BE1024750B1 - Werkwijze voor het paneren en/of coaten van voedingsproducten - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct, waarbij het product gepaneerd wordt middels het voorzien van minstens één paneermiddel aan een oppervlaktelaag van het product, en waarbij vóór panering de oppervlaktelaag van het product getemperd en/of gedeglaceerd wordt middels infraroodstraling, met het kenmerk, dat het product wordt voortbewogen op een transportband en waarbij gedurende het transport simultaan een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het product wordt bestraald middels infraroodlampen.

Description

(73) Houder(s) :

ALL-FREEZ NV

3630, MAASMECHELEN

België (72) Uitvinder(s) :

NUS Nathalie

3630 MAASMECHELEN

België (54) WERKWIJZE VOOR HET PANEREN EN/OF COATEN VAN VOEDINGSPRODUCTEN (57) De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct, waarbij het product gepaneerd wordt middels het voorzien van minstens één paneermiddel aan een oppervlaktelaag van het product, en waarbij vôôr panering de oppervlaktelaag van het product getemperd en/of gedeglaceerd wordt middels infraroodstraling, met het kenmerk, dat het product wordt voortbewogen op een transportband en waarbij gedurende het transport simultaan een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het product wordt bestraald middels infraroodlampen.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024750 Nummer van indiening: BE2017/5358

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: A23L 3/005 A23L 3/18 A23P 20/10 A23P 20/12 A23L 13/00 A23L 17/00 Datum van verlening: 19/06/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 15/05/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

ALL-FREEZ NV, Scheepstraat 11, 3630 MAASMECHELEN België;

vertegenwoordigd door

BRANTS Johan Philippe Emile, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

CRABBE Ellen, Pauline van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

VAN CAUTEREN Tim, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: WERKWIJZE VOOR HET PANEREN EN/OF COATEN VAN VOEDINGSPRODUCTEN.

UITVINDER(S):

NIJS Nathalie, Scheepstraat 11, 3630, MAASMECHELEN;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 19/06/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2017/5358

WERKWI JZE VOOR HET PANEREN EN/ OF COATEN VAN VOEDINGSPRODUCTEN

TECHNISCH DOMEI N

De uitvinding heeft betrekking tot het paneren en/of coaten van diepgevroren voedingsproducten.

STAND DER TECHNI EK

Het is gewenst dat het oppervlak van een voedingsproduct vochtig is vooraleer betreffend voedingsproduct te paneren. Meer bepaald is het günstig dat het interne volume van een voedingsproduct diepgevroren blijft en dat enkel de buitenste oppervlaktelaag van het voedingsproduct wordt ontdooid of gedeglaceerd zodat het paneermiddel voldoende kan adhereren aan het voedingsproduct. Wanneer het oppervlak van een voedingsproduct te vochtig is, kan dit leiden tot een non-conform eindproduct. Derhalve is het voordelig om het oppervlak of de buitenste lagen van het oppervlak van een bevroren voedingsproduct te deglaceren, en/of om het oppervlak of de buitenste lagen van het oppervlak van een voedingsproduct te temperen, teneinde het vochtig maken van het oppervlak van een voedingsproduct alvorens betreffend voedingsproduct te paneren.

Hoewel er in de huidige stand der techniek verscheidene paneermethoden worden beschreven, omvatten dergelijke methoden veelal het gedeeltelijk of volledig opwarmen van het voedingsproduct middels een medium zoals omgevingslucht, water, stoom, etc. Desondanks brengt dit een verscheidenheid aan Problemen met zieh mee waaronder een hoog energieverbruik voor het opwarmen van het medium, een hoog waterverbruik bij het aanwenden van water of stoom als medium, en een verhoogde kans op contactcontaminatie tussen voedingsproduct en medium. Verder is het moeilijk om parameters van dergelijke processen nauwkeurig te regelen, zoals bijvoorbeeld de temperatuur van het medium of de temperatuur van het voedingsproduct. Bijgevolg leveren de huidige paneermethoden voornamelijk diepgevroren voedingsproducten met een relatief läge en variabele kwaliteit. Bovendien vertonen dergelijke werkwijzen een läge flexibiliteit omdat het opwarmen van het medium een substantiële tijdsperiode in beslag neemt, en er dus moeilijk over korte Intervallen geproduceerd kan worden.

EP 1 257 173 beschrijft een werkwijze voor het bereiden van een bedekt voedingsproduct dat een vochtig oppervlakte heeft, waarbij het oppervlak van een

BE2017/5358 diepgevroren product mogelijks bestraald kan worden met infraroodstraling ter deglacering van betreffend oppervlak. Desalniettemin ontbreekt een werkwijze volgens EP 1 257 173 in het produceren van bedekte voedingsproducten - zoals gepaneerde voedingsproducten - met een hoge kwaliteit en constante reproduceerbaarheid.

Er heerst in de huidige stand der techniek een aanhoudende vraag naar een efficiëntere, milieuvriendelijkere en goedkopere werkwijze voor het produceren van een gepaneerd of gecoate voedingsproducten.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde Problemen.

SAMENVATTI NG VAN DE Ul TVI NDI NG

De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct volgens conclusie 1.

Een werkwijze volgens onderhavige uitvinding zorgt voor simultane tempering of deglacering van zowel een bovenoppervlaktelaag als een onderoppervlaktelaag van een diepgevroren voedingsproduct middels infraroodstraling. Doordat de diepgevroren voedingsproducten langsheen infraroodstralers worden voortbewogen middels een transportband, worden de voedingsproducten een gelijke tijdsduur bestraald en treden er weinig tot geen variaties op gedurende het temperings- of deglaceringsproces. Bovendien wordt de bestralingstijd - en dus vatbaarheid voor contaminatie - beperkt, en treedt er geen verschil in kwaliteit op tussen de bovenoppervlaktelaag en de onderoppervlaktelaag, maar ook niet tussen voedingsproducten welke opeenvolgend van elkaar geproduceerd worden. Bijgevolg laat een werkwijze volgens de huidige uitvinding toe om hoogkwalitatieve gepaneerde diepgevroren voedingsproducten of hoogkwalitatieve gecoate diepgevroren voedingsproducten op zeer constante, efficiënte en goedkope wijze te produceren.

BESCHRI JVI NG VAN DE Fl GUREN

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont:

figuur 1 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct;

BE2017/5358 figuur 2 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm voor het produceren van een diepgevroren, voorgebakken, gepaneerd voedingsproduct.

GEDETAI LLEERDE BESCHRI JVI NG

De uitvinding betreft een werkwijze voor het paneren en/of coaten van een diepgevroren voedingsproduct.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

De termen “omvatten”, “omvattende” en “voorzien van” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het eiteren van numerieke Intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct waarbij het product gepaneerd wordt door het voorzien van minstens één paneermiddel aan een oppervlaktelaag van het product en waarbij voor panering de oppervlaktelaag van het product gedeglaceerd of getemperd wordt middels infraroodstraling, met het kenmerk dat het product wordt voortbewogen op een transportband en waarbij gedurende het transport simultaan een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het product wordt bestraald middels infraroodlampen.

Met de termen “paneren” en “panering” zoals gebruikt in onderhavige uitvinding wordt verwezen naar het voorzien van en adhereren van ten minste één paneermiddel aan een voedingsproduct. Meer bepaald zorgt panering ervoor dat een voedingsproduct een aantrekkelijke en krokante buitenlaag omvat. Dergelijke paneringslaag induceert naast optimalisatie van de smaaksensatie en esthetiek van een voedingsproduct mogelijks eveneens een vereenvoudiging in de bereiding van

BE2017/5358 zulk voedingsproduct. Zo voorkomt een paneringslaag verdamping en dus uitdroging van het omhulde voedingsproduct.

“Deglaceren” of “deglacering” verwijst hierbij naar het - al dan niet gedeeltelijk gradueel smelten van ijs.

“Temperen” of “tempering” verwijst naar het procès waarbij het oppervlak van een voedingsproduct tot een bepaalde temperatuur wordt gebracht. Meer bepaald, verwijst “temperen” of “tempering” in de huidige uitvinding naar het opwarmen van de buitenzijde van een voedingsproduct tot een temperatuur waarbij het oppervlak van het voedingsproduct een verhoogde vochtigheid vertoont. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat het voedingsproduct niet tot zodanige temperatuur wordt gebracht dat er garing van het product optreedt. Afhankelijk van het voedingsproduct, kan de laagdikte van de buitenzijde welke opgewarmd wordt, variëren.

Ter verduidelijking zullen in onderstaande beschrijving de termen “deglaceren” en “deglacering” verwijzen naar het vochtig maken van het oppervlak van bevroren, geglaceerde voedingsproducten, terwijl de termen “temperen” en “tempering” zullen verwijzen naar het vochtig maken van het oppervlak van bevroren, ongeglaceerde voedingsproducten.

Een essentieel aspect van de huidige uitvinding is dat een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het voedingsproduct simultaan getemperd of gedeglaceerd worden middels bestraling van infraroodlampen. Hierdoor wordt in een eerste aspect de bestralingstijd, en dus een groot aandeel van de période waarin het product vatbaar is voor contaminatie, substantieel beperkt in vergelijking met wanneer het product slechts längs één zijde tegelijkertijd bestraald zou worden. In een tweede aspect zorgt het simultaan bestralen ervoor dat het product niet gedraaid hoeft te worden gedurende het bestralingsproces. Dit is uitermate günstig omdat het draaien van het product vaak resulteert in het uiteenvallen, beschädigen of vervormen van het voedingsproduct. Bovendien vermijdt betreffende werkwijze het gebruik van water en wordt er dus geen grote hoeveelheid water verbruikt, en is er geen kans op microbiële groei in het water. Dit vereenvoudigt het temperen en/of deglaceren, en per extensie, het paneren en/of coaten van een product in substantiële mate aangezien het water niet langer gecontroleerd of getest dient te worden op eventuele contaminatie.

BE2017/5358

In een werkwijze volgens de uitvinding wordt een voedingsproduct - al dan niet in diepgevroren toestand - op een transportband voorzien. In diepgevroren toestand vertoont een voedingsproduct een hogere robuustheid en is de kans op beschadiging ervan zeer klein, terwijl paneermiddel makkelijker aan een onbevroren voedingsproduct blijft kleven. Eens voorzien op de transportband, wordt het voedingsproduct voortbewogen via de transportband en dient het product niet manueel gemanipuleerd te worden gedurende het temperen en/of deglaceren. Het voorzien van een transportband voorkomt dat het voedingsproduct beschadigd wordt of variaties oploopt, bijvoorbeeld in vergeiijking met voorgaande of navolgende voedingsproducten.

Een werkwijze volgens huidige uitvinding induceert contactloze tempering of deglacering van een diepgevroren voedingsproduct middels infraroodstraling. Dit is in tegenstelling tot de huidige stand der techniek waarin tempering of deglacering van een diepgevroren product voornamelijk wordt uitgevoerd middels contact met een medium, zoals behandeling met stoom of verwarmde lucht, passage doorheen een warmwaterbad, etc. Dergelijke werkwijzen zijn energie-inefficiënt en verhogen de kans op contactcontaminatie van het voedingsproduct. Verder kan infraroodstraling op nauwkeurige wijze een voedingsproduct voor een gedeelte temperen en/of deglaceren. Zo kan infraroodstraling veel nauwkeuriger dan reeds gekende werkwijzen enkel de buitenste één of meerdere lagen van een voedingsproduct temperen en/of deglaceren, terwijl het interne volume van het voedingsproduct diepgevroren of onbehandeld blijft en de kans op microbiële contaminatie substantieel gereduceerd wordt. Bovendien zorgt dit er eveneens voor dat - indien van toepassing - het voedingsproduct na panering veel sneller zal bevriezen en de kans op microbiële contaminatie nog meer gereduceerd wordt. In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm wordt het diepgevroren voedingsproduct gedurende een tijd met een bepaalde stralingsintensiteit bestraald opdat de buitenste 0.1-20 mm, bij voorkeur de buitenste 0.1-10 mm, en het meest bij voorkeur de buitenste 0.1-0.5 mm van ten minste een bovenoppervlaktelaag en onderoppervlaktelaag van het product wordt getemperd of gedeglaceerd.

Een werkwijze volgens onderhavige uitvinding vermijdt tevens blootstelling van het product aan hoge of extreme temperaturen en laat toe om de vochtigheidsgraad van het product gericht te sturen. Verder heeft temperen en/of deglaceren middels infraroodbestraling tot voordeel dat het product accuraat behandeld kan worden.

Het voedingsproduct kan een vlees- of visproduct omvatten, zoals kip, kalkoen, varken, kalt, rund, schaap, Alaska pollak, kabeljauw, schelvis, platvis, heilbot,

BE2017/5358 koolvis, kaapse heek, etc. Bij voorkeur omvat het voedingsproduct een filet of kotelet van een vleesproduct of een filet van een visproduct.

Bestraling van het voedingsproduct ter tempering of deglacering van een buitenste oppervlaktelaag gebeurt door blootstelling van het voedingsproduct aan de straling van infraroodstralers, meer bepaald infraroodlampen. Hiervoor wordt het diepgevroren voedingsproduct op een transportband voorzien waarbij het voedingsproduct mee voortbeweegt met en op de transportband. De transportband is doorlaatbaar voor infraroodstraling en beweegt zieh voort in een richting tussen naar elkaar gerichte infraroodlampen waardoor betreffend product zowel längs de bovenzijde als längs de onderzijde van de transportband bestraald wordt met infraroodstraling. In een uitvoeringsvorm zijn ten minste één infraroodlamp onder en één infraroodlamp boven de transportband voorzien. Bij voorkeur zijn twee of meer infraroodlampen boven en twee of meer infraroodlampen onder de transportband voorzien, en het meest bij voorkeur negen infraroodlampen onder en negen infraroodlampen boven de transportband voorzien. Mogelijks is het aantal infraroodlampen verschillend längs de bovenzijde en onderzijde van de transportband, bijvoorbeeld voor het temperen en/of deglaceren van een voedingsproduct waarbij de bovenzijde verschillend is van de onderzijde.

In een verdere uitvoeringsvorm kunnen eveneens één of meerdere infraroodlampen längs weerszijden van de transportband voorzien worden zodat het diepgevroren product zowel längs de bovenzijde en de onderzijde als längs de zijkanten van de transportband bestraald wordt ter tempering of deglacering. In nog een uitvoeringsvorm is de transportband radiaal geheel omgeven door infraroodlampen en kan het diepgevroren voedingsproduct in elke richting bestraald worden.

Met de term infraroodlampen wordt in onderhavige uitvinding verwezen naar elektrische infraroodstralers die elk zijn voorzien van ten minste één gloeispiraal met een gasdichte infraroodstraling doorlatende, breekbare omhulling, in het bijzonder een glazen omhulling. In een uitvoeringsvorm omvat dergelijke infraroodstraler één of meerdere bewakingsmiddelen voor het signaleren van breuk van ten minste één van de omhullingen. Dit teneinde te voorkomen dat bij breuk van de omhulling ongemerkt delen van de omhulling, zoals glasscherven, tussen de producten kunnen geraken. Dergelijke bewakingsmiddelen zijn reeds gekend in de huidige stand der techniek en worden hier niet verder toegelicht. Een voorbeeld van dergelijke bewakingsmiddelen wordt beschreven in WO 0 158 269.

Elk type infraroodstraler kan worden toegepast voor het deglaceren van een voedingsproduct in een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding. Bij voorkeur

BE2017/5358 worden infraroodstralers van het zogenoemde kortegolftype of het zogenoemde snelle middengolftype toegepast. Dergelijke infraroodstralers worden gekenmerkt door een relatief korte opwarmtijd bij het inschakelen en een relatief korte afkoeltijd bij het uitschakelen. De opwarmtijd kan daarbij, afhankelijk van het type infraroodstraler, variëren van minder dan 15 seconden tot zelfs minder dan 1 seconde. Meer bepaald, heeft een infraroodstraler van het kortegolftype een kortere opwarmtijd en een hogere eindtemperatuur van de gloeispiraal dan een straler van het snelle middengolftype. De maximale intensiteit van de infraroodstraling is bij een infraroodstraler van het snelle middengolftype gelegen in het middengolfinfraroodgebied, dat wil zeggen straling met een golflengte ongeveer tussen 1.4 en 2.5 pm, in het bijzonder circa 1.5 pm. Bij een kortegolfstraler is straling met een golflengte tussen ongeveer 0.9 en 1.6 pm, in het bijzonder circa

1.4 pm. Afhankelijk van het type product kan een bepaald type infraroodstraler gekozen worden of kan een combinatie van stralertypen gemaakt worden.

Mogelijks hebben de infraroodstralers een omhulling van kwartsglas en een opgedampte reflectorlaag, zodat de infraroodstraling in de richting van de transportband kan worden gebundeld.

De mate waarin het voedingsproduct gedeglaceerd of getemperd wordt, is voornamelijk afhankelijk van de intensiteit van de infraroodstraling en de tijdsduur waarbinnen een voedingsproduct wordt bestraald. In een uitvoeringsvorm wordt het gehele voedingsproduct gedeglaceerd of getemperd.

In een uitvoeringsvorm wordt een voedingsproduct gedurende of na het bestralen ervan, gedeeltelijk of volledig getemperd tot een gewenste temperatuur. Zo kan een diepgevroren voedingsproduct bestraald worden ter deglacering van het oppervlak van betreffend voedingsproduct, en tevens bestraald worden ter tempering van het voedingsproduct, of tempering van een gedeelte van het voedingsproduct. Tempering van een voedingsproduct kan günstig zijn voor verdere verwerkingen of behandelingen van het voedingsproduct, zoals het snijden van het voedingsproduct.

De intensiteit van de infraroodstraling wordt hoofdzakelijk bepaald door het vermögen van de infraroodlampen en de afstand van de infraroodlampen tot het voedingsproduct op de transportband. In een voorkeursuitvoering hebben de infraroodlampen een vermögen van 1500-4500 watt, meer bij voorkeur 2000-4000 watt, nog meer bij voorkeur 2500-3500 watt, nog meer bij voorkeur 2750-3250 watt, en het meest bij voorkeur ongeveer 3000 watt. De afstand tussen het product op de transportband en de infraroodlampen kan variëren van 1 tot 50 cm, meer bij

BE2017/5358 voorkeur van 2 tot 40 cm, nog meer bij voorkeur 3 tot 30 cm, nog meer bij voorkeur 4 tot 20 cm en het meest bij voorkeur 5 tot 15 cm.

Bij voorkeur is de intensiteit van de infraroodstraling eenvoudig instelbaar. Bijvoorbeeld door het aanpassen van de stralingsintensiteit van de infraroodlampen wat mogelijk is door gasdichte omhulling van een gloeispiraal, of door de infraroodlampen verder of dichter bij het voedingsproduct te positioneren. Met name kan het toevoeren van straling hierdoor zo geregeld worden dat slechts straling wordt toegevoerd wanneer dat nodig is, hetgeen energiebesparing mogelijk maakt.

De tijdsduur waarin een voedingsproduct wordt bestraald door de infraroodlampen hangt voornamelijk af van de snelheid waarmee de transportband voortbeweegt tussen de infraroodstralers. Hoe sneller de transportband voortbeweegt, des te minder lang het voedingsproduct wordt bestraald door de infraroodlampen, en hoe träger de transportband voortbeweegt, des te langer het voedingsproduct bestraald wordt. Bij voorkeur wordt het voedingsproduct gedurende 1-60 seconden, meer bij voorkeur gedurende 2-50 seconden, nog meer bij voorkeur gedurende 3-40 seconden, en het meest bij voorkeur gedurende 4-25 seconden bestraald door de infraroodlampen. Mogelijks kan de snelheid van de transportband gevarieerd worden teneinde het regelen van de tijdsduur waarin een voedingsproduct bestraald wordt.

De diepte tot waarop de oppervlaktelaag van een product getemperd of gedeglaceerd wordt, kan aangepast worden door de intensiteit van de bestraling en de tijdsduur waarin het diepgevroren voedingsproduct bestraald wordt aan te passen. Mogelijks wordt de intensiteit en tijdsduur van de infraroodstraling ingesteld op basis van de temperatuur van het voedingsproduct, de dimensies van het voedingsproduct, het type of soort voedingsproduct, het type of soort paneermiddel, de beoogde toepassing van het voedingsproduct, de partikelgrootte van het paneermiddel etc. Het dient opgemerkt te worden dat gedurende de bestraling met infraroodlampen niet enkel de oppervlakten van het diepgevroren product parallel aan de één of meer infraroodlampen - een bovenoppervlaktelaag en onderoppervlaktelaag - temperen en/of deglaceren, maar ook de aangrenzende en overige oppervlaktelagen van het product. Bij voorkeur wordt het voedingsproduct namelijk zodanig op de transportband voorzien dat de oppervlaktezijden met de grootste dimensies naar de infraroodstralers zijn gericht, en dus als bovenoppervlak of onderoppervlak van het product op de transportband worden gepositioneerd.

BE2017/5358

In een uitvoeringsvorm kan de intensiteit en/of de tijdsduur van de bestraling van een diepgevroren voedingsproduct verschillen tussen een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het voedingsproduct, bijvoorbeeld wanneer de bovenoppervlaktelaag van het voedingsproduct verschillend is van de onderoppervlaktelaag van betreffend voedingsproduct.

Bij voorkeur worden de voedingsproducten in zuike mate getemperd of gedeglaceerd dat de oppervlaktelagen van het voedingsproduct vochtig zijn maar weinig tot geen water afgeven. Op deze manier wordt vermeden dat waterverlies en dus een afname in vocht optreedt, en dat vrijgesteld water in contact komt met een watergevoelig element, zoals een infraroodlamp. In een uitvoeringsvorm worden één of meerdere middelen voorzien welke onverwachts vrijgesteld water opvangen of voorkomen dat water van de transportband valt en elementen onder betreffende transportband verontreinigt of beschädigt.

In een uitvoeringsvorm worden ter hoogte van de infraroodlampen één of meerdere waterreservoirs onder de transportband voorzien. Dergelijke waterreservoirs omvatten water en zorgen ervoor dat overtollige straling van de infraroodstraling opgevangen wordt door het water. Op deze manier kan overtollige straling op een eenvoudige en veilige manier omgezet worden in wärmte, en afgevoerd worden. Bovendien laten dergelijke waterreservoirs toe om onverwachts vrijgesteld water van de bestraalde voedingsproducten op te vangen.

Het voedingsproduct kan voorzien worden van aanvullende ingrediënten vooraleer het product gepaneerd wordt. Mogelijks omvatten dergelijke aanvullende ingrediënten kruiden en smaakmakers, zoals peper, zout, nootmuskaat, paprika, suiker, look, etc.

In een uitvoeringsvorm wordt het voedingsproduct voorzien van één of meerdere saustoppings vooraleer het product gepaneerd wordt.

Het bestralen van het voedingsproduct met infraroodlampen induceert tempering of deglacering van de buitenste oppervlaktelaag van het diepgevroren product waardoor vocht in de buitenste lagen van het voedingsproduct wordt vrijgesteld in en aan het oppervlak. De verhoogde vochtigheid zorgt ervoor dat partikels van één of meerdere paneermiddelen efficiënter aan het voedingsproduct adhereren zonder dat hier extra ingrediënten of componenten voor moeten worden voorzien. Op deze manier wordt het paneren en/of coaten van voedingsproduct substantieel vereenvoudigd. In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm wordt het voedingsproduct gepaneerd middels bedekking met één of meerdere paneermiddelen. Meer bepaaid wordt het gedeglaceerde voedingsproduct

BE2017/5358 gepaneerd door deze met behulp van een transportband door een volume paneermiddel te bewegen. In een uitvoeringsvorm wordt een separate transportband voorzien voor het temperen en/of deglaceren van het voedingsproduct en een separate transportband voor het paneren en/of coaten van het bestraalde product. In een andere uitvoeringsvorm is echter slechts 1 transportband voorzien welke de diepgevroren voedingsproducten zowel tussen de infraroodlampen beweegt, en hierna, de bestraalde producten doorheen of längs de paneermodule voortbeweegt. Dit laat toe om slechts één transportband te voorzien die het voedingsproduct langsheen verscheidene modules voortbeweegt, en verhindert dat het voedingsproduct gemanipuleerd dient te worden waardoor de kans op beschadiging van het product geminimaliseerd wordt. Mogelijks kan het bestraalde voedingsproduct gepaneerd worden door bestrooiing met één of meerdere paneermiddelen.

Bij voorkeur beweegt een transportband gedurende het deglaceren en/of paneren voort met een snelheid van 3-12 meter per minuut, meer bij voorkeur 4-10 meter per minuut, en het meest bij voorkeur 4-8 meter per minuut. De snelheid waarmee de transportband voortbeweegt gedurende of tussen het deglaceren en paneren van het product kan variëren afhankelijk van het product, de stralingsintensiteit, het paneermiddel, etc. Bij voorkeur is de snelheid waarmee de transportband voortbeweegt dan ook eenvoudig in te stellen.

In een uitvoeringsvorm wordt de transportband omgeven door een tunnelvormige behuizing ten einde contact met de omgeving te reduceren en de kans op contaminatie te minimaliseren.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm is de transportband welke het bestraalde product langsheen de paneermodule voortbeweegt doorlaatbaar voor de partikeis van het paneermiddel. Dit is günstig omdat paneermiddel welke niet aan het product adhereert, hiervan loskomt of naast het product valt, eenvoudig opvangen kan worden onder de transportband. Op zijn beurt kan het opgevangen paneermiddel hergebruikt worden en wordt voorkomen dat een grote hoeveeiheid paneermiddel verloren gaat. Voorts vereenvoudigt een transportband welke doorlaatbaar is voor de partikeis van het paneermeel het paneren en/of coaten van het oppervlak van het voedingsproduct welke op de transportband rust.

Elk paneermiddel gekend door een vakman is geschikt voor het paneren en/of coaten van een diepgevroren voedingsproduct via een werkwijze van de onderhavige uitvinding. Meer bepaald kan het diepgevroren eetbaar voedingsproduct gepaneerd worden met bijvoorbeeld paneermeel, panko,

BE2017/5358

Cornflakes, beschuitkruimels, havermout, geëxtrudeerde producten, noten (bvb amandelen), sesamzaden, granen of een mengsel hiervan. Tevens voorziet de uitvinding in de mogelijkheid om een het product te coaten met een saus.

Dergelijke sauscoating kan onafhankelijk van of in combinatie met een paneermiddel voorzien worden aan de buitenzijde van een voedingsproduct.

Het product kan met één of meerdere paneermiddelen gepaneerd worden en de partikelgrootte van de één of meerdere paneermiddelen kan variëren.

In een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt het bestraalde voedingsproduct voorbemeeld en vervolgens van een beslag voorzien alvorens het voorzien van de één of meerdere paneermiddelen. Meer bepaald omvat het voorbemelen van het bestraalde voedingsproduct het bedekken van de gedeglaceerde oppervlaktelagen met een voorbemelingsmiddel. Hierbij zorgt de vochtigheid van het oppervlak van het voedingsproduct - als gevolg van de infraroodbestraling - voor adhesie van het voorbemelingsmiddel, en absorbeert betreffend voorbemelingsmiddel het oppervlaktevocht van het bestraalde product. Dit geeft het product een ruw oppervlakte en assisteert en garandeert op deze manier de adhesie van het beslag aan het voedingsproduct. Op zijn beurt verhoogt en assisteert het beslag bij de adhesie van paneermiddel aan het product.

Het voorbemelingsmiddel heeft bij voorkeur een fijne partikelgrootte. Elk voorbemelingsmiddel gekend door een vakman is geschikt voor het voorbemelen van het bestraalde product, zoals bloem, meel, zetmeel, commercieel beschikbare voorbemelingsmixen, etc. of mengseis hiervan.

Elk beslag gekend door de vakman kan gebruik worden. Bij voorkeur omvat een beslag in een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de huidige uitvinding ten m inste ei en bloem.

Verder kan het gepaneerde voedingsproduct voorgebakken of voorgegaard worden, bijvoorbeeld in een oven- of frituurmodule. Bij voorkeur wordt dergelijk product voorgebakken bij een temperatuur van 150-180°C, en meer bij voorkeur bij een temperatuur van 170-180°C, en dit voor een période van 30-240 seconden, en meer bij voorkeur voor een période van 45-90 seconden. Het voorbakken of voorgaren van het gepaneerd product laat een consument toe om het product veel sneller te bereiden. Het spreekt voor zieh dat elke werkwijze gekend door een vakman geschikt is voor het bereiden van genoemd voedingsproduct, bijvoorbeeld eenvoudigweg door opwarming in een magnetron of oven, of via regeneratie, of door kortweg te frituren of te bakken.

BE2017/5358

In een uitvoeringsvorm wordt het voedingsproduct voorgebakken of voorgegaard middels infraroodstraling zoals beschreven in WO 0 158 269 maar zonder dat het voedingsproduct omgedraaid dient te worden aangezien het voedingsproduct in onderhavige uitvinding tegelijkertijd bestraald wordt längs de bovenzijde en onderzijde.

Mogelijks kan het verkregen gepaneerde voedingsproduct - al dan niet voorgebakken - diepgevroren worden. Hierdoor wordt bereikt dat het product gedurende längere tijd bewaard kan worden en faciliteert het transport en opslag van betreffende producten.

In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm wordt het voedingsproduct langsheen meerdere of alle modules voortbewogen middels één of meerdere transportbanden waardoor de mate van manipulatie van betreffend product gedurende het paneren en/of coaten ervan middels een werkwijze voigens onderhavige uitvinding geminimaliseerd wordt. Hierdoor wordt de kans op beschadiging, vervorming of contaminatie van het voedingsproduct substantieel gereduceerd.

Een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct voigens een werkwijze zoals hier beschreven laat toe om een gepaneerd diepgevroren voedingsproduct te produceren met constante en hoge kwaliteit. Bovendien vermijd dergelijke werkwijze het verbruik van grote hoeveelheden water, wordt energie op efficiënte wijze verbruikt, wordt kans op contaminatie gereduceerd en wordt een gepaneerd diepgevroren product met hoge en constante kwaliteit geproduceerd.

Het wordt verondersteld dat een vakman het vanzelfsprekend vindt dat een werkwijze voigens onderhavige uitvinding naast het paneren van een voedingsproduct tevens geschikt is voor het coaten van een voedingsproduct, bijvoorbeeld middels een beslag en/of één of meerdere saustoppings, in combinatie met of losstaand van het paneren van betreffend voedingsproduct. Mogelijks wordt in dergelijke uitvoeringsvorm het voedingsproduct gecoat alvorens panering, of wordt het voedingsproduct gepaneerd alvorens coating.

In een uitvoeringsvorm omvat de uitvinding een werkwijze voor het coaten van een voedingsproduct middels één of meerdere saustoppings en/of middels één of meerdere beslagen.

GEDETAI LLEERDE FI GUURBESCHRI JVI NG

BE2017/5358

Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijk of overeenkomstige onderdelen met corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.

Refererend aan figuur 1 is daarin schematisch een uitvoeringsvorm van een werkwijze weergegeven voor het paneren en/of coaten van voedingsproducten (4) die zieh in een voortbewegingsrichting (2) längs een transportband 3 voortbewegen. Boven en onder de transportband (3) zijn een aantal elektrische infraroodstralers (5) opgesteid. De infraroodstralers (5) zijn elk voorzien van een gloeispiraal (6) met een gasdichte infraroodstraling doorlatende breekbare omhulling (7). De temperings-deglaceringsmodule (1) is voorzien van bewakingsmiddelen (8) voor het signaleren van breuk van de omhullingen (7).

Bij breuk van een omhulling (7) zal de gloeispiraal (6) blootgesteld worden aan de omgevingslueht. Ten gevolge van de reactie met de in de omgevingslueht aanwezige zuurstof, zal de gloeispiraal (6) snel doorbranden en geen stroom meer geleiden, hetgeen tot uiting komt in daling van het door de infraroodstraler (5) opgenomen elektrische vermögen. Indien een dergelijke daling optreedt, wordt dit met behuip van de bewakingsm iddelen (8) gesignaleerd en aan besturingsmiddelen (niet weergegeven) doorgegeven. De besturingsmiddelen bedienen vervolgens onderbrekingsm iddelen waardoor het zieh voortbewegen van de producten (4 of 4’) wordt onderbroken. Bij voorkeur wordt tevens de stroomvoorziening naar de infraroodstralers (5) onderbroken. Nu kan de straler (5) waarvan de gloeispiraal (6) is gebroken, worden vervangen. Indien de omhulling (7) is gebroken, worden mogelijk verontreinigde producten (4) van de transportband (3) weggenomen en wordt vervolgens het gedeelte van de transportband (3) dat nabij de straler (5) is gelegen gereinigd. Vervolgens kan met behuip van de besturingsmiddelen het zieh voortbewegen van de producten (4) weer worden voortgezet en kan de stroomvoorziening worden hersteld.

Tussen de transportband (3) en de infraroodstralers (5) kunnen opvangmiddelen (15) zijn opgesteid voor het bij breuk van een omhulling (7) opvangen van delen daarvan. De opvangmiddelen (15) kunnen worden uitgevoerd als een kunststof folie, bij voorkeur een folie met een läge absorptie van infraroodstraling (9). Een geschikte folie is bijvoorbeeld de onder de merknaam Kapton® in de handel verkrijgbare polyamidefolie van DuPont®.

Bij voorkeur zijn de omhullingen (7) langwerpig en strekken ze zieh in hoofdzaak dwars op de voortbewegingsrichting (2) uit. Hierdoor wordt bereikt dat, wanneer een omhulling (7) is gebroken, de transportband (3) slechts over een

BE2017/5358 beperkt deel van de lengte mogelijkerwijs met scherven is vervuild. Opgemerkt wordt dat het bij een dergelijke opstelling niet noodzakelijk is dat de producten (4) zieh rechtlijnig längs de transportband (3) voortbewegen. Een tweede voordeel dat door het zieh dwars op de voortbewegingsrichting (2) opstellen wordt bereikt, is dat de stralers (5) een stralingsveld vormen waarbij eventuele inhomogeniteiten in de intensiteit van het veid in voortbewegingsrichting (2) zijn gelegen, zodat elk product (4) bij het doorlopen van het stralingsveld in principe dezelfde hoeveelheid straling (9) ontvangt en in eenzelfde mate worden gedeglaceerd.

Voorts kan de temperings-deglaceringsmodule (1) zijn voorzien van regelmiddelen (16) voor het regelen van de intensiteit van de infraroodstralers (5). De intensiteit kan bijvoorbeeld voor elke infraroodstraler (5) afzonderlijk of voor een groep stralers (5) worden geregeld met behulp van elektronische vermogensregelaars die samenwerken met de besturingsmiddelen. Mogelijks kan de intensiteit van de straling welke opgenomen wordt door de producten (4) geregeld worden door de afstand tussen de infraroodstralers (5) en de producten (4) te vergroten of te verkleinen.

Tevens kunnen detectiemiddelen (17) längs de transportband (3) zijn aangebracht voor het productieproces detecteren of op een bepaalde plaats een product (4) aanwezig is. Dergelijke detectiemiddelen (17) kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden als een lichtbron die samenwerkt met een fotocel. Door de detectiemiddelen (17) te koppelen met besturingsmiddelen (niet weergegeven) kan worden bereikt dat een infraroodstraler (5) wordt uitgeschakeld wanneer enige tijd geen product (4) aanwezig is geweest. Hiermee kan veel energie bespaard worden. Uiteraard kan het voordelig zijn om de detectiemiddelen voorwaarts te koppelen met de besturing, zodat de infraroodstralers bijvoorbeeld ter compensatie van de opwarmtijd reeds voor het passeren van een product (4) kunnen worden geactiveerd.

Tevens kan het temperen en/of deglaceren van een voedingsproduct geassisteerd worden met meetmiddelen (18) voor het meten van de temperatuur van een product (4), en bij voorkeur voor het meten van de temperatuur van één of meerdere oppervlaktelagen van een product (4). Dergelijke meetmiddelen (18) kunnen op voordelige wijze worden uitgevoerd als contactloze pyrometers waarmee de temperatuur van het oppervlak van een product (4) kan worden gemeten. Dergelijke pyrometers zijn standaard in de handel verkrijgbaar en worden derhalve hier niet nader toegelicht.

BE2017/5358

Door koppeling van de meetmiddelen (18) met de besturingsmiddelen (niet weergegeven) kan op voordelige wijze bereikt worden dat wanneer met behulp van de detectiemiddelen (17) een product (4) is gedetecteerd en met behulp van de meetmiddelen (18) de temperatuur van het product (4) is gemeten, de intensiteit van één of meer van de infraroodstralers (5) met behulp van de regelmiddelen (16) wordt geregeld, afhankelijk van een ingestelde waarde. Een dergelijk waarde kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van het type product (4) of van de bewerking die een product (4) moet ondergaan en kan bijvoorbeeld opgeslagen worden in een met de besturingsmiddelen gekoppeld geheugen. Hierdoor kan de deglaceringsgraad van een product (4) nauwkeurig worden beheerst en kan energie worden bespaard.

De intensiteit van de infraroodstralers (5) kan zodanig geregeld worden dat per tijdseenheid meer stralingsenergie aan het oppervlak van een product wordt toegevoerd dan naar het inwendige van het product (4) opdat enkel de buitenste oppervlaktelaag wordt gedeglaceerd.

Mogelijks wordt in een tweede stap de intensiteit van de infraroodstralers (5) zodanig worden geregeld dat ten hoogste even veel stralingsenergie aan het oppervlak van het product (4) wordt toegevoegd als naar het inwendige van het product (4) kan worden doorgeleid. Hierdoor wordt bereikt dat het interne volume van het product (4) eveneens wordt opgewarmd, en laat toe om het gehele product te temperen tot een gewenste temperatuur.

Door de voorziening van infraroodstralers (5) aan tegenovergestelde zijden van de transportband (3), is het niet nodig om het product (4) om te keren of te draaien.

Bij voorkeur worden infraroodstralers (5) toegepast van het zogenoemde kortegolftype of het zogenoemde snelle middengolftype. Dergelijke infraroodstralers worden gekenmerkt door een relatief korte opwarmtijd bij het inschakelen en relatief korte afkoeltijd bij het uitschakelen. De opwarmtijd kan daarbij, afhankelijk van het type infraroodstraler, variëren van minder dan 15 seconden tot zelfs minder dan 1 seconde.

Voorts kunnen de besturingsmiddelen (niet weergegeven) zijn voorzien van middelen voor het registreren van de brandtijd van een infraroodstraler (5). Hierdoor kan met behulp van de besturingsmiddelen een waarschuwingssignaal gegenereerd worden wanneer de kans op breuk van de omhulling (7) toegenomen is tot boven een bepaald waarde, bijvoorbeeld wanneer 90% van de verwachte levensduur van de infraroodstraler is verstreken. Hierdoor is de kans dat de infraroodstraler (5) tijdig, dat wil zeggen, voordat breuk optreedt, wordt vervangen

BE2017/5358 groter. Dit resulteert er in dat de kans dat voor consumenten bedoelde producten vervuild raken met delen van de omhulling verder worden verkleind.

Tevens kan het temperen en/of deglaceren van het voedingsproduct (4) worden uitgevoerd met middelen (20) voor het opwekken van een luchtstroom tussen de infraroodstralers (5), bijvoorbeeld een ventilator. Hierdoor wordt bereikt dat de lucht rondom de infraroodstralers (5) gelijkmatig wordt verdeeld, waardoor de infraroodstralers (5) niet alleen kunnen worden gekoeld, maar tevens de door de infraroodstralers (5) uitgezonden straling meer gelijkmatig over het stralingsgebied kan worden verdeeld. Dit leidt ertoe dat het ontstaan van gelijkmatige opwarming van het oppervlak van het te deglaceren product (4) kan worden tegengegaan. Bij voorkeur worden de stralers (5) opgenomen in een lichtbak (21). De lichtbak (21) kan op voordelige wijze worden voorzien van schotten (22) voor het verdelen van de luchtstroom längs de verschillende stralers (5). De lichtbak (21) kan daarbij eventueel aan de naar de transportband (3) gekeerd zijde worden afgesloten met behulp van de hiervoor genoemde kunststof folie.

Refererend aan figuur 2 is daarin schematisch een uitvoeringsvorm van een werkwijze weergegeven voor het produceren van een gebakken, gepaneerd diepgevroren voedingsproduct (33). Opgemerkt wordt dat figuur 2 uitgaat van een getemperd en/of gedeglaceerd voedingsproduct (4j en dat enkel de stappen van de werkwijze na tempering of deglacering van het voedingsproduct worden weergegeven. Een getemperd en/of gedeglaceerd voedingsproduct (4j wordt bedekt met een voorbemelingsmiddel (23). Het voorbemelingsmiddel (23) heeft een fijne partikelgrootte en adhereert eenvoudig aan de getemperde en/of gedeglaceerde oppervlaktelagen (13) van het voedingsproduct (4j. Hierbij absorbeert het voorbemelingsmiddel (23) het beschikbare vocht en wordt een ruw oppervlak op het voedingsproduct (4j gecreëerd. Na voorbemelen wordt het voedingsproduct (4j behandeld met een beslag (24) dat eenvoudig aan het aan de oppervlakten van het product (4j adhereert door het verkregen ruwe oppervlak. Voor het aanbrengen van het beslag (24) kan het voedingsproduct (4j besproeid worden met beslag (24), maar bij voorkeur wordt het product (4j ondergedompeld in een beslagvolume (niet weergegeven). Het beslagen product (4j wordt bedekt met paneermiddel (10) dat aan het voedingsproduct (4j adhereert door middel van het beslag (24) dat op zijn beurt adhereert aan het product (4j middels het voorbemelingsmiddel (23). Dergelijke stapsgewijze panering zorgt voor een sterkere adhesie van het paneermiddel aan het voedingsproduct (4j doordat de affiniteit tussen het voorbemelingsmiddel (23) en het gedeglaceerde voedingsproduct (4j, de affiniteit van het beslag (24) en het voorbemelingsmiddel

BE2017/5358 (23), en de affiniteit van het paneermiddel (10) en het beslag (24) veelal substantieel groter zijn dan de affiniteit tussen het paneermiddel (10) en het gedeglaceerde voedingsproduct (4’). Bij voorkeur wordt de keuze van het voorbemelingsmiddel (23), het beslag (24) en het paneermiddel (10) dan ook niet triviaal gekozen maar wordt deze keuze weloverwogen gemaakt afhankelijk van het type voedingsproduct (4), de mate van tempering of deglacering, het type paneermiddel (10), etc.

Het gepaneerde product (11) wordt in een uitvoeringsvorm voorgebakken of zelfs voorgegaard (32) in een geschikte module, bijvoorbeeld in een oven of frituurmodule. Zo kan het paneermiddel (10) tot een krokant korstje (voor)gebakken worden zonder dat een consument hier zelf voor moet instaan, en kan bekomen worden dat het paneermiddel in hogere mate adhereert aan het voedingsproduct (4). Bovendien kan het gepaneerd voedingsproduct (11) zodanig (voor)gebakken of gegaard worden, dat de consument het product (11) enkel nog dient op te warmen ter consumptie, bijvoorbeeld middels een magnetron, oven, pan of friteuse. De temperatuur en tijdsduur waarbij het product (11) (voor)gebakken of gegaard wordt is afhankelijk van de dimensies van het product (11) en de eventuele verdere verwerking en/of toepassing van het product (11).

In een uitvoeringsvorm wordt het product (4) na panering (11) opnieuw diepgevroren (33), dit teneinde de houdbaarheid van het product (11) te verlengen en het verpakken en transport ervan substantieel te vereenvoudigen. Mogelijks worden producten diepgevroren middels mechanische diepvriezers en/of snelkoeling. Zowel het (voor)bakken of garen (32) als het diepvriezen (33) van een gepaneerd voedingsproduct (11) heeft eveneens een antimicrobieel effect, aangezien weinig tot geen micro-organismen overleven bij zulke extreme temperaturen.

Opgemerkt wordt dat het gepaneerde voedingsproduct (11) zonder bakken of voorbakken (32) diepgevroren (33) kan worden. Mogelijks kan het gepaneerde voedingsproduct (11) rechtstreeks aan de consument geleverd worden zonder voorbakken of bakken (32), en/of zonder diepgevroren te worden (33) na de stapsgewijze panering van het getemperd en/of gedeglaceerd voedingsproduct (4’).

LUST MET REFERENTIENUMMERS

Tenzij anders vermeld verwijzen referentienummers voorzien van een apostrof naar een analoog element als het referentienummer zonder apostrof, maar behorend aan een tegenovergestelde eenheid.

Temperings-deglaceringsmodule

BE2017/5358 voortbewegingsrichting transportband transportband diepgevroren voedingsproduct

4' getemperd en/of gedeglaceerd voedingsproduct infraroodstralers gloeispiraal gasdichte infraroodstraling doorlatende breekbare omhulling bewakingsm iddelen infraroodstraling

I 0 paneermiddel

II gepaneerd voedingsproduct paneringsmodule gedeglaceerde oppervlaktelaag van voedingsproduct diepgevroren intern volume van voedingsproduct 1 5 opvangmiddelen regelmiddelen voor intensiteit van IR-lamp

7 detectiem iddelen meetmiddelen voorbemelingsmiddel middelen voor opwekken van een luchtstroom lichtbak schotten beslag voorbemelingsmodule beslagmodule (voor)bak- of garingsmodule diepvriesmodule

BE2017/5358

Claims (15)

1. CONCLUSI ES

   1. Een werkwijze voor het produceren van een gepaneerd en/of gecoat diepgevroren voedingsproduct, waarbij het product gepaneerd of gecoat wordt middels het voorzien van minstens één paneermiddel en/of coatingsmiddel aan een oppervlaktelaag van het product, en waarbij vôôr panering of coating de oppervlaktelaag van het product getemperd en/of gedeglaceerd wordt middels infraroodstraling, met het kenmerk, dat het product wordt voortbewogen op een transportband en waarbij gedurende het transport simultaan een bovenoppervlaktelaag en een onderoppervlaktelaag van het product wordt bestraald middels infraroodlampen.
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten minste één infraroodlamp wordt voorzien boven de transportband en ten minste één infraroodlamp onder de transportband.
3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij twee of meer infraroodlampen worden voorzien boven de transportband en twee of meer lampen onder de transportband.
4. 4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij negen infraroodlampen boven de transportband worden voorzien en negen infraroodlampen onder de transportband.
5. 5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de transportband radiaal geheel omgeven wordt door infraroodlampen.
6. 6. Werkwijze volgens conclusie één der voorgaande conclusies, waarbij het product bestraald wordt middels infraroodlampen welke een vermögen hebben van 1500-4500 Watt.
7. 7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de infraroodlampen gepositioneerd zijn op een afstand van 1-50 cm van het product op de transportband.
8. 8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het product gedurende 1-60 seconden wordt bestraald.
9. 9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de transportband voortbewogen wordt met een snelheid van 3-12 meter per minuut gedurende het deglaceren.

   BE2017/5358
10. 10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de intensiteit van de infraroodstraling regelbaar is.
11. 11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste buitenste 0.1-20 mm van de bovenoppervlaktelaag en de

    5 onderoppervlaktelaag van het product getemperd en/of gedeglaceerd worden.
12. 12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het gepaneerd wordt middels het voorzien van minstens één paneermiddel geselecteerd uit de groep omvattende paneermeel, panko, cornflakes, beschuitkruimels,

    10 havermout, geëxtrudeerde producten, noten, sesamzaden, granen of een mengsel hiervan.
13. 13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bestraalde product voorbemeeld wordt en vervolgens van beslag wordt voorzien alvorens panering.
14. 15 14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het voorbemelen van het bestraalde product gebeurt met een voorbemelingsmiddel gekozen uit de groep omvattende bloem, meel, zetmeel, commercieel beschikbare voorbemelingsmixen, of mengsels hiervan.

    15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het
15. 20 voedingsproduct gecoat wordt middels een saus of saustopping.

    BE2017/5358

    Fl GUREN

    LL.

    BE2017/5358 *

    Ϊ£ν

    SAVfkwM«» ^>HZ

    Z

    i.0

    CM

    CM

    BE2017/5358

    WERKWI JZE VOOR HET PANEREN EN/ OF COATEN VAN VOEDINGSPRODUCTEN