BE1028372B1

BE1028372B1 - Scherminrichting

Info

Publication number: BE1028372B1
Application number: BE20205401A
Authority: BE
Inventors: Peter Marc Vansteelandt; Steven Rita André Vanhoutte; John Peter Meinster; Maxim Gustave Solomaniuck
Original assignee: Renson Sunprotection Screens Nv
Priority date: 2020-06-05
Filing date: 2020-06-05
Publication date: 2022-01-11
Also published as: BE1028372A1

Abstract

Een scherminrichting omvat een oprolbaar scherm, een elektromotor voor het roteren van het oprolbaar scherm, welke motor elektrisch wordt gevoed door één of meerdere draden, een voedingskabel omvattende één of meer draden, een elektrische koppeling voor het koppelen van de draden van de voedingskabel aan de draden van de motor, welke koppeling omvat een mannelijke en een vrouwelijke component die met elkaar elektrisch en mechanisch koppelbaar zijn. De mannelijke component omvat een printplaat (PCB) die minstens één lip omvat waarop minstens één opgeprinte geleider is voorzien en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel. De vrouwelijke component omvat een printplaat (PCB) die minstens één elektrisch geleidend contactobject omvat gekoppeld met minstens één opgeprinte geleider, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel.

Description

SCHERMINRICHTING Technisch Gebied

[01] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op scherminrichtingen, meer scherminrichtingen met oprolbaar scherm. Stand van de Techniek

[02] Scherminrichtingen omvattende een oprolbaar scherm zijn dezer dagen vaak elektrisch bedienbaar, waarbij het scherm op- of afrolt via aandrijving van een elektromotor. Deze zit vaak gemonteerd in een stalen as die het scherm draagt.

[03] Het monteren van dergelijke scherminrichtingen is geen sinecure. Het scherm in opgerolde toestand, inclusief de dragers en dergelijke, en samen met de coaxiaal gemonteerde motor (dit alles samen wordt doekpakket genoemd), dient in de aan de muur, bijvoorbeeld een gevel, opgehangen behuizing ingeschoven te worden. Bovendien dient de motor ook aangesloten te worden op de voedingsstroom, die ofwel netspanning wisselstroom, of fotovoltaïsch- gegenereerde laagspanning gelijkstroom kan zijn. De motor omvat vaak het mannelijke of vrouwelijke component van een koppelstuk, dat tijdens het inschuiven van het doekpakket dient te connecteren met de andere (mannelijke of vrouwelijke) component die aangesloten is op de voedingsspanning. Zulke doekpakketten kunnen een gewicht hebben tot ongeveer 80 kg, waardoor voorzichtige manipulatie niet evident is.

[04] Ook tijdens de levensduur van deze scherminrichtingen dienen de connectoren gemanipuleerd te worden. Bijvoorbeeld in geval het doek dient vervangen te worden of in geval van fout aan de motor, dient vaak het gehele doekpakket terug uit de behuizing gehaald te worden, waarbij de mannelijke en vrouwelijke connectie-componenten ontkoppeld worden.

[05] Een voorbeeld van geschikte connectoren is gegeven in EP2354430B1. Nadeel van deze connectoren is de fragiliteit van de connectiepinnen, die mogelijkerwijze beschadigd worden tijdens manipulatie van de onderdelen op de werf voor het inschuiven van het doekpakket in de behuizing, of die ombuigen tijdens dit inschuiven van het doekpakket in de behuizing. Samenvatting van de Uitvinding

[06] Het is een doel van de uitvinding om scherminrichtingen met oprolbaar scherm te voorzien, die op hun beurt van connectoren zijn voorzien die de krachten tijdens het inschuiven van het doekpakket, met gelijktijdig koppelen van de connectoren tijdens deze actie, kunnen weerstaan. Het is ook een doel om connectoren te voorzien die minder fragiel zijn voor manipulatie op de wert.

[07] Volgens een eerste aspect wordt voorzien in een scherminstallatie. De scherminrichting omvat een oprolbaar scherm, een elektromotor voor het roteren van het oprolbaar scherm, welke motor elektrisch wordt gevoed door één of meerdere draden, een voedingskabel omvattende één of meer draden, een elektrische koppeling voor het koppelen van de draden van de voedingskabel aan de draden van de motor, welke koppeling omvat een mannelijke en een vrouwelijke component die met elkaar elektrisch en mechanisch koppelbaar zijn, gekenmerkt door dat de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat die minstens één lip omvat waarop minstens één opgeprinte geleider is voorzien en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, waarbij de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat die minstens één elektrisch geleidend contactobject omvat gekoppeld met minstens één opgeprinte geleider, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel. De mannelijke component omvat een behuizing, die de printplaat omsluit en/of de vrouwelijke component omvat een behuizing, die de printplaat omsluit, de behuizing omvat een polymeer volume vervaardigd uit thermoplastisch of elastomeer polymeer.

[08] Een lip is een uitstekend deel van de printplaat, ook wel vin genoemd, die in het vlak van de printplaat ligt en uitsteekt aan de rand van de printplaat. De elektrisch geleidende contactenobjecten op de vrouwelijke component zijn bijvoorbeeld veercontacten of sleepcontacten die bedoeld zijn om elektrisch contact te maken met de geprinte geleiders op de lip of lippen van de mannelijke component. Deze elektrisch geleidend contactobjecten zijn bij voorkeur tegen de rand van de printplaat van de vrouwelijke component gepositioneerd. Ze kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden uit een koper-beryllium legering (bijvoorbeeld omvattende ongeveer 1.7 tot 1.9% Berillium). Eventueel zijn ze nog gecoat met een dun laagje goud.

[09] De draden zijn elektrisch geleidende draden of aders, typisch koperen draden of aders, die stroom, desgevallend bijvoorbeeld laagspanning gelijkstroom van 24V of 48V, of 230V tot 3 à 4A wisselstroom, van en naar de motor voert.

[10] De printplaten omvatten geprinte geleiders op een plaat. De plaat is typisch gemaakt uit epoxy, bijvoorbeeld glasvezel textiel (bijvoorbeeld weefsel) versterkt epoxy, en heeft een dikte in het bereik van 1.0 tot 2.0 mm, zoals bijvoorbeeld 1.6 mm.

[11] De opgeprinte geleiders zijn elektrische geleiders. Het gebruik van printplanten voor de hoogspanning-wisselstroom is veeleisend en vraagt bij voorkeur geschikte dimensies. Om voldoende stroom te kunnen geleiden, zeker in geval hogere stroom bij hoogspanning-wisselspanning, hebben de geleiders een gewicht per oppervlak van 0.5 tot 3 ons per vierkante voet, zoals tussen 1 en 2 ons per vierkante voet, inclusief. De dwarsdoorsnede is bij voorkeur gelijk of groter dan 0.106 mm}, zeker bij geleiders met een oppervlaktegewicht van 2 ons per vierkante voet.

[12] De geprinte geleiders zijn uitgevoerd uit geleidende materialen, typisch metalen, en bij voorkeur uit koper of koperlegeringen. De geprinte geleiders kunnen eventueel gecoat zijn met soldeersel, nikkel of goud, of kunnen een behandeling ondergaan hebben met benzimidazolethiol, om corrosie te voorkomen. Eventueel hebben de geprinte geleiders een “conformal coating” ondergaan om corrosie, stroomlekkage en/of verkorte levensduur door condensatie. Dit kan gebeuren door dippen, opspuiten of vacuüm opdampen van silicone rubber, polyurethaan, acryl of epoxy.

[13] De opgeprinte geleiders op de lip of lippen van de printplaat dienen bij voorkeur goed elektrisch geleidend te zijn, maar ook resistent tegen corrosie.

Ze kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden uit een koper-beryllium legering (bijvoorbeeld omvattende ongeveer 1.7 tot 1.9% Berillium). Eventueel zijn de geleiders nog gecoat met een dun laagje goud.

[14] De scherminrichting typisch omvat verder een inrichtingsbehuizing voor het behuizen van het roteerbare scherm en de motor.

[15] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de mannelijke component een behuizing omvatten, die de printplaat omsluit.

[16] De behuizing van de mannelijke connector kan uitsteken voorbij de lip of lippen. Het is duidelijk dat de lip of lippen vrij zijn aan de buitenzijde van de behuizing zodat ze in staat zijn contact te maken met de contactobjecten van de vrouwelijke component.

[17] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de vrouwelijke component een behuizing omvatten, die de printplaat omsluit.

[18] De behuizing van de vrouwelijke connector kan uitsteken voorbij de contactobjecten. Het is duidelijk dat deze vrij zijn zodat ze in staat zijn contact te maken met de lip of lippen van de mannelijke component.

[19] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan elk van de behuizingen een schelp omvatten die de behuizing van deels of geheel haar buitenzijde voorzien en de printplaat omsluit, waarbij de printplaat in de schelp omsloten is door een polymeer volume welk de schelp opvult, met uitzondering van de lip of lippen van de mannelijke component, en de elektrisch geleidende contactobjecten van de vrouwelijke component.

[20] De printplaat is telkens dus volledig omhuld met polymeer. De printplaat is dus ingebed in polymeer. Uiteraard met uitzondering van de lip of lippen van de mannelijke component, en de elektrisch geleidende contactobjecten van de vrouwelijke component.

[21] De schelp voorzien elke behuizing van minstens een deel, en bij voorkeur het geheel van de buitenwand. Deze schelp, die weliswaar uit verschillende delen kan bestaan, kan met dimensioneel zeer nauwkeurige maten vervaardigd worden, bijvoorbeeld door spuitgieten van het geheel of de onderdelen van de schelp. Een elektrische component, bijvoorbeeld de printplaat die in deze schelp huist, is aldus omgeven door een wand waarvan de dikte zeer nauwkeurig kan worden gegarandeerd. Aldus kan een minimale afstand tussenbuitenwand van de behuizing en elk van de in de schelp aanwezige componenten? 7949/5407 gegarandeerd worden. De minimum dikte van de schelp is bij voorkeur tussen de 0.5 en 2 mm. Een schelp met een doorslagspanning tussen de twee zijden van de wand van 31kV/mm is bij voorkeur voorzien. Gemeten volgens EN60355 5 dient de isolatie te voldoen aan de basisisolatie van 1250V.

[22] Het polymeer volume kan ingespoten of ingegoten worden in de schelp, terwijl de printplaat op de gewenste plaats binnen de schelp gepositioneerd wordt. Aldus kan de printplaat volledig omgoten en omsloten worden, zodat geen van de elektrische componenten op de printplaat buiten het polymeer volume, ergo buiten de behuizing zich bevindt, met uitzondering van de lip(pen) of elektrisch geleidende contactobject(en). Het polymeer volume contacteert de printplaat over geheel haar oppervlakte, met uitzondering van de lip(pen) of elektrisch geleidende contactobject(en).

[23] Geschikt polymeer voor de schelp zijn alle polymeren geschikt voor het behuizen van elektrische componenten, bijvoorbeeld extrusie-compatibele polymeren zoals thermoplasten en elastomeren. Bij voorkeur worden dikte van de wand en polymeer gekozen zodat een doorslagspanning van minstens 600V verkregen wordt. Typische geschikte polymeren zijn polyamide (PA), polyester (PES), polyolefinen zoals polypropyleen (PP), polyethyleen (PE), polyethyleen tereftalaat (PET), polyvinyl chloride (PVC) en gelijkaardige of mengpolymeren, eventueel aangevuld met weekmakers, brandvertragers en vulstoffen en gelijkaardige. Meer bij voorkeur worden PA of PVC gebruikt.

[24] Geschikt polymeer voor het polymeer volume zijn alle polymeren geschikt voor het contacteren van elektrische componenten, bij voorkeur spuitgietbare polymeren zoals thermoplasten en elastomeren. Bijvoorbeeld zijn deze polymeren polyamide (PA), polyester (PES), polyolefinen zoals polypropyleen (PP), polyethyleen (PE), polyethyleen tereftalaat (PET), polyvinyl chloride (PVC), en gelijkaardige of mengpolymeren, eventueel aangevuld met weekmakers, brandvertragers en vulstoffen en gelijkaardige. Meer bij voorkeur worden PA of PVC gebruikt, bij voorkeur aangebracht via spuitgieten.

[25] Het polymeer gebruikt voor de schelp en het polymeer voor het polymere volume dienen complementair en aan elkaar hechtend te zijn.

[26] Volgens andere uitvoeringsvormen, kan de mannelijke en/of vrouwelijke component een behuizing omvatten die enkel uit een schelp bestaat. De schelp kan uit verschillende delen bestaan die op elkaar aansluiten en hechten, bijvoorbeeld door een sluitsysteem, bijvoorbeeld een kliksysteem. De printplaat, met uitzondering van de lip of lippen bij de mannelijke component, wordt volledig omsloten door de schelp na montage en aansluiten, bijvoorbeeld dichtklikken, van de eventuele verschillende delen van de schelp. Voor de vrouwelijke component blijven in de gesloten schelp openingen vrij die toelaten de lippen te laten contacteren met de elektrisch geleidende contactobjecten die in de behuizing zijn gesitueerd.

[27] De schelp of schelpdelen zijn bij voorkeur vervaardigd uit polymeer, meer bepaald uit spuitgegoten polymeer. Een elektrische component, bijvoorbeeld de printplaat die in deze schelp huist, is aldus omgeven door een wand waarvan de dikte zeer nauwkeurig kan worden gegarandeerd. Aldus kan een minimale afstand tussenbuitenwand van de behuizing en elk van de in de schelp aanwezige componenten, gegarandeerd worden. De minimum dikte van de schelp is bij voorkeur tussen de 0.5 en 2 mm. Een schelp met een doorslagspanning tussen de twee zijden van de wand van 31kV/mm is bij voorkeur voorzien. Gemeten volgens EN60355 dient de isolatie te voldoen aan de basisisolatie van 1250V.

[28] Geschikt polymeren zijn alle polymeren geschikt voor het contacteren van elektrische componenten, bij voorkeur spuitgietbare polymeren zoals thermoplasten en elastomeren. Bijvoorbeeld zijn deze polymeren polyamide (PA), polyester (PES), polyolefinen zoals polypropyleen (PP), polyethyleen (PE), polyethyleen tereftalaat (PET), polyvinyl chloride (PVC), en gelijkaardige of mengpolymeren, eventueel aangevuld met weekmakers, brandvertragers en vulstoffen en gelijkaardige. Meer bij voorkeur worden PA of PVC gebruikt, bij voorkeur aangebracht via spuitgieten.

[29] Volgens andere uitvoeringsvormen, kan de mannelijke en/of vrouwelijke component een behuizing omvatten die enkel uit een schelp bestaat. De schelp kan uit verschillende delen bestaan die op elkaar aansluiten en hechten door een sluitsysteem, bijvoorbeeld door een klik-systeem. De printplaat wordt volledig omsloten door de schelp na montage en aansluiten, bijvoorbeeld dichtklikken, van de eventuele verschillende delen van de schelp. Bij de mannelijke component worden uiteraard de lip of lippen vrijgehouden. Bij de vrouwelijke component worden uiteraard openingen voorzien om de later ingeschoven lip van de mannelijke component toe te laten elektrisch contact te maken met de contactobjecten.

[30] De schelp of schelpdelen zijn bij voorkeur vervaardigd uit polymeer, meer bepaald uit spuitgegoten polymeer. Een elektrische component, bijvoorbeeld de printplaat die in deze schelp huist, is aldus omgeven door een wand waarvan de dikte zeer nauwkeurig kan worden gegarandeerd. Aldus kan een minimale afstand tussenbuitenwand van de behuizing en elk van de in de schelp aanwezige componenten, gegarandeerd worden. De minimum dikte van de schelp is bij voorkeur tussen de 0.5 en 2 mm. Een schelp met een doorslagspanning tussen de twee zijden van de wand van 31kV/mm is bij voorkeur voorzien. Gemeten volgens EN60355 dient de isolatie te voldoen aan de basisisolatie van 1250V.

[31] Geschikt polymeren zijn alle polymeren geschikt voor het contacteren van elektrische componenten, bij voorkeur spuitgietbare polymeren zoals thermoplasten en elastomeren. Bijvoorbeeld zijn deze polymeren polyamide (PA), polyester (PES), polyolefinen zoals polypropyleen (PP), polyethyleen (PE), polyethyleen tereftalaat (PET), polyvinyl chloride (PVC), en gelijkaardige of mengpolymeren, eventueel aangevuld met weekmakers, brandvertragers en vulstoffen en gelijkaardige. Meer bij voorkeur worden PA of PVC gebruikt, bij voorkeur aangebracht via spuitgieten.

[32] Volgens nog andere uitvoeringsvormen, kan de mannelijke en/of vrouwelijke component een behuizing omvatten die volledig rond de printplaat gevormd wordt door deze te omspuiten met polymeer in de vorm van de uiteindelijke behuizing. De printplaat en bijhorende elementen worden geklemd in een matrijs waarbij de contactpinnen en/of contactbussen vrijgehouden worden teneinde later elektrisch contact toe te laten, en deze matrijs wordt met spuitgieten gevuld met polymeer. Bij de mannelijke component worden uiteraard de lip of lippen vrijgehouden. Bij de vrouwelijke component worden uiteraard openingen voorzien om de later ingeschoven lip van de mannelijke component toe te laten elektrisch contact te maken met de contactobjecten. De mogelijke polymeren zijn deze zoals boven gemeld. PA en PVC worden pij 9205401 voorkeur gebruikt. De printplaat zit bij gevolg volledig ingebed de behuizing, met uiteraard vrijlaten van de contactpinnen en/of contactbussen. De minimum dikte van de behuizing is bij voorkeur tussen de 0.5 en 2 mm.

[33] Volgens nog andere uitvoeringsvormen, kan de mannelijke en/of vrouwelijke component een behuizing omvatten die deels uit een schelp bestaat, en deels gevormd wordt door de printplaat te omspuiten met polymeer in de vorm van de uiteindelijke behuizing. De mogelijke polymeren zijn deze zoals boven gemeld. PA en PVC worden bij voorkeur gebruikt. De minimum dikte van de behuizing is bij voorkeur tussen de 0.5 en 2 mm.

[34] Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de mannelijke en vrouwelijke componenten geschikt zijn voor het koppelen in een koppelrichting, minstens één behuizing, desgevallend beide behuizingen, omvat sturende elementen, welke sturende elementen de beweging van de mannelijke en vrouwelijke component sturen tijdens het koppelen van de mannelijke en vrouwelijke component in de koppelrichting.

[35] De sturende elementen kunnen de onderlinge beweging van mannelijke en vrouwelijke component bepalen zodanig dat de lip of lippen van de mannelijke component en de respectieve bijnorende contactobjecten van de vrouwelijke component goed gericht zijn op elkaar tijdens het koppelen.

[36] De mannelijke component kunnen uitstekende elementen op de behuizing hebben die tijdens het koppelen in een opening in de behuizing van de vrouwelijke component kan inschuiven. Of vice versa, waar de vrouwelijke component uitstekende elementen op de behuizing kan hebben die tijdens het koppelen in een opening in de behuizing van de mannelijke component kan inschuiven. Deze uitstekende elementen steken van de behuizing uit in de bewegingsrichting tijdens koppelen, ie. de koppelrichting. De openingen kunnen conisch uitgevoerd zijn om aldus de beweging te sturen.

[37] In uitvoeringsvormen zijn de openingen in de vrouwelijke component, achter dewelke de elektrisch geleidende contactobjecten zijn gepositioneerd, ook conisch zijn uitgevoerd, of wanden hebben die in onderlinge afstand verkleinen naar mate dichter bij het contactobject, zodat bij invoeren van de corresponderende lip van de mannelijke component, de beweging van de lip gestuurd wordt naar de elektrisch geleidende contactobjecten. Ook de lip kan 9205401 aan de voorzijde afgerond zijn teneinde de beweging van de lip in de opening te sturen.

[38] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan e De mannelijke component één of meerdere uitstulpingen heeft in koppelrichting en de vrouwelijke component één of meerdere met de uitstulping corresponderende verdiepingen heeft in koppelrichting; en/of e De vrouwelijke component één of meerdere uitstulpingen heeft in koppelrichting en de mannelijke component één of meerdere met de uitstulping corresponderende verdiepingen heeft in koppelrichting.

[39] Het dient gemeld te worden dat de sturende elementen integraal deel uitmaken van de behuizing of behuizingen. De sturende elementen kunnen tal van vormen aannemen, bijvoorbeeld vooruitstekende delen van de behuizing van één van de componenten, die over verdunde zones van de andere component zijn behuizing overschuift. Met behulp van bijvoorbeeld uitstekende delen, ribben en gelijkaardige, die in gleuven of gelijkaardige inpassen, of conisch op elkaar aangrijpende vlakken, zullen de sturende elementen de twee componenten correct naar elkaar toe bewegen, sturen en geleiden ofte guideren. De sturende elementen kunnen de twee componenten naar elkaar toe centreren. Dit alles met als doel om de elektrisch koppelende delen van de mannelijke en vrouwelijke component correct voor elkaar te positioneren, vooraleer deze aanvangen met het elektrisch koppelen. Het is dan ook van belang dat de sturende elementen eerst contact maken met elkaar en sturen, vooraleer er elektrische contacten tussen mannelijke en vrouwelijke component gerealiseerd worden.

[40] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan minstens één van de sturende elementen van één van de componenten in koppelrichting contact maken met het corresponderende sturende element van de andere component, vooraleer één of meerdere geprinte geleiders op de één of meerdere lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobject van de vrouwelijke component.

[41] Met andere woorden, minstens één van de sturende elementen van één van de componenten steekt in koppelrichting verder uit van de behuizing van de component dan het verste punt van de geprinte geleider of geleiders op de lip of lippen of contactobject van deze component. Dit is voordelig omdat het realiseren van de sturing ofte begeleiding van de componenten voor het elektrisch koppelen, ervoor zorgt dat het inpassen van de geprinte geleider of geleiders op de lip of lippen in of op de corresponderende contactobjecten vlot en met zo min mogelijk dimensionele afwijking kan gebeuren, waardoor de levensduur van de lippen let geleiders en contactobjecten kan verlengd worden.

[42] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan een dichtingsring voorzien zijn voor het waterdicht maken van het contact tussen de behuizingen van de mannelijke en vrouwelijke component.

[43] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de dichtingsring rond de minstens ene lip van de mannelijke component gepositioneerd zijn.

[44] Bij meerdere lippen kan elk van de lippen afzonderlijk met een ring omsloten zijn.

[45] De dichtingsring kan vervat zitten in of op de behuizing van de mannelijke component en de locatie omschrijven waar de lip door de behuizing steekt.

[46] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de dichtingsring rond de opening zitten waarlangs de lip van de mannelijke component door de behuizing van de vrouwelijke component voert teneinde elektrisch contact tussen geleider op de lip en contactobject van de vrouwelijke component te maken.

[47] Bij meerdere openingen kan elk van de openingen afzonderlijk met een ring omsloten zijn.

[48] De dichtingsring kan vervat zitten in of op de behuizing van de vrouwelijke component waar de opening in de behuizing is voorzien voor de doorvoer van de lip of lippen.

[49] Volgens uitvoeringsvormen kan deze dichtingsring voorzien zijn aan de voet van de wand rond de lip. Een dichtingsring die deze voet omsluit kan voldoende zijn.

[50] Volgens uitvoeringsvormen kan deze dichtingsring voorzien zijn aan de top van de opening langs dewelke de lip dient ingeschoven te worden. Een dichtingsring die op deze top ligt, eventueel waar de top voorzien is van een houder om deze ring te houden, kan voldoende zijn.

[51] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan een van de draden van de motor en één van de draden van de voedingskabel een aardingsgeleider zijn.

[52] Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de mannelijke en vrouwelijke componenten geschikt zijn voor het koppelen in een koppelrichting, en tijdens het koppelen in koppelrichting, de geprinte elektrische geleider van de lip of het contactobject gekoppeld op de aardingsgeleider van de voedingskabel contact maakt met de corresponderende contactobject of geprinte elektrische geleider van de lip gekoppeld aan de aardingsgeleider van de motor, vooraleer één of meerdere andere geprinte elektrische geleider op de lip of lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobjecten van de vrouwelijke component.

[53] Het eerst maken van een verbinding van de aardingen is vaak belangrijk om geen kortsluitingen en gelijkaardige te krijgen, en om veiling de koppeling te kunnen realiseren.

[54] De geprinte elektrische geleider van de lip die met een aardingsgeleider zijn gekoppeld, kan robuuster uitgevoerd zijn dan de andere geprinte geleiders die gekoppeld zijn aan stroom dragende draden. Ze kunnen bijvoorbeeld dikker of breder zijn uitgevoerd. Ditzelfde geldt voor de geprinte geleiders op de printplaat van de vrouwelijke component. De contactobjecten die gekoppeld zijn aan de aardingsgeleider kunnen eveneens robuuster, bijvoorbeeld dikker worden uitgevoerd, of er kunnen een veelvoud van contactobjecten worden voorzien voor het contacteren van dezelfde aardingsgeleider op de corresponderende lip.

[55] Het is voordelig dat de volgorde waarin tijdens het koppelen van de componenten, verschillende delen contact maken, de volgorde is waarin eerst voor sturing van de componenten wordt gezorgd, daarna elektrisch koppelen van de aardingsgeleiders, en dan pas van de stroom voerende geleiders.

[56] Daarom, volgens voorkeursuitvoeringen, wordt in een scherminrichting voorzien e waarbij de mannelijke en vrouwelijke componenten geschikt zijn voor het koppelen in een koppelrichting, en tijdens het koppelen in koppelrichting, de geprinte elektrische geleider van de lip of het contactobject gekoppeld op de aardingsgeleider van de voedingskabel contact maakt met de corresponderende contactobject of geprinte elektrische geleider van de lip gekoppeld aan de aardingsgeleider van de motor, vooraleer één of meerdere andere geprinte elektrische geleider op de lip of lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobjecten van de vrouwelijke component; e waarbij de mannelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit en waarbij de vrouwelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit, en waarbij minstens één behuizing, desgevallend beide behuizingen, stuende elementen omvat, welke sturende elementen de beweging van de mannelijke en component sturen tijdens het koppelen van de mannelijke en vrouwelijke component in de koppelrichting, minstens één van de sturende elementen van één van de componenten in koppelrichting contact maakt met het corresponderende sturende element van de andere component, vooraleer één of meerdere geprinte geleiders op de één of meerdere lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobject van de vrouwelijke component.

[57] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de voedingskabel M1 draden omvatten, de mannelijke of vrouwelijke component omvat N1 opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten, waarbij N1>=M1 en M1>=2.

[58] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de motor M2 draden omvatten, de mannelijke of vrouwelijke component omvat N2 opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten, waarbij N2>=M2 en M2>=2.

[59] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan M1=M2 en N1>M1 of N2>M2.

[60] In een uitvoeringsvorm zijn M1=M2>=3 en zijn N1 en N2 beiden groter dan 3, bijvoorbeeld is M1=M2=N1=N2=4.

[61] In sommige uitvoeringsvormen zal de mannelijke of de vrouwelijke component die aan de voedingskabel is gekoppeld, zo uitgevoerd worden, dat deze compatibel is met een vrouwelijke dan wel mannelijke component die aan de motor is gekoppeld, en die links dan wel rechts gemonteerd staat ten opzichte van het roterende scherm. Scherminrichtingen worden vaak uitgevoerd in twee versies, waar de motor ofwel aan de linkerzijde van het opgerolde scherm is gepositioneerd, dan wel aan de rechterzijde. Bij gebruik van de zelfde motor, zullen de opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten, afhankelijk of de mannelijke dan wel vrouwelijke connector aan de motor is gekoppeld, gespiegeld gepositioneerd zijn, afhankelijk van een linkse dan wel een rechts installatie. Om beide situaties het hoofd te bieden met de zelfde component (mannelijk dan wel vrouwelijk) aan de voedingskabel, moeten de opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten gespiegeld uitgevoerd zijn op de component die aan de voedingskabel is gekoppeld. Zo kan bijvoorbeeld bij M draden in de voedingskabel, één enkele draad elektrisch gekoppeld zijn aan twee opgeprinte geleiders op één of meer lippen, of elektrisch geleidend contactobjecten, welke twee telkens in spiegelbeeld van elkaar in dezelfde mannelijke of vrouwelijke component geïntegreerd zijn.

[62] In andere uitvoeringsvormen is de opgeprinte geleider op één lip, of het elektrisch geleidend contactobjecten welk de aardingsgeleider koppelt, centraal uitgevoerd, en dient dus niet ontdubbeld te worden, terwijl de andere opgeprinte geleiders op één of meer lippen, of elektrisch geleidend contactobjecten die stroom voeren wel dubbel en in spiegelbeeld zijn uitgevoerd.

[63] Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de draden gekoppeld zijn aan de geprinte geleiders door griplets. De griplets kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd zijn uit koper, eventueel met nikkel of nikkel-tin coating.

[64] In alternatieve uitvoeringsvormen, kunnen de draden ook gesoldeerd zijn aan de geprinte geleiders, er kan gebruik gemaakt worden van krimpcontacten, of de draden kunnen aan de geprinte geleiders worden gekoppeld met gelijk welke van de gekende technieken.

[65] De griplets of andere connectiestukken die gebruikt zijn, zitten bij voorkeur ingebed in het polymeer volume dat de printplaat omvat.

[66] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de mannelijke component gekoppeld zijn aan de draden van de voedingskabel, de vrouwelijke component zijde gekoppeld aan de draden van de motor.

[67] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de vrouwelijke component gekoppeld zijn aan de draden van de voedingskabel, de mannelijke component zijde gekoppeld aan de draden van de motor.

[68] In uitvoeringsvormen kan elke lip, bijvoorbeeld vier lippen, telkens één opgeprinte geleider dragen. In andere uitvoeringsvormen omvat één, sommige of alle lippen meer dan één opgeprinte geleider die naast elkaar op de lip geprint zijn.

[69] Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de opgeprinte geleiders per twee naast elkaar op één lip zijn geprint.

[70] Volgens een tweede aspect wordt voorzien in een werkwijze voor het monteren van een scherminstallatie volgens het eerste aspect van de vinding. De werkwijze voor het monteren van een scherminstallatie omvat het voorzien in een scherminstallatie volgens het eerste aspect van de uitvinding omvattende een inrichtingsbehuizing. De werkwijze omvat de motor en het oprolbare scherm zijwaarts inschuiven in de inrichtingsbehuizing, en waarbij tijdens dit inschuiven, de koppeling van de mannelijke en vrouwelijke component van het koppeling wordt tot stand gebracht.

[71] De motor en het oprolbare scherm (samen het doekpakket) kunnen frontaal ingeschoven worden in de inrichtingsbehuizing die eventueel zelfs gemonteerd is aan de wand waar de scherminstallatie dient bevestigd te worden. De component die aan de voedingskabel is bevestigd, kan reeds in de behuizing aanwezig zijn, gedragen door een montagestuk van de behuizing. Vandaar dat tijdens het inschuiven van het doekpakket gelijktijdig de koppeling van mannelijk en vrouwelijke component dient gerealiseerd te worden. De behuizing kan na inschuiven en dus koppelen van de voedingskabel aan de motor, afgesloten worden met een afsluitstuk.

[72] Volgens een derde aspect wordt in een werkwijze voorzien voor het vervaardigen van een scherminrichting. De werkwijze voor het vervaardigen van een scherminrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding, omvat de stappen A en/of B; de stappen A zijnde e A1: het voorzien van een printplaat (PCB) omvattende minstens één lip met hierop minstens één opgeprinte geleider welke elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel; e A2: het inbrengen van de printplaat in een eerste schelp, waarbij de minstens éne lip buiten de schelp is gepositioneerd; e A3: het opvullen van de schelp voorzien van de printplaat met een polymeer; e A4: het eventueel sluiten van de schelp met een sluitstuk; De stappen B zijnde: e B1: het voorzien van een printplaat (PCB) waarop minstens een elektrisch geleidend contactobject elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel; e B2: het inbrengen van de printplaat in een eerste schelp; e B3: het opvullen van de schelp voorzien van de printplaat met een polymeer, waarbij het minstens ene contactobject van buiten de schelp toegankelijk blijft ; e B4: het eventueel sluiten van de schelp met een sluitstuk.

[73] Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de stappen A en B worden uitgevoerd.

[74] De schelpen kunnen uit één geheel zijn, bijvoorbeeld een schelp die sluitbaar is omheen een volume, welk volume de printplaat kan omvatten en in welke schelp openingen voorzien zijn voor de lippen dan wel openingen gelaten worden zodat de contactobjecten toegankelijk blijven voor de te contacteren lippen. Of de schelp kan bestaan uit minstens een volume omsluitend deel en een sluitstuk voor het sluiten van de schelp. Of de schelp kan bestaan uit meerdere delen die samen een volume kunnen omsluiten. Bij voorkeur zijn de schelpen, of de delen van de schelp spuitgegoten stukken.

[75] De printplaat kan op zijn plaats gehouden worden tijdens het inbrengen van het polymeer door hulpstukken, of de schelp kan steun- en/of klemvlakken hebben waarin de print plaat wordt geklemd of op dewelke ze rust.

[76] De schelp heeft uiteraard een ingang voor de draden of de gehele voedingskabel langs waar de draden toegang krijgen tot de printplaat in het volume.

[77] Het opvullen van de schelp voorzien van de printplaat met een polymeer kan gebeuren door spuitgieten.

[78] Volgens een vierde aspect wordt ook voorzien in een scherminstallatie. De scherminrichting kan verkregen zijn door een methode volgens het derde aspect van de uitvinding.

[79] Volgens een vijfde aspect wordt ook nog voorzien in een scherminstallatie. Deze scherminrichting omvat een oprolbaar scherm, een elektromotor voor het roteren van het oprolbaar scherm, welke motor elektrisch wordt gevoed door één of meerdere draden, een voedingskabel omvattende één of meer draden, een elektrische koppeling voor het koppelen van de draden van de voedingskabel aan de draden van de motor, welke koppeling omvat een mannelijke en een vrouwelijke component die met elkaar elektrisch en mechanisch koppelbaar zijn, gekenmerkt door dat e de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, welke mannelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet; en/of e de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel, welke vrouwelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet.

[80] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan e de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, welke mannelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet; en e de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel, welke vrouwelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet.

[81] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de printplaat van de mannelijke en/of vrouwelijke component in de schelp omsloten zijn door een polymeer volume welk de schelp opvult.

[82] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de minstens één elektrische connector van de mannelijke component een geprinte geleider zijn.

[83] Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de minstens één elektrische connector van de vrouwelijke component een veercontact of sleepcontact zijn.

[84] Kenmerken en/of elementen van uitvoeringsvormen van één aspect van de uitvinding kan gecombineerd worden met kenmerken en/of elementen van de andere aspecten, zolang deze elkaar technisch niet tegenspreken.

[85] De onafhankelijke en afhankelijke conclusies geven specifieke en geprefereerde kenmerken van de uitvoeringsvormen van de uitvinding weer.

Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen gecombineerd worden met kenmerken van de onafhankelijke en afhankelijke conclusies, of met kenmerken hierboven en/of hierna beschreven, en dit op om het even welke geschikte manier zoals duidelijk zou zijn voor een vakman.

[86] De bovengemelde en andere kenmerken, eigenschappen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt met behulp van volgende voorbeelden van uitvoeringsvormen, eventueel in combinatie met de tekeningen.

[87] De beschrijving van deze voorbeelden van uitvoeringsvormen is gegeven als verduidelijking, zonder de intentie de omvang van de uitvinding te beperken. De referentiecijfers in de hierna volgende beschrijving refereren naar de tekeningen. Zelfde referentiecijfers in eventueel verschillende figuren refereren naar identieke of gelijkaardige elementen. Korte Beschrijving van de Tekeningen

[88] Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

[89] Figuur 1 illustreert schematisch een scherminrichting volgens de uitvinding.

[90] Figuur 2 en 3 tonen schematisch onderdelen van een mannelijke respectievelijk vrouwelijke component die deel uitmaakt van een scherminrichting volgens de uitvinding.

[91] Figuur 4 toont schematisch een mannelijke en vrouwelijke component die deel uitmaakt van een scherminrichting volgens de uitvinding.

[92] Figuur 5 toont schematisch hoe, volgens sommigen uitvoeringsvormen van de uitvinding, de aardingsgeleiders eerst elektrisch contact maken tijdens het koppelen van de mannelijke en vrouwelijke component.

[93] Figuur 6 toont schematisch onderdelen van de behuizing van een vrouwelijke en mannelijke component die deel uitmaakt van een scherminrichting volgens de uitvinding.

[94] Figuur 7 toont schematisch een vrouwelijke component die deel uitmaakt van een scherminrichting volgens de uitvinding, die symmetrisch is uitgevoerd. Beschrijving van Uitvoeringsvormen

[95] De onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven gebruik makende van specifieke uitvoeringsvormen.

[96] Het is duidelijk dat, hoewel de uitvoeringsvormen en/of de materialen voor het verstrekken van uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding zijn besproken, diverse wijzigingen of veranderingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van het werkingsgebied en/of de geest van deze uitvinding. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch kan volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

[97] Een scherminrichting 100 volgens de uitvinding is getoond in figuur 1, details van de elektrische koppeling zijn getoond in figuren 2 en 3. De scherminrichting 100 volgens de uitvinding omvat een oprolbaar scherm 101 en een elektromotor 102 voor het roteren van het oprolbaar scherm. De motor 102 wordt elektrisch gevoed door vier draden 103, waarvan één de aardingsgeleider is. De scherminrichting 100 omvat verder een voedingskabel 104 omvattende vier draden 105, waarvan één de aardingsgeleider is. Voor het koppelen van de draden 105 van de voedingskabel 104 aan de draden 103 van de motor 102, een elektrische koppeling 200, die een mannelijke 210 en een vrouwelijke 220 component omvat is voorzien, beiden kunnen met elkaar elektrisch en mechanisch gekoppeld worden. In deze uitvoering is de vrouwelijke connector 220 reeds verbinden aan een montagestuk 110, welk reeds vast gezet is in de behuizing van de scherminrichting vooraleer het doekpakken omvattende oprolbaar scherm 101 en de elektromotor 102 ingeschoven wordt in de richting aangeduid met indicatie 111.

[98] De mannelijke component 210, in figuur 2, omvat een printplaat 213 (PCB) waarop elektrische connectoren, zijnde lippen 212 met opgeprinte geleiders 214 op het printplaat 213. Deze opgeprinte geleiders zijn één op één elektrisch gekoppeld is met draden 103 van in dit geval de motor 102. Dit laatste gebeurt met behulp van griplets 216. De mannelijke component 210 omvat in deze uitvoeringsvorm twee lippen 212 en 218. De lip 218 is onder andere gekoppeld aan de aarding en is iets langer uitgevoerd dan de andere lip 212. Een vande geprinte geleiders, 219, op deze lip 218 is ook langer, steekt dus verder van de printplaat uit in vergelijk met de andere geleiders op de andere lip 212. Deze geprinte geleider 219 is gekoppeld aan de aarding. Deze geleider 219 op lip 218 is ook breder en eventueel iets dikker geprint.

[99] De vrouwelijke component 220, in figuur 3, omvat een printplaat 223 (PCB) waarop elektrische connectoren, zijnde elektrisch geleidende contactobjecten, hier veercontacten 222, elektrisch gekoppeld zijn met opgeprinte geleiders 224 op het printplaat 223. De opgeprinte geleiders zijn elektrisch gekoppeld is de draden van de voedingskabel 104. Dit laatste gebeurt met behulp van griplets 226. De vrouwelijke component 220 omvat vijf veercontacten 222. Centraal heeft de vrouwelijke component een aardingsvin 227 die dient om de behuizing te aarden. De twee veercontacten 228 zijn gekoppeld aan de aarding. Er zijn twee veercontacten voorzien om contact te maken met de geprinte aardingsgeleider 219 van de mannelijke component op de lip 218. De andere contacten 214 van de mannelijke component worden gecontacteerd door één veercontact 222.

[100] De printplaten 213 en 223 hebben een lengte van ongeveer 35 tot 58 mm en een breedte van ongeveer 12 tot 15 mm, zijn 1.6mm dik en zijn vervaardigd uit glasvezelweefsel versterkt epoxy. De geleiders 214 en 224 hebben bij voorkeur een oppervlaktegewicht van 1 of 2 ons per vierkante voet, en zijn vervaardigd uit koper. De geleiders die aan de aardingsdraden worden gekoppeld, hebben bij voorkeur een oppervlaktegewicht van 2 ons per vierkante voet. De dwarsdoorsnede van de geleider is bij voorkeur 0.106mm? of meer bij een oppervlaktegewicht van 2 ons per vierkante voet. De lippen steken 6.7 mm uit van de rand van de printplaat. De geprinte contacten eindigen 2.5 mm van het uiteinde van de lip, behalve de geleider gekoppeld aan de aarding, die 1 mm van het uitende van de lip eindigt. Bij het koppelen zal dus de geleider dan de lip 218 die aan de aarding is gekoppeld, eerst contact maken met de twee veercontacten 222, vooraleer de andere geprinte geleiders van de mannelijke component contact maken met de veercontacten 222. De uiteinden van de 7920/5401 geprinte geleiders op de lippen van de mannelijke component zijn eventueel gecoat met een geleidede coating die beschermt tegen corrosie, bijvoorbeeld met een goud-coating.

[101] De veercontacten zijn vervaardigd uit metaal bij voorkeur Cu of Cu legering (vb. CuBe legering bv. 1.7-1.9% Be voor verbeterde stijfheid en veerkracht). De veercontacten zijn al dan niet verzinkt of hard gold gecoat voor corrosie bescherming.

[102] Alternatieve mannelijke en vrouwelijke componenten 211 en 221, voorzien van hun behuizingen, zijn getoond in figuur 4. Hier heeft de mannelijke component 211 vier lippen 212 en 218, op dewelke telkens één elektrisch geleidende, geprinte geleider 214 of 219 gepositioneerd zijn. Op lip 218en geprinte geleider 219 is de aardingsdraad elektrisch gekoppeld. De vrouwelijke component 221 is voorzien van dezelfde contactobjecten als vrouwelijke component 220 en heeft twee openingen 254, die telkens twee lippen ontvangen.

[103] De printplaten zijn volledig omsloten door de behuizing 230 respectievelijk 250, op uitzondering van de lippen 212 en 218 van de mannelijke component 210. In de vrouwelijke component 220 zijn openingen 254 in de behuizing voorzien op de lippen 212 toe te laten de elektrisch geleidende contactobjecten te contacteren.

[104] In deze uitvoeringsvorm heeft de mannelijke component 211 twee uitstekende vinnen 231 die uitsteken voor de lippen 212, één vin aan elke zijde van de mannelijke component. De vin 213 aan de getekende onderzijde is echter opgesplitst in twee delen 2314 en 231b.

[105] Op deze vinnen 213 heeft de mannelijke component 211 twee verhogingen 232 in de behuizing 230 van de mannelijke component 211 die tijdens koppeling met de vrouwelijke component 221 in twee verdiepingen of verlagingen 252 schuiven. De vinnen 231 omvatten als het ware deels de behuizing 250 van de vrouwelijke component 221. De vinnen, en zeker de verhogingen, geleiden en sturen de mannelijke en vrouwelijke component tijdens het koppelen. Het is zo dat tijdens het koppelen, de verhogingen 232 en verdiepingen 252 eerst elkaar raken en de beweging van de componenten geleidt, vooraleer de lippen 212 in de openingen 254 worden ingebracht, en dus vooraleer eerst de aardingsgeleiders elkaar contacteren, waarna pas de andere geleiders contacteren.

[106] Verder omvat de behuizing 250 van de vrouwelijke component 230 een verstijvende zone 253 die de stijfheid van de gehele behuizing 250 verhoogt. In de openingen 254 van de vrouwelijke component 211 is een sponning 255 voorzien voor het ontvangen van een dichtingsring die, na koppeling met de mannelijke component, de telkens één van de lippen zal omvatten en de koppeling van lip in opening waterdicht zal dichten.

[107] Een detail van de koppeling tussen een mannelijke en vrouwelijke component 210 en 220 is getoond in figuur 5. In detail is een geleider 219 getoond die aan de aarding elektrisch is gekoppeld, en een veercontact 2224 die aan een aarding is gekoppeld. Bij het koppelen van een mannelijke en vrouwelijke component 210 en 220 in koppelrichting 500, zal geleider gekoppeld aan de aarding van de mannelijke component eerder contact maken met het corresponderende veercontact 2224 dan de andere geleiders 214 die dienen te koppelen met de andere veercontacten 222b.

[108] In figuur 6 wordt in detail getoond hoe de behuizing van de vrouwelijke component 220 of 221 en een mannelijke component 210 of 211 wordt vervaardigd. Een schelpen 260 en 270 bestaande uit een onderstuk 261 respectievelijk 271 en een bovenstuk of sluitstuk 262 respectievelijk 272 wordt voorzien.

[109] De schelpdelen zijn vervaardigd uit PA of PVC en hebben een minimum wanddikte van 0.5 tot 2 mm. Ze zijn vervaardigd door spuitgieten.

[10] In het dragerstuk 261 wordt de printplaat, die voorzien is van de contactobjecten respectievelijk contactlippen, gepositioneerd.

[111] Na het inbrengen van de printplaat, wordt het bovenstuk op het onderstuk geduwd en via het sluitsysteem 263a en 263b, respectievelijk 273a en 273b, worden de twee schelpdelen aan elkaar bevestigd. Uiteraard worden de openingen 254 in de vrouwelijke component vrijgelaten. In de mannelijke component zullen de lippen 218 en 212 uit de schelp, dus de behuizing uitsteken.

[112] Een alternatieve wijze voor het vormen van de mannelijke component, die de vorm heeft zoals getoond in figuur 6, is dat de printplaat 213 in een matrijs wordt geklemd, waarbij de matrijs bijvoorbeeld de lippen 218 en 212 afklemmen van de binnenzijde van de matrijs. De matrijs, die de vorm heeft van de contouren van de behuizing gelijk aan de gesloten stukken 271 en 272, wordt volledig volgespoten met polymeer, bij voorkeur PA of PVC. Op deze wijze wordt een mannelijke component gevormd, die de contour heeft zoals deze uit figuur 6, maar waarbij de behuizing gevormd is door spuitgieten, en waarbij de printplaat, op uitzondering van de lippen, volledig is omsloten door polymeer.

[113] Een alternatieve wijze voor het vormen van de vrouwelijke component, die de vorm heeft zoals getoond in figuur 6, is dat de printplaat 213 opgelegd wordt op een onderstuk 261, en dat deze combinatie in een matrijs wordt geklemd. De matrijs, die de vorm heeft van de contouren van de behuizing gelijk aan het bovenstuk 262, wordt volledig volgespoten met polymeer, bij voorkeur PA of PVC. Op deze wijze wordt een vrouwelijke component gevormd, die de contour heeft zoals deze uit figuur 6, maar waarbij de behuizing gevormd is deels door spuitgieten, deels door een schelp, en waarbij de printplaat, op uitzondering van de openingen, volledig is omsloten door polymeer.

[114] In figuur 7 worden alternatieve componenten getoond, die geschikt zijn om gemonteerd te worden in een scherminrichting die zowel links als rechts gemonteerd kan worden. De vrouwelijke component 2200 is gekoppeld met de stroomvoerende kabel 104. Achter de openingen 2201a en 2201b zit een contactobject, bijvoorbeeld een veer-of klemcontact gemonteerd die gekoppeld is aan de aardingsgeleider van de kabel. Achter opening 22024 en 2202b zitten contactobjecten die aan een eerste van de twee stroomvoerende draden elektrisch gekoppeld zijn. Achter opening 2203a en 2202b zitten contactobjecten die aan een tweede van de twee stroomvoerende draden elektrisch gekoppeld zijn. Deze vrouwelijke component 2200 kan zowel links als rechts aan dezelfde motor gekoppeld worden.

[115] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten.

De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen.

Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag.

Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig element, zoals een computersysteem, een processor of een andere geïntegreerde eenheid de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld.

Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie.

De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "bp", "c' en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde.

Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities.

Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims

AANGEPASTE CONCLUSIES

1. Een scherminrichting omvattende een oprolbaar scherm, een elektromotor voor het roteren van het oprolbaar scherm, welke motor elektrisch wordt gevoed door één of meerdere draden, een voedingskabel omvattende één of meer draden, een elektrische koppeling voor het koppelen van de draden van de voedingskabel aan de draden van de motor, welke koppeling omvat een mannelijke en een vrouwelijke component die met elkaar elektrisch en mechanisch koppelbaar zijn, gekenmerkt door dat de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat die minstens één lip omvat waarop minstens één opgeprinte geleider is voorzien en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, waarbij de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat die minstens één elektrisch geleidend contactobject omvat gekoppeld met minstens één opgeprinte geleider, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel, waarbij de mannelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit en/of waarbij de vrouwelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit, de behuizing omvat een polymeer volume vervaardigd uit thermoplastisch of elastomeer polymeer.

2. Een scherminrichting volgens conclusie 1, waarbij de mannelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit.

3. Een scherminrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vrouwelijke component een behuizing omvat, die de printplaat omsluit.

4. Een scherminrichting volgens conclusie 3, waarbij elk van de behuizingen een schelp omvat die de behuizing van deels of geheel haar buitenzijde voorzien en de printplaat omsluit, waarbij de printplaat in de schelp omsloten is door een polymeer volume welk de schelp opvult, met uitzondering van de lip of lippen van de mannelijke component, en de elektrisch geleidende contactobjecten van de vrouwelijke component.

5. Scherminrichting volgens één van de conclusies 2 tot 4, waarbij de mannelijke en vrouwelijke componenten geschikt zijn voor het koppelen in een koppelrichting, minstens één behuizing, desgevallend beide behuizingen, omvat sturende elementen, welke sturende elementen de beweging van de mannelijke en vrouwelijke component sturen tijdens het koppelen van de mannelijke en vrouwelijke component in de koppelrichting.

6. Scherminrichting volgens conclusie 5, waarbij e De mannelijke component één of meerdere uitstulpingen heeft in koppelrichting en de vrouwelijke component één of meerdere met de uitstulping corresponderende verdiepingen heeft in koppelrichting; en/of e De vrouwelijke component één of meerdere uitstulpingen heeft in koppelrichting en de mannelijke component één of meerdere met de uitstulping corresponderende verdiepingen heeft in koppelrichting.

7. Scherminrichting volgens één van de conclusies 5 of 6, waarbij minstens één van de sturende elementen van één van de componenten in koppelrichting contact maakt met het corresponderende sturende element van de andere component, vooraleer één of meerdere geprinte geleiders op de één of meerdere lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobject van de vrouwelijke component.

8. Scherminrichting volgens één van de conclusies 3 tot 7, waarbij een dichtingsring voorzien is voor het waterdicht maken van het contact tussen de behuizingen van de mannelijke en vrouwelijke component.

9. Scherminrichting volgens conclusie 8, waarbij de dichtingsring rond de minstens ene lip van de mannelijke component gepositioneerd is.

10. Scherminrichting volgens conclusie 8, waarbij de dichtingsring rond de opening zit waarlangs de lip van de mannelijke component door de behuizing van de vrouwelijke component voert teneinde elektrisch contact tussen geleider op de lip en contactobject van de vrouwelijke component te maken.

11. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een van de draden van de motor en één van de draden van de voedingskabel een aardingsgeleider is.

12. Scherminrichting volgens conclusie 11, waarbij de mannelijke en vrouwelijke componenten geschikt zijn voor het koppelen in een koppelrichting, en tijdens het koppelen in koppelrichting, de geprinte elektrische geleider van de lip of het contactobject gekoppeld op de aardingsgeleider van de voedingskabel contact maakt met de corresponderende contactobject of geprinte elektrische geleider van de lip gekoppeld aan de aardingsgeleider van de motor, vooraleer één of meerdere andere geprinte elektrische geleider op de lip of lippen van de mannelijke component elektrisch contact kan maken met de corresponderende contactobjecten van de vrouwelijke component.

13. Scherminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12, waarbij de voedingskabel M1 draden omvat, de mannelijke of vrouwelijke component omvat N1 opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten, waarbij N1>=M1 en M1>=2.

14. Scherminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 13, waarbij de motor M2 draden omvat, de mannelijke of vrouwelijke component omvat N2 opgeprinte geleiders op één of meer lippen, dan wel elektrisch geleidend contactobjecten, waarbij N2>=M2 en M2>=2.

15. Scherminrichting volgens conclusie 14, waarbij M1=M2 en N1>M1 of N2>M2.

16. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 0206401 de draden gekoppeld zijn aan de geprinte geleiders door griplets.

17. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de mannelijke component gekoppeld is aan de draden van de voedingskabel, de vrouwelijke component zijde gekoppeld aan de draden van de motor.

18. Scherminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 16, waarbij de vrouwelijke component gekoppeld is aan de draden van de voedingskabel, de mannelijke component zijde gekoppeld aan de draden van de motor.

19. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opgeprinte geleiders per twee naast elkaar op één lip zijn geprint.

20. Werkwijze voor het monteren van een scherminstallatie, waarbij de werkwijze omvat het voorzien in een scherminstallatie volgens één van de voorgaande conclusies, de scherminstallatie omvattende een inrichtingsbehuizing, de werkwijze omvat de motor en het oprolbare scherm zijwaarts inschuiven in de inrichtingsbehuizing, en waarbij tijdens dit inschuiven, de koppeling van de mannelijke en vrouwelijke component van het koppeling wordt tot stand gebracht.

21. Werkwijze voor het vervaardigen van een scherminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 19, waarbij de werkwijze de stappen A en/of B omvat; de stappen A zijnde e A1: het voorzien van een printplaat (PCB) omvattende minstens één lip met hierop minstens één opgeprinte geleider welke elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel; e A2: het inbrengen van de printplaat in een eerste schelp, waarbij de minstens éne lip buiten de schelp is gepositioneerd; e A3: het opvullen van de schelp voorzien van de printplaat met een polymeer;

e A4: het eventueel sluiten van de schelp met een sluitstuk; De stappen B zijnde: e B1: het voorzien van een printplaat (PCB) waarop minstens een elektrisch geleidend contactobject elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel; e B2: het inbrengen van de printplaat in een eerste schelp; e B3: het opvullen van de schelp voorzien van de printplaat met een polymeer, waarbij het minstens ene contactobject van buiten de schelp toegankelijk blijft ; e B4: het eventueel sluiten van de schelp met een sluitstuk.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de stappen A en B worden uitgevoerd.

23. Een scherminrichting verkregen door een methode volgens één van de conclusies 21 tot 22.

24. Een scherminrichting omvattende een oprolbaar scherm, een elektromotor voor het roteren van het oprolbaar scherm, welke motor elektrisch wordt gevoed door één of meerdere draden, een voedingskabel omvattende één of meer draden, een elektrische koppeling voor het koppelen van de draden van de voedingskabel aan de draden van de motor, welke koppeling omvat een mannelijke en een vrouwelijke component die met elkaar elektrisch en mechanisch koppelbaar zijn, gekenmerkt door dat e de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, welke mannelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet; en/of e de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel, welke vrouwelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet.

25. Een scherminrichting volgens conclusie 24, waarbij e de mannelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat en welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van een eerste van de motor en de voedingskabel, welke mannelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet; en e de vrouwelijke component een printplaat (PCB) omvat waarop minstens één elektrische connector elektrisch gekoppeld is met minstens één opgeprinte geleider op het printplaat, welke minstens ene opgeprinte geleider elektrisch gekoppeld is met minstens een draad van de andere van de motor en de voedingskabel, welke vrouwelijke component een behuizing omvat die de printplaat omsluit en minstens één koppelbare elektrische connector voorziet.

26. Een scherminrichting volgens één van de conclusies 24 tot 25, waarbij de printplaat van de mannelijke en/of vrouwelijke component in de schelp omsloten is door een polymeer volume welk de schelp opvult.

27. Een scherminrichting volgens één van de conclusies 24 tot 26, waarbij de minstens één elektrische connector van de mannelijke component een geprinte geleider is.

28. Een scherminrichting volgens één van de conclusies 24 tot 27, waarbij de minstens één elektrische connector van de vrouwelijke component een veercontact of sleepcontact is.