[go: up one dir, main page]

BE1030458B1 - Waterige houtcoatingsamenstellingen - Google Patents

Waterige houtcoatingsamenstellingen Download PDF

Info

Publication number
BE1030458B1
BE1030458B1 BE20225287A BE202205287A BE1030458B1 BE 1030458 B1 BE1030458 B1 BE 1030458B1 BE 20225287 A BE20225287 A BE 20225287A BE 202205287 A BE202205287 A BE 202205287A BE 1030458 B1 BE1030458 B1 BE 1030458B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
composition
oil
compound
weight
polar organic
Prior art date
Application number
BE20225287A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030458A1 (nl
Inventor
Der Heijden Sam Van
Sebastiaan Pauwelyn
Deborah Zutterman
Arne Verduyn
Original Assignee
Muylle Facon N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Muylle Facon N V filed Critical Muylle Facon N V
Priority to BE20225287A priority Critical patent/BE1030458B1/nl
Priority to PCT/EP2023/059948 priority patent/WO2023202995A1/en
Priority to EP23720566.1A priority patent/EP4511431A1/en
Publication of BE1030458A1 publication Critical patent/BE1030458A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030458B1 publication Critical patent/BE1030458B1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D167/00Coating compositions based on polyesters obtained by reactions forming a carboxylic ester link in the main chain; Coating compositions based on derivatives of such polymers
    • C09D167/08Polyesters modified with higher fatty oils or their acids, or with natural resins or resin acids

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Paints Or Removers (AREA)
  • Compositions Of Macromolecular Compounds (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een verbeterde waterige houtcoatingsamenstelling waarbij de genoemde samenstelling (C), in verhouding tot het totale drooggewicht van samenstelling (C), 40,00 tot 80,00 % in gewicht [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)] omvat, waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20; ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, maïsolie, rijstkiemolie, katoenzaadolie, visolie, haringolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, chia-olie, oiticica-olie, walnotenolie, camelina-olie, hennepzaadolie, en perilla-olie, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35; 3,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding die gekozen is uit microgefibrilleerde cellulose (MFC) of cellulosenanokristal (CNC); en 3,00 tot 25,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof.

Description

"WATERIGE HOUTCOATINGSAMENSTELLINGEN"
DOMEIN VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding betreft waterige houtcoatingsamenstellingen voor de bewaring en bescherming van houtproducten, in het bijzonder houtproducten voor buiten, die een hoge stabiliteit verschaffen tegen uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd. De uitvinding betreft voorts werkwijzen voor het bereiden ervan, werkwijzen voor het behandelen van houtproducten waarbij de genoemde houtproducten worden behandeld met de waterige houtcoatingsamenstellingen, en als coating aangebrachte lagen die zijn verkregen door middel van de genoemde werkwijzen voor het behandelen van houtproducten waarbij de genoemde houtproducten worden behandeld met de waterige houtcoatingsamenstellingen.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Hout is, als hernieuwbaar, natuurlijk hybride composietmateriaal dat gemaakt is van biopolymeren zoals cellulose, lignine en hemicellulosen, een veelzijdige, duurzame, goed bewerkbare en wijdverbreide hernieuwbare hulpbron voor toepassingen binnen en buiten, zoals bouwen, constructiewerken en wonen. Naast de vele aantrekkelijke eigenschappen van hout, zoals een aantrekkelijke look, een goede stevigheid, lage dichtheid en goede isolerende eigenschappen, wordt het ook gekenmerkt door meer kwetsbare eigenschappen, zoals hygroscopiciteit, brandbaarheid, gevoeligheid voor biologische aantasting, en afbraak van het houtoppervlak door verwering.
Zoals bij ieder materiaal, zeker in deze tijd, wordt van hout verwacht dat het duurzaam is op lange termijn en dat het in de loop van de tijd zijn oorspronkelijke uiterlijk behoudt. Een van de grote nadelen van hout is echter de achteruitgang van het houtoppervlak wanneer het buiten blootgesteld is aan de elementen, ook wel verwering genoemd. In het algemeen kan verwering worden gedefinieerd als de trage afbraak van het houtoppervlak die zich voordoet door het gecombineerde effect van blootstelling aan zonlicht (dat wil zeggen, onder invloed van ultraviolette straling), water, zuurstof, temperatuur, en luchtvervuiling.
Een verandering van kleur is doorgaans het eerste teken dat er complexe chemische reacties plaatsvinden op het oppervlak van hout dat is blootgesteld aan de elementen, die met name in gang gezet worden door zonnestraling, in het bijzonder het ultraviolette (uv) deel van het spectrum. Het is bekend dat uv- straling, met haar grote hoeveelheid energie, kan leiden tot het verbreken van chemische bindingen in de polymere moleculen van hout door fotochemische reacties in gang te zetten die leiden tot de door radicalen veroorzaakte depolymerisatie van zowel lignine als cellulosepolymeren in de celwanden van hout. Chemisch beschreven reageren de fenolhydroxylgroepen in lignine met uv- straling waarna fenoxyradicalen worden gevormd, die verder kunnen reageren met zuurstof om zo diverse chinoïde structuren te vormen die verantwoordelijk worden geacht voor de vergeling van hout. Mettertijd worden de door licht afgebroken ligninedelen dan uitgeloogd uit het houtoppervlak, waardoor de genoemde oppervlakken grijs uitslaan. Naast een verandering van kleur zijn veranderingen in de textuur van het houtoppervlak het meest zichtbare gevolg van houtverwering, wat bijvoorbeeld kan leiden tot een ruw houtoppervlak en gewichtsafname door het uitlogen van producten die voortkomen uit de afbraak door inwerking van licht en hydrolyse, het wegspoelen van losgekomen cellulosevezels, barsten, delaminatie, ten slotte gevolgd door de vernietiging van het houtoppervlak.
Hoewel verwering in de eerste plaats een oppervlaktefenomeen is, speelt het een belangrijke rol voor houtproducten, aangezien het een invloed heeft op hun algemene voorkomen, levensduur, en de werkzaamheid van houtcoatings.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er uitgebreid onderzoek wordt verricht naar de ontwikkeling van werkwijzen voor bescherming tegen verwering om de onderhoudsvereisten te verminderen voor hout dat is blootgesteld aan de elementen. In de literatuur worden dan ook diverse bestaande methodes beschreven om houtoppervlakken te beschermen tegen verwering, zoals onder andere behandelingen van het oppervlak van hout met fotostabilisatoren, bescherming met behulp van houtcoatings, de chemische modificatie van hout door een reactie met azijnzuuranhydride of benzoylchloride, de thermische modificatie van hout enz. Een andere mogelijkheid om hout te beschermen is het gebruik van gepigmenteerde coatings, waarbij de pigmenten de uv-straling reflecteren. In die specifieke gevallen wordt echter de natuurlijke kleur van het hout gewijzigd door de aanwezigheid van bepaalde hoeveelheden pigmenten, waardoor deze strategie mogelijk niet geschikt is voor transparante houtcoatings, d.w.z. houtcoatings die geen of weinig pigmenten bevatten, aangezien in die gevallen het behoud van het natuurlijke uiterlijk van het hout gewenst en beoogd wordt.
Fotostabilisatoren zijn additieven die worden gebruikt om de afbraak van hout door inwerking van licht te verhinderen. Dergelijke fotostabilisatoren worden met name gebruikt om de werking van transparante houtcoatings die geen of weinig pigmenten bevatten te verbeteren. De fotostabilisatoren die worden gebruikt om het hout te beschermen en de werking van (transparante) houtcoatings te verbeteren zijn uv-absorberende stoffen en radicaalvangers.
Zulke uv-absorberende stoffen kunnen organisch of anorganisch zijn. De anorganische uv-absorberende stoffen die het vaakst worden toegepast en gebruikt zijn TiO2, ZnO, CeO2 en ijzeroxiden. Tegenover hun acceptabele eigenschappen voor het beschermen van hout en houtcoatings tegen schadelijke uv-straling staat echter de neiging van deze anorganische uv-absorberende stoffen om de kleur van de coating op het houtproduct aanzienlijk te veranderen, vooral wanneer ze in hoge concentraties opgenomen zijn in de houtcoatingsamenstellingen. In theorie worden minder uitgesproken veranderingen van kleur verkregen als de anorganische uv-absorberende stoffen worden verwerkt in de vorm van anorganische nanodeeltjes, maar in de praktijk blijkt het moeilijk om die anorganische nanodeeltjes homogeen te verspreiden in waterige systemen. Daardoor hebben de anorganische nanodeeltjes de neiging samen te klonteren, wat opnieuw leidt tot veranderingen van kleur en/of een vermindering van de mechanische sterkte van de resulterende houtcoatings.
Anderzijds is het zo dat geschikte organische uv-absorberende stoffen voor gebruik in houtcoatingsamenstellingen om hout en houtcoatings te beschermen tegen schadelijke uv-straling doorgaans, meestal zelfs, beschikken over een benzofenon-, een benzotriazool-, een triazine- of een oxanilide-kerngroep. Door hun chemische structuur absorberen dergelijke organische uv-absorberende stoffen energie uit invallende uv-straling en voeren ze die af als warmte via een omkeerbare chemische herschikking die analoog is aan een “keto-enol”- tautomerie. Derhalve is de gangbare manier om hout te vrijwaren tegen verwering het aanbrengen van één of meer coatings op het houtoppervlak om het genoemde oppervlak af te schermen voor de twee voornaamste oorzaken van het natuurlijke verweringsproces, uv-straling en vocht, en tegelijk het uiterlijk ervan te behouden. Uv-absorberende stoffen voorkomen immers de afbraak van zowel houtcoatings als houtsubstraten door de schadelijke uv-straling weg te filteren vóór fotochemische reacties kunnen plaatsvinden.
Met name hydrofobe, d.w.z. niet-polaire, organische uv-absorberende stoffen zijn welbekende en vaak gebruikte additieven om (hout)coatings te beschermen tegen (door licht veroorzaakte) afbraak, in het bijzonder met betrekking tot verwering door de elementen. In dat opzicht zijn de meeste onderzoeken en octrooirechten inzake het behoud en de bescherming van hout en daarvan afgeleide houtproducten voornamelijk gericht op het aanbrengen van houtcoatings, waarbij de grootste uitdaging is om de balans te bepalen tussen enerzijds het behoud van het natuurlijke uiterlijk van hout en het beschermen van het houtoppervlak, en anderzijds de steeds striktere milieuvoorschriften waaraan (hout)substraatcoatingsamenstellingen worden onderworpen. Als gevolg van de regeldruk om de uitstoot van oplosmiddelen te verminderen vindt een sterke groei plaats van aan de regelgeving conforme technologieën inzake houtcoatings op waterbasis die een laag gehalte aan VOC's bevatten of vrij zijn van VOC's. In principe is het echter zeer wenselijk dat een overgang van conventionele technologieën op basis van oplosmiddelen naar technologieën op waterbasis geen compromissen of verandering van de beschermende werking van de houtcoatings met zich meebrengt. In het algemeen dienen bestaande producten of grondstoffen waaruit die hydrofobe materialen zijn samengesteld te worden omgezet in productvormen die gemakkelijk kunnen worden verwerkt en probleemloos kunnen worden gedispergeerd in houtcoatings op waterbasis.
Bovendien is het zo dat, in tegenstelling tot houtcoatings op basis van oplosmiddelen, vele van de gangbare niet-polaire organische uv-absorberende stoffen moeilijk op te nemen zijn in houtcoatings op waterbasis door hun slechte oplosbaarheid en/of incompatibiliteit met de aard van de waterige houtcoatingsamenstelling. Afhankelijk van het type van waterige houtcoating en het type van niet-polaire organische uv-absorberende stof kan het onmogelijk zijn om een stabiel uniform mengsel te vormen, of kan het gebeuren dat aanvankelijk homogene waterige houtcoatingsamenstellingen instabiel blijken bij bewaring, wat leidt tot het uitschiften van de niet-polaire organische uv-absorberende stoffen en/of andere componenten. Daardoor kunnen typische ongewenste verschijnselen zoals bovendrijven, sedimentatie, serumvorming, gelering, (opnieuw) samenklonteren, druppelvorming enz. zich niet enkel voordoen tijdens bewaring, maar ook in de reeds aangebrachte houtcoating, d.w.z. de als coating aangebrachte laag, na het drogen. Een andere moeilijkheid is om een homogene verdeling te verkrijgen van de niet-polaire organische uv- absorberende stoffen in de volledige aangebrachte houtcoating, in het bijzonder bij hoge ladingen. Het spreekt voor zich dat dergelijke verschijnselen als gevolg van de incompatibiliteit van de niet-polaire organische uv-absorberende stoffen nadelig zijn voor de algemene werking van een houtcoating. Er zijn in de literatuur dan ook verscheidene pogingen ondernomen om die incompatibiliteitsproblemen op te lossen.
Zo zijn niet-polaire organische uv-absorberende stoffen bijvoorbeeld chemisch gemodificeerd met polaire functionele groepen om hun oplosbaarheid in/compatibiliteit met water te verbeteren en zo uv-absorberende stoffen te verschaffen met zelfemulgerende eigenschappen in water. Die benadering bleek echter het nadeel te hebben dat de chemische modificatie doorgaans complex en vrij duur is, en dat het feit dat polair gemodificeerde uv-absorberende stoffen zich gedragen als oppervlakteactieve stof kan leiden tot milieuproblemen en een minder goede lichtwerking als gevolg van migratie, uitlogen en uitspoelen van de polair gemodificeerde uv-absorberende stoffen in vochtige omstandigheden en door verwering onder invloed van de elementen. Dergelijke polair gemodificeerde uv-absorberende stoffen verhogen doorgaans de gevoeligheid voor water van de houtcoatingsamenstelling die aangebracht is op houtproducten, en vanwege hun beperkte lichtwerking en hoge vatbaarheid voor uitlogen wordt in het algemeen geen langdurige bescherming tegen de elementen geboden aan de genoemde houtproducten.
Een andere strategie om niet-polaire organische uv-absorberende stoffen met een zekere doeltreffendheid op te nemen in waterige houtcoatings als geconcentreerde stabiele waterige emulsies of dispersies is het gebruik van relatief hoge bijgaande hoeveelheden emulgatoren of oppervlakteactieve stoffen, doorgaans in het bereik van meer dan 10 — 20 % emulgator of oppervlakteactieve stof in verhouding tot de niet-polaire uv-absorberende stof. De toevoeging van deze relatief hoge bijgaande hoeveelheden emulgatoren of oppervlakteactieve stoffen kan echter de gevoeligheid voor water van de waterige houtcoatingsamenstelling die aangebracht is op houtproducten verhogen.
Bovendien heeft de toevoeging van zulke relatief hoge bijgaande hoeveelheden emulgatoren of oppervlakteactieve stoffen een negatieve invloed op andere mechanische eigenschappen van de genoemde samenstelling, zoals bijvoorbeeld de hechting ervan aan het houtproduct, of de hardheid van de als coating op het houtproduct aangebrachte laag.
Een andere strategie om niet-polaire organische uv-absorberende stoffen compatibel(er) te maken in waterige coatingsamenstellingen, met name in traditionele acrylverf op waterbasis, richt zich op het gebruik van de zogenaamde nieuwe inkapselingsadditieven (Engels: novel encapsulation additive technology, NEAT). NEAT is gebaseerd op een inkapselingstechniek waarbij niet-polaire organische uv-absorberende stoffen in wezen worden opgelost in een acrylcopolymeermatrix zonder dat daarvoor bijkomende emulgerende en/of dispergerende hulpstoffen nodig zijn. Niet-beperkende voorbeelden van dergelijke in de handel verkrijgbare vooraf ingekapselde niet- polaire organische uv-absorberende stoffen zijn de Tinuvin® DW-reeks in de handel verkrijgbaar bij het Duitse BASF (bijvoorbeeld Tinuvin® 477-DW). Deze types van vooraf ingekapselde niet-polaire organische uv-absorberende stoffen zijn echter beduidend duurder, zijn doorgaans enkel verkrijgbaar als waterige dispersies met laag gehalte aan actieve stof (doorgaans 20 gewichts-%), en het risico blijft altijd bestaan dat één of meer mechanische eigenschappen van de resulterende als coating aangebrachte laag op het houtproduct worden verslechterd, zoals hoger vermeld.
Gezien al het bovenstaande blijft er een nood bestaan aan verbeterde waterige houtcoatingsamenstellingen voor de bewaring en bescherming van houtproducten, in het bijzonder houtproducten voor buiten, waarbij de genoemde verbeterde waterige houtcoatingsamenstellingen met een verhoogde stabiliteit ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinders hebben nu verrassenderwijs geconstateerd dat het mogelijk is om een verbeterde waterige houtcoatingsamenstelling te verschaffen die aan de hogervermelde eisen voldoet.
Derhalve wordt nu een waterige houtcoatingsamenstelling [hierna: samenstelling (C)] verschaft die, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), omvat: — 40,00 tot 80,00 % in gewicht [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)], waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20; — ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, maïsolie, rijstkiemolie, katoenzaadolie, visolie, haringolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, chia-olie, oiticica-olie, walnotenolie, camelina-olie, hennepzaadolie, en perilla-olie, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35; — 3,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding die gekozen is uit microgefibrilleerde cellulose (MFC) of cellulosenanokristal (CNC); en — 3,00 tot 25,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof.
Volgens een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding voorts een werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
Volgens een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding voorts een werkwijze voor het behandelen van een oppervlak of ten minste een deel van een oppervlak van een houtproduct waarbij het genoemde houtproduct wordt behandeld met de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
Volgens een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding voorts een als coating aangebrachte laag die is verkregen door middel van de werkwijze voor het behandelen van het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct waarbij het genoemde houtproduct wordt behandeld met de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Samenstelling (C)
In de context van de onderhavige uitvinding dient de term “omvatten(de)” niet te worden geïnterpreteerd als beperkt tot de middelen die erna worden opgesomd; hij sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat hij de aanwezigheid specifieert van de genoemde eigenschappen, getallen, stappen of componenten zoals aangeduid, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meer andere eigenschappen, getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een samenstelling die componenten A en B omvat” dient dus niet beperkt te worden tot samenstellingen die enkel bestaan uit componenten A en
B. Ze betekent dat wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten van de samenstelling A en B zijn. Dienovereenkomstig omsluiten de termen “omvatten(de)” en “inhouden(de)” de meer beperkende termen “in wezen bestaan(de) uit” en “bestaan(de) uit”.
De termen "optioneel" of "eventueel", zoals die hier worden gebruikt, betekenen dat een daaropvolgend beschreven gebeurtenis of omstandigheid zich al dan niet kan voordoen, en dat de beschrijving gevallen omvat waarin de genoemde gebeurtenis of omstandigheid zich voordoet en gevallen waarin ze zich niet voordoet.
De uitvinders hebben verrassenderwijs geconstateerd dat door het gebruik van ten minste één gemodificeerde alkydhars, zoals hoger uiteengezet, in combinatie met ten minste één celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, in een samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, een hoeveelheid van de genoemde ten minste één gemodificeerde alkydhars nu kan worden vervangen door een hoeveelheid van ten minste één gemodificeerde plantaardige olie, zoals hoger uiteengezet, waarbij de hoeveelheid van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie voldoet aan een gedefinieerde verhouding in drooggewicht van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie tot de ten minste één gemodificeerde alkydhars, en waarbij de genoemde hoeveelheid van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie bovendien een synergetische interactie aangaat met de ten minste één celluloseverbinding die opgenomen is in de samenstelling (C), wat de samenstelling (C) in staat stelt om met succes grote hoeveelheden van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof op te nemen, wat ertoe leidt dat de samenstelling (C) nu een verhoogde stabiliteit heeft ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd, zoals wordt aangetoond in de experimentele sectie. In het bijzonder hebben de uitvinders verrassenderwijs geconstateerd dat, ondanks de aanwezigheid van grote hoeveelheden van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof in de samenstelling (C), de genoemde samenstelling (C) ten eerste stabiel bleef in de loop van de tijd met betrekking tot eventuele fasescheiding na laten staan. Bovendien vond er geen segregatie, fasescheiding, migratie of druppelvorming plaats in als coating aangebrachte lagen die de genoemde samenstelling (C) omvatten, zoals wordt aangetoond in de experimentele sectie.
In de context van de onderhavige uitvinding doelen de uitdrukkingen “ten minste één gemodificeerde alkydhars”, “ten minste één gemodificeerde plantaardige olie”, “ten minste één celluloseverbinding”, en “ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof” op één of meer dan één gemodificeerde alkydhars, één of meer dan één gemodificeerde plantaardige olie, één of meer dan één celluloseverbinding, en één of meer dan één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof. Mengsels van gemodificeerde alkydharsen, mengsels van gemodificeerde plantaardige oliën, mengsels van celluloseverbindingen, en/of mengsels van vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stoffen kunnen respectievelijk eveneens worden gebruikt voor de uitvinding.
In de rest van de tekst worden de uitdrukkingen “gemodificeerde alkydhars”, “gemodificeerde plantaardige olie”, “celluloseverbinding”, en ‘vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof”, in de context van de onderhavige uitvinding, zowel in de enkelvouds- als in de meervoudsvorm begrepen, dat wil zeggen: de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding kan respectievelijk één of meer dan één gemodificeerde alkydhars, één of meer dan één gemodificeerde plantaardige olie, één of meer dan één celluloseverbinding, en/of één of meer dan één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvatten.
Zoals hoger vermeld omvat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C) 40,00 tot 80,00 gewichts-% van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)], waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20.
Bij voorkeur heeft de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste
H, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20.
In de context van de onderhavige uitvinding is de verbinding (A) een gemodificeerde alkydhars, waarbij de genoemde gemodificeerde alkydhars is verkregen via (chemische) modificatie van een alkydhars, bijvoorbeeld via modificatie van de alkydhars met één of meer polyurethanen en/of acryls, om aan de vereiste te voldoen dat de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste
F heeft, bij voorkeur ten minste H, gemeten volgens de standaard ASTM D3363- 20. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte verbindingen (A) kan melding worden gemaakt van een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt de Gouge hardheid van de verbinding (A), gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20, gedefinieerd door het hardste potlood waardoor een als coating aangebrachte laag van de verbinding (A) niet wordt gekerfd over een afstand van de streeklengte van ten minste 3,2 mm (1/8 inch). Het dient duidelijk te zijn dat het gegeven dat de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, bij voorkeur ten minste H, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20, betekent dat de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, bij voorkeur ten minste H, gemeten op een als coating aangebrachte laag volgens de standaard
ASTM D3363-20, waarbij de genoemde als coating aangebrachte laag een dikte van 20 tot 30 micrometer heeft na gedroogd te zijn gedurende 30 dagen bij een temperatuur van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 50 %, en waarbij de genoemde als coating aangebrachte laag bestaat uit de verbinding (A), zoals verder toegelicht in experimentele sectie.
In de context van de onderhavige uitvinding verwijst de uitdrukking “40,00 tot 80,00 gewichtsprocent [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars” ofwel naar de hoeveelheid van gemodificeerde alkydhars wanneer de samenstelling (C) slechts één gemodificeerde alkydhars bevat, ofwel naar de som van de hoeveelheden van gemodificeerde alkydhars wanneer de samenstelling (C) meer dan één gemodificeerde alkydhars bevat.
Dat wil zeggen dat, wanneer meer dan één gemodificeerde alkydhars aanwezig is, het dan noodzakelijkerwijs de som van de hoeveelheden van elk van de genoemde gemodificeerde alkydhars is die in het bereik ligt van 40,00 tot 80,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
In de context van de onderhavige uitvinding worden met de “alkydhars”- component van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, door warmte uithardende polymeren bedoeld, die chemisch soortgelijk zijn aan polyesterharsen, en die zijn verkregen door een samenstelling van uitgangsmateriaal die ten minste één polycarbonzuurcomponent omvat, of de overeenkomstige anhydriden van de genoemde ten minste één polycarbonzuurcomponent indien die bestaan, [hierna: component (A)], ten minste één polyalcoholcomponent [hierna: component (B)], en ten minste één monocarbonzuurcomponent, of het overeenkomstige triglyceride van de genoemde ten minste één monocarbonzuurcomponent, [hierna: component (D)], te onderwerpen aan één of meer veresterings- en/of omesteringsreacties.
De classificatie van alkydharsen is gebaseerd op de aard van component (D). Alkydharsen kunnen globaal worden onderverdeeld in drogende en niet-drogende types, afhankelijk van het vermogen van films ervan om te drogen door oxidatie aan de lucht, d.w.z. auto-oxidatief drogen. Dat droogvermogen is te danken aan meervoudig onverzadigde componenten (D) in de alkydharssamenstelling. Indien drogende oliën, zoals tungolie, of vetzuren daarvan, de bronnen zijn van component (D) voor de alkydhars, dan behoort de genoemde alkydhars tot het drogende type. Indien daarentegen niet-drogende oliën, zoals kokosolie, of vetzuren daarvan, de bronnen zijn van component (D) voor de alkydhars, dan behoort de genoemde alkydhars tot het niet-drogende type. De keuze van de vetzuurresten bepaalt voorts of de alkydhars wordt beschreven als een alkydhars met lange olie, een middellange olie of een korte olie. Voor een alkydhars wordt de olielengte gedefinieerd als het gewichts-% aan olie of triglyceride-equivalent, of, bij wijze van alternatief, als het gewichts-% aan vetzuren in de uiteindelijke hars. Alkydharsen worden in het algemeen onderverdeeld in vier klassen op basis van hun olielengte: zeer lang voor meer dan 70 %, lang voor 56 — 70 %, middellang voor 46 — 55 %, en kort voor minder dan 45 %.
In de context van de onderhavige uitvinding is de alkydharscomponent van de verbinding (A) een drogende alkydhars. Drogende alkydharscomponenten van de verbinding (A) die geschikt zijn voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding zijn bekend bij vaklieden. In het bijzonder zijn drogende alkydharsen polyesters die gemodificeerd zijn door toevoeging van onverzadigde vetzuren of de overeenkomstige triglyceriden daarvan, waarbij de genoemde onverzadigde vetzuren of de overeenkomstige triglyceriden daarvan bij voorkeur afkomstig zijn van planten- of plantaardige oliën.
In deze tekst wordt met de component (A) voor het bereiden van de drogende alkydharscomponent van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, verwezen naar een carbonzuur met twee of meer functionele carbonzuurgroepen, zoals ortho-ftaalzuur of -anhydride, isoftaalzuur, tereftaalzuur, 1,2-cyclohexaandicarbonzuur of -anhydride, 1,4- cyclohexaandicarbonzuur, tetrahydroftaalzuur of -anhydride,
maleïnezuuranhydride, fumaarzuuranhydride, adipinezuur, azelaïnezuur, barnsteenzuur of -anhydride, sebacinezuur, trimelletinezuur of -anhydride, itaconzuur, citraconzuur, pyromelletinezuur of -anhydride, of polymeren of mengsels van twee of meer daarvan. Bij voorkeur is de component (A), zoals hoger uiteengezet, gekozen uit ortho-ftaalzuuranhydride, isoftaalzuur, 1,2- cyclohexaandicarbonzuuranhydride, of mengsels van twee of meer daarvan.
In deze tekst wordt met de component (B) voor het bereiden van de drogende alkydharscomponent van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, verwezen naar een alcohol met twee of meer functionele alcoholgroepen (d.w.z. hydroxylgroepen), zoals glycerol, diglycerol, glycol, suiker, suikeralcohol, en combinaties daarvan. Niet-beperkende voorbeelden van glycolen omvatten ethyleenglycol, diethyleenglycol, 1,2-propaandiol, 1,3-propaandiol, 1,4- butyleenglycol, 1,3-butyleenglycol, 2,3-butyleenglycol, neopentylglycol, 2-butyl- 2-ethyl-1,3-propaandiol, dipropyleenglycol, hexaantriol, dimethylolpentaan, dimethylolethaan, trimethylolethaan, trimethylolpropaan, trimethylolbutaan, di- timethylolethaan, di-trimethylolpropaan, di-trimethylolbutaan, of polymeren of mengsels van twee of meer daarvan. Niet-beperkende voorbeelden van suikers omvatten glucose, sucrose, fructose, raffinose, maltodextrose, galactose, xylose, maltose, lactose, sorbitol, mannose, erythrose, penta-erythritol, dipenta- erythritol, tripenta-erythritol, of mengsels van twee of meer daarvan. Niet- beperkende voorbeelden van suikeralcoholen omvatten erythritol, xylitol, malitol, mannitol, sorbitol, of mengsels van twee of meer daarvan. Bij voorkeur is de component (B), zoals hoger uiteengezet, gekozen uit glycerol, diglycerol, trimethylolpropaan, penta-erythritol, of mengsels van twee of meer daarvan.
In deze tekst wordt met de component (D) voor het bereiden van de drogende alkydharscomponent van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, verwezen naar een monocarbonzuur, of het overeenkomstige triglyceride daarvan, zoals lijnzaadvetzuur of lijnzaadolie, zonnebloemvetzuur of zonnebloemolie, tungolie, saffloervetzuur of saffloerolie, sojavetzuur of sojaolie, maanzaadolie, tallolie, arachideolie, (gedehydrateerd) ricinusvetzuur of (gedehydrateerde) ricinusolie, maïsolie, koolzaadolie, sesamzaadolie, rijstkiemolie, katoenzaadvetzuur of katoenzaadolie, visolie, haringolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, chia-olie, oiticica-olie, menhadenolie, walnotenolie, camelina-olie, hennepzaadolie, perilla-olie, linolzuur, a-linoleenzuur, oliezuur, a- eleostearic acid, myristoleïnezuur, lauroleïnezuur, palmitoleïnezuur, of mengsels van twee of meer daarvan. Bij voorkeur is de component (D), zoals hoger uiteengezet, gekozen uit lijnzaadolie, tungolie, perilla-olie, maanzaadolie, tallolie, walnotenolie, sojaolie, zonnebloemolie, saffloerolie, vlaszaadolie, druivenpitolie, oiticica-olie, katoenzaadolie, visolie, sesamzaadolie, rijstkiemolie, camelina-olie, koolzaadolie, maïsolie, hennepzaadolie, haringolie, chia-olie, arachideolie, (gedehydrateerde) ricinusolie, of mengsels van twee of meer daarvan. Het droogvermogen van de drogende alkydhars die wordt gebruikt in de onderhavige uitvinding berust voornamelijk op de aanwezigheid van component (D) in de alkydharssamenstelling.
Volgens de onderhavige uitvinding kunnen enerzijds diverse verhoudingen van component (A), de component (B), en de component (D) worden gebruikt om de drogende alkydharscomponent van de verbinding (A) met de gewenste droogeigenschappen te verkrijgen, en anderzijds om de nodige reactieve functionele groepen te verschaffen, in het bijzonder reactieve hydroxylgroepen, voor om verder chemische modificatie mogelijk te maken die de verbinding (A) volgens de onderhavige uitvinding oplevert, waarbij de genoemde verbinding (A) gekozen wordt uit de groep die bestaat uit een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, gekozen uit de groep die bestaat uit een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de verbinding (A) een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars.
Geschikte werkwijzen voor het bereiden van met polyurethaan gemodificeerde alkydharsen zijn algemeen bekend in het vakgebied. Met name kan worden verwezen naar de octrooischriften US 4,116,902; US 2011/0236667
A1; en de publicatie Ling et al., Industrial Crops and Products 2014, 52, 74 — 84, waarvan de volledige inhoud hier door verwijzing wordt opgenomen.
In het algemeen kan, voor het bereiden van een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, eerst een alkydharscomponentvoorloper, zoals hoger uiteengezet, worden bereid, zoals hoger uiteengezet, door een samenstelling van uitgangsmateriaal omvattende de component (A), zoals hoger uiteengezet, de component (B), zoals hoger uiteengezet, en de component (D), zoals hoger uiteengezet, te onderwerpen aan één of meer veresterings- en/of omesteringsreacties tot een bepaald zuurgetal is bereikt, zoals bijvoorbeeld een zuurgetal van 6 tot 1 mg KOH/g, of van 4 tot 1,5 mg KOH/g, of van 3 tot 2 mg KOH/g. Dan wordt de bereide alkydharscomponentvoorloper, in het bijzonder de hydroxylgroepen daarvan, in stappen verder tot reactie gebracht, na condensatie, met één of meer ten minste difunctionele polyisocyanaten om de met polyurethaan gemodificeerde alkydhars te vormen.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de alkydharscomponentvoorloper bij voorkeur, voorafgaand aan iedere verdere reactie van de genoemde component met één of meer ten minste difunctionele polyisocyanaten om de met polyurethaan gemodificeerde alkydhars te vormen, een hydroxylfunctionaliteit van 1,1 tot 2,3, bij voorkeur gelijk aan 2; een hydroxylgetal (OH-getal) van 40 tot 130 mg KOH/g, of van 50 tot 95 mg KOH/g; en een zuurgetal van 6 tot 1 mg KOH/g, of van 4 tot 1,5 mg KOH/g, of van 3 tot 2 mg KOH/g.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt het hydroxylgetal (OH- getal) bij voorkeur bepaald volgens de standaard DIN EN ISO 4629:2016 als de verhouding van de massa aan kaliumhydroxide mxox met hetzelfde aantal hydroxylgroepen als het monster, en de massa ms van dat monster (of de massa van de vaste bestanddelen in het monster voor oplossingen, emulsies of dispersies). De gebruikelijke eenheid van het hydroxylgetal (OH-getal) is mg KOH/g.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt het zuurgetal bij voorkeur bepaald volgens de standaard DIN EN ISO 2114:2000 als de verhouding van de massa aan kaliumhydroxide mxox die nodig is om het onderzochte monster te neutraliseren, en de massa ms van dat monster (of de massa van de vaste bestanddelen in het monster voor oplossingen, emulsies of dispersies). De gebruikelijke eenheid van het zuurgetal is mg KOH/g.
Niet-beperkende voorbeelden van ten minste difunctionele polyisocyanaten die geschikt zijn om te reageren met de alkydharscomponentvoorloper, zoals hoger uiteengezet, om de met polyurethaan gemodificeerde alkydhars te vormen zijn 1,3-cyclohexaandi-isocyanaat, 1- methyl-2,4-di-isocyanaatcyclohexaan, 1-methyl-2,6-di-isocyanaatcyclohexaan, tetramethyleendi-isocyanaat, 4,4'-di-isocyanaatdifenylmethaan, 2,4'-di- isocyanaatdifenylmethaan, 2,4-disocyanaattolueen, 2,6-di-isocyanaattolueen, o,0,0',a'tetramethylkm- of p-xylyleendi-isocyanaat, 1,6-hexamethyleendi- isocyanaat, 1-isocyanaat-3,3,5-trimethyl-5- isocyanaatmethylcyclohexaan (isophoronedi-isocyanaat), 4,4'-di- isocyanaatdicyclohexylmethaan, en mengsels daarvan, eventueel ook met andere isocyanaten en/of hogere polyfunctionele homologen en/of oligomeren die urethaan-, biureet-, carbodiimide-, isocyanuraat- allofanaat-, iminooxadiazinedion- en/of ureetdiongroepen bevatten.
Geschikte in de handel verkrijgbare met polyurethaan gemodificeerde alkydharsen voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name NeoPacTM PU485, verkrijgbaar bij DSM; Synthalat
PWM 883, verkrijgbaar bij Synthopol; en WorléeSol E 150 W, verkrijgbaar bij
Worlée.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de verbinding (A) een met acryl gemodificeerde alkydhars.
Geschikte werkwijzen voor het bereiden van met acryl gemodificeerde alkydharsen zijn algemeen bekend in het vakgebied. Met name kan worden verwezen naar de octrooischriften US 4,133,786; en US 6,627,700 B1, waarvan de volledige inhoud hier door verwijzing wordt opgenomen.
In het algemeen wordt, voor het bereiden van een met acryl gemodificeerde alkydhars, eerst de alkydharscomponentvoorloper ervan, zoals hoger uiteengezet, bereid, zoals hoger uiteengezet, door een samenstelling van uitgangsmateriaal omvattende de component (A), zoals hoger uiteengezet, de component (B), zoals hoger uiteengezet, en de component (D), zoals hoger uiteengezet, te onderwerpen aan één of meer veresterings- en/of omesteringsreacties tot een bepaald zuurgetal is bereikt, zoals bijvoorbeeld een zuurgetal van 15 tot 40 mg KOH/g, of van 30 tot 35 mg KOH/g. Vervolgens wordt de bereide drogende alkydharscomponent, in het bijzonder de hydroxylgroepen daarvan, in stappen verder tot reactie gebracht, na condensatie, met één of meer alifatische olefinezuren of esters om de met acryl gemodificeerde alkydhars te vormen.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de alkydharscomponentvoorloper bij voorkeur, voorafgaand aan iedere verdere reactie van de genoemde component met één of meer alifatische olefinezuren of esters om de met acryl gemodificeerde alkydhars te vormen, een hydroxylgetal (OH-getal) van 30 tot 150 mg KOH/g, of van 40 tot 60 mg KOH/g; en een zuurgetal van 15 tot 40 mg KOH/g, of van 30 tot 35 mg KOH/g.
Niet-beperkende voorbeelden van alifatische olefinezuren of esters die geschikt zijn om te reageren met de alkydharscomponentvoorloper, zoals hoger uiteengezet, om de met acryl gemodificeerde alkydhars te vormen, zijn (meth)acrylzuur; (meth)acryl-, croton-, ethacrylalkyl- of cycloalkylesters met tot 20 koolstofatomen in de alkylradicaal, zoals methylmethacrylaat, ethylmethacrylaat, hydroxyethylmethacrylaat, propylmethacrylaat, hydroxypropylmethacrylaat, methylacrylaat, ethylacrylaat, of n-butylacrylaat.
Een geschikte in de handel verkrijgbare met acryl gemodificeerde alkydhars voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding omvat met name Resydrol® AY 6705w/44WA, verkrijgbaar bij Allnex.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de verbinding (A) een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
Geschikte werkwijzen voor het bereiden van met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydharsen zijn algemeen bekend in het vakgebied. Met name kan worden verwezen naar de octrooischriften US 6,166,150; en WO 2015101585
A1, waarvan de volledige inhoud hier door verwijzing wordt opgenomen.
Een geschikte in de handel verkrijgbare met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding omvat met name Resydrol® AZ 6710w/41WA, verkrijgbaar bij Allnex.
Zoals hoger vermeld is de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 40,00 tot 80,00 gewichts-%.
Met voordeel is de hoeveelheid van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk aan of hoger dan 43,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 45,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of hoger dan 47,00 gewichts-%.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de bovengrens van de hoeveelheid van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk is aan of lager is dan 70,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 65,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 60,00 gewichts-%, met nog meer voorkeur gelijk aan of lager dan 55,00 gewichts-%.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 43,00 tot 70,00 gewichts-%, bij voorkeur in een hoeveelheid van 45,00 tot 65,00 gewichts-%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 45,00 tot 60,00 gewichts-%, met nog meer voorkeur in een hoeveelheid van 47,00 tot 55,00 gewichts-%.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, verschaft wordt als een emulsie in water, d.w.z. als een waterige emulsie van de verbinding (A). De waterige emulsie van de verbinding (A) kan een gehalte aan vaste bestanddelen hebben van 25,0 tot 65,0 gewichts-%, in het bijzonder van 40,0 tot 55,0 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de waterige emulsie van de verbinding (A).
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “waterige emulsie van de verbinding (A)” verwezen naar een innig mengsel dat onvolledig mengbare, gedispergeerde druppeltjes bevat, met microscopische of ultramicroscopische grootte, van de verbinding (A), homogeen verdeeld over een waterig medium.
Wanneer de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, verschaft wordt als een emulsie in water, kan het totale gehalte aan vaste bestanddelen ervan worden gemeten met behulp van diverse technieken die in het algemeen goed bekend zijn in de techniek. Wanneer de verbinding (A) verschaft wordt als een emulsie in water, wordt het totale gehalte aan vaste bestanddelen ervan bij voorkeur gemeten volgens de standaard DIN EN ISO 3251:2019.
In het bijzonder fungeert de verbinding (A) die is opgenomen in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, als bindmiddel, waardoor in het bijzonder optimale droogeigenschappen worden verzekerd wanneer van de genoemde samenstelling (C) op houtproducten wordt aangebracht, op zodanige wijze dat de resulterende als coating aangebrachte lagen goede mechanische eigenschappen vertonen op het vlak van hardheid en hydrofobiciteit.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Zoals hoger vermeld omvat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, maïsolie, rijstkiemolie, katoenzaadolie, visolie, haringolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, chia-olie, oiticica-olie, walnotenolie, camelina-olie, hennepzaadolie, en perilla- olie, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35.
Naast de droogeigenschappen van de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, hebben de uitvinders geconstateerd dat voor al deze plantaardige oliën van de verbinding (V) goede resultaten kunnen worden verkregen op het vlak van bijdragen tot de optimale droogeigenschappen van de samenstelling (C), d.w.z. optimale neigingen tot vernetting van de samenstelling (C), wat leidt tot uitstekende uithardsnelheden na het aanbrengen van de samenstelling (C) op houtproducten.
Bij voorkeur is de plantaardige olie gekozen uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, visolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, walnotenolie, hennepzaadolie, en perilla-olie; met meer voorkeur is de plantaardige olie gekozen uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, walnotenolie, hennepzaadolie, en perilla-olie; met nog meer voorkeur is de plantaardige olie gekozen uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie en sojaolie; en met de meeste voorkeur is de plantaardige olie lijnzaadolie.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “gemodificeerde plantaardige olie” verwezen naar een in water reduceerbare plantaardige olie waarbij de plantaardige olie, zoals hoger uiteengezet, chemisch tot een derivaat is gemaakt of chemisch is gemodificeerd om de resulterende gemodificeerde plantaardige olie een hoge oplosbaarheid in water te verlenen wanneer ze in contact wordt gebracht met een waterig medium. Deze gemodificeerde plantaardige oliën zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden en kunnen op diverse manieren worden geproduceerd om hun hoge oplosbaarheid in water te verkrijgen. De gemodificeerde plantaardige olie kan bijvoorbeeld worden verkregen via de reactie van de plantaardige olie, zoals hoger uiteengezet, en ten minste één reagens dat gekozen is uit alcoholen; methoxyalcoholen; glycolen; of polyglycolen zoals polyethyleenglycol met een gemiddeld moleculair gewicht van 200 tot 600; en dat eventueel voorts lithiumricinoleaat, ftaalzuuranhydride en trifenylfosfaat omvat. Bij wijze van alternatief kan de gemodificeerde plantaardige olie bijvoorbeeld worden verkregen via de reactie van de plantaardige olie en ten minste één cyclisch olefinisch onverzadigd anhydride. Niet-beperkende voorbeelden van geschikte cyclische olefinisch onverzadigde anhydriden omvatten met name maleïnezuuranhydride, citraconzuuranhydride, itaconzuuranhydride, dodecenylbarnsteenzuuranhydride, en tetrahydroftaalzuuranhydride. Bijzondere voorkeur gaat uit naar maleïnezuuranhydride om een gemaleïniseerde of gemaleateerde olie gemodificeerde plantaardige olie te produceren.
In een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, een zuurgetal van 10,0 tot 100,0 mg KOH/g, of van 20,0 tot 90,0 mg KOH/g, of van 30,0 tot 80,0 mg KOH/g, of van 35,0 tot 70,0 mg KOH/g.
In een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, een hydroxylgetal (OH-getal) van 35,0 tot 200,0 mg KOH/g.
In een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, een gewichtsgemiddeld moleculair gewicht van 5000 tot 40000 Da, bij voorkeur van 8000 tot 35000 Da, en met meer voorkeur van 10000 tot 35000 Da.
Geschikte in de handel verkrijgbare verbindingen (V) voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name
Resydrol® VAL 5547w, Resydrol® VAL 7149w, Resydrol® VAL 5227w, verkrijgbaar bij Allnex; Uradil AZ543, verkrijgbaar bij DSM; en WorléeSol 37 C, verkrijgbaar bij Worlée.
Zoals hoger vermeld is de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, aanwezig in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35.
In de context van de onderhavige uitvinding verwijst de uitdrukking “de verbinding (V) is aanwezig in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35” ofwel naar de hoeveelheid van verbinding (V) wanneer de samenstelling (C) slechts één verbinding (V) bevat, ofwel naar de som van de hoeveelheden van verbinding (V) wanneer de samenstelling (C) meer dan één verbinding (V) bevat. Dat wil zeggen dat, wanneer meer dan één verbinding (V) aanwezig is, het dan noodzakelijkerwijs de som van de hoeveelheden van elk van de genoemde verbinding (V) is die bepaald wordt door een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) in het bereik van 0,10 tot 0,35.
Met voordeel is de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) gelijk aan of hoger dan 0,15, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 0,20, met meer voorkeur gelijk aan of hoger dan 0,22.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de bovengrens van de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) gelijk is aan of lager is dan 0,30 bij voorkeur gelijk aan of lager dan 0,28 met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 0,25.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding ligt de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) in het bereik van 0,15 tot 0,30, bij voorkeur van 0,20 tot 0,28, met meer voorkeur van 0,22 tot 0,25.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding wordt de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, verschaft als een waterige oplossing die de verbinding (V) bevat. Wanneer de verbinding (V) wordt verschaft als een waterige oplossing kan de genoemde waterige oplossing een gehalte aan vaste bestanddelen hebben van 20,0 tot 98,0 gewichts-%, in het bijzonder van 90,0 tot 98,0 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de genoemde waterige oplossing die de verbinding (V) bevat.
Wanneer de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, wordt verschaft als een waterige oplossing, kan het totale gehalte aan vaste bestanddelen ervan worden gemeten met behulp van diverse technieken die in het algemeen goed bekend zijn in de techniek. Wanneer de verbinding (V) wordt verschaft als een waterige oplossing, wordt het totale gehalte aan vaste bestanddelen ervan bij voorkeur gemeten volgens de standaard DIN EN ISO 3251:2019.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Zoals hoger vermeld omvat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C) 3,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding die gekozen is uit microgefibrilleerde cellulose (MFC) of cellulosenanokristal (CNC).
In de context van de onderhavige uitvinding verwijst de uitdrukking “3,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding” ofwel naar de hoeveelheid van celluloseverbinding wanneer de samenstelling (C) slechts één celluloseverbinding bevat, ofwel naar de som van de hoeveelheden van celluloseverbinding wanneer de samenstelling (C) meer dan één celluloseverbinding bevat. Dat wil zeggen dat, wanneer meer dan één celluloseverbinding aanwezig is, het dan noodzakelijkerwijs de som van de hoeveelheden van elk van de genoemde celluloseverbinding is die in het bereik ligt van 3,00 tot 10,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
De uitvinders hebben verrassenderwijs geconstateerd dat de celluloseverbinding die opgenomen is in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in synergetische wisselwerking treedt met de hoeveelheid van de verbinding (V) die aanwezig is in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, waarbij de genoemde hoeveelheid van de verbinding (V) voldoet aan de hoger gedefinieerde verhouding in drooggewicht van de verbinding (V) tot de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, wat de samenstelling (C) in staat stelt om met succes grote hoeveelheden van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof op te nemen, met als resultaat in de samenstelling (C) nu een verhoogde stabiliteit heeft ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd, zoals wordt aangetoond in de experimentele sectie.
Volgens een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de celuloseverbinding microgefibrilleerde cellulose (MFC), ook bekend in de techniek, zie bijvoorbeeld paragrafen [0035] en [0036] zoals beschreven in US 2020/0086604 A1 en Tabel 1 in Zambrano, F. et al. BioResources 2020, 15, 4553 — 4590, onder de synoniemen nanogefibrilleerde cellulose (NFC), of cellulosenanofibril (CNF). De termen “microgefibrilleerde cellulose (MFC)”, “nanogefibrilleerde cellulose (NFC)”, en “cellulosenanofibril (CNF)” worden hier bijgevolg door elkaar gebruikt.
In het algemeen is microgefibrilleerde cellulose (MFC) een type van cellulose dat bekend is bij vaklieden. Microgefibrilleerde cellulose (MFC) kan op een groot aantal uiteenlopende manieren worden geproduceerd, waaronder mechanische behandeling van cellulosevezels, zoals bijvoorbeeld mechanische vezelvorming, eventueel gecombineerd met één of meer enzymatische en/of chemische voor- of nabehandelingsstappen, bijvoorbeeld om de vezels te hydrolyseren of te doen zwellen of om de hoeveelheid hemicellulose of lignine erin te verlagen. De cellulosevezels kunnen chemisch worden gemodificeerd vóór de vezelvorming, waarbij de cellulosemolecules andere (of meer) functionele groepen bevatten dan in de oorspronkelijke cellulose worden aangetroffen. Die groepen omvatten, onder andere, carboxymethyl- (CMC), aldehyde- en/of carboxylgroepen. Geschikte werkwijzen voor het bereiden van microgefibrilleerde cellulose (MFC) zijn algemeen bekend in het vakgebied. Met name kan worden verwezen naar Siró, |. et al. Cellulose 2010, 17, 459 — 494; de octrooischriften WO 2010131016 A2; US 2020/0086604 A1; WO 2007091942
A1; WO 2015180844 A1; en WO 2011004301 A1, waarvan de volledige inhoud hier door verwijzing wordt opgenomen.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “microgefibrilleerde cellulose (MFC)” verwezen naar een celluloseverbinding op nanoschaal waarbij de samenstellende cellulosevezels zijn geopend en deels of volledig zijn uitgerafeld om microfibrillen te vormen zodat een vergrote soortelijke oppervlakte van de microgefibrilleerde cellulose (MFC) wordt verkregen, zoals van 1 tot 300 m?/g, of van 50 tot 300 m?/g, bepaald voor een gevriesdroogd materiaal met de BET-werkwijze. Microgefibrilleerde cellulose (MFC) wordt gekenmerkt door hoge waterretentiewaarden (d.w.z. een grote capaciteit om water vast te houden) en het vermogen om stabiele gels te vormen bij een laag gehalte aan vaste bestanddelen in water of andere polaire oplosmiddelen. Deze microfibrillen wordt in het algemeen gekenmerkt door een deeltjesdiameter van minder dan 300 nm, zoals van 5 tot 250 nm, of zoals van 100 tot 200 nm, en een deeltjeslengte die gelijk is aan of groter is dan 1 um, zoals groter dan 10 um.
Geschikte in de handel verkrijgbare microgefibrilleerde cellulose (MFC) voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding omvat met name Curran®, verkrijgbaar bij CelluComp; Exilva® f 01-v, verkrijgbaar bij
Borregaard; Valida® S231C, verkrijgbaar bij Sappi; en Celova® M250R-P, verkrijgbaar bij Weidmann.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de celluloseverbinding cellulosenanokristal (CNC), ook bekend in de techniek, zie bijvoorbeeld paragraaf [0040] zoals beschreven in EP 2639351 A1, onder de synoniemen “(nano-)snorharen van cellulose” (Engels: “cellulose (nano)whiskers”), of nanokristalliine cellulose (NCC). De termen “cellulosenanokristal (CNC)”, “(nano-)snorharen van cellulose” en “nanokristallijne cellulose (NCC)” worden hier bijgevolg door elkaar gebruikt.
In het algemeen is cellulosenanokristal (CNC) een type van cellulose dat bekend is bij vaklieden. Cellulosenanokristal (CNC) kan op een groot aantal uiteenlopende manieren worden geproduceerd, waaronder een gecontroleerde zuurhydrolysebehandeling van (natuurlijke) cellulosevezels, zoals zuurhydrolyse met zwavelzuur (H2SO4), fosforzuur (H3PO24), waterstofbromide (HBr), of zoutzuur (HCI), eventueel gecombineerd met één of meer delignificatiestappen, aangezien de aanwezigheid van lignine in grotere hoeveelheden de vorming van de nanokristallen kan verhinderen. Geschikte werkwijzen voor het bereiden van cellulosenanokristal (CNC) zijn algemeen bekend in het vakgebied. Met name kan worden verwezen naar de octrooischriften EP 2639351 A1; WO 2016055632
A1; en WO 2011/075837 A1, waarvan de volledige inhoud hier door verwijzing wordt opgenomen.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “cellulosenanokristal (CNC)” verwezen naar stijve, staafachtige deeltjes met structurele afmetingen met breedte en lengte op nanoschaal, en een hoge kristalliniteit. Bij voorkeur vertonen de cellulosenanokristallen een kristalliniteit van nagenoeg 100 %. De kristalliniteit kan worden gemeten met in de techniek bekende werkwijzen, zoals röntgenstraalmetingen. Voorbeelden zijn groothoek- rôntgenverstrooiing (Engels: wide angle X-ray scattering, WAXS) en kleinhoek- röntgenverstrooiing (Engels: small angle X-ray scattering, SAXS). De delen van de cellulosenanokristallen met kristallijne structuur kunnen vermengd zijn met delen met een amorfe, of gedeeltelijk amorfe structuur. De geometrische afmetingen van CNC's, zoals lengte en breedte, kunnen variëren afhankelijk van de oorsprong van de cellulose en de omstandigheden bij de productie van cellulosenanokristal (CNC), met inbegrip van de procesomstandigheden tijdens zuurhydrolyse op het vlak van duur, temperatuur, zuiverheid van het uitgangsmateriaal, enz. Cellulosenanokristal (CNC) wordt in het algemeen gekenmerkt door een deeltjesdiameter van 1 tot 70 nm, zoals van 1 tot 15 nm, of van 1 tot 5 nm; en een deeltjeslengte van 50 tot 5000 nm, zoals van 50 tot 1000 nm, of van 50 tot 500 nm, of van 100 tot 200 nm.
Geschikt in de handel verkrijgbaar cellulosenanokristal (CNC) voor gebruik in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding omvat met name CNC, verkrijgbaar bij Nanografi; en CNC, verkrijgbaar bij PowderNano.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de celluloseverbinding microgefibrilleerde cellulose (MFC), zoals hoger uiteengezet.
Zoals hoger vermeld is de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 3,00 tot 10,00 gewichts-%.
Met voordeel is de hoeveelheid van de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk aan of hoger dan 4,30 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 4,50 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of hoger dan 4,70 gewichts-%.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de bovengrens van de hoeveelheid van de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk is aan of lager is dan 8,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 7,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 6,50 gewichts-%, met nog meer voorkeur gelijk aan of lager dan 6,00 gewichts-%.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 4,30 tot 8,00 gewichts-%, bij voorkeur in een hoeveelheid van
4,30 tot 7,00 gewichts-%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 4,50 tot 6,50 gewichts-%, met nog meer voorkeur in een hoeveelheid van 4,70 tot 6,00 gewichts-%.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding wordt de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, verschaft als een mengsel in water, d.w.z. als een waterig mengsel van de celluloseverbinding. De celluloseverbinding kan zich bijvoorbeeld in de vorm van een waterige pasta bevinden. Wanneer de celluloseverbinding wordt verschaft als een waterig mengsel kan het genoemde waterige mengsel een gehalte aan vaste bestanddelen hebben van 5,00 tot 30,00 gewichts-%, in het bijzonder van 8,00 tot 25,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van het waterige mengsel van de celluloseverbinding. Wanneer de celluloseverbinding wordt verschaft als een mengsel in water, wordt het totale gehalte aan vaste bestanddelen ervan bij voorkeur gemeten volgens de standaard DIN EN ISO 3251:2019.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Zoals hoger vermeld omvat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C) 3,00 tot 25,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof.
In de context van de onderhavige uitvinding verwijst de uitdrukking “3,00 tot 25,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof” ofwel naar de hoeveelheid van vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof wanneer de samenstelling (C) slechts één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof bevat, ofwel naar de som van de hoeveelheden van vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof wanneer de samenstelling (C) meer dan één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof bevat. Dat wil zeggen dat, wanneer meer dan één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof aanwezig is, het dan noodzakelijkerwijs de som van de hoeveelheden van elk van de genoemde vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof is die in het bereik ligt van 3,00 tot 25,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
In het algemeen zijn vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stoffen algemeen bekende additieven die bekend zijn bij vaklieden van houtcoatingsamenstellingen voor de bewaring en bescherming van houtproducten, aangezien zulke additieven vaak worden gebruikt om (hout)coatings tegen afbraak te beschermen, in het bijzonder afbraak door inwerking van licht, in het bijzonder met betrekking tot verwering door de elementen van houtproducten. Deze vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stoffen filteren de schadelijke uv-straling weg, d.w.z. de schadelijke golflengtes van het lichtspectrum, waardoor wordt verhinderd dat verdere fotochemische reacties plaatsvinden in de houtcoatings (d.w.z. als coating aangebrachte lagen), en waardoor de snelheid waarmee radicalen worden gevormd wordt verlaagd, teneinde de afbraak van zowel houtcoatings als houtsubstraten of -producten te verhinderen.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “een vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof” verwezen naar een niet- polaire organische uv-absorberende stof die vloeibaar is bij een temperatuur die gelijk is aan 20 °C, waarbij de genoemde vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof in het bijzonder wordt gekenmerkt door een smeltpunt dat gelijk is aan 20 °C of minder.
Voorts dient duidelijk te zijn dat in de context van de onderhavige uitvinding het smeltpunt van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, een eigenschap is die kan worden gemeten volgens standaardwerkwijzen in de techniek. Bekende werkwijzen voor het meten van het smeltpunt van verbindingen zijn met name het gebruik van een capillaire buis in een vloeistofbad, een capillaire buis in een metalen blok, een
Kofler-verhittingsstrook, een smeltmicroscoop, differentiële thermische analyse (DTA), differentiële scancalorimetrie (DSC), bevriezingstemperatuur, vloeipunt enz.
Bij voorkeur wordt het smeltpunt van de ten minste één vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stof gemeten volgens de OECD 102- richtlijnen voor het testen van chemische stoffen door differentiële scancalorimetrie (DSC), en meer specifiek volgens de standaardwerkwijzen
ASTM E472-86, ASTM E473-85, ASTM E537-76 en DIN 51005.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof” verwezen naar vloeibare organische uv-absorberende stoffen met een oplosbaarheid in water van minder dan 1,00 gewichts-%, bij voorkeur minder dan 0,10 gewichts-%, met meer voorkeur minder dan 0,01 gewichts-% bij 20 °C en bij atmosferische druk. Bij wijze van alternatief kan de polariteit van de vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof ook worden uitgedrukt in termen van logp. De verdelingscoëfficiënt logp van de vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof is algemeen bekend in de techniek en vormt een vaak gebruikte en toegepaste parameter. De verdelingscoëfficiënt logp van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof verwijst naar het berekende logaritme van de verdelingscoëfficiënt van de genoemde vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof tussen 1-octanol en water. De log p-waarde van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof kan worden berekend volgens Meylan, W. M. et al. Journal of Farmaceutical Sciences 1995, 84, 83 — 92, of de log p-waarde van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof kan bij wijze van alternatief worden bepaald via de moleculaire structuur van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof met behulp van in de handel verkrijgbare software zoals ChemDraw
Professional 17 Suite, verkrijgbaar bij PerkinElmer Informatics. Hoe hoger de log p-waarde van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, hoe groter de hydrofobiciteit of niet-polariteit ervan. Bij voorkeur heeft de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof een log p-waarde die hoger is dan 2.
De uitvinders hebben verrassenderwijs geconstateerd dat grote hoeveelheden van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof nu met succes kunnen worden opgenomen in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, met als resultaat dat de samenstelling (C) nu een verhoogde stabiliteit heeft ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven van de genoemde samenstelling (C) op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd, en zonder afbreuk aan of nadelige invloed op de transparantie van een als coating aangebrachte laag die de samenstelling (C) omvat in het geval dat de genoemde samenstelling (C) een transparante samenstelling (C) is, wanneer de genoemde samenstelling (C) ten minste één gemodificeerde alkydhars omvat, zoals hoger uiteengezet, in combinatie met ten minste één celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, waarbij de hoeveelheid van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie beantwoordt aan gedefinieerde verhouding in drooggewicht van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie tot de ten minste één gemodificeerde alkydhars, zoals hoger uiteengezet, en waarbij de genoemde hoeveelheid van de ten minste één gemodificeerde plantaardige olie bovendien een synergetische interactie aangaat met de ten minste één celluloseverbinding die opgenomen is in de samenstelling (C).
Bovendien hebben de uitvinders verrassenderwijs geconstateerd dat grote hoeveelheden van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof nu met succes kunnen worden opgenomen in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, zonder dat relatief grote hoeveelheden van buitenaf toegevoegde emulgatoren of oppervlakteactieve stoffen moeten worden gebruikt die de gevoeligheid voor water van de resulterende samenstelling (C) na het aanbrengen op houtproducten kunnen verhogen, en die bovendien een nadelig effect kunnen hebben op andere mechanische eigenschappen van de resulterende samenstelling (C), zoals bijvoorbeeld de hechting ervan aan het houtproduct, of de hardheid van de als coating aangebrachte laag na het aanbrengen van de samenstelling (C) op het houtproduct, aangezien die van buitenaf toegevoegde emulgatoren of oppervlakteactieve stoffen niet vernetten tijdens het uitharden (in tegenstelling tot de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet). Bovendien komt daarbij dat het gebruik van beduidend duurdere niet-polaire organische uv-absorberende stoffen die van tevoren zijn ingekapseld in een bepaalde polymeermatrix, en die mogelijk één of meer mechanische eigenschappen van de resulterende als coating aangebrachte laag op het houtproduct verstoren, nu voordeligerwijs overbodig is in de context van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding.
In het algemeen is de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof die wordt opgenomen in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, niet beperkt tot een specifiek type van vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stoffen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof die gekozen is uit 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines, of 2-(2°- hydroxyfenyl)-benzotriazolen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige is uitvinding de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof een 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazine, ook bekend in de techniek via het synoniem 2-hydroxyfenyl-s-triazine. De termen “2-hydroxyfenyl- 1,3,5-triazine”, en “2-hydroxyfenyl-s-triazine” worden hier bijgevolg door elkaar gebruikt. 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines en het gebruik ervan als vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte 2- hydroxyfenyl-1,3,5-triazines kan melding worden gemaakt van 2-[4-[(2-hydroxy- 3-dodecyloxypropyl)oxy]-2-hydroxyfenyl]-4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-
triazine; 2-[4-[(2-hydroxy-3-tridecyloxypropyl)oxy]-2-hydroxyfenyl]-4,6-bis(2,4- dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4-(mixed _ iso-octyloxyfenyl}-4,6- bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4-tridecyloxyfenyl)-4,6- bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-[2-hydroxy-4-(2-hydroxy-3- butyloxypropyloxy)fenyl]-4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-[2-hydroxy- 4-(2-hydroxy-3-octyloxypropyloxy)-fenyl]-4,6-bis-(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5- triazine; 2-[4-dodecyloxy/tridecyloxy-2-hydroxypropoxy)-2-hydroxyfenyl]-4,6- bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; en 2-[2-hydroxy-4-(2-hydroxy-3- dodecyloxypropoxy)fenyl]-4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine.
Geschikte in de handel verkrijgbare 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines voor gebruik als de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Tinuvin® 400, Tinuvin® 477, verkrijgbaar bij BASF.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige is uitvinding de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof een 2-(2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool. 2-(2-hydroxyfenyl)-benzotriazolen en het gebruik ervan als vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte 2-(2’- hydroxyfenyl)-benzotriazolen kan melding worden gemaakt van 2-(2"-hydroxy-3" tert-butyl-5’-[2-(octyloxy)carbonylhethyl]fenyl)-benzotriazool; 2-(3'-dodecyl-5"- methyl-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(3'-tert-butyl-5"-(2- octyloxycarbonyl)ethyl-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(3'-tert-butyl-5"-(2- octyloxycarbonyl)ethyl-2"-hydroxyfenyl)-5-chloorbenzotriazool; 2-(3"-tert-butyl-5"- [2-(2-ethylhexyloxy)-carbonylethyl]-2"-hydroxyfenyl)-5-chloorbenzotriazool; 2-(3°- tert-butyl-5"-[2-(2-ethylhexyloxy)-carbonylethyl]-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(3"-tert-butyl-5"-(2-methoxycarbonylethyl)-2"-hydroxyfenyl)-5- chloorbenzotriazool; 2-(3'-tert-butyl-5"-(2-methoxycarbonylethyl)-2"- hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(3"-tert-butyl-5"-(2-iso-octyloxycarbonylethyl)-2"- hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(3'-dodecyl-5"-methyl-2"-hydroxyfenyl)-
benzotriazool; en het omesteringsproduct van 2-[3’-tert-butyl-5’-(2- methoxycarbonylethyl)-2"-hydroxyfenyl]-benzotriazool met ten minste één reagens dat gekozen is uit alifatische alcoholen zoals C7- alifatische alcoholen, of polyethyleenglycol zoals polyethyleenglycol 300.
Geschikte in de handel verkrijgbare 2-(2-hydroxyfenyl)-benzotriazolen voor gebruik als de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Tinuvin® 384-2, Tinuvin® 99-2,
Tinuvin® 571, Tinuvin® 1130, verkrijgbaar bij BASF.
Zoals hoger vermeld is de vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 3,00 tot 25,00 gewichts-%.
Met voordeel is de hoeveelheid van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk aan of hoger dan 5,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 7,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 9,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of hoger dan 10,00 gewichts-%.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de bovengrens van de hoeveelheid van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), gelijk is aan of lager is dan 20,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 18,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 16,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 15,50 gewichts-%, met nog meer voorkeur gelijk aan of lager dan 14,00 gewichts-%.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), aanwezig in een hoeveelheid van 5,00 tot 20,00 gewichts-%,
bij voorkeur in een hoeveelheid van 5,00 tot 18,00 gewichts-%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 7,00 tot 16,00 gewichts-%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 9,00 tot 15,00 gewichts-%, met nog meer voorkeur in een hoeveelheid van 10,00 tot 14,00 gewichts-%.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding wordt de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, verschaft als een oplossing in één of meer organische oplosmiddelen, zoals 1-methoxy-2-propyl-acetaat of 1- methoxypropan-2-ol. Wanneer de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof wordt verschaft als een oplossing in één of meer organische oplosmiddelen, kan de genoemde oplossing een gehalte aan vaste bestanddelen hebben van 70,00 tot 98,00 gewichts-%, in het bijzonder van 80,00 tot 95,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de oplossing.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, voorts ten minste één vaste niet- polaire organische uv-absorberende stof omvatten.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de uitdrukking “ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof” één of meer dan één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof bedoeld. Mengsels van vaste niet-polaire organische uv-absorberende stoffen kunnen eveneens worden gebruikt voor de uitvinding. In de rest van de tekst wordt de uitdrukking “vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof”, in de context van de onderhavige uitvinding, zowel in de meervouds- als in de enkelvoudsvorm begrepen.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “een vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof” verwezen naar een niet-polaire organische uv-absorberende stof die vast is bij een temperatuur die gelijk is aan 20 °C, waarbij de genoemde vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof in het bijzonder wordt gekenmerkt door een smeltpunt dat hoger is dan 20 °C.
Voorts dient duidelijk te zijn dat in de context van de onderhavige uitvinding het smeltpunt van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-
absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, een eigenschap is die kan worden gemeten volgens standaardwerkwijzen in de techniek. Bekende werkwijzen voor het meten van het smeltpunt van verbindingen zijn met name het gebruik van een capillaire buis in een vloeistofbad, een capillaire buis in een metalen blok, een
Kofler-verhittingsstrook, een smeltmicroscoop, differentiële thermische analyse (DTA), differentiële scancalorimetrie (DSC), bevriezingstemperatuur, vloeipunt enz.
Bij voorkeur wordt het smeltpunt van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof gemeten volgens de OECD 102-richtlijnen voor het testen van chemische stoffen door differentiële scancalorimetrie (DSC), en meer specifiek volgens de standaardwerkwijzen ASTM E472-86, ASTM E473- 85, ASTM E537-76 en DIN 51005.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “vaste niet- polaire organische uv-absorberende stof” verwezen naar vaste organische uv- absorberende stoffen met een oplosbaarheid in water van minder dan 1,00 gewichts-%, bij voorkeur minder dan 0,10 gewichts-%, met meer voorkeur minder dan 0,01 gewichts-% bij 20 °C en bij atmosferische druk. Bij wijze van alternatief kan de polariteit van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof ook worden uitgedrukt in termen van log p. De verdelingscoëfficiënt log p van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof is algemeen bekend in de techniek en vormt een vaak gebruikte en toegepaste parameter. De verdelingscoëfficiënt log p van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof verwijst naar het berekende logaritme van de verdelingscoëfficiënt van de genoemde vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof tussen 1-octanol en water. De log p-waarde van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof kan worden berekend volgens Meylan, W. M. et al. Journal of Farmaceutica!
Sciences 1995, 84, 83 — 92, of de log p-waarde van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof kan bij wijze van alternatief worden bepaald via de moleculaire structuur van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof met behulp van in de handel verkrijgbare software zoals ChemDraw
Professional 17 Suite, verkrijgbaar bij PerkinElmer Informatics. Hoe hoger de log p-waarde van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, hoe groter de hydrofobiciteit of niet-polariteit ervan. Bij voorkeur heeft de vaste niet- polaire organische uv-absorberende stof een log p-waarde die hoger is dan 2.
Wanneer ze aanwezig is, is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof die is opgenomen in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, niet beperkt tot een specifiek type van vaste niet-polaire organische uv-absorberende stoffen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof die gekozen is uit de groep die bestaat uit oxaalzuuraniliden, 2-hydroxybenzofenonen, 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines, en 2-(2’-hydroxyfenyl)- benzotriazolen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof een oxaalzuuranilide, ook bekend in de techniek onder de synoniemen oxanilide, of difenyloxamide. De termen “oxaalzuuranilide”, “oxanilide”, en “difenyloxamide” worden hier bijgevolg door elkaar gebruikt.
Oxaalzuuraniliden en het gebruik ervan als vaste niet-polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte oxaalzuuraniliden kan melding worden gemaakt van 4,4'-dioctyloxyoxanilide; 2,2'-diethoxyoxanilide; 2,2'- dioctyloxy-5,5"-di-tert-butoxanilide; 2,2'-didodecyloxy-5,5'-di-tert-butyloxanilide; 2-ethoxy-2'-ethyloxanilide; 2-ethoxy-5-tert-butyl-2'-ethyloxanilide en het mengsel ervan met 2-ethoxy-2'-ethyl-5,4'-di-tert-butoxanilide; mengsels van tweevoudig met 0- en p-methoxy gesubstitueerde oxaniliden; en mengsels van tweevoudig met o- en p-ethoxy gesubstitueerde oxaniliden.
Geschikte in de handel verkrijgbare oxaalzuuraniliden voor gebruik als de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Tinuvin® 312, verkrijgbaar bij BASF.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof een 2-hydroxybenzofenon. 2-hydroxybenzofenonen en het gebruik ervan als vaste niet-polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als nietbeperkende voorbeelden van geschikte 2- hydroxybenzofenonen kan melding worden gemaakt van 2,4 dinydroxybenzofenon; 4-methoxy-2-hydroxybenzofenon; 4-octoxy-2- hydroxybenzofenon; 4-decyloxy-2-hydroxybenzofenon; 4-dodecyloxy-2- hydroxybenzofenon; 4-benzyloxy-2-hydroxybenzofenon; 2,2’,4,4’- tetrahydroxybenzofenon; 4-methoxy-2,2’-dihydroxybenzofenon; en 4,4- dimethoxy-2,2’-dihydroxybenzofenon.
Geschikte in de handel verkrijgbare 2-hydroxybenzofenonen voor gebruik als de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Chimassorb® 81, en Chimassorb® 90, verkrijgbaar bij BASF.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof een 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazine, ook bekend in de techniek via het synoniem 2-hydroxyfenyl-s-triazine. De termen “2-hydroxyfenyl-1,3,5- triazine”, en “2-hydroxyfenyl-s-triazine” worden hier bijgevolg door elkaar gebruikt. 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines en het gebruik ervan als vaste niet-polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte 2-hydroxyfenyl-1,3,5- triazines kan melding worden gemaakt van 2,6-bis-(2,4-dimethylfenyl)-4-(2- hydroxy-4-octyloxyfenyl)-s-triazine; 2,6-bis-(2,4-dimethylfenyl)-4-(2,4- dinydroxyfenyl)-s-triazine; 2,4-bis(2,4-dinydroxyfenyl)-6-(4-chloorfenyl)-s-
triazine; 2,4-bis[2-hydroxy-4-(2-hydroxyethoxy)fenyl]-6-(4-chloorfenyl)-s-triazine; 2,4-bis[2-hydroxy-4-(2 hydroxy-4-(2-hydroxyethoxy)fenyl]-6-(2,4-dimethylfenyl)- s-triazine; 2,4-bis[2-hydroxy-4-(2-hydroxyethoxy)fenyl]-6-(4-bromofenyl)-s- triazine; 2,4-bis[2-hydroxy-4-(2-acetoxyethoxy)fenyl]-6-(4-chloorfenyl)-s-triazine; 2,4-bis(2,4-dinydroxyfenyl)-6-(2,4-dimethylfenyl)-s-triazine; 2,4,6-tris(2-hydroxy- 4-octyloxyfenyl)-1,3,5-triazine; 2,4,6-tris(2-hydroxy-4-butoxyfenyl)-1,3,5-triazine; 2,4-bis(2-hydroxy-4-propyloxyfenyl)-6-(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-(2- hydroxy-4-octyloxyfenyl)-4,6-bis(4-methylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4- dodecyloxyfenyl)-4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4- hexyloxy)fenyl-4,6-difenyl-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4-methoxyfenyl)-4,6- difenyl-1,3,5-triazine; 2,4,6-tris[2-hydroxy-4-(3-butoxy-2-hydroxypropoxy)fenyl]- 1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxyfenyl)-4-(4-methoxyfenyl)-6-fenyl-1,3,5-triazine; 4,4" [6-(4-methoxyfenyl)-1,3,5-triazine-2,4-diyl]dibenzene-1,3-diol; 2,4-bis(2-hydroxy- 4-butoxyfenyl)-6-(2,4-dibutoxyfenyl)-1,3,5-triazine; bis-iso-octyl-gesubstitueerde tris-resorcinol-1,3,5-triazine; tris-iso-octyl-gesubstitueerde tris-resorcinol-1,3,5- triazine; tetra-iso-octyl-gesubstitueerde tris-resorcinol-1,3,5-triazine; 2-(2- hydroxyfenyl)-4-(4-methoxyfenyl)-6-fenyl-1,3,5-triazine; 2-(2-hydroxy-4-[3-(2- ethylhexy)-1-oxy)-2-hydroxypropyloxy]fenyl)-4,6-bis(2,4-dimethylfenyl)-1,3,5- triazine; 2-(2-hydroxy-4-(2-ethylhexyl)oxy)fenyl-4,6-di(4-fenyl)fenyl-1,3,5- triazine; en 2,4,6-tri(2,4-dihydroxyfenyl)-1,3,5-triazine.
Geschikte in de handel verkrijgbare 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines voor gebruik als de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Tinuvin® 460, Tinuvin® 405, Tinuvin® 479, en
Tinuvin® 1577, verkrijgbaar bij BASF.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding is de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof een 2-(2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool. 2-(2-hydroxyfenyl)-benzotriazolen en het gebruik ervan als vaste niet- polaire organische uv-absorberende stoffen zijn in het algemeen bekend bij gewone vaklieden. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte 2-(2’- hydroxyfenyl)-benzotriazolen kan melding worden gemaakt van 2-(3',5’-di-tert- amyl-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-[3',5"-di(a,a-dimethylbenzyl)-2"- hydroxyfenyl]-benzotriazool; 2-(5"-methyl-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2- (3,5'-di-tert-butyl-2'-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(5’-tert-butyl-2°- hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(5-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)-2"-hydroxyfenyl)- benzotriazool; 2-(3"-tert-butyl-5"-methyl-2"-hydroxyfenyl)-5-chloorbenzotriazool; 2-(3"-sec-butyl-5"-tert-butyl-2"-hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2-(4’-octoxy-2'- hydroxyfenyl)-benzotriazool; 2,2-methylenebis[4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)-6- benzotriazol-2-ylfenol]; 2-(2H-benzotriazol-2-yl)-4,6-bis(1-methyl-1- fenylethyl)fenol; 2-(2H-Benzotriazol-2-yl)-6-(1-methyl-1-fenylethyl)-4-(1,1,3,3- tetramethylbutyl) fenol; 2-[3-(a,a-dimethylbenzyl)-5"-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)- 2'-hydroxyfenyl]-benzotriazool; en 2-[3"-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)-5"-(a,a- dimethylbenzyl)-2"-hydroxyfenyl]-benzotriazool.
Geschikte in de handel verkrijgbare 2-(2-hydroxyfenyl)-benzotriazolen voor gebruik als de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, in de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, omvatten met name Tinuvin® 900, Tinuvin® 928, Tinuvin® 326, verkrijgbaar bij BASF; Cyasorb® UV-5411, verkrijgbaar bij Solvay.
In het algemeen bedraagt de hoeveelheid van de vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, wanneer aanwezig, van 0,10 tot 20,00 gewichts-%, of van 0,10 tot 15,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, een totaal gehalte aan vaste stoffen van 15,00 tot 55,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
Het totale gehalte aan vaste bestanddelen van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding kan worden gemeten met behulp van diverse technieken die in het algemeen goed bekend zijn in de techniek. Bij voorkeur wordt het totale gehalte aan vaste bestanddelen van de samenstelling (C) gemeten volgens de standaard DIN EN ISO 3251:2019.
Met voordeel is het totale gehalte aan vaste bestanddelen van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C), gelijk aan of hoger dan 20,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 24,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of hoger dan 26,00 gewichts-%.
Voorts dient duidelijk te zijn dat de bovengrens van het totale gehalte aan vaste bestanddelen van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C), gelijk is aan of lager is dan 50,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 45,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 40,00 gewichts-%, bij voorkeur gelijk aan of lager dan 38,00 gewichts-%, met meer voorkeur gelijk aan of lager dan 36,00 gewichts-%.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding heeft de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, een totaal gehalte aan vaste stoffen van 20,00 tot 50,00 gewichts-%, bij voorkeur van 20,00 tot 45,00 gewichts-%, bij voorkeur van 24,00 tot 40,00 gewichts-%, bij voorkeur van 24,00 tot 38,00 gewichts-%, bij voorkeur van 26,00 tot 36,00 gewichts-%.
In de context van de onderhavige uitvinding dient voorts duidelijk te zijn dat, om te beantwoorden aan het totale gehalte aan vaste bestanddelen van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C), het water dat is opgenomen in de samenstelling (C) afkomstig kan zijn van het water wanneer één of meer van de componenten van de samenstelling (C) verschaft worden als een waterige oplossing, als een waterig mengsel, of als een waterige emulsie tijdens de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), en/of het water dat is opgenomen in de samenstelling (C) ook afkomstig kan zijn van het water dat van buitenaf kan worden toegevoegd tijdens de bereiding van de samenstelling (C).
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, voorts ten minste één synthetische gemicroniseerde was [hierna: gemicroniseerde was (Mp)] omvatten die gekozen is uit de groep die bestaat uit gemicroniseerde polytetrafluorethyleenwas, gemicroniseerde hybride was van polyethyleen- polytetrafluorethyleenwas, gemicroniseerde Fischer-Tropsch-was, gemicroniseerde polyethyleenwas, gemicroniseerde polypropyleenwas, gemicroniseerde polyamidewas, en gemicroniseerde polymeerhybriden daarvan, waarbij de genoemde ten minste één synthetische gemicroniseerde was een deeltjesgrootte Dgo heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 36 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 20 um.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de uitdrukking “ten minste één synthetische gemicroniseerde was” één of meer dan één synthetische gemicroniseerde was bedoeld. Mengsels van synthetische gemicroniseerde wassen kunnen eveneens worden gebruikt voor de uitvinding.
In de rest van de tekst wordt de uitdrukking “synthetische gemicroniseerde was”, in de context van de onderhavige uitvinding, zowel in de meervouds- als in de enkelvoudsvorm begrepen.
De gemicroniseerde was (Mp) kan in de handel verkrijgbaar zijn of kan worden bereid. De genoemde bereiding van de gemicroniseerde was (Mp) kan worden uitgevoerd met behulp van conventionele werkwijzen die bekend zijn bij vaklieden, zoals smeltdispersietechnieken, sproeitechnieken zoals sproeikoelen, roertechnieken zoals luchtstraalroeren, neerslagtechnieken, fijnmaaltechnieken, of korrelpolymerisatie.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “gemicroniseerde polyethyleenwas” tevens verwezen naar gemicroniseerde niet- polaire polyethyleenwas en gemicroniseerde geoxideerde polyethyleenwas met hoge dichtheid.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “gemicroniseerde polypropyleenwas” tevens verwezen naar gemicroniseerde niet-polaire polypropyleenwas.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “polyamidewas” tevens verwezen naar gemicroniseerde ethyleen-bis- stearamidewas, gemicroniseerde erucamidewas, gemicroniseerde stearamidewas, en gemicroniseerde amidewas gemaakt van suikerriet.
Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte gemicroniseerde polymeerhybriden kan ook melding worden gemaakt van gemicroniseerde hybride was van Fischer-Tropsch-was polytetrafluorethyleenwas en silica, gemicroniseerde hybride was van Fischer-Tropsch-was en polyethyleenwas, gemicroniseerde hybride was van polyethyleenwas en amidewas, gemicroniseerde hybride was van Fischer-Tropsch-was en amidewas, gemicroniseerde hybride was van polyethyleenwas polypropyleenwas Fischer-
Tropsch-was en amidewas.
Het gebruik en de aanwezigheid van gemicroniseerde wassen (Mp) heeft een bepalende invloed op de aanwezigheid van goede eigenschappen inzake slijtvastheid, krasbestendigheid, antiblokkerende werking, waterafstotendheid, en antislipwerking bij de resulterende samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding wanneer ze is aangebracht op houtproducten.
Met voordeel heeft de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 32,0 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 18,0 um, bij voorkeur een deeltjesgrootte Dgo die gelijk is aan of kleiner is dan 29,0um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 16,0 um, met meer voorkeur een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 25,0 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 14,0 um, met meer voorkeur een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 22,0 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 12,0 um, met meer voorkeur een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 18,0 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 10,0 um.
Volgens een uitvoeringsvorm van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding hebben de deeltjes van de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, een deeltjesgrootte volgens een van de volgende deeltjesgrootteverdelingen:
D10 < 3,0 um en Do = 36,0 um en Dso = 20,0 um; bij voorkeur, D10S 3,0 um en Dso = 32,0 um en Dso = 18,0 um; met meer voorkeur, D10 < 3,0 um en Do < 29,0 um en Dso < 16,0 um; met meer voorkeur, D10 < 3,0 um en Do < 25,0 um en Dso < 14,0 um; met meer voorkeur, D10 < 3,0 um en Do <= 22,0 um en Dso <= 12,0 um; met meer voorkeur, D10 < 3,0 um en Doo < 18,0 um en Dso < 10,0 um.
Volgens de onderhavige uitvinding duidt een deeltjesgrootte van de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, uitgedrukt als Dxx < Y, op een percentage (xx%) in gewicht aan deeltjes van de gemicroniseerde was (Mp) met een deeltjesgrootte die gelijk is aan of lager is dan Y.
Zo geeft Doo < 32,0 um bijvoorbeeld aan dat 90 gewichts-% van de deeltjes van de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, een deeltjesgrootte heeft die gelijk is aan of lager is dan 32,0 um.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt de deeltjesgrootte van de deeltjes van de gemicroniseerde was (Mp) gemeten volgens DIN ISO 13320.
In het algemeen bedraagt de hoeveelheid van de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, wanneer aanwezig, van 1,00 tot 25,00 gewichts-%, of van 2,00 tot 20,00 gewichts-%, of van 5,00 tot 18,00 gewichts-%, of van 10,00 tot 15,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, voorts ten minste één pigment omvatten om het uiterlijk van de samenstelling (C) te verbeteren.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de uitdrukking “ten minste één pigment” één of meer dan één pigment bedoeld. Mengsels van pigmenten kunnen eveneens worden gebruikt voor de uitvinding. In de rest van de tekst wordt de uitdrukking “pigment”, in de context van de onderhavige uitvinding, zowel in de meervouds- als in de enkelvoudsvorm begrepen.
De genoemde pigmenten zijn bekend bij vaklieden op het gebied van houtcoatingsamenstellingen. Niet-beperkende voorbeelden van geschikte pigmenten omvatten met name: anorganische en organische pigmenten. Als niet- beperkende voorbeelden van geschikte anorganische pigmenten kan melding worden gemaakt van verbindingen van metalen zoals ijzer, zink, titaan, lood, chroom, koper, cadmium, calcium, zirkoon, kobalt, magnesium, aluminium, nikkel, en andere overgangsmetalen. In het algemeen omvatten enkele niet- beperkende voorbeelden van geschikte anorganische pigmenten ijzeroxiden, met inbegrip van rode ijzeroxiden, gele ijzeroxiden, zwarte ijzeroxiden en bruine jzeroxiden; roetzwart, ijzerhydroxide, grafiet, zwart ijzerglimmer, aluminiumschilferpigmenten, parelmoerachtige pigmenten; calciumcarbonaat; calciumfosfaat; calciumoxide; calciumhydroxide; bismutoxide; bismuthydroxide; bismutcarbonaat; kopercarbonaat; koperhydroxide; basisch kopercarbonaat; siliciumoxide; zinkcarbonaat; bariumcarbonaat; bariumhydroxide; strontiumcarbonaat; zinkoxide; zinkfosfaat; zinkchromaat; bariumchromaat; chroomoxide, titaandioxide, zinksulfide, antimoonoxide, of mengsels van twee of meer daarvan. Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte organische pigmenten kan melding worden gemaakt van mono- azopigmenten (arylidepigmenten) zoals PY3, PY65, PY73, PY74, PY97 en
PY98; disazopigmenten (diarylidepigmenten); disazocondensatie; benzimidazolon; bèta-naftol; naftol: metaal-organische complexen; iso-indoline en iso-indolinon; chinacridon; peryleen; perinon; anthrachinon;
diketopyrrolopyrrol; dioxazine; triacrylcarbonium; de ftalocyaninepigmenten, zoals kobaltftalocyanine, koperftalocyanine, kopersemichloor- of monochloorftalocyanine, koperftalocyanine, metaalvrije ftalocyanine, koperpolychloorftalocyanine, enz.; organische azoverbindingen; organische nitroverbindingen; polycyclische verbindingen zoals ftalocyaninepigmenten, chinacridonpigmenten, peryleen- en perinonpigmenten; diketopyrrolopyrrolpigmenten (DPP-pigmenten); thio-indigopigmenten; dioxazinepigmenten; chinoftalonpigmenten; triacrylcarboniumpigmenten, diarylpyrrolopyrolen, of mengsels van twee of meer daarvan.
Het ten minste één pigment wordt doorgaans verschaft als een waterige pasta die ontstaat doordat het genoemde ten minste één pigment wordt gedispergeerd in water in de aanwezigheid van geschikte bevochtigings- en/of dispergeermiddelen. Zulke waterige pasta's die het ten minste één pigment bevatten zijn in de handel verkrijgbaar en bekend bij vaklieden.
Wat de hoeveelheid van de pigmenten betreft, wordt ervan uitgegaan dat vaklieden de genoemde pigmenten zullen gebruiken in een geschikte hoeveelheid volgens de algemene standaardpraktijken die bekend zijn bij de genoemde vaklieden.
In het algemeen bedraagt de hoeveelheid van de pigmenten, zoals hoger uiteengezet, wanneer aanwezig, van 0,10 tot 25,00 gewichts-%, of van 1,00 tot 18,00 gewichts-%, of van 2,00 tot 15,00 gewichts-%, of van 3,00 tot 15,00 gewichts-%, of van 5,00 tot 10,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, nagenoeg vrij van pigmenten, waardoor ze een transparante samenstelling (C) vormt.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “een transparante samenstelling (C)” het aanbrengen van de samenstelling (C) op houtproducten bedoeld, wat resulteert in een als coating aangebrachte laag die de samenstelling (C) bevat, waarbij de genoemde als coating aangebrachte laag voorts de eigenschap heeft dat ze lichtstralen doorlaat zonder merkbare verstrooiing, zodat lichamen die zich ervoorbij of erachter bevinden, duidelijk zichtbaar zijn.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “de samenstelling (C) is nagenoeg vrij van pigmenten” bedoeld dat geen pigmenten aanwezig zijn in de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, of slechts een kleine hoeveelheid pigmenten die geen nadelig effect heeft op de transparantie van de samenstelling (C), in het bijzonder pigmenten in een hoeveelheid van minder dan 10,00 gewichts-%, meer in het bijzonder pigmenten in een hoeveelheid van minder dan 8,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
Bij wijze van alternatief kan een transparante samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, tevens worden verkregen door het gebruik van één of meer transparante ijzeroxidepigmenten. Deze transparante ijzeroxidepigmenten zijn bekend bij vaklieden op het gebied van houtcoatingsamenstellingen.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, voorts ten minste één ander bijkomend bestanddeel [hierna: bestanddeel (lc}] omvatten om het uiterlijk, de bewaring, het transport, de verwerkbaarheid en/of de prestaties van de samenstelling (C) te verbeteren.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de uitdrukking “ten minste één ander bijkomend bestanddeel [hierna: bestanddeel (Ic)]” één of meer dan één bestanddeel (lc) bedoeld. Mengsels van bestanddelen (lc) kunnen eveneens worden gebruikt voor de uitvinding. In de rest van de tekst wordt de uitdrukking “bestanddeel (Ic)”, in de context van de onderhavige uitvinding, zowel in de meervouds- als in de enkelvoudsvorm begrepen.
De genoemde bestanddelen (lc) zijn bekend bij vaklieden op het gebied van houtcoatingsamenstellingen. Niet-beperkende voorbeelden van bestanddelen (lc) omvat met name: brandvertragers, droogmiddelen, oppervlakteactieve stoffen, anorganische uv-absorberende stoffen, gehinderd-
amine-lichtstabilisatoren (HALS), dispergeermiddelen, waterafstotende middelen, biociden zoals pesticiden, herbiciden, insecticiden, onkruiddodende middelen, mijtendodende middelen, fungiciden, schimmeldodende middelen, algiciden, acariciden, nematiciden, bactericiden, rodenticiden, bevochtigingsmiddelen, weekmakers, ontschuimingsmiddelen, coagulatiemiddelen, geurstoffen, of mengsels van twee of meer daarvan.
Bij wijze van niet-beperkende voorbeelden omvatten geschikte anorganische uv-absorberende stoffen met name TiO2, ZnO, CeOa, ijzeroxiden, of mengsels van twee of meer daarvan.
Bij wijze van nietbeperkende voorbeelden omvatten geschikte droogmiddelen met name naftenaten, tallaten, decanoaten, dodecanoaten, neodecanoaten, octoaten van kobalt, mangaan, lood, zirkoon, calcium, barium, zink, cerium, cerium/lanthaan, ijzer, neodymium, bismut, vanadium, of mengsels van twee of meer daarvan. Bij wijze van alternatief kunnen ook niet-conventionele droogmiddelen worden gebruikt, zoals aluminiumalkoxiden. Daarnaast kunnen ook complexe amines zoals 1,10-fenanthroleen en 2,2-dipyridyl als synergetische bestanddelen worden toegevoegd aan de droogmiddelen.
Wat de hoeveelheid van de bestanddelen (lc) betreft, wordt ervan uitgegaan dat vaklieden de genoemde bijkomende bestanddelen (lc) zullen toepassen in een geschikte hoeveelheid volgens de algemene standaardpraktijken die bekend zijn bij de genoemde vaklieden.
In het algemeen bedraagt de hoeveelheid van de bestanddelen (lc), zoals hoger uiteengezet, wanneer aanwezig, van 0,10 tot 15,00 gewichts-%, of van 1,00 tot 10,00 gewichts-%, of van 2,00 tot 8,00 gewichts-%, of van 3,00 tot 7,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C).
Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding die meer de voorkeur verdient, bestaat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in wezen uit de volgende bestanddelen, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C):
— 45,00 tot 60,00 % in gewicht [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)], waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20, en waarbij de verbinding (A) gekozen is uit de groep die bestaat uit een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars; — ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie en sojaolie, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,20 tot 0,28; — 4,50 tot 6,50 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding die gekozen is uit microgefibrilleerde cellulose (MFC) of cellulosenanokristal (CNC); — 9,00 tot 15,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof die gekozen is uit 2-hydroxyfenyl-1,3,5- triazines, of 2-(2'-hydroxyfenyl)-benzotriazolen; — 5,00 tot 18,00 gewichts-% van ten minste één gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet; — 0,00 tot 15,00 gewichts-% van ten minste één pigment, zoals hoger uiteengezet; en — 2,00 tot 8,00 gewichts-% van ten minste één bestanddeel (lc), zoals hoger uiteengezet.
Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding die het meest de voorkeur verdient, bestaat de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in wezen uit de volgende bestanddelen, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C):
— 47,00 tot 55,00 % in gewicht [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)], waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste H heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20, en waarbij de verbinding (A) gekozen is uit de groep die bestaat uit een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars; — ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie lijnzaadolie is, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,22 tot 0,25; — 4,70 tot 6,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding waarbij de celluloseverbinding is microgefibrilleerde cellulose (MFC); — 10,00 tot 14,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof die gekozen is uit 2-hydroxyfenyl-1,3,5- triazines, of 2-(2'-hydroxyfenyl)-benzotriazolen; — 10,00 tot 15,00 gewichts-% van ten minste één gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet; — 0,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één pigment, zoals hoger uiteengezet; en — 3,00 tot 7,00 gewichts-% van ten minste één bestanddeel (lc), zoals hoger uiteengezet.
In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de uitdrukking “bestaat in wezen uit” bedoeld dat, in verhouding tot en in termen van het totale drooggewicht van de samenstelling (C), ieder mogelijk bijkomend ander bestanddeel dat de ten minste één verbinding (A), de ten minste één verbinding (V), de ten minste één celluloseverbinding, de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof, de ten minste één gemicroniseerde was (Mp), het ten minste één pigment, en het ten minste één bestanddeel (lc), in kleine hoeveelheden aanwezig is in de genoemde samenstelling (C), waarbij ervan wordt uitgegaan dat die laatste de eigenschappen van de genoemde samenstelling (C) niet beduidend wijzigen.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding bevindt de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, zich in de vorm van een gel, waarbij de genoemde gel de consistentie heeft van een crème, wat het aanbrengen van de samenstelling (C) op houtproducten zonder risico op lekken vergemakkelijkt, met name wanneer de samenstelling (C) wordt aangebracht op verticale houtoppervlakken en plafonds. In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term “gel” een colloïde bedoeld in een vastere vorm dan een sol. Deze gelstructuur van de samenstelling (C) wordt verkregen door de hoeveelheid van de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, die aanwezig is in de samenstelling (C) aan te passen. Hoe groter de hoeveelheid van de celluloseverbinding die aanwezig is in de samenstelling (C), hoe groter de stijfheid van de gelstructuur van de genoemde samenstelling (C).
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
De samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding kan worden bereid door een veelheid aan verschillende werkwijzen die bekend zijn in de techniek. Voor het bereiden van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding kunnen verscheidene in de techniek bekende werkwijzen met succes worden gebruikt.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, de volgende stappen:
— Stap A: de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, wordt eerst volledig vermengd met ten minste een deel van de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet, waardoor een eerste mengsel wordt gevormd; — Stap B: het eerste mengsel wordt verder vermengd met de verbinding (A), zoals hoger uiteengezet, de celluloseverbinding, zoals hoger uiteengezet, eventueel water, en eventueel het resterende deel van de verbinding (V), waardoor een tweede mengsel wordt gevormd.
De werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, kan een bijkomende Stap (C) omvatten waarbij het tweede mengsel, dat werd verkregen in Stap B, zoals hoger uiteengezet, verder wordt vermengd met één of meer van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, de gemicroniseerde was (Mp), zoals hoger uiteengezet, het ten minste één pigment, zoals hoger uiteengezet, het ten minste één bijkomende bestanddeel (lc), zoals hoger uiteengezet, waarbij het bijmengen van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof wordt uitgevoerd bij een temperatuur die hoger is dan het smeltpunt van de genoemde vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, en waarbij het bijmengen van de gemicroniseerde was (Mp) wordt uitgevoerd bij een temperatuur die lager is dan het smeltpunt van de genoemde gemicroniseerde was (Mp).
Bij voorkeur wordt in Stap A van de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, de ten minste één vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stof, zoals hoger uiteengezet, volledig vermengd met de totale hoeveelheid van de verbinding (V), zoals hoger uiteengezet.
Bij voorkeur wordt in Stap A en in Stap B van de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, het bijmengen van de componenten die is opgenomen in de samenstelling (C) uitgevoerd bij 20 °C en bij atmosferische druk.
In het algemeen kan het genoemde vermengen, zoals hoger uiteengezet, worden uitgevoerd met behulp van traditionele mixers en menginrichting, hoge- intensiteitsmixers en elektrische roermiddelen, waarbij de genoemde mixers, blenders en roermiddelen kunnen worden uitgerust met ten minste één dispersieschijf.
Niet-beperkende voorbeelden van hoge-intensiteitsmixers omvatten met name de hoge-intensiteitsmixers die in de handel verkrijgbaar zijn bij Dispermill, en bij ROSS Mixers.
Niet-beperkende voorbeelden van dispersieschijven omvatten met name de dispersieschijven die in de handel verkrijgbaar zijn bij Dispermill.
Er wordt van uitgegaan dat vaklieden het genoemde zullen uitvoeren volgens algemeen gangbare praktijken, zoals met name het gebruik van optimale tiidsduren, snelheden, gewichten, volumes en ladingshoeveelheden.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voor het behandelen van een oppervlak of ten minste een deel van een oppervlak van een houtproduct waarbij het genoemde houtproduct wordt behandeld met de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
Als niet-beperkende voorbeelden van geschikte houtproducten kan melding worden gemaakt van terrasplanken, gevelbekleding, gevelbeplating, dakspanen, meubilair, fineer, bevloering, composietpanelen op houtbasis zoals spaanplaat (Engels: particle board, PB), hardboard, multiplex, plaat van gerichte schilfers (Engels: oriented strand board, OSB), schilferplaat, spaanplaat en vezelplaat zoals vezelplaat met middelhoge dichtheid (MDF), en vezelplaat met hoge dichtheid (HDF).
In het algemeen is de werkwijze voor het behandelen van het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct niet beperkt tot houtproducten gemaakt van een specifiek type hout.
Niet-beperkende voorbeelden van geschikte types van hout omvatten met name i. hardhout, zoals houtsoorten van tweezaadlobbige bomen zoals es, mahonie, iroko, beuk, eik, esdoorn, berk, walnoot, teak, els, esp, iep, gom, populier of wilg, ii. zachthout zoals houtsoorten van naaldbomen zoals lariks, grenen, spar (genus Abies), douglasspar, hemlockspar, Californische sequoia of spar (genus Picea), of iii. bepaalde andere lignocellulosematerialen zoals bamboe of hennep.
Bij wijze van nietbeperkende voorbeelden omvatten geschikte hardhoutvloermaterialen met name massieve hardhoutbevloering, zoals massief parket, of samengestelde hardhoutbevloering, zoals samengesteld parket.
Houtproducten waarnaar de voorkeur uitgaat, zijn gekozen uit massieve hardhoutbevloering of samengestelde hardhoutbevloering.
Onder de geschikte manieren om de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, aan te brengen op het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van de houtproducten, zoals hoger uiteengezet, kan met name melding worden gemaakt van conventionele applicatiewerkwijzen die bekend zijn bij vaklieden op het gebied van houtcoatingsamenstellingen, zoals borstelen of sproeien.
Indien gewenst wordt, voorafgaand aan het aanbrengen van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van de houtproducten vooraf opgeruwd, zoals door mechanisch schuren.
De samenstelling (C) kan in kleine hoeveelheden worden aangebracht op het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van houtproducten, in het bijzonder om een transparante als coating aangebrachte laag te verkrijgen, bijvoorbeeld in een hoeveelheid (op natte basis) van 40,0 gram per vierkante meter [hierna: g/m2?] tot 250,0 g/m°, bij voorkeur van 50,0 g/m? tot 150,0 g/m°, bij voorkeur van 60,0 tot 100,0 g/m2, wat resulteert in dunne coatinglagen, bijvoorbeeld met een gemiddelde dikte van 15,0 tot 130,0 micrometer na drogen en uitharden, bij voorkeur van 20,0 tot 100,0 micrometer, bij voorkeur van 25,0 tot 50,0 micrometer.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een als coating aangebrachte laag die is verkregen door middel van de werkwijze voor het behandelen van het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct, zoals hoger uiteengezet, waarbij het genoemde houtproduct wordt behandeld met de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet.
Voorts dient duidelijk te zijn dat alle definities en voorkeuren die hierboven zijn beschreven, tegens gelden voor alle verdere uitvoeringsvormen die hierna worden beschreven.
De uitvinders hebben verrassenderwijs geconstateerd dat na het behandelen van het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van houtproducten met de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, de resulterende als coating aangebrachte laag een verhoogde stabiliteit vertoont ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd, zoals wordt aangetoond in de experimentele sectie. Bovendien hebben de uitvinders verrassenderwijs geconstateerd dat, ondanks de aanwezigheid van grote hoeveelheden van de ten minste één vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stof in de samenstelling (C), geen segregatie, fasescheiding, migratie of druppelvorming plaatsvond in coatinglagen die de genoemde samenstelling (C) bevatten, zoals wordt aangetoond in de experimentele sectie.
Het aanbrengen van de samenstelling (C) op het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van houtproducten kan in dunne coatinglagen opleveren, bijvoorbeeld als coating aangebrachte lagen met een gemiddelde dikte van 15,0 tot 130,0 micrometer na drogen en uitharden, bij voorkeur van 20,0 tot 100,0 micrometer, bij voorkeur van 25,0 tot 50,0 micrometer.
Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een gebruik van de samenstelling (C), zoals hoger uiteengezet, in de werkwijze voor het behandelen van het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct, zoals hoger uiteengezet.
VOORBEELDEN
De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven aan de hand van de volgende voorbeelden, die slechts illustratief zijn bedoeld en niet bedoeld zijn om de beschermingsomvang van de uitvinding te beperken. Alle mengverhoudingen, gehaltes en concentraties in deze tekst worden, tenzij anders is aangegeven, uitgedrukt in gewichtseenheden en gewichtspercentages.
Algemene analytische testmethodes
Hardheid van de verbinding (A)
Via potlood Gouge hardheid:
De metingen betreffende de potlood Gouge hardheid van de verbinding (A) volgens de onderhavige uitvinding, zoals hoger uiteengezet, werden uitgevoerd volgens de standaard ASTM D3363-20, waarbij aanvullend rekening werd gehouden met de volgende parameters inzake methode en metingen: — de verbinding (A) werd aangebracht op een Form P123-10N Leneta White
Scrub-testpaneel, in de handel verkrijgbaar bij Leneta, met behulp van een draadstang tot een droge laagdikte van 20 tot 30 um van de verbinding (A) werd verkregen na drogen en uitharden; — monsters werden gedurende 30 dagen gedroogd bij een temperatuur van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 50 %; en — er werden potloden gebruikt die in de handel verkrijgbaar zijn bij
Mitsubishi.
De Gouge hardheid wordt gedefinieerd door het hardste potlood waardoor de als coating aangebrachte laag van de verbinding (A) niet wordt gekerfd over een afstand van de streeklengte van ten minste 3,2 mm (1/8 inch).
De experimenteel verkregen waarden van de potlood Gouge hardheid werden uitgedrukt volgens de volgende schaal, stijgend van zachtste naar hardste: 6B, 5B, 4B, 3B, 2B, B, HB, F, H, 2H, 3H, 4H, 5H, 6H, 7H, 8H, en 9H.
Hardheid van de samenstelling (C)
Via potlood Gouge hardheid:
De metingen betreffende de potlood Gouge hardheid van de samenstelling (C), volgens de onderhavige uitvinding, zoals hoger uiteengezet, werden uitgevoerd volgens de standaard ASTM D3363-20, waarbij aanvullend rekening werd gehouden met de volgende parameters inzake methode en metingen: — de samenstelling (C) werd aangebracht op een Form P123-10N Leneta
White Scrub-testpaneel, in de handel verkrijgbaar bij Leneta, met behulp van een draadstang tot een natte laagdikte van 100 um werd verkregen (d.w.z. op natte basis); — monsters werden gedurende 30 dagen gedroogd bij een temperatuur van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 50 %; en — er werden potloden gebruikt die in de handel verkrijgbaar zijn bij
Mitsubishi.
De Gouge hardheid wordt gedefinieerd door het hardste potlood waardoor de als coating aangebrachte laag van de samenstelling (C) niet wordt gekerfd over een afstand van de streeklengte van ten minste 3,2 mm (1/8 inch).
De experimenteel verkregen waarden van de potlood Gouge hardheid werden uitgedrukt volgens de volgende schaal, stijgend van zachtste naar hardste: 6B, 5B, 4B, 3B, 2B, B, HB, F, H, 2H, 3H, 4H, 5H, 6H, 7H, 8H, en 9H.
Natterandtijd van de samenstelling (C)
De natterandtijd van de samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding, zoals hoger uiteengezet, werd gemeten volgens de hierna beschreven methodologie: — wat betreft de evaluatie van de natterandtijd van de samenstelling (C) werd specifiek in dit geval een verwaarloosbare hoeveelheid van een zwart pigment toegevoegd aan de genoemde samenstelling (C), enkel om de zichtbaarheid van de natte randen te verbeteren (met name werd 0,12 gewichts-% Aquacolors Black 601240, in de handel verkrijgbaar bij
Sioen, aan de samenstelling (C) toegevoegd, berekend in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C) vóór de toevoeging van het zwarte pigment); — planken van grenenhout werden eerst geschuurd met schuurpapier gekenmerkt door een korrelgrootte van 120, tot een krasvrij oppervlak werd verkregen; — de plank van grenenhout werd gedroogd in een ruimte met constante temperatuur (22,5 °C) en vochtigheidsgraad (38,4 %) gedurende 24 uur; — een eerste streek van de samenstelling (C) werd met een borstel aangebracht op de plank van grenenhout in de lengterichting ervan; — aangebrachte laagdikte van de samenstelling (C) op natte basis = 70 um; — vervolgens werd de samenstelling (C) met een borstel aangebracht in verschillende dwarssecties, waarbij iedere sectie over de als eerste in lengterichting aangebrachte sectie werd geborsteld met 10 streken (heen en terug is één streek);
— de dwarssecties warden herhaald met tussenpozen van 1 minuut; — de natterandtijd werd bepaald door het tijdstip te bepalen waarop de randen van de aangebrachte eerste streek van de samenstelling (C) zichtbaar werden.
Compatibiliteit van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof in de samenstelling (C) ii Stabiliteit tegen fasescheiding van de samenstelling (C) via visuele waarneming na laten staan:
Gesloten transparante recipiënten gemaakt van kunststof werden elk individueel gevuld met gelijke hoeveelheden van de samenstellingen (C), zoals hoger uiteengezet. Vervolgens werden de respectieve recipiënten onaangeroerd gelaten gedurende een tijdsspanne van 1 dag bij 20 °C. Na die 1 dag bij 20 °C werden de recipiënten met het blote oog visueel vergeleken en nauwgezet geëvalueerd wat betreft hun stabiliteit tegen fasescheiding. Er werd in het bijzonder gelet op de eventuele vorming van olieachtige druppeltjes die op de samenstelling (C) bovendreven. ii Druppelvorming en fasescheiding in een als coating aangebrachte laag
De samenstelling (C) werd aangebracht op een Form P123-10N Leneta
White Scrub-testpaneel, in de handel verkrijgbaar bij Leneta, met behulp van een draadstang tot een laagdikte van 100 um van de samenstelling (C) op natte basis werd verkregen. Het product werd gedroogd in een ruimte met constante temperatuur (22,5 °C) en vochtigheidsgraad (38,4%) gedurende 24 uur voorafgaand aan de evaluatie van de resultaten. Vervolgens werd de op die manier verkregen als coating aangebrachte laag met het blote oog visueel geanalyseerd op de aanwezigheid van druppeltjes in de genoemde als coating aangebrachte laag. Wanneer er druppeltjes aanwezig waren in de als coating aangebrachte laag, werd vervolgens via infraroodspectroscopie met Fourier-
transformatie experimenteel bevestigd dat die druppeltjes voornamelijk de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof bevatten.
©
D
= BE2022/5287 u > 0) © c 9 = 3
D € 9 © c es © … 2 F SEX
E © oo © LO w LL mn u) D L © zZ © Z © vo QG 80 np un = 0 £ L£ € D £ = 8 OS © © © © TIE € T T = o > "| > Il Il
DD € ; | = S > > ©
S 58 853 8 S| 8
Do © © ' JO 9 | | D © S £ SG SE © © q o/z © | © IS Cp 10 D) © S © © |D © m IG © le IN c 2 = | D |E © Co |G 5 le = = 5 < a > OIS © O2 = — 2 8 Elos = 558 Stes = 5 SF
Oo | = N IS = mn => = nn 192915 = 82 © 9 15 2 S % | %
D ë > = < IS = < [9 s < 2818 = 8 xc DI c Dlc c D = € c u © 0 = © o/o © 3 5 ©
ŒG D © 0 In © 0 | © 6 © © > D D D 5 D DIS D D ED ie) S |E © Cc | = D c no © c 8e G CS VD = € G 4 £
G n |. Gc pH IV «œ 7 G © © + 9 |D S= DD | = 0) = += > = 9 o |c 3 D | 8 D Oo & £ 8 2 c 12 2 DIE à © gs 2 = mn mn mn
FT E © Cc lc © c © © c mn © 2 5 0 015 © D | © D 2e 2 SS 3258 388 8 BE = oO o |2 oO
É SS ZES 285 ZI ES
E c 6 5 |. ns 5/26 5 u © —— — | — — 0 529 STe 0952 5 2 2 © EG E JE % ED 6 € = . ES DO |. € D|- € D . © © © D|v © D |v © D © © c 2 2 v/e 5 512 2 5 2 2 = SS 0155 018% © gs * o 2 5/6 2 Sla 2 = o 2 = 5 € 5 53 + = | ID £ = 5 € > = 2 Ell 2 25 2 © — © a Oo = Oo = e= œ = = © © IS © © = © D = © © © D DIG D D | D D © D
D D SIT > lc = ko) 5 6 X 5616 © Olo © © se
D
= © vi vi vi = x x = x = 3 = D D = = D = o 28 &£ £ 2 BER
Dozo < < mn < m e = © 2 > cz = > © DL io | $ =
Ss I € > A N < co > LO 2 oO — + -— | c
E £ s 3 ex a Elz 15
Oo 55 SS 53 =) 5 |$ oO
ODE) 53 zò Q 5|%5 8 = D 12 ó © DT © e = © - © Tt N Tt © = ® co co © © = 3 = 27 zZ >| & = 2 00 > |Q © © cz OÖ + > oO LL ® + = Ss
SN |o ] +9 2 BE2022 2 /52 33 2 87 — 5 *É |? = — 2 5 = £ ë + 5 S = 57 8 5 mn + = > : Ez x x © 2 Oo oO = _ Í + © DT =, >” > ©
Z _ cc © 5 LI 5 en N A © © + 4 5 = > > > 5 x x = 7 £ & 3 > = = — 2 2 1/8 > 5555 5 S a PP? ‘ S Son = — < X © 8 = 6 s 1/9 > = = = 28/2 2 2 8 8 28 can > N 5 = 5 5 3 91, © Ss £ = Go SE 21! = [421 = = 3 5 & JL = 3 = = So = ? x 61% = E € % O n 9% € 12 = sf ‘ : ; 5 = 3 ; S LE £ oO = : 7 S > E ls © © 1/5 © 9 887); 5 ij $ 1 IB Ze/|2 5 5 8 5 N SE «a 5 7 ° 5
S > ÉTÉ 58 5 8 7x 5/2 8 ; . S x = 85 © 3 = DT à 2 D © © N = ss £ 5 2 5 > | 9 oO > = = s = 5857 5 z 8 io &8SCBÉ 2 Oo # a?” SE: os o © LJ — 5 3 = = > > € ê € 2 2 DL 2 2/59 3 8 38.535 8 IE ® 5 © £ 9 SS 2e 2 58 2 1e + = 2 € 83 3225238
SS 5 © 3 3/8 F & 0 ; _—_ Tv — 9 = € 55 2552 552% © = o 98 522 5 © = 2 215 5 z © o = = 5 9 © 323833 >53 3 5 = a = = = 8 © » SN |15 8 © &
Ez 9 © s2 Else 9 5200 E Ep u 5 Do D |jD - u 9 = 53 23 2 | 8% 8,5 78
O mn mn D D 3 33 mn © ë 2 m ® 2 3 © S m _ mn = im s : 2 > 8352 3 ; ‚183 5 _ | 2 325 Q = 3 clio © c © è n © © 2 5 a S 615 © = ® = 2 = = = = x = « * > 3 3 à 2/52 ù IS 56 >= = S 2 £ S 555 3 > 3 = D > 0 o 2 — F F 5515 ; 3 = = ec 6 O > JE. ©
Ke) pu © mn c =
N
D
9 c oO > © mn © ©
Oo © © = © ©
D
Re c
D
D
Oo c
D
‚9
N
© & mn © © T+
So N
Oo © 8 © > (ex <
Algemene procedure voor het bereiden van samenstelling (C) volgens de onderhavige uitvinding:
Hierbij wordt verwezen naar te bovenstaande Tabel 1 met betrekking tot de diverse gebruikte componenten in de samenstellingen van de voorbeelden en in de samenstellingen van de voorbeelden ter vergelijking. De exacte samenstellingen van de voorbeelden en de exacte samenstellingen van de voorbeelden ter vergelijking, wat betreft het type van erin opgenomen componenten en de respectieve hoeveelheden daarvan, zijn respectievelijk beschreven in de onderstaande Tabellen 2 — 6.
In een eerste stap (d.w.z. Stap A van de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C)) werd een vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof volledig vermengd met de totale hoeveelheid van een gemodificeerde plantaardige olie, d.w.z. een verbinding (V), bij 20 °C en bij atmosferische druk en met behulp van een hoge-intensiteitsmixer, waarbij de mixer uitgerust was met een dispersieschijf, waardoor een eerste mengsel werd gevormd. In een volgende stap (d.w.z. Stap B van de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C)) werd het verkregen eerste mengsel verder vermengd met de verbinding (A), de celluloseverbinding, en water, bij 20°C en bij atmosferische druk en met behulp van dezelfde hoge-intensiteitsmixer, waardoor een tweede mengsel werd gevormd. Dan werd in een volgende stap (d.w.z. Stap
C van de werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C)) het verkregen tweede mengsel verder vermengd met een droogmiddel als bijkomend bestanddeel (Ic), bij 20 °C en bij atmosferische druk en met behulp van dezelfde hoge-intensiteitsmixer.
1e | e | ee HE BE2022/5287 oo | 81 ./ 8 ji. : el. 3
EEE LO ES Ds SS > Es Fées [Ei > 19 LL LIN 8 io] © ol 1e: 98 !… ‚= 3 eo ù OLC +. Le JO LL] €
EEE © ps] DS Sd js pis ESS ;
Ol SS 1; }- | .. lol | ©
CDS ES A IG IO ID
=: D €: 6 2 9 EE DE) 8 2 0 EN RI RS 2 8 =
ZO Sl — |3S] + 2 Ÿ 29/2) ©
SD ED iN EB ED Ee => = = => 2 =>.
Ss = © os, =: |B u. U. ® eo ©. u. © IE | œ = © =. = lo IEI EE oo 0 3 pi 8 = SB 9 0 18 pi, SB =
OS! SS! = 53 > Ÿ 36 [| ©
EDS ED: =D; ED D ED > en ©. ©. ©. 8. = — x LL EL JE la | ae | ed ed no | ie ls] sa S
LL © a ON EE > Ee EEE ;
Lo Li OO LITT LI Lj © © | e | Sl x On |; © | ss el S
BE © EEE: D A ee 0
Ol Or TI ee 0; o| 08 | 1 ii
PSE += (FES — EN EN FERNSEHEN BEES
Le S © . vie Le
Ss B = | j = is ; = ; EL El sie . à ; ce . ci ci Ss Ss
Ss ee. . DI sig cc Ie . © | 2135 . DS la Da | © |A. . = ce ci |Q je ; = Sim 2; Iz SIS Ss ©. > -90E_ 61-50958ENn 8 = dt = ong. oslo] 3 KL
EIO © al Dj. Ole] ei 6
EC: — FE — — SD — a co EEE ere re D oO
EIO OI jo 0 2 N19 a [0
EN 09009597 8 Six co js © 09 7 ©
DIO >=. u > 19) > > SE e@ GIG eo € > > c ES c je — © je = =. = a] © +
AT © EMIS © SO C5 =2 |=. Frac] © 2 2 69x 0/25 0282727 2e O = Ce 9 3 4 © 2: > £ Sr | Ce | IT =
Sie Ss 2825 8 8 se PE va. Dig . =. . SI St d> | . a gee ; =. . = z= IE. Ss Ss
Ss ee. © ii Lie Le Ss
Ss Zu = | . ZIG. Fe =
Eeen D = D |. D ae EEE ei
Ie © © . © Ss 5 tt 91 a x
N De < m| e = 5 Ge © .. "| I Le
L BESS SSSR SS SS ES SS
© | .
EN [EDEN OD EZ [SEES SNES
8 . HR (À ; | © | 2 SE
Ss o . . c ii + . 2 | 18 2 2 Ss 26
SZ FE . © ak S © £ + . EE ; NEIN M V 2 = D . SE EE ii — |S © =
Es se Le se se D D
SS à ; ee o E£ > D 2 EE 2 2 S © = = B ve . 2 . | 28 3 D E2022/528 2 ;. EE fg SE o 2 € L 7 = EE . EE fn ii > 5 > 2 . 5 PP = > D
SS à . 2 DO o © = ©
Le ;. LL ;. SE ® 5 = c
ZA à | à ee D D
OIS LIS ee ;. SE 2 2 5 > o je SE c ve c > se 2 | 8 ;. DE = © © ê 8 RE . o 3 5 8 = a > il Nige 3 =
ES e Es SS SS “je” = : ê = Il 9 = ® = = . 1% 5 © 2
Ee =| ee à SE = © 2 © =. …e = GE Sn S © > c ®e =. eo .. ve = es ©
ED FESSES ESS SSI SSI _ D D eo DD oe a © D =
LD cs. 5. se T se = æ oO © fers Fa Se SS SSSSSE AI — = _ © = © se 5 BO D = : =. ?P 21 Ë < © © = IK = « » 2 = D = N « co 5 2 $ 3 2 2 = © S © D6 = | 5 = 3 =. > c E © = ee > s 2 2 po D =. ® 9. m | = 5 un € 2 - 8 8 IT OT D c Q = =. a Go. IT c 2 D 2 = ° eo © | x 5E £ = = = © _ Ss © D a =. Dn s EL 5 = 5 D
Sa = =. ©. =. 5 8 © = >. >”. ue = o 2 © 9 = A ©: > e. 8 ES 3 5 © ec SIT S |. > 5 s5 2 = > 3. © 25 N s 02 => e = o =. D = € Q = = =. oo > = o © © > = > FRS © Do O 2" = © = 2 . © S SS ©
IE 7 ©. - = OE n vo 2 = e. 5 > - SE = 8 > D
IE © a = = D _ LÊ Ss x £ gs B. © = = = 2 u N =
D se U os El © Cc 8 + © =
IS sE EEN idee SE n © © © N mn u. Ss 6: . = o + N 5 > =. Se =. s D = = 2
IE Se 0 eo 2 se © = € 8 E a =. > > 2 3 — > > D 9 a =. =. 3: 2 SS 5 > 2 D e Oo E 5 . v £ ® £ 2 + =. ec = = ee 5 = © = = €
À. => 9 . SE c © Do © a = = 2 2 Ss 2 SS S À, = e @ à LE S >» 7 & ©
En = >. , = ou £ e gp 8 ;. 2 5 = 5 © 2 5 = © = . 2 20° = © = 5
ED. Si EE: Ei SES Go © ce 6 ui N Sn © © = 5 5 D
Bee u SE . ee © 2 = © Ss © = CE SE ; s. 2 € 9 > oO à Ss .. SE S oo _ 2 =
It | | 18 83395 S
Ie 3 © #5 o pi
SS SS SE En c o 8 £ mo ©
LL ;. . . ii So = S 2 2 LL. 5 DE SS 6 2
SS Ge ; s © n £ 9 9
SS SS Le se SE => € po € oO D
B CE SE SSS © 2 2 Ss SE > © SE T © . .. L SS S o © fe)
Se SE à . > © 8 9 3 L . . De 598% 2? = ; SE .. , vo 2 Æ 5 S > 5 S c $ = . | N . 5 © x £ > © ps SS SZ ee ss 1
SS SS SE SS SS = © 2 2 js = se Sl © 2 c 5 o 2 } EL . 2 3 2 SBG ss | 5 2 = = 2 = © 9
EE De 3 € © OD a 2
LL ii = 282 3 2 © _ QI © vo © = = 2 NG 8 £ - = _ ©
Se N 8
Oo
LO
De experimentele resultaten die weergegeven zijn in Tabel 2 tonen ten eerste duidelijk aan dat de aanwezigheid van de verbinding (V) in de samenstellingen (C) volgens de onderhavige uitvinding, d.w.z. Ex2, Ex4, en Ex6, de genoemde samenstellingen (C) een verhoogde stabiliteit verleent tegen fasescheiding na laten staan, wat zelfs geldt wanneer aanzienlijk verhoogde hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof aanwezig zijn in de samenstellingen (C). Bij vergelijking met de samenstellingen ter vergelijking die geen verbinding (V) bevatten, d.w.z. CEx1, CEx3, en CEx5, werd echter duidelijk fasescheiding van die samenstellingen waargenomen na 1 dag bij 20 °C, zelfs wanneer daarin beduidend kleinere hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof werden opgenomen.
Bovendien deden fasescheiding en druppelvorming zich ook voor in als coating aangebrachte lagen van CEx1, CEx3, en CEx5, terwijl zoiets niet werd waargenomen bij de als coating aangebrachte lagen van de samenstellingen (C) volgens de onderhavige uitvinding, d.w.z. Ex2, Ex4, en Ex6. Integendeel, de als coating aangebrachte lagen van Ex2, Ex4, en Ex6 vertoonden helemaal geen fasescheiding of druppelvorming.
Bovendien tonen de experimentele resultaten voor Ex2, Ex4, en Ex6 aan dat, hoewel grote hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof nu met succes kunnen worden opgenomen in deze samenstellingen (C), en in als coating aangebrachte lagen van deze samenstellingen (C), zonder enige fasescheiding en druppelvorming, nog steeds goede mechanische eigenschappen werden behouden op het vlak van hardheid en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd.
“I. N Ge N CC © Ie le a S= I u ni 1 e | © L LA I do
Eeen EEE EEE © EEN CO AN
ESS > ESS = is © SO ESS = eend eend een > ES > Id T ol © 1 OUT 2 M : | e EE So
OS OS en © SE © EN
Ss = ; = . =, ee tu = = - . © LT} © . | e | | lol ae > N > > SS LS OD + ie pe + B - Es ps SEEN
Ee Ee EG PSI SOS pe pe pere PES SEE ce
SS SS > 5 © zl 8 zl 8 = | e | = lo = 2
ID + ID N LG e 0 12. 16 5 =, = = - = © | = YEN u u u oz LD
ID ID U U. . ov =) & Sl 8 = | x | = lo = 8 ® = ez De 8 9 815 > T+ ie r DE + is + DAN
D D RE pme =D. = = = = = ®@® | 8 | 8 1 8 . > . > | N ES
OS | 7 : © | MM N 1e | e L LL a
Le Pre ESS © SS] D PRE
Ss = . = . e, se RE 2
Dn UV © o| | œ | e L EO a
X | © EEE © ps S ps > SSS uw . N N ; " LS AL ol LA . - . T TYN
NS | eo : | e | ao Fo
N Se ©, Se ©, SS EN Saar ee LO) ee D EEN fr "FD
Ol © oh = IT FAN 1/1 € || € a ||.
He © ES © ie © EE
EEE D Hs D ps D Fa SN
Le © © © >. ve
HS © ESSE © ps ©“ as SEN
Es c EE c pe c ee É
Fe © ee © EEN © EES SE
Le — Le — ESS — Pa SSSR IN «828 ||#28 ||#% 8 |. zé al 2 | |. @ ee tt.
Ge EE 2 ke Es = = 8 os. 4 SIJ 8 mm BN). = 3 > =: >= S = 85 oid
IE. = Bir = SS: ci Ki 2955265552 z 8 69825 55
SS © 6 a8 6 GES STE Do 18
IE D Ze 9 0 ZIET 9 3 5 5 SS
Fm 0500 > = ESS > = rc CO = oo Vv > =. = oo “02:26 57058 2290599882 5/7 5 5 Ss = ui < eo 2% =>: 60 IE
DE pu D Es D LD > © ED È SEE 7 5 © + D) = = à ee ze 6] ER on £ © Es dn SE dn e ee
SS — SS — EN — IS NN ee L ee L EEN L BS ISEEN SE
Ss © © 2 ID de hi = ii = SE = © 5. SE ©) Eeen D Eeen D EEE D EEE IEN = © © 5 © =- si
EEE sv Hs © ps co ps SN 2 ; = ; = Ss o LL .
Ik Es Es is is SS
0 EE EN 1 1115 lo Lol El. | 852 0 SS |) 2 59 56 LE 9 = „ls | sl 8 (2 NN 2
D JO ET |] | {9 NIS 2 = COCO ; SE Ss N . SS v £ 2
LL ‚PPA HA HE =
PI NH H IBE:
Ies | ee! 5 5 hb bat £ 1S LS 1827 | | 2 {85 2 6. 2 12) 9 NN SES
LL Ut 1 RI à. lRese
LL + me me LU 82, pe Ses HS je pe en © ©
Ao | + el | 10 02325 nl 82 ISL nn. 828
LS LSL JEL EL 3 9558
Ee ee . NE el 5 ee eo . 9
Ee | Ee 5 mois = o [Sijs FSSSSSSESS ES ps 3 3 >. = [DO | 2 oo 2 SS 9
Sj S 68 2981 A FESSES
GR: ee] CME EN CS BE NT 3 = = + e @. ; . S 2 à
Ss ® 5 2 | LU S 58
SS 28883658 En l'a [2 #2
Dl ESS oo 8; @æ SN = — 5 © |E m v| IN |T << 0 > ID al Ce ® Cc g ° HE —8—e— —:8£
Po 5 al el | SDS eo So 6 SIE = s © 3 @ 3 28 ® sG Se I SE 2 2 So SS © 88 am 9/2 22 © 2055255 | 3 7 5 = -_ == = 2 - =. AM. Mm HS
Fo 215 Sl lal | x £ 9
EEE st a — ras D SO C ii FESSES = pi oc \£ co e 82/8 ID = = 8 9
ES SEN Oo |B. Ml © DD = S S
Es = e c IM cs =>. 9 2 2 ;
CC = =. . e =. 85 5 €
Ee = =. e IO El 3550 1e 2 5 es TE 28 TE
OIS 1872 5 del) = 15 Ne 5 : | Ss Izis — 8 |1e/8 2. =— © 52
A zool = 2is 5” 52e
LL Sz Dl 8. * = 28 0 33 2 IBL ISL 58 GELS . = £.#: 0 SS 5 ZS 1e 2eésésÉ = BE:
EEE = (=) SW D “0 FESSES Sr © 3
EERE © SBN Te BB ce D Bi = = 2 3 =
EEE = oc 2 512 a SS 5 S2 0 ff e ‘lot FO = vo <= o 2
CC 2. OD SS = OE 302: 2 el = D, a ESE = cc
Ee a EE. | =. . o zz 8 he IS u. se, je à 65
IS 5228128 2, 15 52 2 13 232% 59840 © 3935
L 5°2 sl SI! | | 338
BE ce IE IE Sl | 185 26 = 8 1#: e… 5 8 3 = m 2 E S 0 so £ 8
ESSEN Sei RRRS SO EN FSSSSSS $ = = ©
EEE Sd EE ce EEEN Ei > 2 2 = S& el Lt | | | Z É To . + 8 #8: | 1/1 55 5
ES Es SS B> EE ps cs ES
FREE Se ED = sE EN = D = 4 | 128}. EE © 5 3 = 22 © 31 | | 1 £ Ss XS = Sl 0 = ps SS no © >
EE — |= SED: Sa N SS += =
St EN © dn] ei 0: een FSSSSSES 6 = 5 O
ON 85 |. | | 28° sl ré © || 111 eo 2 28
B = — 0. pe a Le o 5 x 2 ue 0 0}; HS je pe ee 8828
EBS) | > SD a: TD SES FSI Fee PSS Ei Ss mn % IE OO | ii CL S g 0 3
GES 11111 a © 5 a ID | | ee cs | Ee EE D S ©
CC: © O se je = is B = s 2 Ê ©. © EE ii Gi ST 95 || |. 11 32 38
SS OG | EE Gi g S © ie = EN Ge B Es Se 59588
IE Si | : | Ë- ;. 082. ©. m; Ie En v 9 < = | 11 à eN ce S a 11 11/11/11 5 S © =
EE 11 LLL | 128285
LL. „DL LL LL 9 295
EEE EE a EE EE Se 2 = .. 1 15 + à = 8 5
SS us CE S 5 ag
LES EE SS ee = © Po . LL. sos
SES EEE SSN ps a = SS 5
ANNE eN] = "2 > mr ac £
LO
De experimentele resultaten die weergegeven zijn in Tabel 3 tonen duidelijk aan dat een deel van de verbinding (A) kan worden vervangen door een hoeveelheid van de verbinding (V), waarbij de hoeveelheid van de verbinding (V) beantwoordt aan gedefinieerde verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), wat de samenstelling (C) in staat stelt om met succes grote hoeveelheden van een vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof op te nemen, met als resultaat in de samenstelling (C) nu een verhoogde stabiliteit heeft ten opzichte van uv-straling, terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd.
In het bijzonder tonen Ex9 — Ex14 volgens de onderhavige uitvinding aan dat een hoeveelheid van de verbinding (A) met succes kan worden vervangen door een hoeveelheid van de verbinding (V), waardoor wordt voldaan aan een gedefinieerde verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), om deze samenstellingen (C) in staat te stellen om ten eerste grote hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof op te nemen zonder enige fasescheiding van deze samenstellingen (C) en zonder enige fasescheiding en druppelvorming in als coating aangebrachte lagen van deze samenstellingen (C), terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd. Zo werden bijvoorbeeld, zoals reeds bleek uit de voorgaande
Tabel 2, in afwezigheid van verbinding (V), duidelijk fasescheiding en druppelvorming waargenomen voor CEx7. De samenstellingen ter vergelijking
CEx8 en CEx15 — CEx16, telkens samenstellingen die de verbinding (V) bevatten, vertonen echter respectievelijk slechtere natterandtijden of hardheden, doordat de hoeveelheid van de verbinding (V) die aanwezig is in deze samenstellingen niet voldoet aan de gedefinieerde verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A).
Tabel 4
LPT] E18 | Exf8
ET
(44 gewichts-% gehalte aan vaste 35,59 35,59 35,59 bestanddelen in water)
PER
(10 gewichts-% gehalte aan vaste 17,00 17,00 17,00 bestanddelen in water) gee (98 gewichts-% gehalte aan vaste 4,00 4,00 4,00 bestanddelen in water) an on EE ee | 0m nT NT 1 00 1 000 room A
PT ESEL
7 es nam
EE A A TO
(1) Wat betreft de evaluatie van de natterandtijd van de samenstelling (C) werd specifiek in dit geval een verwaarloosbare hoeveelheid van een zwart pigment toegevoegd aan de genoemde samenstelling (C), enkel om de zichtbaarheid van de natte randen te verbeteren (met name werd 0,12 gewichts-% Aquacolors Black 601240, in de handel verkrijgbaar bij Sioen, aan de samenstelling (C) toegevoegd, berekend in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C) vóór de toevoeging van het zwarte pigment).
De experimentele resultaten die weergegeven zijn in Tabel 4 tonen duidelijk aan dat de hoeveelheid van de op 2-(2-hydroxyfenyl)-benzotriazool gebaseerde vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof in Ex17 volgens de onderhavige uitvinding, met succes kan worden gesubstitueerd of vervangen door een 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazine gebaseerde vloeibare niet- polaire organische uv-absorberende stof in Ex18 of Ex19 volgens de onderhavige uitvinding, terwijl dezelfde technische effecten worden behouden, zoals het vermogen om grote hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof op te nemen zonder enige fasescheiding van deze samenstellingen (C) en zonder enige fasescheiding en druppelvorming in als coating aangebrachte lagen van deze samenstellingen (C), en terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd. Meer specifiek verschillen Ex17 — Ex19 enkel van elkaar doordat de op 2-(2-hydroxyfenyl)- benzotriazool gebaseerde vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof in Ex17 nu in Ex18 en in Ex19 volledig werd vervangen door een gelijke hoeveelheid van een bepaalde op 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazine gebaseerde vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof.
Tabel 5 ee Px6 | 20 | Et reed AY ame OO (44 gewichts-% gehalte aan vaste 35,59 bestanddelen in water)
NeoPac PU485 (42 gewichts-% gehalte aan vaste 37,30 bestanddelen in water)
Resydrol AZ 6710w/41WA (41 gewichts-% gehalte aan vaste 38,30 bestanddelen in water) . (10 gewichts-% gehalte aan vaste 17,00 17,00 17,00 bestanddelen in water)
SE OO
(98 gewichts-% gehalte aan vaste 4,00 4,00 4,00 bestanddelen in water) as OO a TR tt 1 0530 1 3100 room OO
LT Ta [8
Fasescheiding van de samenstelling (C) Via visuele Waarneming na laten
Te [en en
Te [a [a 8 = TA (1) Wat betreft de evaluatie van de natterandtijd van de samenstelling (C) werd specifiek in dit geval een verwaarloosbare hoeveelheid van een zwart pigment toegevoegd aan de genoemde samenstelling (C), enkel om de zichtbaarheid van de natte randen te verbeteren (met name werd 0,12 gewichts-% Aquacolors Black 601240, in de handel verkrijgbaar bij Sioen, aan de samenstelling (C) toegevoegd, berekend in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C) vóór de toevoeging van het zwarte pigment).
De experimentele resultaten die weergegeven zijn in Tabel 5 tonen duidelijk aan dat de hoeveelheid van de met acryl gemodificeerde alkydhars als de verbinding (A) in Ex6 volgens de onderhavige uitvinding, met succes kan worden gesubstitueerd of vervangen, respectievelijk door een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars als de verbinding (A) in Ex20 volgens de onderhavige uitvinding, of door een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars als de verbinding (A) in Ex21 volgens de onderhavige uitvinding, terwijl dezelfde technische effecten worden behouden, zoals het vermogen om grote hoeveelheden van de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof op te nemen zonder enige fasescheiding van deze samenstellingen (C) en zonder enige fasescheiding en druppelvorming in als coating aangebrachte lagen van deze samenstellingen (C), en terwijl goede mechanische eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd. Meer specifiek verschillen Ex6 en Ex20 — Ex21 enkel van elkaar doordat de met acryl gemodificeerde alkydhars als de verbinding (A)
in Ex6 nu in Ex20 en in Ex21 volledig werd vervangen door een in of meer gelijke hoeveelheid van respectievelijk een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, of een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
Tabel 6 en FO Gi em — as ydrol AV 67OBWIAANA HH (44 gewichts-% gehalte aan vaste 35,59 35,59 35,59 ne mn | m | m
OO
(10 gewichts-% gehalte aan vaste 17,00 17,00 ee mm eV OO (98 gewichts-% gehalte aan vaste 4,00 4,00 en oe ne 1 008 a I 01 1 Gssi 1 601 am OO aa.
een | la SR
A
(1) Wat betreft de evaluatie van de natterandtijd van de samenstelling (C) werd specifiek in dit geval een verwaarloosbare hoeveelheid van een zwart pigment toegevoegd aan de genoemde samenstelling (C), enkel om de zichtbaarheid van de natte randen te verbeteren (met name werd 0,12 gewichts-% Aquacolors Black 601240, in de handel verkrijgbaar bij Sioen, aan de samenstelling (C) toegevoegd, berekend in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C) vóór de toevoeging van het zwarte pigment). (2) Deze hoeveelheid geeft de hoeveelheid Tinuvin® 384-2 als de vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof in de respectieve samenstelling (C) aan waarbij zich problemen beginnen voor te doen met druppelvorming in de als coating aangebrachte laag die de samenstelling (C) bevat.
De experimentele resultaten die weergegeven zijn in Tabel 6 tonen duidelijk aan dat de hoeveelheid van de verbinding (V) die opgenomen is in de samenstelling (C) in synergetische wisselwerking treedt met de celluloseverbinding, wat de samenstellingen (C) volgens de onderhavige uitvinding in staat stelt om met succes grote hoeveelheden van een vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof op te nemen, terwijl goede eigenschappen behouden blijven op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd.
In het bijzonder neemt Ex6 volgens de onderhavige uitvinding met succes (ten minste) 6,00 gewichts-% Tinuvin® 384-2 op, respectievelijk zonder fasescheiding na laten staan, of fasescheiding en druppelvorming in als coating aangebrachte lagen van Ex6. Bovendien bleven in Ex6 goede mechanische eigenschappen behouden op het vlak van hardheid, en een goede bewerkbaarheid op het vlak van de natterandtijd.
Bij vergelijking met Ex6 bleek daarentegen dat de vergelijkende samenstelling van CEx22 geen celluloseverbinding bevat. Hoewel CEx22 een verbinding (V) bevat in een hoeveelheid die ruim voldoet aan de gedefinieerde verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), leidde de opname van 4,50 gewichts-% van Tinuvin® 384-2 al duidelijk tot aanzienlijke fasescheiding en druppelvorming, respectievelijk in de vergelijkende samenstelling en in als coating aangebrachte lagen van de genoemde samenstelling. Bovendien vertoonde CEx22 een aanzienlijk verlaagde hardheid.
Bovendien bleek na vergelijking met Ex6 dat de vergelijkende samenstelling van CEx23 geen verbinding (V) bevat. Hoewel CEx21 een celluloseverbinding omvat, leidde de opname van 0,10 gewichts-% van Tinuvin® 384-2 reeds tot fasescheiding en druppelvorming, respectievelijk in de vergelijkende samenstelling en in als coating aangebrachte lagen van de genoemde samenstelling. Bovendien vertoonde CEx23 een slechtere natterandtijd.

Claims (39)

CONCLUSIES
1. Waterige houtcoatingsamenstelling [hierna: samenstelling (C)] die, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), omvat: — 40,00 tot 80,00 % in gewicht [hierna: gewichts-%] van ten minste één gemodificeerde alkydhars [hierna: verbinding (A)], waarbij de verbinding (A) een Gouge hardheid van ten minste F heeft, gemeten volgens de standaard ASTM D3363-20; — ten minste één gemodificeerde plantaardige olie [hierna: verbinding (V)], waarbij de plantaardige olie gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, maïsolie, rijstkiemolie, katoenzaadolie, visolie, haringolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, chia-olie, oiticica-olie, walnotenolie, camelina-olie, hennepzaadolie, en perilla-olie, en waarbij de verbinding (V) aanwezig is in een hoeveelheid, bepaald aan de hand van een verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A), in het bereik van 0,10 tot 0,35; — 3,00 tot 10,00 gewichts-% van ten minste één celluloseverbinding die gekozen is uit microgefibrilleerde cellulose (MFC) of cellulosenanokristal (CNC); en — 3,00 tot 25,00 gewichts-% van ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof.
2. De samenstelling (C) volgens conclusie 1, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 15,00 tot 55,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
3. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 of 2, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 20,00 tot 50,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
4. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 3, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 20,00 tot 45,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
5. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 4, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 24,00 tot 40,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
6. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 5, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 24,00 tot 38,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
7. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 6, waarbij de samenstelling (C) een totaal gehalte aan vaste stoffen heeft van 26,00 tot 36,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling (C).
8. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 7, waarbij de samenstelling (C) 43,00 tot 70,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de verbinding (A) omvat.
9. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 8, waarbij de samenstelling (C) 45,00 tot 65,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de verbinding (A) omvat.
10. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 9, waarbij de samenstelling (C) 45,00 tot 60,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de verbinding (A) omvat.
11.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 10, waarbij de samenstelling (C) 47,00 tot 55,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de verbinding (A) omvat.
12. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 11, waarbij de verbinding (A) gekozen is uit de groep die bestaat uit een met polyurethaan gemodificeerde alkydhars, een met acryl gemodificeerde alkydhars, en een met acryl gemodificeerde polyurethaan-alkydhars.
13. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 12, waarbij de plantaardige olie van de verbinding (V) gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, saffloerolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, visolie, druivenpitolie, vlaszaadolie, walnotenolie, hennepzaadolie, en perilla-olie.
14. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 13, waarbij de plantaardige olie van de verbinding (V) gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie, sojaolie, maanzaadolie, tallolie, walnotenolie, hennepzaadolie, en perilla-olie.
15.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 14, waarbij de plantaardige olie van de verbinding (V) gekozen is uit de groep die bestaat uit lijnzaadolie, zonnebloemolie, tungolie en sojaolie.
16. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 15, waarbij de plantaardige olie van de verbinding (V) lijnzaadolie is.
17.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 16, waarbij de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) in het bereik ligt van 0,15 tot 0,30.
18. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 17, waarbij de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) in het bereik ligt van 0,20 tot 0,28.
19. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 18, waarbij de verhouding in drooggewicht van verbinding (V) tot verbinding (A) in het bereik ligt van 0,22 tot 0,25.
20. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 19, waarbij de samenstelling (C) 4,30 tot 8,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één celluloseverbinding omvat.
21.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 20, waarbij de samenstelling (C) 4,30 tot 7,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één celluloseverbinding omvat.
22. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 21, waarbij de samenstelling (C) 4,50 tot 6,50 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één celluloseverbinding omvat.
23.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 22, waarbij de samenstelling (C) 4,70 tot 6,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één celluloseverbinding omvat.
24.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 23, waarbij de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof die gekozen is uit 2-hydroxyfenyl-1,3,5-triazines, of 2-(2-hydroxyfenyl)- benzotriazolen.
25.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 24, waarbij de samenstelling (C) 5,00 tot 20,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvat.
26. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 25, waarbij de samenstelling (C) 5,00 tot 18,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvat.
27.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 26, waarbij de samenstelling (C) 7,00 tot 16,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvat.
28. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 27, waarbij de samenstelling (C) 9,00 tot 15,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvat.
29.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 28, waarbij de samenstelling (C) 10,00 tot 14,00 gewichts-%, in verhouding tot het totale drooggewicht van de samenstelling (C), van de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv-absorberende stof omvat.
30. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 29, waarbij de samenstelling (C) ten minste één vaste niet-polaire organische uv- absorberende stof omvat.
31.De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 30, waarbij de samenstelling (C) ten minste één synthetische gemicroniseerde was [hierna: gemicroniseerde was (Mp)] omvat die gekozen is uit de groep die bestaat uit gemicroniseerde polytetrafluorethyleenwas, gemicroniseerde hybride was van polyethyleen-polytetrafluorethyleenwas, gemicroniseerde Fischer- Tropsch-was, gemicroniseerde polyethyleenwas, gemicroniseerde polypropyleenwas, gemicroniseerde polyamidewas, en gemicroniseerde polymeerhybriden daarvan, waarbij de genoemde ten minste één synthetische gemicroniseerde was een deeltjesgrootte Dso heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 36 um en een deeltjesgrootte Dso die gelijk is aan of kleiner is dan 20 um.
32. De samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 31, waarbij de samenstelling (C) ten minste één pigment en/of ten minste één bijkomend bestanddeel [hierna: bestanddeel (lc)] omvat dat gekozen is uit de groep die bestaat uit brandvertragers, droogmiddelen, oppervlakteactieve stoffen, anorganische uv-absorberende stoffen, gehinderd-amine- lichtstabilisatoren (HALS), dispergeermiddelen, waterafstotende middelen, biociden zoals pesticiden, herbiciden, insecticiden, onkruiddodende middelen, mijtendodende middelen, fungiciden, schimmeldodende middelen, algiciden, acariciden, nematiciden, bactericiden, rodenticiden, bevochtigingsmiddelen, weekmakers, ontschuimingsmiddelen, coagulatiemiddelen en geurstoffen.
33.Werkwijze voor het bereiden van de samenstelling (C) zoals gedefinieerd in conclusies 1 tot 29, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: — Stap A: de ten minste één vloeibare niet-polaire organische uv- absorberende stof wordt eerst volledig vermengd met ten minste een deel van de verbinding (V), waardoor een eerste mengsel wordt gevormd; — Stap B: het eerste mengsel wordt verder vermengd met de verbinding (A), de celluloseverbinding, eventueel water, en eventueel het resterende deel van de verbinding (V), waardoor een tweede mengsel wordt gevormd.
34.De werkwijze volgens conclusie 33, waarbij de werkwijze voorts een stap (C) omvat waarbij het tweede mengsel, dat werd verkregen in Stap B wordt vermengd met één of meer van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, zoals gedefinieerd in conclusie 30, de gemicroniseerde was (Mp), zoals gedefinieerd in conclusie 31, het ten minste één pigment, zoals gedefinieerd in conclusie 32, en het ten minste één bijkomende bestanddeel (Ic), zoals gedefinieerd in conclusie 32, waarbij het bijmengen van de ten minste één vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof wordt uitgevoerd bij een temperatuur die hoger is dan het smeltpunt van de genoemde vaste niet-polaire organische uv-absorberende stof, en waarbij het bijmengen van de gemicroniseerde was (Mp) wordt uitgevoerd bij een temperatuur die lager is dan het smeltpunt van de genoemde gemicroniseerde was (Mp).
35. Werkwijze voor het behandelen van een oppervlak of ten minste een deel van een oppervlak van een houtproduct waarbij het genoemde houtproduct wordt behandeld met de samenstelling (C) volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 32.
36. De werkwijze volgens conclusie 35, waarbij de samenstelling (C) wordt aangebracht op het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct door borstelen of sproeien.
37.De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 35 of 36, waarbij het houtproduct gekozen is uit de groep die bestaat uit terrasplanken, gevelbekleding, gevelbeplating, dakspanen, meubilair, fineer, bevloering,
spaanplaat (Engels: particle board, PB), hardboard, multiplex, plaat van gerichte schilfers (Engels: oriented strand board, OSB), schilferplaat, spaanplaat, vezelplaat, vezelplaat met middelhoge dichtheid (MDF), en vezelplaat met hoge dichtheid (HDF).
38. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 35 tot 37, waarbij de samenstelling (C) wordt aangebracht op het oppervlak of ten minste een deel van het oppervlak van het houtproduct in een hoeveelheid op natte basis van 40,0 gram per vierkante meter [hierna: g/m°] tot 250,0 g/m°, bij voorkeur van 50,0 g/m? tot 150,0 g/m°, bij voorkeur van 60,0 tot 100,0 g/m2.
39.Als coating aangebrachte laag die is verkregen door middel van de werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 35 tot 38, waarbij de genoemde als coating aangebrachte laag een gemiddelde dikte heeft van 15,0 tot 130,0 micrometer na drogen en uitharden, bij voorkeur van 20,0 tot 100,0 micrometer, bij voorkeur van 25,0 tot 50,0 micrometer.
BE20225287A 2022-04-19 2022-04-19 Waterige houtcoatingsamenstellingen BE1030458B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225287A BE1030458B1 (nl) 2022-04-19 2022-04-19 Waterige houtcoatingsamenstellingen
PCT/EP2023/059948 WO2023202995A1 (en) 2022-04-19 2023-04-18 Aqueous wood coating compositions
EP23720566.1A EP4511431A1 (en) 2022-04-19 2023-04-18 Aqueous wood coating compositions

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225287A BE1030458B1 (nl) 2022-04-19 2022-04-19 Waterige houtcoatingsamenstellingen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030458A1 BE1030458A1 (nl) 2023-11-16
BE1030458B1 true BE1030458B1 (nl) 2023-11-20

Family

ID=82321580

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225287A BE1030458B1 (nl) 2022-04-19 2022-04-19 Waterige houtcoatingsamenstellingen

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1030458B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6627700B1 (en) * 1999-11-27 2003-09-30 Basf Coatings Ag Aqueous dispersions of acrylate modified alkyd resins and use thereof
US20110217478A1 (en) * 2008-10-09 2011-09-08 Cytec Surface Specialities S.A./N.V. Aqueous dispersed polyester resin compositions

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4116902A (en) 1977-10-05 1978-09-26 International Minerals & Chemical Corp. Polyurethane-modified alkyd resin
US4133786A (en) 1977-10-05 1979-01-09 International Minerals & Chemical Corp. Acrylate-modified alkyd resin
DE19639325A1 (de) 1996-09-25 1998-03-26 Basf Coatings Ag Verfahren zur Herstellung einer wäßrigen Dispersion eines polyacrylatmodifizierten Polyurethan-Alkydharzes und die Verwendung einer solchen Dispersion
CA2641607C (en) 2006-02-08 2013-03-26 Stfi-Packforsk Ab Method for the manufacturing of microfibrillated cellulose
DE102006054237A1 (de) 2006-11-17 2008-05-21 Bayer Materialscience Ag Polyurethan-modifizierte Alkydharzdispersionen
GB0908401D0 (en) 2009-05-15 2009-06-24 Imerys Minerals Ltd Paper filler composition
SE0950535A1 (sv) 2009-07-07 2010-10-12 Stora Enso Oyj Metod för framställning av mikrofibrillär cellulosa
CA2784857C (en) 2009-12-21 2015-08-04 Fpinnovations Coatings containing nanocrystalline cellulose, processes for preparation and use thereof
EP2639351A1 (en) 2012-03-13 2013-09-18 Södra Skogsägarna ekonomisk förening Retention of cellulose fibres
EP2889318A1 (en) 2013-12-31 2015-07-01 ALLNEX AUSTRIA GmbH Modified water-borne alkyd resin
WO2015180844A1 (en) 2014-05-30 2015-12-03 Borregaard As Microfibrillated cellulose
EP3006468A1 (en) 2014-10-10 2016-04-13 Technische Universität München Nanocrystalline cellulose, its preparation and uses of such nanocrystalline cellulose
SE540870C2 (en) 2017-04-12 2018-12-11 Stora Enso Oyj A gas barrier film comprising a mixture of microfibrillated cellulose and microfibrillated dialdehyde cellulose and a method for manufacturing the gas barrier film

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6627700B1 (en) * 1999-11-27 2003-09-30 Basf Coatings Ag Aqueous dispersions of acrylate modified alkyd resins and use thereof
US20110217478A1 (en) * 2008-10-09 2011-09-08 Cytec Surface Specialities S.A./N.V. Aqueous dispersed polyester resin compositions

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
KÜNNIGER TINA ET AL: "Nanofibrillated cellulose in wood coatings: viscoelastic properties of free composite films", JOURNAL OF MATERIAL SCIENCE, KLUWER ACADEMIC PUBLISHERS, DORDRECHT, vol. 52, no. 17, 15 May 2017 (2017-05-15), pages 10237 - 10249, XP036254855, ISSN: 0022-2461, [retrieved on 20170515], DOI: 10.1007/S10853-017-1193-4 *

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030458A1 (nl) 2023-11-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1877232B1 (de) Verfahren zur behandlung von holzoberflächen
Cogulet et al. The multifactorial aspect of wood weathering: a review based on a holistic approach of wood degradation protected by clear coating.
EP2379656B1 (de) Schnelltrocknende beschichtungsmassen
KR101892049B1 (ko) 환경친화적 응집제
CA3202827A1 (en) Wood coating compositions
EP2379655B1 (de) Schnelltrocknende beschichtungsmassen
DE112006000348T5 (de) Stabilisierung von natürlichen Komposit- bzw. Verbundwerkstoffen
EP3116926B1 (de) Schnelltrocknende, hart-elastische, kratzfeste und beständige beschichtungsmassen
BRPI0610106A2 (pt) processo para a hidrofobização de materiais de lignocelulose, material de lignocelulose, e, composição aquosa
DE102007061875A1 (de) Siloxanhaltige Bindemitteldispersionen
WO2011085909A1 (de) Mehrschichtsystem, enthaltend eine basisschicht, eine primerschicht und eine kratzfestschicht
Huang et al. Incorporation of ligno-cellulose nanofibrils and bark extractives in water-based coatings for improved wood protection
EP2072583B1 (de) Silan-modifizierte Bindemitteldispersionen
EP2072554B1 (de) Nanopartikelhaltige bindemittel
BE1030458B1 (nl) Waterige houtcoatingsamenstellingen
EP3450517A1 (en) Wood composite objects
EP4511431A1 (en) Aqueous wood coating compositions
CN102317071B (zh) 低渗透性、低甲醛的醇酸树脂组合物
EP3242854B1 (de) Borat hergestellt durch nassmahlen und dessen verwendung
DE60022098T2 (de) Beschichtungszusammensetzungen die silylierte aroylresorcinole enthalten, verfahren und damit beschichtete gegenstände
EP4019600A1 (en) Wood coating compositions
EP3623432B1 (en) Composition
EP2808354A1 (de) Schnelltrocknende, hart-elastische, kratzfeste und beständige Beschichtungsmassen
US20230257573A1 (en) Composition including an acrylic polymer, a water-repellent polymer, and an ultraviolet light stabilizer and related articles and methods
Haase Masek Plasma modification of wood to improve the performance of clear coatings

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20231120