BE1025255B1

BE1025255B1 - Herbruikbare offshore installatietemplate en gebruik daarvan

Info

Publication number: BE1025255B1
Application number: BE2017/5677A
Authority: BE
Inventors: Ben Edgard CASIER; Dries Joris LAMMENS
Original assignee: Jan De Nul N.V.
Priority date: 2017-09-22
Filing date: 2017-09-22
Publication date: 2018-12-19
Also published as: EP3684982C0; PL3684982T3; ES2977603T3; TWI770281B; TW201920813A; WO2019057827A1; EP3684982B1; EP3684982A1

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een herbruikbare offshore installatietemplate voor het installeren van offshore windturbinefunderingen, in het bijzonder monopiles. De template omvat een sleeve met een zich door de sleeve in een sleeverichting uitstrekkende sleevedoorgang die is ingericht om de monopile te ontvangen en in de sleeverichting doorheen de sleeve te leiden, en een ondersteuningssamenstel omvattende een basis dat een landingsvlak bepaalt en een ondersteuningskader dat zich uitstrekt vanaf de basis. De installatietemplate is ingericht om, bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht, de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak van de basis te heroriënteren. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het installeren van een offshore windturbinefundering, in het bijzonder een monopile, door middel van de herbruikbare offshore installatietemplate template.

Description

Herbruikbare offshore installatietemplate en gebruik daarvan

De onderhavige uitvinding betreft een herbruikbare offshore installatietemplate voor het installeren van een offshore windturbine fundering, in het bijzonder een monopile, in een onderwater grondformatie. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het installeren van een offshore fundering, in het bijzonder een monopile, in een onderwater grondformatie door middel van een offshore installatietemplate.

Stand van de Techniek

Dergelijke templates zijn bekend uit EP 2,309,063 en WO 2013/043055. Uit deze standen van de techniek zijn pre-piling templates bekend voor het installeren van een jacket hindering met behulp van meerdere sleeves langs de omtrek van een de sleeves met elkaar verbindende structuur. Echter zijn dergelijke templates niet ingericht voor het installeren van monopiles en niet geschikt voor het installeren van een monopile in een oneven of lokaal gegolfde zeebodem van de onderwater grondformatie. De oneven of lokaal gegolfde vorm van de zeebodem kan ertoe leiden dat de template onder een ongewenste hoek ten opzichte van een horizontaal vlak ondersteund wordt, wat als gevolg kan hebben dat de monopile in een ongewenste, niet-verticale oriëntatie geïnstalleerd wordt.

Een template, zoals bekend uit US 8,672,587, omvat een basis en een sleeve bestaande uit twee nagenoeg half cilindrische sleevedelen, zoals beschreven in WO 99/11872. Elk sleevedeel is met de basis verbonden door middel van een paar positioneringsorganen, elk positioneringsorgaan bestaande uit een in lengte verstelbaar element en een gewricht (‘joint assembly’). Door de lengte van één paar positioneringsorganen te verstellen zal de sleeve rond een pivot-as gedefinieerd tussen de twee paar positioneringsorganen pivoteren, en is het mogelijk om de sleeve te kantelen.

Een bekend probleem van bovenstaande templates is dat bij het inbrengen van de offshore windturbine Hindering in een zich onderwater bevindende sleeve van een template, de hindering beïnvloed kan worden door waterstromingen en/of door vaartuigbewegingen bij installatie vanaf een drijvend vaartuig. De monopile hindering kan ten gevolge van bovenstaande krachten meebewegen en het inbrengen van de

2017/5677

BE2017/5677 monopile bemoeilijken of zelfs verhinderen, of leiden tot een installatie in een ongewenste, niet-verticale richting. Daarnaast kunnen er op deze wijze ook ongewenste krachten op het drijvend vaartuig opgelegd worden.

Doel van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het voorzien van een offshore installatietemplate welke het voorafgaande probleem oplost.

Beschrijving van de uitvinding

Een eerste aspect van de uitvinding voorziet in een installatietemplate voor het installeren van een monopile in een onderwater grondformatie, omvattende een sleeve met een zich door de sleeve in een sleeverichting S uitstrekkende sleevedoorgang die is ingericht om de monopile te ontvangen en in de sleeverichting S doorheen de sleeve te leiden, en een ondersteuningssamenstel omvattende een basis die een landingsvlak bepaalt en een ondersteuningskader dat zich uitstrekt vanaf de basis.

De installatietemplate is ingericht om, bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht, de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak van de basis te heroriënteren.

Op deze wijze, is het mogelijk om monopiles te installeren vanaf een offshore installatieschip ondanks de krachten ten gevolge van de beweging van het schip, in het bijzonder krachten met een laterale component.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde installatietemplate, waarbij de installatietemplate is ingericht om, bij het naar boven overschrijden van de drempelwaarde, de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren in een richting van de op de sleeve uitgeoefende kracht; en waarbij de installatietemplate is ingericht om, bij het naar beneden overschrijden van de drempelwaarde, de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren richting een verticale richting V ten opzichte van de omgeving, in het bijzonder een offshore omgeving.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, omvat de installatietemplate een sensor die ingericht is om een parameter gerelateerd aan een op de sleeve uitgeoefende kracht te bepalen. In deze uitvoeringsvorm kan op een eenvoudige wijze de op de sleeve

2017/5677

BE2017/5677 uitgeoefende kracht bepaald worden en de sleeverichting S geheroriënteerd worden door de template op basis van de parameter.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, omvat de installatietemplate positioneringsorganen die zich uitstrekken tussen het ondersteuningskader van het ondersteuningssamenstel en de sleeve, bij voorkeur ten minste drie positioneringsorganen rotatiesymmetrisch in een oriënteringsvlak, waarbij de positioneringsorganen ingericht zijn om de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren. Hierdoor is het mogelijk om op efficiënt wijze de sleeverichting S te oriënteren. In de voorkeursuitvoeringsvorm, wordt daarnaast ook het risico op falen verminderd door de aanwezigheid van minstens twee positioneringsorganen die de sleeve op een bepaalde manier kunnen oriënteren. Daarnaast kan de monopile verticaal in een onderwater grondformatie geïnstalleerd worden onafhankelijk van de vorm van de zeebodem.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde installatietemplate, waarbij de positioneringsorganen aanpast zijn om, bij het overschrijden van een voorafbepaalde drempelwaarde van een op het positioneringsorgaan uitgeoefende kracht, de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren. Deze uitvoeringsvorm kan op een compacte, efficiënte manier de sleeve oriënteren bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde installatietemplate, waarbij de positioneringsorganen hydraulische cilinders zijn die ingericht zijn om vrijgemaakt te worden bij het overschrijden van de voorafbepaalde drempelwaarde. In het bijzonder, zijn de positioneringsorganen hydraulische cilinders die ingericht zijn om vrijgemaakt te worden met behulp van een overdrukventiel/slangbreukventiel, al dan niet piloot gestuurd, als de druk in de cilinder te hoog wordt ten gevolge van een op de sleeve uitgeoefende kracht. Dit heeft als voordeel dat een gedempte beweging van de sleeve toegelaten wordt gelijkaardig aan een beweging in een gedempt massa-veersysteem.

Een tweede aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, voorziet in een offshore installatietemplate de sleeve en het ondersteuningssamenstel samen bolschamierelementen omvatten die samen een kom en een kogel van een

2017/5677

BE2017/5677 bolschamier definiëren en een rotatie van de sleeve ten opzichte van het ondersteuningssamenstel om een rotatiepunt toelaten.

Op deze wijze kan de oriëntatie van de sleeve ten opzichte van de basis worden gewijzigd, bijvoorbeeld voor verticale installatie op een oneven of lokaal gegolfde zeebodem van de onderwater grondformatie. Daarnaast heeft deze configuratie als voordeel dat de sleeve efficiënt kan georiënteerd worden. Doordat de kogel uit meerdere schamieroppervlakken kan bestaan is het ook mogelijk om dat de sleeve zich door het bolschamier uitstrekt. Dit heeft als voordeel dat het bolschamier compact kan uitgevoerd worden.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde installatietemplate, waarbij de kom voorzien is op de sleeve en de kogel voorzien is op het ondersteuningssamenstel.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde installatietemplate, waarbij de bolschamierelementen van de sleeve gevormd worden door meerdere schamierarmen die rotatiesymmetrisch voorzien zijn op een buitenmantel van de sleeve en waarbij de bolschamierelementen van het ondersteuningssamenstel gevormd worden door meerdere bolvormige oppervlakken die rotatiesymmetrisch voorzien zijn op de basis van het ondersteuningssamenstel. In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, valt het rotatiepunt R van het bolschamier samen met een punt in een doorlaatopening van de basis, waarbij de doorlaatopening voorzien is voor het doorlaten van de monopile tot in de onderwater grondformatie. Hierdoor zal de oriëntatie van de sleeverichting S met behulp van het bolschamier steeds het punt van de basis omvatten. Dit heeft als voordeel dat bij het veranderen van de oriëntatie van de sleeve een doelpositie bepaald door het punt behouden blijft. Bijvoorbeeld, indien de template de sleeve zodanig oriënteert dat een op de sleeve uitgeoefende kracht gedempt wordt, dan blijft de sleeve ingericht om een monopile te begeleiden naar de correcte doelpositie.

Een derde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, voorziet in een offshore installatietemplate waarbij het ondersteuningssamenstel ten minste een templatevoet omvat voor het stabiliseren van de positie van het ondersteuningssamenstel ten opzichte van een zeebodem van de onderwater grondformatie omvat. Wanneer de zeebodem niet effen is, is het mogelijk om met behulp van een templatevoet grip te krijgen op de zeebodem. Daarnaast is het mogelijk om de

2017/5677

BE2017/5677 template te preloaden met behulp van ten minste één templatevoet zodanig dat een voorafbepaalde oppervlaktedruk wordt uitgeoefend op de zeebodem gedurende een bepaalde tijd.

Een vierde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin wordt beschreven, voorziet in een offshore installatietemplate waarbij een afmeting van de sleeve in de sleeverichting S aanpasbaar is. Op deze wijze, is het bijvoorbeeld mogelijk om de hoogte van de sleeve aan te passen zodanig dat deze in een offshore omgeving steeds een voldoende lengte boven het wateroppervlak uitstrekt. Dit heeft als voordeel dat de template zichtbaar is vanaf een offshore installaiieschip, bijvoorbeeld tijdens het inbrengen van de monopile in de template. Daarnaast zal een zich boven het wateroppervlak uitstrekkende sleeve ook een voordelige invloed hebben op de geluidsverspreiding tijdens het in de bodem hameren van de monopile.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij de sleeve modulair ingericht is door middel van een hoofddeel en een hiermee verbonden topdeel. In deze uitvoeringsvorm kan op een eenvoudige wijze de afmeting van de sleeve aangepast worden.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij het topdeel aan het hoofddeel verbonden is door middel van ten minste een modulair sleevedeel. Deze uitvoeringsvorm bepaalt op een eenvoudige wijze een aantal discrete afmetingen waarin de sleeve aanpasbaar is. Bijkomend voordeel is dat deze modulaire sleevedelen eenvoudig opbergbaar zijn, omdat deze stapelbaar met elkaar te verbinden zijn.

Een vijfde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin wordt beschreven, voorziet in een samenstel van een sleeve en een ondersteuningssamenstel gedefinieerd volgens een van de andere aspecten en/of uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin wordt beschreven.

Een zesde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin wordt beschreven, voorziet in het gebruik van een offshore installatietemplate volgens de uitvinding in een offshore omgeving omvattende een grondformatie met een zeebodem en een waterformatie met een wateroppervlak. De basis van het ondersteuningssamenstel

2017/5677

BE2017/5677 bevindt zich op de zeebodem van de grondformatie en de sleeve strekt zich uit door het wateroppervlak van de waterformatie.

Omdat de sleeve zich boven het wateroppervlak uitstrekt, begint de monopile niet te oscilleren door de stromen en de golven. Dit maakt het gemakkelijker om de monopile in de sleeve in te brengen. Daarnaast is het ook een voordelige configuratie om de verspreiding van geluidsgolven in de waterformatie tegen te gaan. In het bijzonder de sleeve van een installatietemplate volgens de uitvinding verder voorzien zijn van geluidswerende middelen teneinde de verspreiding van de geluidsgolven efficiënter tegen te gaan. De geluidswerende middelen kunnen bijvoorbeeld zijn een beplating van de sleeve, harmonische resonatoren, luchtbelschermen, etc.

Een zevende aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin wordt beschreven, voorziet in een werkwijze voor het installeren van een monopile in een onderwater grondformatie door middel van een installatietemplate, omvattende de stappen van het voorzien van de installatietemplate op een zeebodem van de onderwater grondformatie en het introduceren van de monopile in een sleeve van de installatietemplate, waarbij de sleeverichting S, bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht, geheroriënteerd wordt ten opzichte van een aan de zeebodem grenzend landingsoppervlak van de basis.

Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde werkwijze omvattende, voorafgaande aan de stap van het introduceren van de monopile, de stap van het oriënteren van de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak van de basis door middel van positioneringsorganen.

Een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, betreft een voomoemde werkwijze omvattende waarbij de werkwijze bij voorkeur wordt uitgevoerd door middel van een installatietemplate volgens de uitvinding.

2017/5677

BE2017/5677

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Figuur 1 toont in perspectief een vereenvoudigde voorstelling van een herbruikbare offshore installatietemplate volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding; Figuur 2 toont in zijaanzicht de in figuur 1 getoonde template in een bergingstoestand;

Figuur 3 toont in zijaanzicht de in figuur 1 getoonde template in een ‘preloading’toestand;

Figuur 4 toont de in figuur 1 getoonde template in gebruik op de zeebodem van een onderwater grondformatie; en

Figuren 5A-D tonen de in de voorgaande figuren getoonde template in verschillende stappen van een werkwijze voor het installeren van een monopile in een offshore omgeving.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend.

Figuren 1-3 tonen de template 100 omvattende een sleeve 200 en een ondersteuningssamenstel 300. Figuur 2 toont de template in een bergingstoestand voor het opslaan van de template buiten bedrijf Figuur 3 toont de template in een ‘preloading’toestand voor het preloaden van een onderwater grondformatie 500.

De sleeve 200 heeft een hoofdzakelijk hol cilindrische vorm rond een sleeverichting

S, waarbij de sleeve 200 een sleevedoorgang voor het doorlaten van een monopile 400 omvat. In deze sleevedoorgang kunnen zich klem- en/of geleidingsmiddelen bevinden voor het helpen installeren van de monopile 400. De sleeve 200 omvat verder een hoofddeel 210, een topdeel 230 en meerdere modulaire sleevedelen 220; 221, 222, 223 die het topdeel 230 met het hoofddeel 210 met elkaar verbinden op een non-destructief

2017/5677

BE2017/5677 losmaakbare wijze, bijvoorbeeld met bouten en moeren. Het hoofddeel 210 is voorzien van meerdere schamierarmen 240 aan het buitenoppervlak van de sleevemantel, waarbij de schamierarmen 240 de kom van een bolschamier definiëren, of ten minste een deel daarvan.

Het ondersteuningssamenstel 300 heeft een hoofdzakelijk cilindrisch kader 320 voorzien rond een ondersteuningsrichting O met een ringvormige basis 310 aan het proximale einde van het ondersteuningskader 320. De basis 310 bepaalt een landingsvlak die tijdens gebruik rust op de zeebodem van een onderwater grondformatie. Het ondersteuningssamenstel 300 omvat verder meerdere voeten 350 voor het ondersteunen en stabiliseren van de template 100. De getoonde uitvoeringsvorm omvat vier voeten 351, 352, 353, 354 die rotatie-symmetrisch rond de ondersteuningsrichting O aangebracht zijn. Het ondersteuningssamenstel 300 omvat ook positioneringsorganen 330 in de vorm van hydraulische cilinders welke zich tussen het ondersteuningskader 320 van het ondersteuningssamenstel 300 en de buitenmantel van de sleeve 200 uitstrekken. De positioneringsorganen 330 definiëren een positioneringsvlak loodrecht op de ondersteuningsrichting O.

De positioneringsorganen 330 zijn ingericht om de sleeverichting S ten opzichte van het landingsvlak van de basis 310 te oriënteren. De getoonde uitvoeringsvorm omvat vier positioneringsorganen 331, 332, 333, 334 die in het oriënteringsvlak rotatie-symmetrisch rond de ondersteuningsrichting O aangebracht zijn. Hierdoor wordt het risico op falen verminderd door de aanwezigheid van ten minste twee positioneringsorganen die de sleeve in een aangepaste oriëntatie kunnen brengen. In het bijzonder, zijn de positioneringsorganen 330 rechtstreeks met de sleeve 200 verbonden.

Het ondersteuningssamenstel 300 omvat voorts bolvormige schamieroppervlakken 340, waarbij de bolvormige oppervlakken 340 de kogel van het bolschamier definiëren, of ten minste een deel daarvan. De getoonde uitvoeringsvorm omvat vier bolvormige oppervlakken 341, 342, 343, 344 die rotatie-symmetrisch rond de ondersteuningsrichting O aangebracht zijn. In het bijzonder, zijn de positioneringsorganen 330 en de bolvormige schamieroppervlakken 340 in een omtreksrichting van de template 100 afwisselend aangebracht.

Figuur 4 toont de template in een neergelaten positie op een effen zeebodem 510 van de grondformatie 500. Het landingsvlak van de basis 310 wordt door de zeebodem 510

2017/5677

BE2017/5677 ondersteund. De voeten 350 grijpen aan op de zeebodem 510 met behulp van hydraulische cilinders om de template 100 verder te ondersteunen. Optioneel, kunnen een of meerdere voeten 350 ook de onderwater grondformatie 500 preloaden.

In deze offshore omgeving met een effen zeebodem 510 zal de sleeverichting S samenvallen met de ondersteuningsrichting O om correct uitgelijnd te worden met een verticale installatierichting V bepaald door de omgeving, meer bepaald het wateroppervlak 610 van de waterformatie 600. De sleeve 200 heeft een voorafbepaalde hoogte in de verticale installatierichting V zodanig dat in de neergelaten positie het topdeel 230 zich ten minste deels boven het wateroppervlak 610 bevindt.

Figuren 5A-D tonen de in figuren 1-3 getoonde template 100 tijdens gebruik in verschillende stappen van een werkwijze voor het installeren van een monopile 400, bijvoorbeeld vanaf een zwareladingschip (‘heavy lifting vessel’), bijvoorbeeld een kraanschip, in een onderwater grondformatie 500.

Figuur 5A toont de template 100, na het neerlaten van de template 100 vanaf een overboord positie ten opzichte van het zwareladingschip, in een neergelaten positie op een oneven zeebodem 510 van de grondformatie 500. fn deze neergelaten positie valt de sleeverichting S samen met de ondersteuningsrichting O die nagenoeg loodrecht staat op de zeebodem het landingsvlak.

Figuur 5B toont de template na het oriënteren van de sleeve 200 ten opzichte van het landingsvlak van de basis 310. Om de sleeverichting S correct uit te lijnen wordt de sleeve door middel van de positioneringsorganen 330 zodanig georiënteerd dat de sleeverichting S samenvalt met de verticale installatierichting V. Hierdoor is het mogelijk om een monopile 400 in een verticale installatierichting V te installeren ondanks de oneven zeebodem 510.

Figuur 5C toont de template 100 tijdens de stap van het introduceren van de monopile 400 in de georiënteerde sleeve 200 getoond in figuur 5B. De monopile 400 wordt neergelaten vanaf de overboord positie naar de grondformatie 500, hierbij wordt de monopile 400 uitgelijnd met de sleeverichting S om de monopile in de verticale installatierichting V te installeren. De monopile 400 kan bijvoorbeeld met behulp van een kraan op het zwareladingschip neergelaten worden. Tijdens het neerlaten van de monopile 400, wordt de monopile 400 in de georiënteerde sleeve 200 geïntroduceerd.

2017/5677

BE2017/5677

De monopile 400 kan beïnvloed worden door waterstromingen en/of door vaartuigbewegingen bij installatie vanaf het zwareladingschip. De monopile 400 kan ten gevolge van een laterale component van dergelijke krachten meebewegen. Daarom is de installatietemplate 100 ingericht om bij een te grote laterale krachtcomponent uitgeoefend op de sleeve 200, bijvoorbeeld bij het overschrijden van een drempelwaarde gerelateerd aan deze krachtcomponent, de sleeverichting S tijdelijk te heroriënteren. Zodoende zal een relatief grote beweging van de monopile 400 in de sleeve 200 gedempt kunnen worden en het mogelijk maken om de monopile 400 in de verticale installatierichting V te installeren.

Figuur 5D toont de template 100 na het installeren van de monopile 400 in de onderwater grondformatie 500 tijdens het naar boven halen van de template 100. Deze template is nadien herbruikbaar voor het installeren van een andere monopile.

Indien deze andere monopile van een ander type is, of in een andere omgeving wordt geïnstalleerd, dan is het wenselijk om de template 100 hiervoor aan te passen. Bijvoorbeeld, de stand van de voeten 350 ten opzichte van de basis kan aangepast worden naargelang de eigenschappen van de zeebodem 510. Daarnaast is het ook mogelijk om de sleeve aan te passen, bijvoorbeeld de hoogte van de sleeve 200 kan door middel van de modulaire sleevedelen 220 aangepast worden aan het waterniveau, of een andere sleeve kan gebruikt worden in combinatie met hetzelfde samenstel. Bij voorkeur wordt de hoogte van de sleeve aangepast om boven het waterniveau uit te komen.

2017/5677

Π ΒΕ2017/5677

Lijst met verwijzingstekens

100.	Template
200.	Sleeve

210. Hoofddeel

220. Modulair Sleevedeel

230. Topdeel

240. Schamierarm

300.	Ondersteuningssamenstel

310. Ringvormige Basis

320. Ondersteuningskader

330. Positioneringsorgaan

340. Bolvormige Schamieroppervlakken

350. Voeten

400.	Monopile
500.	Onderwater Grondformatie

510. Zeebodem

600.	Waterformatie

610. W ateroppervlak

O.	Ondersteuningsrichting
R.	Rotatiepunt
S.	Sleeverichting
V.	Verticale installatierichting

2017/5677

Claims

Conclusies

1. Offshore installatietemplate (100) voor het installeren van een monopile (400) in een onderwater grondformatie (500), omvattende:

- een sleeve (200) met een zich door de sleeve in een sleeverichting (S) uitstrekkende sleevedoorgang die is ingericht om de monopile (400) te ontvangen en in de sleeverichting (S) doorheen de sleeve (200) te leiden; en

- een ondersteuningssamenstel (300) omvattende een basis (310) die een landingsvlak bepaalt en een ondersteuningskader (320) dat zich uitstrekt vanaf de basis (310), waarbij de installatietemplate (100) is ingericht om, bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht, de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren.
2. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 1, waarbij de installatietemplate (100) is ingericht om, bij het naar boven overschrijden van de drempelwaarde, de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren in een richting van de op de sleeve uitgeoefende kracht; en waarbij de installatietemplate (100) is ingericht om, bij het naar beneden overschrijden van de drempelwaarde, de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren richting een verticale installatierichting (V) ten opzichte van de omgeving, in het bijzonder een offshore omgeving.
3. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 1 of volgens conclusie 2, waarbij de installatietemplate (100) een sensor omvat, waarbij de sensor ingericht is om een parameter gerelateerd aan een op de sleeve uitgeoefende kracht te bepalen.
4. Offshore installatietemplate (100) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de installatietemplate (100) positioneringsorganen (330) omvat die zich uitstrekken tussen het ondersteuningskader (320) van het ondersteuningssamenstel (300) en de sleeve (200), bij voorkeur ten minste drie positioneringsorganen (331, 332, 333, 334) rotatiesymmetrisch in een oriënteringsvlak, waarbij de positioneringsorganen (330) ingericht zijn om de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren.

2017/5677

BE2017/5677
5. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 4, waarbij de positioneringsorganen (330) aanpast zijn om, bij het overschrijden van een voorafbepaalde drempelwaarde van een op het positioneringsorgaan (330) uitgeoefende kracht, de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak te heroriënteren.
6. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 4 of conclusie 5, waarbij de positioneringsorganen (330) hydraulische cilinders zijn die ingericht zijn om vrijgemaakt te worden bij het overschrijden van de voorafbepaalde drempelwaarde.
7. Offshore installatietemplate (100) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de sleeve (200) en het ondersteuningssamenstel (300) samen bolschamierelementen omvatten die samen een kom en een kogel van een bolschamier definiëren en een rotatie van de sleeve ten opzichte van het ondersteuningssamenstel (300) om een rotatiepunt (R) toelaten.
8. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 7, waarbij de kom voorzien is op de sleeve (200) en de kogel voorzien is op het ondersteuningssamenstel (300).
9. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 8, waarbij de bolschamierelementen van de sleeve gevormd worden door meerdere schamierarmen (240) die rotatiesymmetrisch voorzien zijn op een buitenmantel van de sleeve (200); en waarbij de bolschamierelementen van het ondersteuningssamenstel gevormd worden door meerdere bolvormige oppervlakken (340) die rotatiesymmetrisch voorzien zijn op de basis (310) van het ondersteuningssamenstel (300).
10. Offshore installatietemplate (100) volgens een van de conclusies 7-9, waarbij het rotatiepunt (R) van de bolschamier samenvalt met een punt van een doorlaatopening van de basis (310), waarbij de doorlaatopening voorzien is voor het doorlaten van de monopile (400) tot in de onderwater grondformatie (500).

2017/5677

14 BE2017/5677
11. Offshore installatietemplate (100) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het ondersteuningssamenstel (300) ten minste een templatevoet (350) omvat voor het stabiliseren van de positie van het ondersteuningssamenstel (300) ten opzichte de zeebodemvan de onderwater grondformatie (500).
12. Offshore installatietemplate (100) volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de dimensie van de sleeve (200) in de sleeverichting (S) aanpasbaar is.
13. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 12, waarbij de sleeve (200) modulair ingericht is door middel van een hoofddeel (210) en een hiermee verbonden topdeel (230).
14. Offshore installatietemplate (100) volgens conclusie 13, waarbij het topdeel (230) aan het hoofddeel (210) verbonden is door middel van ten minste een modulair sleevedeel (220).
15. Samenstel van een sleeve (200) en een ondersteuningssamenstel (300) gedefinieerd volgens een van de voorafgaande conclusies.
16. Gebruik van een offshore installatietemplate (100) volgens een van de conclusies

1-15 in een offshore omgeving omvattende een grondformatie (500) met een zeebodem (510) en een waterformatie (600) met een wateroppervlak (610), waarbij de basis (310) van het ondersteuningssamenstel (300) zich op de zeebodem (510) van de grondformatie (500) bevindt, en waarbij de sleeve (200) zich door het wateroppervlak (610) van de waterformatie (600) uitstrekt.
17. Werkwijze voor het installeren van een monopile (400) in een onderwater grondformatie (500) door middel van een installatietemplate (100), omvattende de stappen van:

— het voorzien van een basis (310) van de installatietemplate ( 100) op een zeebodem (510) van de onderwater grondformatie (500);

2017/5677

15 BE2017/5677 — het introduceren van de monopile (400) in een sleeve (200) van de installatietemplate (100), waarbij een sleeverichting (S), bij het overschrijden van een drempelwaarde van een op de sleeve uitgeoefende kracht, geheroriënteerd wordt ten opzichte van een aan de zeebodem grenzend landingsoppervlak van de

5 basis (310).
18. Werkwijze voor het installeren van een monopile (400) volgens conclusie 17, omvattende, voorafgaande aan de stap van het introduceren van de monopile, de stap van:

— het oriënteren van de sleeverichting (S) ten opzichte van het landingsvlak door

10 middel van positioneringsorganen (330).
19. Werkwijze voor het installeren van een monopile (400) volgens conclusie 17 of conclusie 18 door middel van een installatietemplate (100) volgens een van de conclusies 1-15.