BE1025566B1

BE1025566B1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, in het bijzonder een meerwandige dakinrichting

Info

Publication number: BE1025566B1
Application number: BE2017/5664A
Authority: BE
Inventors: Jean Glorieux
Original assignee: Skylux N.V.; Ag Plastics N.V.
Priority date: 2017-09-20
Filing date: 2017-09-20
Publication date: 2019-04-19
Also published as: BE1025566A1

Abstract

Meerwandige inrichting omvattende een eerste wandelement, een tweede wandelement, een tussen het eerste en het tweede wandelement aangebrachte afstandhouder, en een uitgehard dichtingsmateriaal dat zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement tot tegen de afstandhouder, waarbij het dichtingsmateriaal gehecht is aan de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement en aan de afstandhouder.

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, in het bijzonder een meerwandige dakinrichting

Vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, in het bijzonder een meerwandige dakinrichting, nog meer in het bijzonder een meerwandige koepelinrichting. Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op meerwandige inrichtingen, in het bijzonder meerwandige koepelinrichtingen.

Achtergrond

Dakinrichtingen waarin één of meerdere vlakke en/of koepelvormige kunststof- of glaselementen gecombineerd worden, zijn bekend. Zo zijn bijvoorbeeld meerwandige kunststofkoepels bekend waarin een aantal koepelschalen op een afstand van elkaar aangebracht worden. Ook zijn koepelinrichtingen bekend waarin een vlakke transparante kunststofplaat gecombineerd wordt met een koepelschaal. Voorbeelden hiervan worden beschreven in de volgende octrooipublicaties op naam van Aanvraagster: Belgische octrooiaanvrage nr. 2016/5645, Belgisch octrooi nr. 1020769 en Belgisch octrooi nr. 1019311. De tekst van deze octrooipublicaties is hier opgenomen door verwijzing.

Dergelijke dakinrichtingen worden typisch voorzien van een frame voor montage op een opstand of op een andere geschikte steunstructuur.

Verder zijn werkwijzen bekend voor het voorzien van een dichting rond een paneel, bijvoorbeeld een glaspaneel voor voertuigen. Zo beschrijft EP 2 799 201 een werkwijze voor het vervaardigen van een paneelsamenstel met een paneel en een dichting waarbij de dichting gehecht is aan een omtreksdeel van het paneel. Een dergelijke techniek is bijvoorbeeld nuttig voor glaspanelen die op dichte wijze in voertuigen gemonteerd worden of voor zonnepanelen die op dichte wijze aangebracht worden in een frame.

Samenvatting van de uitvinding

Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting waarmee de wandelementen van de meerwandige inrichting op een verbeterde wijze samengebracht kunnen worden ter vorming van een samengesteld geheel waardoor het aantal handelingen dat nodig is voor het vervaardigen van de meerwandige inrichting gereduceerd wordt.

BE2017/5664

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft die de volgende stappen omvat:

het voorzien van een eerste wandelement met een bovenzijde en een onderzijde, en van een tweede wandelement met een bovenzijde en een onderzijde;

het boven elkaar plaatsen van het eerste en tweede wandelement, waarbij een afstandhouder aangebracht wordt tussen de bovenzijde van het eerste wandelement en de onderzijde van het tweede wandelement;

het voorzien van een mal die zich uitstrekt van de bovenzijde van het tweede wandelement tot de onderzijde van het eerste wandelement, zodanig dat een ruimte R wordt gevormd die begrensd is door ten minste de mal, de afstandhouder en een omtreksdeel van het eerste en tweede wandelement, waarbij de mal voorzien is van een flexibel deel dat zich uitstrekt in een omtreksrichting van het eerste en tweede wandelement;

het ombuigen van het flexibel deel;

het via het flexibel deel in de genoemde ruimte brengen van een injectiestuk en het met het injectiestuk drukloos aanbrengen van een dichtingsmateriaal in de genoemde ruimte in de mal, terwijl het injectiestuk in de omtreksrichting wordt bewogen ten opzichte van het omtreksdeel van het eerste en tweede wandelement.

Gebruikmakend van een dergelijke werkwijze kan op eenvoudige wijze een dichtingskader gevormd door het geïnjecteerde dichtingsmateriaal aan te brengen langs een omtreksdeel van een eerste en een tweede boven elkaar aangebracht wandelement. Door aan de mal een geschikte vorm te geven, kan aan het gevormde dichtingskader elke gewenste vorm worden gegeven al naargelang de toepassing waarvoor de meerwandige inrichting bedoeld is. Tijdens het proces zorgt de afstandhouder niet alleen voor een geschikte afstand tussen het eerste wandelement en het tweede wandelement, maar ook voor een stop die ervoor zorgt dat het dichtingsmateriaal dat tussen het eerste en het tweede wandelement vloeit, wordt tegengehouden.

In een voordelige uitvoeringsvorm heeft het dichtingsmateriaal bij het aanbrengen in de ruimte een dynamische viscositeit, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1/s, die kleiner is dan 35000 mPa.s. Dergelijke dichtingsmaterialen kunnen drukloos aangebracht worden in een open mal. In uitvoeringsvormen van de uitvinding is de mal bij voorkeur enkel open ter hoogte van het flexibel deel, zodanig dat de vorm van het dichtingselement grotendeels bepaald is door de mal.

Het dichtingsmateriaal kan bijvoorbeeld een uithardbare polymeersamenstelling zijn zoals een polyurethaan materiaal. Het dichtingsmateriaal is bij bijvoorbeeld een polyurethaan reactiemengsel omvattende een polyol en een isocyanaat. De uithardbare samenstelling is bij voorkeur zodanig

BE2017/5664 samengesteld dat deze een elastomeer copolymeermateriaal met een voldoende hoge dichtheid kan produceren.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de mal een eerste maldeel en een tweede maldeel, en is ten minste één van het eerste en het tweede maldeel voorzien van een flexibele lip die zich uitstrekt in de omtreksrichting. Op die manier kan de mal eenvoudig aangebracht worden langs een omtreksdeel van de twee boven elkaar aangebrachte wandelementen waarbij het eerste maldeel zich kan uitstrekken aan de bovenzijde van het tweede wandelement en het eerste maldeel zich kan uitstrekken tot aan de onderzijde van het eerste wandelement. Het flexibel deel kan dan bijvoorbeeld daar voorzien zijn waar het eerste maldeel aansluit op het tweede maldeel, zodanig dat dit flexibel deel “geopend” kan worden voor het injecteren van het dichtingsmateriaal.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm hebben het eerste en het tweede wandelement een veelhoekige omtrek, bijvoorbeeld een rechthoekige omtrek. De ten minste één afstandhouder kan dan gevormd zijn als een overeenkomstig veelhoekig kader, zodanig dat een veelhoekig samenstel wordt gevormd door het eerste en tweede wandelement en de daartussen aangebrachte ten minste één afstandhouder. Op die manier kunnen dus meerwandige inrichtingen met de vorm van een veelhoek verkregen worden. Volgens andere uitvoeringsvormen kunnen het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek hebben en kan de ten minste één afstandhouder een overeenkomstige ronde vorm hebben. Op die manier kunnen bijvoorbeeld ronde dakinrichtingen worden verkregen. De vorm van de ten minste één afstandhouder kan ook verschillend zijn van de vorm van het eerste en tweede wandelement. Zo kan bijvoorbeeld een ronde afstandhouder voorzien worden tussen twee zeshoekige wandelementen.

Wanneer de wandelementen veelhoekig zijn uitgevoerd kan men volgens een mogelijke uitvoeringsvorm als volgt te werk gaan. De mal wordt voorzien langs een eerste zijde van het veelhoekig samenstel. Vervolgens wordt een injectiestap uitgevoerd door het injectiestuk langs deze eerste zijde te bewegen voor het injecteren van dichtingsmateriaal. Daarna wordt het veelhoekig samenstel gedraaid voor het plaatsen van een tweede zijde van het veelhoekig samenstel in de mal, en wordt de injectiestap herhaald langs de tweede zijde. Deze stappen worden vervolgens herhaald voor elke volgende zijde van het veelhoekig samenstel zodanig dat een dichtingsframe verkregen wordt dat zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het veelhoekig samenstel. Wanneer het eerste en het tweede wandelement een in hoofdzaak rechthoekige omtrek hebben, kan men dus de eerste, tweede, derde en vierde zijde achtereenvolgens voorzien van een dichtingslaag door de hierboven beschreven stappen uit te voeren voor elke zijde. Op die manier wordt een rechthoekige meerwandige inrichting verkregen waarvan het eerste en het tweede

BE2017/5664 wandelement verankerd zijn in een in hoofdzaak rechthoekig frame vervaardigd uit dichtingsmateriaal.

Wanneer het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek hebben zodanig dat een rond samenstel wordt gevormd door het eerste en het tweede wandelement en de daartussen aangebrachte ten minste één afstandhouder, kan de werkwijze bijvoorbeeld als volgt uitgevoerd worden. De mal wordt voorzien langs de volledige omtrek van het rond samenstel, en het samenstel wordt geroteerd terwijl het injectiestuk dichtingsmateriaal injecteert. Volgens een andere mogelijke uitvoering kan het injectiestuk een cirkel vormige beweging uitvoeren langs de omtrek van het rond samenstel.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn het eerste en het tweede wandelement één van de volgende: een glasplaat, een glaskoepel, een kunststofplaat zoals een polycarbonaatplaat, een kunststolkoepel zoals een polycarbonaatkoepel.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het eerste wandelement een plaat en het tweede wandelement een koepelelement. Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm zijn beide wandelementen koepelelementen. Volgens nog een andere uitvoeringsvorm zijn beide wandelementen platen. Verder begrijpt de vakman dat het ook mogelijk is om meer dan twee wandelementen te voorzien in de meerwandige inrichting. Zo kunnen ook meerwandige inrichtingen gevormd worden met drie of meer wandelementen, waarbij tussen elk paar aangrenzende wandelementen een afstandhouder is voorzien. Verder kunnen ook één of meer bijkomende folies voorzien worden tussen aangrenzende wandelementen.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm stemt de omtrek van het eerste wandelement in hoofdzaak overeen met een omtrek van het tweede wandelement. De vakman begrijpt dat deze omtrekken ook verschillend kunnen zijn, maar een min of meer gelijke omtrek heeft het voordeel dat de mal een eenvoudige vorm kan aannemen, en dat met relatief weinig afdichtingsmateriaal een dicht kader kan worden verkregen rond de omtrek van het eerste en tweede wandelement.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is een buitenomtrek van de afstandhouder ten hoogste 10% kleiner dan een buitenomtrek van het eerste en tweede wandelement. Op die manier wordt vermeden dat teveel dichtingsmateriaal tussen de bovenzijde van het eerste wandelement en de onderzijde van het tweede wandelement vloeit. In een mogelijke uitvoeringsvorm worden de afstandhouder en het dichtingsmateriaal zodanig aangebracht dat het dichtingsmateriaal zich tot tegen de ten minste één afstandhouder uitstrekt, en bij voorkeur hecht aan de ten minste één

BE2017/5664 afstandhouder. Op die manier wordt een nog stevigere meerwandige inrichting verkregen waarin het dichtingsmateriaal gehecht is aan de ten minste één afstandhouder.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een gas geïnjecteerd tussen het eerste en het tweede wandelement. Op die manier kan de isolatiewaarde van de meerwandige inrichting verhoogd worden. Dit gas kan bijvoorbeeld geïnjecteerd worden tijdens het injecteren van het dichtingsmateriaal, en meer bepaald net voor de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement voorzien is van dichtingsmateriaal.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn in de mal één of meer inzetstukken opgenomen, bij voorkeur één of meer van de volgende inzetstukken: een sensor zoals een regendetector, een ventilatie-onderdeel, een verlichtingselement, een beugel, een scharnier, een inschroefinzetstuk, één of meer kabels of draden. Op die manier kunnen één of meer inzetstukken geïntegreerd worden in het door het dichtingsmateriaal gevormde kader rondom het eerste en tweede wandelement. Deze één of meer inzetstukken kunnen dus op een zeer eenvoudige wijze, zonder dat bijkomende bevestigingsmiddelen vereist zijn, opgenomen worden in de meerwandige inrichting. In vergelijking met bestaande meerwandige inrichtingen waar dergelijke onderdelen typisch met aparte bevestigingsmiddelen bevestigd worden, hebben dergelijke uitvoeringsvorm dus het voordeel dat deze inzetstukken op een meer eenvoudige wijze opgenomen kunnen worden.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een meerwandige inrichting verschaft. De meerwandige inrichting omvat een eerste wandelement, een tweede wandelement, een tussen het eerste en het tweede wandelement aangebrachte afstandhouder, en een uitgehard dichtingsmateriaal dat zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement tot tegen de afstandhouder, waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal gehecht is aan de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement en aan de afstandhouder.

Bij voorkeur strekt de afstandhouder zich ook uit langs de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement, zodanig dat een afgesloten ruimte begrensd is door de afstandhouder en het eerste en tweede wandelement. Op die manier vormt de afstandhouder een net afgelijnd binnenkader waarrond het uitgehard dichtingsmateriaal is voorzien.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de afstandhouder een droogmiddel, bij voorkeur een silicagel. Wanneer vocht zou aanwezig zijn in de afgesloten ruimte begrensd door de afstandhouder en het kader uit dichtingsmateriaal, kan het droogmiddel dit vocht opnemen en zo condens in de ruimte tussen het eerste en tweede wandelement vermijden.

BE2017/5664

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het dichtingsmateriaal een uitgeharde polymeersamenstelling, bij voorkeur een uitgehard copolymeer zoals een uitgehard polyurethaan materiaal.

In een voordelige uitvoeringsvorm hebben het eerste en het tweede wandelement een veelhoekige omtrek, bijvoorbeeld een rechthoekige omtrek, en is de afstandhouder een overeenkomstig veelhoekig kader, bijvoorbeeld een rechthoekig kader. Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm hebben het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm zijn het eerste en het tweede wandelement één van de volgende: een glasplaat, een glaskoepel, een kunststofplaat zoals een polycarbonaatplaat, een kunststofkoepel zoals een polycarbonaatkoepel. In uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen plaatvormige wandelementen gecombineerd worden met koepelvormige wandelementen, maar het is ook mogelijk om twee of meer plaatvormige elementen te combineren of twee of meer koepelvormige wandelementen te combineren. Hierbij stemt een omtrek van het eerste wandelement bij voorkeur in hoofdzaak overeen met een omtrek van het tweede wandelement.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de omtreksafmetingen van de ten minste één afstandhouder enigszins kleiner dan de omtreksafmetingen van het eerste en tweede wandelement, waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal aangebracht is tussen een onderzijde van het tweede wandelement en een bovenzijde van het eerste wandelement tot tegen de afstandhouder.

In een voordelige uitvoeringsvorm heeft het eerste wandelement een onderzijde en een bovenzijde die gericht is naar een onderzijde van het tweede wandelement, waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal zich uitstrekt tot aan een bovenzijde van het tweede wandelement en/of tot aan de onderzijde van het eerste wandelement. Op die manier wordt het samenstel dat gevormd door het eerste wandelement, het tweede wandelement en de afstandhouder, stevig verankerd in het dichtingsmateriaal.

In uitvoeringsvormen waar het tweede wandelement koepelvormig is, omvat het tweede wandelement bij voorkeur vier in hoofdzaak vlakke delen die vanaf de buitenomtrek schuin omhoog lopen of horizontaal lopen, en die aansluiten op een centraal koepelvormig deel.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden beschreven in de conclusies in bijlage.

BE2017/5664

Korte figuurbeschrijving

Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin

Figuren IA en 1B een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een koepelinrichting volgens de uitvinding illustreren;

Figuur 2A een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een mal illustreert; Figuur 2B een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een mal illustreert;

Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 5 een schematische doorsnede van een uitvoeringsvorm van een meerwandige inrichting volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 6 een schematische doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een meerwandige koepelinrichting volgens de uitvinding illustreert; en

Figuur 7 een schematische doorsnede van nog een andere uitvoeringsvorm van een koepelinrichting volgens de uitvinding illustreert.

Gedetailleerde uitvoeringsvormen

Figuur 1 illustreert schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, hier een meerwandige dakinrichting. In een eerste stap die geïllustreerd is in figuur IA worden een eerste wandelement 10 en een tweede wandelement 20 boven elkaar aangebracht met tussenvoeging van een afstandhouder 30. Het eerste wandelement 10 heeft een bovenzijde 11 en een onderzijde 12. Het tweede wandelement 20 heeft een bovenzijde 21 en een onderzijde 22. De afstandhouder 30 is aangebracht tussen de bovenzijde 11 van het eerste wandelement en de onderzijde 22 van het tweede wandelement. In een tweede stap die geïllustreerd is in figuur 1B wordt een mal 100 voorzien die zich uitstrekt van de bovenzijde 21 van het tweede wandelement 20 tot de onderzijde 12 van het eerste wandelement 10. De mal 100 strekt zich hier uit langs een eerste zijde 41 van het samenstel 40 dat gevormd is door het eerste wandelement 10, het tweede wandelement 20 en de afstandhouder 30. De mal 100 begrenst samen met de eerste zijde 41 een ruimte waarin een dichtingsmateriaal geïnjecteerd wordt door een injectiestuk 200. Daartoe is de mal 100 voorzien van een flexibel deel (niet getoond in figuur 1B) dat zich uitstrekt in een omtreksrichting van het samenstel 40, hier in een richting evenwijdig aan de eerste zijde 41. Via het flexibel deel kan het injectiestuk 200 in de ruimte R

BE2017/5664 gebracht worden voor het drukloos aanbrengen van een dichtingsmateriaal in de genoemde ruimte terwijl het injectiestuk 200 bewogen wordt ten opzichte van de eerste zijde 41 in de richting Pl. Het dichtingsmateriaal heeft bij voorkeur een dynamische viscositeit gemeten bij een afschuifsnelheid van 1/s, die kleiner is dan 35000 mPa.s. Het dichtingsmateriaal is bij voorkeur een uithardbare polymeersamenstelling, bijvoorbeeld een PUR-materiaal.

Figuur 2A illustreert in meer detail een mogelijke uitvoeringsvorm van de mal 100 van figuur 1B. In de uitvoeringvorm van figuren 2A en 2B omvat de mal 100 een eerste maideel 110 en een tweede maldeel 120. Hierbij kan het eerste maldeel 110 en/of het tweede maldeel 120 voorzien zijn van een flexibele lip 121 die zich uitstrekt in de omtreksrichting van het samenstel 40. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het tweede maldeel 120 voorzien van een flexibele lip 121, maar de vakman begrijpt dat het ook mogelijk is om het eerste maldeel 110 te voorzien van een flexibele lip, of om beide maldelen 110, 120 te voorzien van een flexibele lip. In een onbelaste toestand drukt de flexibele lip 121 tegen een rand van het eerste maldeel 110. Deze flexibele lip 121 kan opgetild worden voor het inbrengen van een injectiestuk 200, voor het aanbrengen van het dichtingsmateriaal in de ruimte R. In de variant van figuur 2A sluit het onderste maldeel 110 aan tegen een onderzijde 12 van het eerste wandelement 10, en sluit het tweede maldeel 120 aan tegen een bovenzijde 21 van het tweede wandelement 20.

Figuur 2B illustreert een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een mal 100. In deze uitvoeringsvorm is de mal 100 vervaardigd uit één deel dat voorzien is van een flexibele lip 121, welke in een normale toestand aansluit op de bovenzijde 21 van het tweede wandelement 20 en opgetild kan worden voor het inbrengen van het injectiestuk 200. De vakman begrijpt dat nog andere ontwerpen mogelijk zijn voor de mal 100, waarbij de mal 100 gevormd kan zijn uit één, twee of meer dan twee delen, en waarbij één of meer van deze delen ingericht zijn om toe te laten dat een injectiestuk 200 ingebracht wordt in de ruimte R die begrensd wordt door de mal 100 enerzijds en een omtreksdeel van het samenstel gevormd door het eerste wandelement 10, het tweede wandelement 20 en de afstandhouder 30, anderzijds.

Figuur 3 illustreert een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor een eerste en tweede wandelement 10, 20 met een veelhoekige omtrek, hier een zeshoekige omtrek. Ook de afstandhouder 30 beschrijft een overeenkomstig veelhoekig kader, hier een zeshoekig kader. Opgemerkt wordt dat de afstandhouder 30 gevormd kan zijn als één integraal kader, of gevormd kan zijn uit meerdere delen, bijvoorbeeld zes afzonderlijke langwerpige delen die voorzien zijn tussen het eerste wandelement 10 en het tweede wandelement 20, en een in hoofdzaak zeshoekig kader vormen. De mal 100 is hier voorzien langs een eerste zijde 51 van het samenstel 50 dat gevormd is door het

BE2017/5664 eerste wandelement 10, het tweede wandelement 20 en de afstandhouder 30. In een eerste stap wordt injectiemateriaal geïnjecteerd door een injectiestuk 200 in een ruimte begrensd door de mal 100 en de eerste zijde 51, ter vorming van een eerste deel van een afdichtingskader rondom het samenstel 50. Na deze eerste stap wordt het samenstel 50 verdraaid in de richting van de pijl P2 zodanig dat de tweede zijde 52 van het samenstel 50 in de mal wordt gebracht. Vervolgens wordt opnieuw dichtingsmateriaal geïnjecteerd via het injectiestuk 200 zodanig dat een tweede deel van het dichtingskader gevormd wordt langs de tweede zijde 52. Deze stappen worden herhaald voor de derde, vierde, vijfde en zesde zijde van het samenstel 50, zodanig dat het geïnjecteerde dichtingsmateriaal een dichtingskader vormt dat zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het samenstel 50. Figuur 3 illustreert een variant waarin het samenstel zeshoekig is, maar de vakman begrijpt dat een gelijkaardige werkwijze gebruikt kan worden voor elk willekeurig veelhoekig samenstel. Verder begrijpt de vakman dat het eerste en tweede wandelement 10, 20 niet noodzakelijk dezelfde vorm moet hebben als de afstandhouder 30. Zo kunnen het eerste en het tweede wandelement bijvoorbeeld zeshoekig zijn, terwijl een ronde afstandhouder 30 voorzien wordt tussen het eerste en het tweede wandelement 10, 20.

Figuur 4 illustreert nog een andere uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, waarbij het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek hebben, zodanig dat een rond samenstel 60 wordt gevormd door het eerste en het tweede wandelement 10, 20, en de daartussen aangebrachte afstandhouder 30. De mal 100 is hier eveneens rond uitgevoerd. De mal 100 kan hier voorzien zijn van een ringvormige flexibele lip (niet getoond) die toelaat om het injectiestuk 200 in te brengen in een ruimte die begrensd wordt door de mal 100 en het omtreksdeel 61 van het samenstel 60. In deze uitvoeringsvorm kan ofwel de mal 100 met het samenstel 60 geroteerd worden in de richting van de pijl P2, terwijl dichtingsmateriaal aangebracht wordt door het injectiestuk 30. Volgens een variant kan het injectiestuk 20 een cirkelvormige beweging uitvoeren voor het drukloos aanbrengen van dichtingsmateriaal in de ruimte R die begrensd wordt door de mal 100 en het omtreksdeel 61 van het samenstel 60.

Figuur 5 illustreert een mogelijke uitvoeringsvorm van een meerwandige inrichting volgens de uitvinding. De meerwandige inrichting van figuur 5 omvat een eerste wandelement 10, een bijkomend eerste wandelement 10’ dat aangebracht is onder het eerste wandelement 10, een tweede wandelement 20, en een afstandhouder 30. De wandelementen 10, 10’, 20 kunnen bijvoorbeeld glasplaten of polycarbonaatplaten zijn. Het eerste wandelement 10 en het bijkomend wandelement 10’ kunnen bijvoorbeeld een glasplaat zijn. De glasplaat 10 is dan bij voorkeur gehecht aan de glasplaat 10’. Daartoe kan bijvoorbeeld een folie voorzien zijn tussen de glasplaat 10 en de glasplaat 10’, bijvoorbeeld een polyvinylbutyral (PVB) folie. Volgens een alternatief kan

BE2017/5664 een lichtdoorlatende kunststoflaag, bijvoorbeeld een polycarbonaatlaag, voorzien zijn tussen de glasplaat 10 en de glasplaat 10’. Een dergelijke uitvoering heeft het voordeel dat de impactweerstand wordt verbeterd, dat deze uitvoering lichtgewicht is (de kunststoflaag draagt bij aan de sterkte van het geheel en is lichter dan glas), en een betere brandclassificatie mogelijk maakt. Het gebruik van een kunststoflaag zorgt ervoor dat wanneer het glas in stukken springt als gevolg van brand, de kunststoflaag ervoor zorgt dat toch geen opening ontstaat. Volgens een variant kan één onderste glasplaat 10 worden voorzien uit gehard glas, en kan het wandelement 10’ dus weggelaten worden.

De wandelementen 10, 10’, 20 en de afstandhouder 30 vormen samen een samenstel 40 met een omtreksdeel 41 waarrond een dichtingsmateriaal 80 is voorzien. Het dichtingsmateriaal 80 hecht aan de wandelementen 10, 10’, 20 en de afstandhouder 30 en vormt een dichtingskader rondom het volledige omtreksdeel 41 van het samenstel 40. Het dichtingsmateriaal 80 strekt zich uit vanaf een bovenzijde 21 van het tweede wandelement 20 tot een onderzijde 12’ van het onderste bijkomend wandelement 10’. In het dichtingsmateriaal 80 is een inzetstuk, hier een inschroefinzetstuk 71 opgenomen. Het dichtingsmateriaal 80 is gehecht aan de wandelementen 10, 10’, 20 en aan de afstandhouder 30. Het inzetstuk kan enerzijds vastgehouden worden door hechting aan het dichtingsmateriaal, en anderzijds door aan het inzetstuk een gepaste vorm te geven die zorgt voor een verankering van het inzetstuk in het dichtingsmateriaal 80. De geïllustreerde uitvoeringsvorm met inschroefinzetstuk 71 heeft het voordeel dat accessoires eenvoudig bevestigd kunnen worden aan de meerwandige inrichting. Zo kan bijvoorbeeld een zonnewering bevestigd worden met behulp van een schroef 72 die in het inschroefinzetstuk 71 gedraaid wordt. Figuur 5 toont de meerwandige inrichting in doorsnede, en de vakman begrijpt dat meerdere inschroeven 71 voorzien kunnen zijn verspreid over de omtrek van de meerwandige inrichting. Verder kunnen ook andere inzetstukken zoals sensoren, ventilatie-onderdelen, verlichtingselementen, beugels, scharnieren, kabels of draden, enz. opgenomen worden in het dichtingsmateriaal.

Figuur 6 illustreert een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm van een meerwandige inrichting die gelijkaardig is aan deze van figuur 5, met dit verschil dat een bijkomend bovenste wandelement 20’ voorzien is boven het tweede wandelement 20. Tussen het bijkomend bovenste wandelement 20’ en het tweede wandelement 20 is een bijkomende afstandhouder 30’ voorzien. Het samenstel gevormd door wandelementen 10, 10’, 20, 20’ en afstandhouders 30, 30’ heeft een omtreksdeel dat voorzien is van een dichtingsmateriaal 80 dat zich uitstrekt vanaf een bovenzijde 21’ van het bijkomend bovenste wandelement 20’ tot een onderzijde 12’ van het onderste bijkomend wandelement 10’. Het dichtingsmateriaal 80 is gehecht aan de wandelementen 10, 10’, 20 en aan de afstandhouders 30, 30’. In het dichtingskader gevormd door het dichtingsmateriaal 80 is een

BE2017/5664 regendetector 73 en een beugel 74 opgenomen. De beugel 74 is bijvoorbeeld bedoeld voor het monteren van een opbouwmotor voor het openen/sluiten van de meerwandige inrichting. De bespreking hierboven van wandelementen 10, 10’ van figuur 5 geldt ook voor wandelementen 10,

10’ in figuur 6.

Figuur 7 illustreert nog een andere variant van een meerwandige koepelinrichting. De meerwandige koepelinrichting van figuur 7 omvat een eerste wandelement 20 met een bovenzijde 11 en een onderzijde 12, een tweede wandelement 20 met een bovenzijde 21 en een onderzijde 22, en een afstandhouder 30. De afstandhouder 30 bevindt zich tussen de onderzijde 22 van het tweede wandelement 20 en de bovenzijde 11 van het eerste wandelement 10. Een omtreksdeel 41 van het samenstel 40 gevormd door het eerste en tweede wandelement 10, 20 en de afstandhouder 30, is voorzien van een dichtingsmateriaal 80. Het dichtingsmateriaal 80 strekt zich uit vanaf een bovenzijde 21 van het tweede wandelement 20 tot een onderzijde 12 van het eerste wandelement 10, en verder tussen de onderzijde 22 van het tweede wandelement 20 en de bovenzijde 11 van het eerste wandelement 10, tot tegen de afstandhouder 30. Het dichtingsmateriaal 80 strekt zich uit langs de volledige omtrek 40 van de koepelinrichting zodanig dat het dichtingsmateriaal 80 een afdichtingskader vormt voor het samenstel 40. In het dichtingsmateriaal 80 kunnen één of meer inzetstukken opgenomen zijn. In de variant van figuur 7 is een scharnier 75 en een stel elektrische draden 76 opgenomen in het dichtingsmateriaal 80. De elektrische draden 76 kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden voor het voeden van verlichtingselementen en/of van andere elektronische componenten zoals sensoren. Met behulp van het scharnier 75 kan de meerwandige koepelinrichting scharnierend bevestigd worden.

De vakman begrijpt dat vele varianten denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims

Conclusies

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een meerwandige inrichting, in het bijzonder een meerwandige dakinrichting, omvattende:

- het voorzien van een eerste wandelement (10) met een bovenzijde (11) en een onderzijde (12) en van een tweede wandelement (20) met een bovenzijde (21) en een onderzijde (22);

- het boven elkaar plaatsen van het eerste en tweede wanddeel waarbij ten minste één afstandhouder (30) aangebracht wordt tussen de bovenzijde (11) van het eerste wandelement (10) en de onderzijde (22) van het tweede wandelement (20);

- het voorzien van een mal (100) die zich uitstrekt van de bovenzijde (21) van het tweede wandelement (20) tot de onderzijde (12) van het eerste wandelement (10), zodanig dat een ruimte R wordt gevormd die begrensd is door ten minste de mal (100), de ten minste één afstandhouder (30), en een omtreksdeel (41; 51; 61) van het eerste en tweede wandelement; waarbij de mal voorzien is van een flexibel deel (121) dat zich uitstrekt in een omtreksrichting;

- het via het flexibel deel in de ruimte R brengen van een injectiestuk (200), en het met het injectiestuk drukloos aanbrengen van een dichtingsmateriaal in de genoemde ruimte in de mal terwijl het injeetstuk bewogen wordt ten opzichte van het omtreksdeel van het eerste en tweede wandelement.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het dichtingsmateriaal bij het aanbrengen in de ruimte een dynamische viscositeit heeft, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1/s, die kleiner is dan 35000 mPa.s.
3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dichtingsmateriaal een uithardbare polymeersamenstelling, bijvoorbeeld een PUR materiaal, is.
4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de mal een eerste maldeel (110) en een tweede maldeel (110, 120) omvat, en ten minste één van het eerste en het tweede maldeel voorzien is van een flexibele lip (121) die zich uitstrekt in de omtreksrichting.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede wandelement een veelhoekige omtrek hebben, en waarbij de ten minste één afstandhouder een overeenkomstig veelhoekig kader is, zodanig dat een veelhoekig samenstel (50) wordt

BE2017/5664 gevormd door het eerste en tweede wandelement en de daartussen aangebrachte ten minste één afstandhouder.
6. Werkwijze volgens de voorgaande conclusies, waarbij de mal voorzien wordt langs een eerste zijde (51) van het veelhoekig samenstel (50), waarna een injectiestap uitgevoerd wordt door het injectiestuk langs deze eerste zijde (51) te bewegen voor het injecteren van dichtingsmateriaal, waarna het veelhoekig samenstel wordt gedraaid en een tweede zijde (52) van het veelhoekig samenstel in de mal wordt geplaatst, en de injectiestap wordt herhaald langs de tweede zijde (52), waarna deze stappen worden herhaald voor elke volgende zijde van het veelhoekig samenstel (50).
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij het eerste en het tweede wandelement (10, 20) een in hoofdzaak rechthoekige omtrek hebben, en waarbij de ten minste één afstandhouder kadervormig is, zodanig dat een rechthoekig samenstel (40) wordt gevormd door het eerste en tweede wandelement en de daartussen aangebrachte afstandhouder.
8. Werkwijze volgens de voorgaande conclusies, waarbij de mal voorzien wordt langs een eerste zijde (41) van het rechthoekig samenstel (40), waarna een injectiestap uitgevoerd wordt door het injectiestuk langs deze eerste zijde (41) te bewegen voor het injecteren van dichtingsmateriaal, waarna het rechthoekig samenstel (40) een kwartslag wordt gedraaid, een tweede zijde (42) van het rechthoekig samenstel geplaatst wordt in de mal, en de injectiestap wordt herhaald langs de tweede zijde (42), waarna deze stappen worden herhaald voor een derde en een vierde zijde (43, 44) van het rechthoekig samenstel.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, waarbij het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek hebben, zodanig dat een rond samenstel (60) wordt gevormd door het eerste en tweede wandelement en de daartussen aangebrachte ten minste één afstandhouder.
10. Werkwijze volgens de voorgaande conclusies, waarbij de mal voorzien wordt langs de volledige omtrek van het rond samenstel (60), en het samenstel geroteerd wordt terwijl het injectiestuk dichtingsmateriaal injecteert.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en het tweede wandelement (10, 20) één van de volgende zijn: een glasplaat, een glaskoepel, een kunststofplaat zoals een polycarbonaatplaat, een kunststofkoepel zoals een polycarbonaatkoepel.

BE2017/5664
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste wandelement (10) een plaat is en het tweede wandelement (20) een koepel is.
13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een omtrek van het eerste wandelement in hoofdzaak overeenstemt met een omtrek van het tweede wandelement.
14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een buitenomtrek van de afstandhouder (30) ten hoogste 10% kleiner is dan een buitenomtrek van het eerste en het tweede wandelement (10, 20).
15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een gas G geïnjecteerd worden tussen het eerst wandelement (10) en het tweede wandelement (20).
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dichtingsmateriaal wordt aangebracht tussen het omtreksdeel van het eerste wandelement en het omtreksdeel van het tweede wandelement tot tegen de ten minste één afstandhouder.
17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de mal één of meer inzetstukken zijn opgenomen, bij voorkeur één of meer van de volgende inzetstukken: een sensor, zoals een regendetector (73), een ventilatie-onderdeel, een verlichtingselement, een beugel (74), een scharnier (75), een inschroef-inzetstuk (71), één of meer kabels of draden (76).
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de mal één of meer bijkomende wanddelen (10’, 20’) voorzien worden boven en/of onder het eerste en tweede wandelement, en waarbij de mal zich uitstrekt van de bovenzijde van het bovenste bijkomend wanddeel en/of tot de onderzijde van het onderste bijkomend wanddeel.
19. Meerwandige inrichting omvattende een eerste wandelement (10), een tweede wandelement (20), een tussen het eerste en het tweede wandelement aangebrachte afstandhouder (30), en een uitgehard dichtingsmateriaal dat zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement tot tegen de afstandhouder, waarbij het dichtingsmateriaal gehecht is aan de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement en aan de afstandhouder.
20. Meerwandige inrichting volgens conclusie 19, waarbij eerste wandelement een onderzijde heeft en een bovenzijde die gericht naar een onderzijde van het tweede wandelement; en waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal zich uitstrekt tot aan een bovenzijde van het tweede wandelement en/of tot aan de onderzijde van het eerste wandelement.

BE2017/5664
21. Meerwandige inrichting volgens conclusie 19 of 20, waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal is aangebracht tussen een bovenzijde (11) van het eerste wandelement (10) en een onderzijde (22) van het tweede wandelement (20), tot tegen de afstandhouder.
22. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-21, waarbij de afstandhouder zich uitstrekt langs de volledige omtrek van het eerste en tweede wandelement, zodanig dat een afgesloten ruimte begrensd is door de afstandhouder, en het eerste en tweede wandelement.
23. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-22, waarbij de afstandhouder een droogmiddel, bijvoorbeeld een silicagel omvat.
24. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-23, waarbij het dichtingsmateriaal een uitgeharde polymeersamenstelling, bijvoorbeeld een uitgehard PUR materiaal, is.
25. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-24, waarbij het eerste en het tweede wandelement een in hoofdzaak rechthoekige omtrek hebben, en waarbij de afstandhouder kadervormig is.
26. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-25, waarbij het eerste en het tweede wandelement een veelhoekige omtrek hebben, en waarbij de afstandhouder een overeenkomstig veelhoekig kader is.
27. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-26, waarbij het eerste en het tweede wandelement een ronde omtrek hebben.
28. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-27, waarbij het eerste en het tweede wandelement één van de volgende zijn: een glasplaat, een glaskoepel, een polycarbonaatplaat, een polycarbonaatkoepel.
29. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-28, waarbij het eerste wandelement een plaat is en het tweede wandelement een koepel is.
30. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-29, waarbij een omtrek van het eerste wandelement in hoofdzaak overeenstemt met een omtrek van het tweede wandelement.

BE2017/5664
31. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-30, waarbij in het uitgehard dichtingsmateriaal één of meer inzetstukken zijn opgenomen, bij voorkeur één of meer van de volgende inzetstukken: een sensor, zoals een regendetector, een ventilatie-onderdeel, een verlichtingselement, een kabel, een beugel, een scharnier, een inschroef-inzetstuk.
32. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-31, waarbij het tweede wandelement vier in hoofdzaak vlakke delen omvat die vanaf de buitenomtrek schuin omhoog lopen of horizontaal lopen, en die aansluiten op een centraal koepelvormig deel.

10
33. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-32, waarbij een gas, bij voorkeur argon, voorzien is tussen het eerste en tweede wandelement.
34. Meerwandige inrichting volgens één der conclusies 19-32, verder omvattende één of meer bijkomende wanddelen (10’, 20’) voorzien worden boven en/of onder het eerste en tweede

15 wandelement; waarbij het uitgehard dichtingsmateriaal zich uitstrekt langs de volledige omtrek van de bijkomende wandelementen tot tegen een boven- en/of onderzijde van de één of meer bijkomende wanddelen.