes 5 of the respective abutments 4.

Bij het ontwerpen van de prothese 6 wordt, bijvoorbeeld, in een eerste stap een positie en oriëntatie voor de implantaten 2 in de kaak 1 gekozen.When designing the prosthesis 6, for example, a position and orientation for the implants 2 in the jaw 1 is chosen in a first step.

Dan wordt uitgaande van deze geplande positie en oriëntatie van de implantaten 2 de prothese 6 ontworpen waarbij de kunsttanden 8 van de prothese 6 op een bepaalde positie in de mondholte worden voorzien in functie van de gewenste occlusie en mogelijk andere tandheelkundige vereisten. Vervolgens wordt de prothese 6 vervaardigd en wordt normalerwijze een boormal aangemaakt om de implantaten 2 volgens de geplande positie en oriëntatie in de kaak 1 te plaatsen, zoals welbekend is voor de vakman.Then, starting from this planned position and orientation of the implants 2, the prosthesis 6 is designed, whereby the artificial teeth 8 of the prosthesis 6 are provided in a certain position in the oral cavity, depending on the desired occlusion and possibly other dental requirements. The prosthesis 6 is then manufactured and a drill template is normally made to place the implants 2 in the jaw 1 according to the planned position and orientation, as is well known to the skilled person.

Wanneer, bij het plaatsen van de implantaten 2 in de kaak 1, een of meerdere implantaten 2 dieper in de kaak 1 worden geschroefd dan gepland, wijkt de werkelijke positie van deze implantaten 2, volgens de richting van de centrale as 9 ervan, af van de geplande positie. Dit heeft als gevolg dat de reeds vervaardigde prothese 6 niet meer passend op de implantaten 2 kan geschroefd worden. Bij de praktische uitvoering, blijkt soms dat de digitale planning niet overeenkomt met de actuele analoge uitvoering voor een of meerdere implantaten.If, when placing the implants 2 in the jaw 1, one or more implants 2 are screwed deeper into the jaw 1 than planned, the actual position of these implants 2, according to the direction of their central axis 9, deviates from the planned position. This has the consequence that the already manufactured prosthesis 6 can no longer be screwed onto the implants 2 in a fitting manner. In practical implementation, it sometimes turns out that the digital planning does not correspond to the current analogue version for one or more implants.

In dergelijk geval brengt de uitvinding een snelle en vlotte oplossing.In such a case, the invention provides a quick and smooth solution.

De uitvinding lost dit probleem op door voor elke boring 10 een koppelorgaan 11 te voorzien. In de figuren 3 tot 6 is een voorbeeld van een dergelijk koppelorgaan 11 weergegeven.The invention solves this problem by providing a coupling member 11 for each bore 10. An example of such a coupling member 11 is shown in Figures 3 to 6.

Een dergelijk koppelorgaan 11 heeft een contactzone 12 die dient aan te sluiten tegen de kop 13 van een tegenoverliggend implantaat 2. Het koppelorgaan, zoals voorgesteld in de figuren, is gedeeltelijk cilindervormig zodat het passend in genoemde boring 10 van de prothese 6 kan geplaatst worden. Het koppelorgaan 11 heeft een as-richting 14 die samenvalt met de as van de boring 10.Such a coupling member 11 has a contact zone 12 which must abut against the head 13 of an opposing implant 2. The coupling member, as shown in the figures, is partly cylindrical so that it can be fitted into said bore 10 of the prosthesis 6. The coupling member 11 has an axis direction 14 which coincides with the axis of the bore 10.

Het koppelorgaan 11 is verplaatsbaar volgens deze as-richting 14 doorheen de boring 10 ten opzichte van de kunsttanden 8. Bijgevolg kan de positie van genoemde contactzone 12 volgens deze as-richting 14 geregeld worden door het koppelorgaan 11 in de boring te verplaatsen.The coupling member 11 is movable along this axis direction 14 through the bore 10 relative to the artificial teeth 8. Consequently, the position of said contact zone 12 can be adjusted along this axis direction 14 by moving the coupling member 11 in the bore.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm, vertoont de boring 10 inwendige schroefdraad 16 over minstens een deel van de lengte ervan. Deze schroefdraad 16 van de boring werkt samen met uitwendige schroefdraad 17 die voorzien is aan het koppelorgaan 11. Dit laat bijgevolg toe om het koppelorgaan 11 volgens de as-richting 14 doorheen de boring te verplaatsen door het koppelorgaan 11 rond de as-richting 14 te roteren.According to an interesting embodiment, the bore 10 has internal thread 16 over at least part of its length. This thread 16 of the bore cooperates with external thread 17 provided on the coupling member 11. This therefore allows the coupling member 11 to be moved through the bore along the axis direction 14 by rotating the coupling member 11 around the axis direction 14.

Zoals hierboven reeds vermeld, wordt de as-richting 14 voor elk koppelorgaan 11 zodanig gekozen is dat, wanneer de prothese 6 op minstens één implantaat 2 is bevestigd, deze as-richting 14 samenvalt met de centrale as 9 van het bijhorend implantaat 2 dat in de kaak 1 is voorzien.As mentioned above, the axis direction 14 for each coupling member 11 is chosen such that, when the prosthesis 6 is attached to at least one implant 2, this axis direction 14 coincides with the central axis 9 of the associated implant 2 provided in the jaw 1.

Het koppelorgaan 11 heeft een centrale uitsparing 15 die zich over de volledige lengte ervan uitstrekt volgens de as-richting 14. Via deze uitsparing 15 kan het koppelorgaan 11 met een schroef 7 aan de kop 13 van een overeenkomstig implantaat 2 worden bevestigd.The coupling member 11 has a central recess 15 which extends over its entire length along the axis direction 14. Via this recess 15 the coupling member 11 can be attached to the head 13 of a corresponding implant 2 with a screw 7.

Wanneer echter vastgesteld wordt dat een implantaat 2 niet op de geplande positie volgens de as 9 ervan in de kaak 1 is geplaatst en men bijgevolg een afwijking volgens genoemde as-richting 14 vaststelt tussen de werkelijke positie en de geplande positie van het implantaat 2, verplaatst men het overeenkomstig koppelorgaan 11 volgens de asrichting 14 ervan naar een gecorrigeerde positie waarbij de positie van de contactzone 12 overeenstemt met de afwijkende positie van de kop 13 van het implantaat 2. Wanneer de prothese 6 dan op de implantaten wordt gemonteerd, sluit de contactzone 12 aan op de kop 13 van het bijhorend implantaat 2 terwijl de kunsttanden genoemde voorafbepaalde positie in de mondholte innemen. In figuur 4 is een koppelorgaan 11 weergegeven dat zich in een dergelijke gecorrigeerde positie bevindt tegenover een implantaat 2 waarvan de positie afwijkt van de geplande positie.However, if it is established that an implant 2 is not placed in the planned position according to its axis 9 in the jaw 1 and a deviation according to said axis direction 14 is therefore established between the actual position and the planned position of the implant 2, the corresponding coupling member 11 is moved according to its axis direction 14 to a corrected position in which the position of the contact zone 12 corresponds to the deviating position of the head 13 of the implant 2. When the prosthesis 6 is then mounted on the implants, the contact zone 12 abuts on the head 13 of the associated implant 2 while the artificial teeth occupy said predetermined position in the oral cavity. Figure 4 shows a coupling member 11 which is in such a corrected position opposite an implant 2 the position of which deviates from the planned position.

Nadat het koppelorgaan 11 aldus volgens genoemde as-richting 14 in de boring 10 naar een gecorrigeerde positie is verplaatst, wordt het koppelorgaan 11, bij voorkeur, vastgezet op deze positie ten opzichten van de tanden 8 in de boring 10. Hiertoe kan het koppelorgaan 11 een uitsparing 18 vertonen, zoals weergegeven in de figuren, bijvoorbeeld onder vorm van een insnoering. Deze uitsparing 18 strekt zich over een bepaalde afstand volgens de as- richting 14 volgens de omtrekt van het koppelorgaan 11 uit. Verder vertoont de prothese 6 een kanaal 19 dat zich vanaf het oppervlak van de prothese 6 uitstrekt en dat uitgeeft in genoemde de boring 10 ter hoogte van genoemde uitsparing 18. Via dit kanaal 19 kan een uithardbare vloeistof, zoals een kunsthars, tot in de uitsparing 18 gebracht worden zodat deze uitsparing, begrensd door de schroefdraad 16, minstens gedeeltelijk kan gevuld worden met de vloeistof. Nadat deze vloeistof is uitgehard, is het koppelorgaan 11 vast gefixeerd in de prothese 6 zodat de positie ervan volgens de as-richting 14 is vastgezet.After the coupling member 11 has thus been moved to a corrected position in the bore 10 according to said axial direction 14, the coupling member 11 is, preferably, fixed in this position with respect to the teeth 8 in the bore 10. For this purpose, the coupling member 11 can have a recess 18, as shown in the figures, for example in the form of a constriction. This recess 18 extends over a certain distance according to the axial direction 14 along the circumference of the coupling member 11. Furthermore, the prosthesis 6 has a channel 19 that extends from the surface of the prosthesis 6 and that opens into said bore 10 at the height of said recess 18. Via this channel 19, a hardenable liquid, such as a synthetic resin, can be introduced into the recess 18 so that this recess, bounded by the screw thread 16, can be at least partially filled with the liquid. After this liquid has hardened, the coupling member 11 is fixed in the prosthesis 6 so that its position along the axis direction 14 is fixed.

In het algemeen wordt het koppelorgaan 11 wordt vastgezet ten opzichte van de kunsttanden 8 nadat de positie van de contactzone 12 van het koppelorgaan 11 is verplaatst naar de gecorrigeerde positie ervan.In general, the coupling member 11 is fixed relative to the artificial teeth 8 after the position of the contact zone 12 of the coupling member 11 has been moved to its corrected position.

De contactzone 12 van het koppelorgaan 11 wordt verder met een schroef 7 tegen de kop 13 van het betreffende implantaat 2 bevestigd zodat de prothese 6 passend is verbonden met dit implantaat 2.The contact zone 12 of the coupling member 11 is further secured with a screw 7 against the head 13 of the relevant implant 2 so that the prosthesis 6 is fitted to this implant 2.

De contactzone 12 heeft een oppervlak dat zich meestal dwars op de as-richting 14 uitstrekt en dat passend kan aansluiten tegen het oppervlak van de kop 13 van het tegenoverliggend implantaat 2.The contact zone 12 has a surface that generally extends transversely to the axis direction 14 and that can fit snugly against the surface of the head 13 of the opposing implant 2.

Wanneer een prothese 6, volgens de uitvinding, voorzien is om meerdere implantaten 2 gemonteerd te worden in de kaak 1, kan het bijvoorbeeld mogelijk zijn om de prothese in een eerste stap te bevestigen aan de implantaten 2 die zich op de geplande positie ervan bevinden. Vervolgens worden de koppelorganen 11 die zich tegenover implantaten 2 bevinden met een afwijkende positie ten opzichte van de geplande positie, verplaatst volgens de as-richting 14 totdat de contactzone 12 ervan tot contact maakt met de kop 13 van het tegenoverliggende implantaat 2. Via overeenkomstige schroeven 7 wordt de prothese 6 dan ook tegen deze afwijkende implantaten bevestigd en kan vervolgens de positie van de koppelorganen 11 vastgezet worden met een kunsthars zoals hierboven beschreven.When a prosthesis 6, according to the invention, is provided to be mounted on several implants 2 in the jaw 1, it may be possible, for example, to attach the prosthesis in a first step to the implants 2 that are in their planned position. Then, the coupling members 11 that are opposite implants 2 with a deviating position with respect to the planned position are moved along the axis direction 14 until their contact zone 12 makes contact with the head 13 of the opposite implant 2. The prosthesis 6 is then also attached to these deviating implants via corresponding screws 7 and the position of the coupling members 11 can then be fixed with a synthetic resin as described above.

In dergelijk geval is het niet altijd vereist dat er een schroefverbinding aanwezig is tussen de koppelorganen 11 en de boring 10, maar kunnen deze eenvoudig passend ten opzichte van elkaar glijden totdat ze in de gecorrigeerde positie ten opzichte van elkaar worden vastgezet met kunsthars.In such a case, it is not always required that there is a screw connection between the coupling members 11 and the bore 10, but they can simply slide in a fitting manner relative to each other until they are fixed in the corrected position relative to each other with synthetic resin.

Teneinde het koppelorgaan 11 aan een rotatie rond de as 14 ervan te onderwerpen en op deze manier het koppelorgaan in de boring te verplaatsen volgens de as-richting 14, is een sleutel 20 voorzien, zoals voorgesteld in figuur 7.In order to subject the coupling member 11 to rotation about its axis 14 and in this way to move the coupling member in the bore according to the axis direction 14, a key 20 is provided, as shown in Figure 7.

Deze sleutel 20 cilindervormig en heeft een schacht 21 die passend in genoemde boring 10 kan schuiven. Aan het bovenste uiteinde van deze schacht 21 is een handgreep 22 voorzien, terwijl aan het tegenoverliggende uiteinde een ringvormig steunvlak 23 vertoont. De vorm van dit ringvormig steunvlak 23 stemt overeen met de vorm van het uiteinde van het koppelorgaan 11 tegenoverliggend aan de contactzone 12. Meer bepaald heeft dit ringvormig steunvlak 23 vier balkvormige uitstulpingen 24 die passen in overeenkomstige balkvormige uitsparingen 25 in het betreffend uiteinde van het koppelorgaan 11. Verder vertoont de sleutel 20 nog een cilindervormige geleider 26 aan het uiteinde tegenoverliggend aan de handgreep 22. Deze geleider 26 past in centrale uitsparing 15 van het koppelorgaan 11.This key 20 is cylindrical and has a shaft 21 which can slide into said bore 10. At the upper end of this shaft 21 a handle 22 is provided, while at the opposite end an annular support surface 23 is present. The shape of this annular support surface 23 corresponds to the shape of the end of the coupling member 11 opposite the contact zone 12. More specifically, this annular support surface 23 has four beam-shaped protrusions 24 which fit into corresponding beam-shaped recesses 25 in the respective end of the coupling member 11. Furthermore, the key 20 has a cylindrical guide 26 at the end opposite the handle 22. This guide 26 fits into central recess 15 of the coupling member 11.

Om aldus het koppelorgaan 11 om de as 14 te draaien teneinde dit te verplaatsen in de boring 10, wordt de sleutel 20 in de boring 10 gebracht totdat het ringvormig steunvlak 23 ervan steunt op het koppelorgaan 11, waarbij de balkvormige uitstulpingen 24 ingrijpen op de balkvormige uitsparingen 25. Door vervolgens de sleutel 20 met behulp van de handgreep 22 rond zijn as te draaien, wordt het koppelorgaan 11 aangedreven en verplaatst dit zich dus volgens de as- richting 14.In order to thus rotate the coupling member 11 about the axis 14 in order to move it in the bore 10, the key 20 is inserted into the bore 10 until its annular support surface 23 rests on the coupling member 11, whereby the beam-shaped protrusions 24 engage the beam-shaped recesses 25. By then rotating the key 20 about its axis with the aid of the handle 22, the coupling member 11 is driven and thus moves along the axis direction 14.

Zoals hierboven reeds kort aangehaald, is het niet noodzakelijk dat een schroefverbinding met schroefdraad 16 en 17 wordt voorzien tussen het koppelorgaan 11 en de bijhorende boring 10. Deze boring 10 kan bijvoorbeeld ook, over minstens een deel van het inwendig oppervlak ervan, een glad oppervlak vertonen waardoor het koppelorgaan 11 passend wordt geleid volgens de as-richting 14. Het inwendig oppervlak van de boring 10 kan bovendien ook geleidingsgroeven vertonen die zich volgens de as-richting 14 uitstrekken, waarbij het koppelorgaan 14 bijvoorbeeld overeenkomstige uitsteeksels vertoont die door deze geleidingsgroeven worden geleid bij de verplaatsing van het koppelorgaan 11 volgens de as-richting 14. In bepaalde gevallen kan het interessant zijn een boring 10 aan te wenden met een ellipsvormige dwarsdoorsnede, waarbij het koppelorgaan 11 eventueel eveneens een ellipsvormige dwarsdoorsnede vertoont.As briefly mentioned above, it is not necessary to provide a screw connection with threads 16 and 17 between the coupling member 11 and the associated bore 10. This bore 10 can also, for example, have a smooth surface over at least part of its internal surface, so that the coupling member 11 is guided appropriately along the axis direction 14. The internal surface of the bore 10 can also have guide grooves that extend along the axis direction 14, whereby the coupling member 14 has, for example, corresponding projections that are guided by these guide grooves when moving the coupling member 11 along the axis direction 14. In certain cases, it may be interesting to use a bore 10 with an elliptical cross-section, whereby the coupling member 11 possibly also has an elliptical cross-section.

Het voordeel van het aanwenden van een boring 10 en koppelorgaan 11 aan te wenden die volgens genoemde as-richting 14 verplaatsbaar zijn ten opzichte van elkaar zonder dat een schroefbeweging nodig is, is dat er geen sleutel 20 moet worden voorzien. In dergelijk geval wordt de prothese 6 op de in de kaak 1 voorziene implantaten 2 geplaatste en wordt het koppelorgaan 11 naar het tegenoverliggend implantaat 2 geschoven en via genoemde schroef 7 eraan bevestigd. Vervolgens wordt het koppelorgaan 11 vergrendeld ten opzichte van de boring 10 in de prothese 6 zoals reeds hoger beschreven.The advantage of using a bore 10 and coupling member 11 which can be moved relative to each other according to said axis direction 14 without a screw movement being necessary, is that no key 20 needs to be provided. In such a case, the prosthesis 6 is placed on the implants 2 provided in the jaw 1 and the coupling member 11 is slid to the opposite implant 2 and attached to it via said screw 7. The coupling member 11 is then locked relative to the bore 10 in the prosthesis 6 as already described above.

Aldus worden hierbij implantaten 2 die zich op de geplande positie in de kaak 1 bevinden als referentie aanwend voor het aanpassen van de positie van de contactzone 12 van de koppelorganen 11 volgens genoemde as- richting 14 voor de implantaten 2 die dieper werden geplaatst dan gepland.Thus, implants 2 located in the planned position in the jaw 1 are used as a reference for adjusting the position of the contact zone 12 of the coupling members 11 according to the said axis direction 14 for the implants 2 that were placed deeper than planned.

Het is eveneens mogelijk om, bijvoorbeeld, nog aanwezige natuurlijke tanden, die zich in de nabijheid van de prothese 6 in de mondholte bevinden, aan te wenden als referentie. Aldus wordt de positie van de prothese 6 vergeleken met de geplande positie van de prothese ten opzichte van deze tanden om eventueel de positie volgens de as-richting 14 van een of meerdere contactzones 12 van de koppelorganen 11 aan te passen totdat de positie van de prothese 6 in de mondholte overeenstemt met de geplande positie ervan. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld steunelementen aan de prothese 6 voorzien die op natuurlijke tanden passend aansluiten wanneer deze zich op de geplande positie in de mondholte bevindt.It is also possible to use, for example, still present natural teeth, which are located in the vicinity of the prosthesis 6 in the oral cavity, as a reference. In this way, the position of the prosthesis 6 is compared with the planned position of the prosthesis relative to these teeth in order to adjust, if necessary, the position along the axis direction 14 of one or more contact zones 12 of the coupling members 11 until the position of the prosthesis 6 in the oral cavity corresponds to its planned position. For this purpose, for example, support elements can be provided on the prosthesis 6 which fit snugly onto natural teeth when it is in the planned position in the oral cavity.

Zij nog vermeld dat, afhankelijk van het gekozen materiaal voor de prothese, het mogelijk kan zijn dat genoemde boringen 10 worden verkregen door een metalen koker in de prothese 6 te voorzien. De prothese kan minstens gedeeltelijk vervaardigd zijn uit kunststof, zirkonium, of andere door de vakman gekende en in dergelijke toepassingen aangewende materialen.It should also be noted that, depending on the material chosen for the prosthesis, it may be possible to obtain said drillings 10 by providing a metal sleeve in the prosthesis 6. The prosthesis may be at least partly made of plastic, zirconium, or other materials known to the skilled person and used in such applications.

Volledigheidshalve wordt nog vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot protheses 6 die op twee of meer implantaten 2 dienen bevestigd te worden. De uitvinding kan immers eveneens toegepast worden wanneer één solitair implantaat 2 wordt voorzien waarop een prothese 6 met slechts één kunsttand 8 dient te worden bevestigd. In dergelijk geval wordt als referentie voor de positie van de prothese 6 bij de planning ervan, bijvoorbeeld, de positie van de naburige natuurlijke tanden aangewend.For the sake of completeness, it should be noted that the invention is not limited to prostheses 6 that are to be attached to two or more implants 2. The invention can also be applied when one solitary implant 2 is provided on which a prosthesis 6 with only one artificial tooth 8 is to be attached. In such a case, the position of the neighbouring natural teeth, for example, is used as a reference for the position of the prosthesis 6 when planning it.

Claims

CONCLUSIONS

1. Dental prosthesis (6) to be fixed to at least one implant (2) provided in the bone of an upper or lower jaw (1), said prosthesis (6) containing one or more artificial teeth (8) and having at least one coupling member (11) with a contact zone (12) to abut against a head (13) of said implant (2), said coupling member (11) being movable relative to said one or more artificial teeth (8) along an axis direction (14) of said coupling member (11), characterised in that the position of said contact zone (12) is adjustable along said axis direction (14).

2. Dental prosthesis according to claim 1, wherein it comprises at least two coupling members (11) for fixing the prosthesis (6) to corresponding implants (2).

Dental prosthesis according to claim 1 or 2, wherein said axis direction (14) for each coupling member (11) is selected such that, when the prosthesis (6) is attached to said at least one implant (2), this axis direction (14) coincides with a central axis (9) of an associated implant (2) provided in the jaw (1).

Dental prosthesis according to any one of claims 1 to 3, wherein said coupling member (11) has a central recess (15) extending over its entire length along said axial direction (14) and allowing the coupling member (11) to be fixed to the head (13) of said implant (2) by means of a screw (7) through this recess (15).

5. Dental prosthesis according to any one of claims 1 to 4, wherein said coupling member (11) is fitably movable along its axis direction (14) in a bore (10) extending through the prosthesis (6) along said axis direction (14).

6. Dental prosthesis according to claim 5, wherein said bore (10) has internal threads (16), while said coupling member (11) has external threads (17) which cooperate with said internal threads (16), so that the coupling member (11) can be moved through the bore (10) according to said axial direction (14).

Dental prosthesis according to any one of claims 1 to 6, wherein said coupling member (11) has a recess (18) opening onto its periphery so that said recess (18) can be at least partially filled with a hardenable liquid in order to fix the coupling member (11) firmly in the prosthesis (6) so that its position along said axial direction (14) is fixed.

8. Dental prosthesis according to any one of claims 1 to 7, wherein it comprises at least two coupling members (11), each of which has a contact zone (12) which must connect to the head (13) of an associated implant (2) provided in the jaw (1).

9. Method for setting a dental prosthesis (6) for mounting on at least one implant (2) provided in the bone of an upper or lower jaw (1), said prosthesis (6) being designed on the basis of a planned position of said at least one implant (2) in the jaw (1) and said prosthesis (6) comprising one or more artificial teeth (8) for which a predetermined position in the oral cavity is determined during its design and said prosthesis (6) having at least one coupling member (11) with a contact zone (12) which is to abut against a head (13) of the associated implant (2), said coupling member (11) being movable relative to said one or more artificial teeth (8) along an axis direction (14), characterised in that, when a deviation along said axis direction (14) is established between the actual position and said planned position of said at least one implant (2), said position of the contact zone (12) is adjusted of the coupling member (11) is displaced along said axis direction (14) relative to said one or more artificial teeth (8) to a corrected position so that, when the prosthesis (6) is mounted on the at least one implant (2), the contact zone (12) abuts on the head (13) of the associated implant (2) while said one or more artificial teeth (8) occupy said predetermined position in the oral cavity.

A method according to claim 9, wherein said coupling member (11) is fixed relative to said one or more artificial teeth (8) after the position of the contact zone (12) of the coupling member (11) has been moved to said corrected position.

Method according to claim 8 or 10, wherein said prosthesis (6) is mounted on at least one implant (2) located in said planned position in the jaw (1), and then, for implants (2) of which a deviation along said axis direction (14) is established between the actual position and said planned position, the position of the contact zone (12) of the coupling member (11) is moved along said axis direction (14) against the head (13) of the associated implant (2) and fixed thereto.