BE1024226B1 - Bereiden van een smoothie - Google Patents

Abstract

Een werkwijze en samenstelling voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren omvat het bewaren van de diepgevroren eetwaren in verschillende houders (111) onder de vorm van eerste granulaire materialen en onder diepvriesomstandigheden, het vergruizen (12) van een gedeelte van minstens één van de eerste granulaire materialen tot een tweede granulair materiaal en het plaatsen van het tweede granulair materiaal in een beker (9). Een eerste vloeistof (16) wordt in de beker toegevoegd. De beker, gevuld met de eetwaren en de eerste vloeistof wordt afgesloten (154) en de inhoud van de beker wordt vermalen tot een homogene massa. De beker wordt tenslotte geopend en opgediend.

Description

Bereiden van een smoothie

Domein van de uitvinding [0001] Onderhavige uitvinding heeft betrekking op werkwijzen en samenstellingen, inrichtingen en apparaten, in het bijzonder verdeelautomaten, voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren, zoals, doch niet beperkt tot, een smoothie.

Achtergrond [0002] Het bereiden van een drank die zowel het sap als de pulp van fruit en/of groenten omvat in een verdeelautomaat is gekend van WO 2007/091265, Nuriely Eran, 16 augustus 2007. In deze inrichting wordt fruit en groenten in gekoelde compartimenten bewaard en versneden in zeer fijne deeltjes. De versneden deeltjes worden toegevoegd aan een drank op basis van melk of fruitsap. Een nadeel van een dergelijke inrichting is dat het moeilijk is om het vers fruit en verse groenten gedurende langere tijd te bewaren zonder toevoeging van bewaarmiddelen. Bovendien verliezen deze vers bewaarde ingrediënten snel hun mooi uiterlijk, waardoor deze voor een gebruiker niet meer als smaakvol worden aanzien.

[0003] Andere verdeelautomaten, zoals beschreven in WO 2009/059405, Bertone Holdings Inc, 14 mei 2009, bereiden dergelijke dranken uitgaande van vergruisd ijs en vloeibare bereidingen die de nodige smaakstoffen omvatten. De vloeibare bereidingen worden in dergelijke drankautomaten onder vloeibare vorm bewaard. Een nadeel van dergelijke bereidingen is dat een grote hoeveelheid aan smaakstoffen aan het vergruisd ijs moet worden toegevoegd, om een voor de eindgebruiker gewenste smaak te verkrijgen. Indien gebruik wordt gemaakt van natuurlijke smaakstoffen, betekent dit dat een dergelijke drank een zeer grote equivalente hoeveelheid aan fruit en groenten omvat, met als gevolg een overdaad aan suikers en andere nutriënten. Om dergelijke vloeibare bereidingen gedurende langere tijd te kunnen bewaren, worden deze steeds gepasteuriseerd, wat noodzakelijk een smaakverlies met zich meebrengt. Een bijkomend nadeel van dergelijke verdeelautomaten is dat de bewaring onder vloeibare vorm door de klant als weinig aantrekkelijk wordt beschouwd.

[0004] Octrooi US 9155330, Shtivelman Aleksey, 13 oktober 2015, beschrijft een verdeelautomaat die voorzien is om een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren te bereiden. Meerdere gekoelde houders bevatten eetwaren uit de houder te halen. Deze worden afgevoerd naar een blenderkaraf, waar ze na toevoeging van een vloeistof worden vermalen tot een homogene drank, die vervolgens naar een beker wordt verdeeld. Diepgevroren eetwaren kunnen in de automaat gedurende langere tijd worden bewaard zonder noemenswaardig verlies aan voedzame stoffen en smaak. Bovendien kan worden afgezien van bewaarmiddelen.

[0005] Een nadeel van de laatstgenoemde verdeelautomaat is dat er een aanzienlijke hoeveelheid bereide drank achterblijft in de blenderkaraf en de toevoerleiding naar de beker. Deze onderdelen dienen bovendien grondig gereinigd te worden tussen twee opeenvolgende bereidingen, wat een groot waterverbruik met zich meebrengt. Het te reinigen oppervlak is bovendien aanzienlijk, wat de kans op verspreiding van bacteriën verhoogt.

Samenvatting [0006] Het is een doel van de onderhavige uiteenzetting om een samenstelling, bv. onder de vorm van een verdeelautomaat, en een overeenstemmende werkwijze te voorzien die aan de hoger genoemde nadelen verhelpen.

[0007] Het is een doel van de onderhavige uiteenzetting om een samenstelling, bv. onder de vorm van een verdeelautomaat, en een overeenstemmende werkwijze voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren te voorzien die efficiënter en/of sneller werken dan verdeelautomaten en werkwijzen uit de stand der techniek.

[0008] Het is een doel van de onderhavige uiteenzetting om een samenstelling en overeenstemmende werkwijze te voorzien die toelaten om (automatisch) een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren te bereiden die gezonder en smaakvoller is ten opzichte van automatisch bereide dranken uit de stand der techniek, en een huisgemaakte drank op basis van verse eetwaren zo goed mogelijk benadert.

[0009] Overeenkomstig aspecten van onderhavige uiteenzetting, wordt een werkwijze voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren voorzien. De werkwijze omvat het bewaren van de diepgevroren eetwaren in verschillende houders onder de vorm van eerste granulaire materialen en onder diepvriesomstandigheden, en het plaatsen van een gedeelte van de eetwaren in een beker. Met voordeel wordt een eerste vloeistof in de beker toegevoegd. De beker, gevuld met de eetwaren en mogelijks de eerste vloeistof wordt afgesloten en de inhoud van de beker wordt vermalen tot een met voordeel homogene en/of drinkbare massa. De werkwijze omvat ten slotte het openen en opdienen van de beker.

[0010] Overeenkomstig een eerste aspect, zoals uiteengezet in de bijgevoegde conclusies, wordt een gedeelte van minstens één van de eerste granulaire materialen tot een tweede granulair materiaal vergruisd en wordt het tweede granulair materiaal in de beker geplaatst en vermalen. Zodoende kunnen de eetwaren onder de vorm van grovere stukken diepgevroren worden bewaard, wat hun aantrekkelijkheid, smaak en voedingswaarde verhoogt. Dergelijke grovere stukken zijn met voordeel standaardformaten voor diepvriesfruit en -groenten, die reeds in de handel verkrijgbaar zijn. Met voordeel wordt een automatische aanvoer van het eerste granulair materiaal naar een vergruisinrichting voorzien. Het vergruizen van het eerste granulair materiaal vooraleer dit in de beker te plaatsen heeft verder als voordeel dat het vermaalproces vereenvoudigd wordt. Door de kleinere stukken zal een maalinrichting gemakkelijker in de beker kunnen indringen. De beker, die de eindbeker zal zijn waarin de drank opgediend wordt en door de verbruiker genuttigd wordt, behoeft bijgevolg geen zware ondersteuning, zodat geen zware constructies nodig zijn. Bovendien wordt de tijd voor het vermalen verkort, zodat er minder opwarming van de drank door het vermalen optreedt. Ook hierdoor blijft de smaak van de drank beter behouden.

[0011] Overeenkomstig verdere aspecten van onderhavige uiteenzetting, wordt een samenstelling, een apparaat, of een inrichting voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren voorzien. De samenstelling omvat meerdere houders, elk voorzien voor het onder diepvriesomstandigheden bewaren van de eetwaren onder de vorm van een eerste granulair materiaal, een drager voor een beker, optioneel een vloeistoftoevoer, een afsluiting voor de beker, en een maalinrichting voorzien voor het vermalen van de eetwaren tot een met voordeel homogene en/of drinkbare massa in de beker. De samenstelling omvat een met voordeel lineaire geleiding, voorzien om de afsluiting en de maalinrichting relatief ten opzichte van de drager te verplaatsen.

[0012] Overeenkomstig een tweede aspect, zoals uiteengezet in de bijgevoegde conclusies, omvat de samenstelling een inrichting voorzien voor het vergruizen van het eerste granulair materiaal tot een tweede granulair materiaal, waarbij de inrichting voor het vergruizen in verbinding staat met de meerdere houders. De inrichting voor het vergruizen omvat met voordeel een uitgang die opgesteld is om met een positie van de beker overeen te stemmen. De beker ontvangt zodoende de eetwaren nadat ze vergruisd zijn tot het tweede granulair materiaal. Een dergelijke samenstelling laat toe om dezelfde voordelen als hierboven beschreven voor de werkwijze te verkrijgen.

[0013] Overeenkomstig een derde aspect, omvat de drager een opening die door een rand van de drager is omgeven. De beker is met voordeel van een type met uitkragende rand, waarbij de uitkraging met voordeel omgebogen en samendrukbaar is. De drager is voorzien om de beker in de opening te ontvangen zodat de beker op de rand van de drager steunt. Met voordeel is de beker uitsluitend door de uitkragende rand in de drager opgehangen. De afsluiting en de drager zijn relatief ten opzichte van elkaar beweegbaar. Daarbij wordt met voordeel een drukkracht uitgeoefend op de rand van de beker bij het sluiten van de afsluiting tegen te drager, die met voordeel een minstens gedeeltelijke samendrukking van de uitkragende rand bewerkstelligt. De drager en/of de afsluiting omvatten bijkomend of als alternatief met voordeel een veerkrachtig materiaal in contact met de rand van de beker. Dergelijk veerkrachtig materiaal heeft met voordeel een geschikte wrijvingscoëfficiënt die een rotatie van de beker in de drager voorkomt tijdens het aandrijven van de maalinrichting. Een dergelijk materiaal kan de vorm van een afdichting hebben, met afmetingen overeenstemmend met de rand van de beker. Een dergelijke opstelling laat toe om met voordeel gebruik te maken van bekers met een cirkelvormige rand, die courant in de handel verkrijgbaar zijn en bijgevolg goedkoper zijn dan bekers met een verschillende vorm. Het blijkt bijgevolg mogelijk om rechtstreeks in dergelijke bekers, die met voordeel wegwerpbekers kunnen zijn, de diepgevroren eetwaren te vermalen zonder omslachtige maatregelen voor het verhinderen van de rotatie van de beker te moeten voorzien.

[0014] Overeenkomstig een vierde aspect, toepasbaar op zowel werkwijzen als samenstellingen volgens de hoger beschreven aspecten, wordt voorzien om volgend op het vermalen en voorafgaand aan het openen van de beker een hoeveelheid water in de beker toe te voegen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een vloeistoftoevoer doorheen een opening in de afsluiting te voorzien. Een regeleenheid is met de maalinrichting en met de vloeistoftoevoer gekoppeld. De regeleenheid is optioneel geprogrammeerd of ingesteld om de vloeistoftoevoer te bedienen voorafgaand aan een aansturen van de maalinrichting om een eerste hoeveelheid vloeistof in de beker toe te voeren. De regeleenheid is met voordeel geprogrammeerd of ingesteld om de vloeistoftoevoer te bedienen volgend op het aansturen van de maalinrichting om een tweede hoeveelheid vloeistof in de beker toe te voeren. Deze maatregel zorgt er verrassend voor dat de afsluiting gemakkelijk loskomt van de beker. Immers, er is verrassend vastgesteld dat een onderdruk tijdens het vermalen in de beker kan ontstaan, die de afsluiting kan aanzuigen tegen de beker, waardoor een latere verwijdering moeilijk wordt.

[0015] Overeenkomstig een vijfde aspect, omvat de afsluiting een eenwegventiel die het aanzuigen van een extern fluïdum, zoals omgevingslucht, in de beker toelaat. Deze maatregel laat toe om de hierboven beschreven onder druk weg te werken, waardoor een vervorming van de beker wordt vermeden.

[0016] De maatregelen beschreven in het eerste tot en met het vijfde aspect kunnen afzonderlijk dan wel in eender welke combinatie in samenstellingen en maatregelen overeenkomstig de onderhavige uiteenzetting worden voorzien.

[0017] Overeenkomstig een verder aspect van onderhavige uiteenzetting, wordt een verdeelautomaat voorzien, die eender welke van de hierboven beschreven samenstellingen omvat.

[0018] Bijkomende voordelige uitvoeringsvormen komen aan bod in de afhankelijke conclusies.

Toelichting bij de figuren [0019] Aspecten van de uitvinding zullen hiernavolgend worden toegelicht met verwijzing naar de volgende figuren, zonder daarbij beperkend te zijn, en waarbij zelfde referentienummers verwijzen naar eenzelfde of gelijkaardig onderdeel.

[0020] Figuur 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van een samenstelling volgens aspecten beschreven in onderhavige uiteenzetting.

[0021] Figuur 2 toont een perspectiefzicht van de drager uit de samenstelling van Fig. 1, waarmee een beker wordt ondersteund tijdens het vermalen van de ingrediënten in de beker.

[0022] Figuur 3 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een beker die met voordeel bruikbaar is in werkwijzen en samenstellingen overeenkomstig de in deze uiteenzetting beschreven aspecten.

[0023] Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van de afsluiting van de beker die door de drager van Fig. 2 wordt ondersteund, tijdens het vermalen van de ingrediënten in de beker.

[0024] Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van het reinigingsstation uit Fig. 1.

[0025] Figuur 6 toont een vloeischema van werkwijzen overeenkomstig aspecten van de onderhavige uiteenzetting.

Gedetailleerde beschrijving [0026] Met verwijzing naar Fig. 1, wordt een samenstelling 10 voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren getoond. Hiernavolgend worden dergelijke dranken aangeduid met de term smoothie. In onderhavige uiteenzetting verwijst de term smoothie naar een drank die samengesteld is uit tot pulp vermalen fruit en/of groenten en een vloeistof, zoals doch niet beperkt tot, water. Fig. 6 toont een vloeischema van de werkwijze die door de samenstelling van Fig. 1 wordt gevolgd.

[0027] De samenstelling 10 omvat meerdere houders 111, die elk een met voordeel verschillende diepgevroren eetwaarsoort, of combinatie van diepgevroren eetwaarsoorten bevatten. Om de verschillende houders 111 en hun inhoud onder diepvriesomstandigheden te bewaren, kunnen deze in een diepvriescompartiment 11 zijn opgesteld. Diepvriescompartiment 11 verzekert een optimale bewaring van de eetwaren, zoals bij een temperatuur lager dan 0 °C, met voordeel lager dan of gelijk aan -12 °C, met voordeel lager dan of gelijk aan -15 °C, met voordeel lager dan of gelijk aan -18 °C. Deze laatste bewaartemperatuur laat toe om de diepgevroren eetwaren onder optimale omstandigheden gedurende langere tijd te bewaren.

[0028] De eetwaren in houders 111 zijn diepvriesproducten, en zij bevinden zich in deze houders onder de vorm van een granulair materiaal. De eetwaren zijn bij voorkeur fruit en/of groenten, die mogelijks voorafgaand aan het diepvriezen in stukken zijn versneden, zijn diepgevroren en vervolgens in de houders 111 verpakt. De eetwaren in de houders 111 komen bijgevolg voor onder de vorm van met voordeel grovere stukken, of zelfs integrale stukken groenten en fruit. Het bewaren van groenten en/of fruit in grovere stukken onder diepvriesomstandigheden laat toe om smaak en voedingswaarde optimaal te behouden, zodat toevoegingen, zoals (kunstmatige) smaakversterkers, niet nodig zijn en een zo puur mogelijk product kan worden verkregen. In de werkwijze 50 van Fig. 6 wordt in stap 51 het bewaren van de eetwaren onder de vorm van een eerste granulair materiaal voorgesteld. Het dient genoteerd dat naast diepgevroren eetwaren, er bijkomende houders (niet getoond) kunnen worden voorzien voor andere eetwaren, bv. gedroogde eetwaren zoals noten en kruiden.

[0029] De gemiddelde deeltjesgrootte van het granulair materiaal in minstens een gedeelte van de verschillende houders 111 bedraagt met voordeel minstens 15 mm, met voordeel minstens 20 mm, met voordeel minstens 25 mm, met voordeel minstens 30 mm, met voordeel minstens 35 mm, met voordeel minstens 40 mm, met voordeel minstens 45 mm, met voordeel minstens 50 mm, met voordeel minstens 55 mm. De deeltjesgrootte verwijst naar de grootte van de stukken groenten en/of fruit op het ogenblik dat zij worden ingevroren. Het kan voorkomen dat deze stukken tijdens de bewaring onder diepvriesomstandigheden aan elkaar gaan plakken en zodoende aggregaten vormen. Echter, het gebruik van grovere stukken heeft als voordeel dat er een kleiner contactoppervlak is en bijgevolg er minder kans bestaat op het aan elkaar plakken van de stukken. Bovendien is het bij grovere stukken eenvoudiger om bovengenoemde aggregaten uit elkaar te halen. De deeltjesgrootte verwijst in dergelijk geval naar de grootte van de afzonderlijke onderdelen van deze aggregaten.

[0030] De deeltjesgrootte kan bepaald worden door de diameter van de kleinst omschreven bol. De gemiddelde deeltjesgrootte kan via gekende technieken worden bepaald. Een mogelijkheid is om dit manueel te bepalen door de deeltjesgrootte te meten van een representatief monster van stukken en daarvan het rekenkundig gemiddelde te bepalen. De bovenvermelde deeltjesgroottes hebben met voordeel betrekking op groenten- en fruitsoorten die in hun natuurlijke, ongeschonden vruchtvorm minstens een gemiddelde deeltjesgrootte hebben zoals hoger aangegeven. Dit is het geval bij fruitsoorten zoals appels, peren, kiwi’s, mango, ananas, banaan, aardbei, enz.. Dit is eveneens met voordeel het geval bij groentensoorten zoals kolensoorten, bv. bloemkool, wortel- en knolsoorten, bv. rode biet, tomaat, enz.. Het spreekt voor zich dat bepaalde groenten- en fruitsoorten een vruchtvorm hebben met kleinere afmetingen, zoals bepaalde bessensoorten. Dergelijke soorten worden met voordeel in hun onversneden vorm in de houders 111 bewaard.

[0031] Met voordeel omvat elke houder 111 een doorzichtige wand, die voor een buitenstaander zichtbaar is. Door de eetwaren in grotere stukken in de houders 111 te bewaren zijn deze beter herkenbaar en ook aantrekkelijker voor een eindgebruiker.

[0032] De samenstelling 10 omvat verder met voordeel een vergruizerinrichting 12, die voorzien is om de eetwaren uit minstens een gedeelte van de verschillende houders 111 te vergruizen tot een tweede granulair materiaal, waarbij de gemiddelde deeltjesgrootte wordt verkleind. Deze bewerking komt in de werkwijze 50 van Fig. 6 overeen met stap 52. De gemiddelde deeltjesgrootte na vergruizen is met voordeel 12 mm of kleiner, met voordeel 10 mm of kleiner, met voordeel 8 mm of kleiner, met voordeel 5 mm of kleiner, met voordeel 4 mm of kleiner, met voordeel 3 mm of kleiner, met voordeel 2 mm of kleiner. De deeltjes van dit tweede granulair materiaal zijn bij het verlaten van de vergruizerinrichting 12 met voordeel nog bevroren. De vergruizerinrichting 12 kan op gekende wijze zijn opgebouwd uit een stel roterende messen 121. Zoals getoond in Fig. 1 kan voor elke houder 111 een afzonderlijke vergruizer (een afzonderlijk stel roterende messen 121) worden voorzien, die met voordeel in verbinding staat met een uitgang 112 van een overeenstemmende houder 111. Alternatief wordt één vergruizer voor meerdere of zelfs alle houders 111 voorzien. In dit laatste geval wordt een aanvoersysteem voorzien die de uitgangen 112 van de meerdere of alle houders 111 verbindt met de vergruizer, d.w.z. met slechts één stel roterende messen 121. Een dergelijk aanvoersysteem kan worden gevormd uit een trechtervormig aanvoerkanaal.

[0033] De vergruizerinrichting 12 omvat een uitgang 122 voor het vergruisde materiaal (tweede granulair materiaal) die met voordeel boven een platform 19 is opgesteld. De hoogte tussen de uitgang 122 en het platform 19 laat toe om een beker 9 op te stellen, zodat het tweede granulair materiaal uit vergruizerinrichting 12 in de beker 9 kan worden opgevangen. Alhoewel niet noodzakelijk, is het platform met voordeel onder de vorm van een transportband 19 voorzien. Een transportband 19 laat met voordeel toe om de beker 9 automatisch langsheen de uitgangen 122 van de verschillende vergruizers van inrichting 12 te bewegen. De transportband 19 wordt met voordeel aangedreven door een motor 192 die aangestuurd wordt door een regelaar 18. De regelaar 18 kan ingesteld of geprogrammeerd zijn om de motor 192 zodanig aan te sturen dat de beker 9 onder de gewenste uitgangen 122 wordt gepositioneerd. Als alternatief kan een eindgebruiker of operator de beker 9 manueel verplaatsen.

[0034] De beker 9 wordt, overeenkomstig stap 53 van de werkwijze 50, met de gewenste eetwaren uit houders 111 gevuld. Deze kunnen ofwel manueel worden bepaald, ofwel zijn ingesteld in een vooraf bepaald programma in de regelaar 18. De hoeveelheid vergruisde eetwaren die in beker 9 terechtkomt kan via weging of volumetrisch worden bepaald, bv. door het aantal omwentelingen van de roterende messen 121 te bepalen. In het eerste geval kan beker 9 of houder 111 worden gewogen, zodat de massa aangevoerde, respectievelijk uitgevoerde eetwaren wordt bepaald. In dergelijk geval kan platform 19 voorzien zijn om een gewicht van de beker 9 te bepalen, of is elke houder 111 opgehangen aan een niet getoonde wegingsinrichting.

[0035] De aldus gevulde beker 9 wordt vervolgens in een maalinrichting 15 geplaatst. Dit kan manueel worden uitgevoerd, door de beker van het platform 19 in een drager 14 te plaatsen. In een verdeelautomaat wordt een dergelijke beweging met voordeel automatisch uitgevoerd, bv. door een grijper 191 te voorzien, die opgesteld is om de beker 9 op platform 19 vast te grijpen en te verplaatsen naar de drager 14.

[0036] De maalinrichting 15 is, overeenkomstig stap 56 van de werkwijze 50 uit Fig. 6, met voordeel voorzien om de vergruisde eetwaren in de beker te vermalen tot een drinkbare massa, die met voordeel vloeibaar, en met voordeel homogeen is en de smoothie vormt. Met vermalen wordt bedoeld het (verder) verkleinen en fijnmaken door versnijden, versnipperen en/of pureren van de met voordeel vergruisde eetwaren tot een pulp, waarvan de deeltjes klein genoeg zijn om door een gebruiker als een homogene massa te worden beschouwd.

[0037] De drager 14 ondersteunt de beker 9 tijdens het vermalen. Met verwijzing naar Fig. 2 tot 4, omvat de drager 14 een doorlopend gat 141 dat door een rand 142 is omgeven. Het gat 141 heeft zodanige afmetingen dat het de beker 9 erdoorheen kan ontvangen. De beker 9 is met voordeel van het type met een uitkragende rand 91. De afmetingen van de rand 142 van de drager stemmen met voordeel overheen met de afmetingen van de rand 91 van de beker, zodat rand 91 op rand 142 steunt. Met voordeel is beker 9 uitsluitend met rand 91 in de drager opgehangen. In de figuren wordt een beker met cirkelvormige rand getoond, maar het spreekt voor zich dat bekers met een verschillende randvorm, zoals veelhoekig of elliptisch, eveneens kunnen worden gebruikt.

[0038] Het is mogelijk om de transportband 19 in de samenstelling van Fig. 1 te vervangen door een horizontaal opgestelde lineaire geleiding waarlangs drager 14 is opgesteld. In dergelijk geval kan drager 14 met voordeel tot onder de bekerhouder 13 en onder het diepvriescompartiment 11 worden bewogen. Deze horizontale lineaire geleiding kan dan volledig doorlopen tot onder as 100. Zodoende wordt de grijper 191 overbodig.

[0039] De maalinrichting 15 is met voordeel staafvormig, met een as 152 die aan een uiteinde voorzien is van een of meerdere messen 151, en aan een tegenovergesteld uiteinde wordt aangedreven door een motor 153. Dergelijke maalinrichtingen zijn gekend, zoals bv. blenders of mixers. Deze maalinrichting 15 is met voordeel op een lineaire geleiding 156 opgesteld, zodat ze relatief ten opzichte van de drager 14 kan worden verplaatst. Met voordeel zijn de drager 14 en de maalinrichting 15 verticaal uitgelijnd. Bij wijze van voorbeeld, rand 142 en as 152 zijn met voordeel concentrisch opgesteld op as 100, waarbij de lineaire geleiding 156 evenwijdig aan de as 100 is opgesteld. Wanneer de beker 9 in de drager 14 is geplaatst, bv. manueel of door middel van grijper 191, is maalinrichting 15 met voordeel voorzien om door geleiding 156 verticaal te worden verplaatst zodat de as 152 en de messen 151 in de beker 9 dringen. Het spreekt voor zich dat een alternatieve opstelling waarbij de drager 14 zich verticaal verplaatst, terwijl de maalinrichting 15 vast ten opzichte van de behuizing 17 is opgesteld, of waarbij beide zich verplaatsen, eveneens mogelijk is.

[0040] Het vergruizen van de eetwaren door de vergruizerinrichting 12 heeft hier als voordeel dat door de kleinere stukken in de beker, de as 152 met messen 151 probleemloos in de vergruisde eetwaren in de beker kan dringen. De krachten nodig voor het indringen van de as 152 blijven beperkt, zodat met voordeel dunwandige bekers, of wegwerpbekers kunnen worden gebruikt. Door de kleinere stukken in de beker wordt ook het nodige startkoppel voor de messen 151 beperkt, zodat geen zware motor 152 nodig is.

[0041] Een afsluitdeksel 154 is omheen as 152 opgesteld, en verplaatst zich met voordeel integraal met as 152. Het afsluitdeksel 154 is langs een onderzijde met voordeel voorzien van een afdichting 155. Deze afdichting 155 heeft een afmeting die met voordeel overeenstemt met een afmeting van de rand 142 van de drager 14 en/of van de bekerrand 91. Bij verplaatsing van de maalinrichting 15 naar de drager 14, zal afdichting 155 met voordeel op de rand 91 van de beker drukken. Daardoor wordt de beker spatdicht afgesloten tijdens het vermalen van de eetwaren 113 in de beker door maalinrichting 15. Het afsluiten van de beker komt in de werkwijze 50 van Fig. 6 overheen met stap 55.

[0042] Door een oordeelkundige keuze van de drukkracht van afdichting 155 op de bekerrand 91, en mede door het met voordeel veerkrachtige materiaal van afdichting 155, zoals, doch niet noodzakelijk, een elastomeer, ontstaat een wrijving die groot genoeg blijkt te zijn om het roteren van de beker 9 omheen as 100 tijdens het vermalen te verhinderen. Bekers met een cirkelvormige rand kunnen bijgevolg met voordeel worden gebruikt. Daar dergelijke bekers courant in de handel verkrijgbaar zijn en bijgevolg goedkoper zijn dan bekers met een niet cirkelvormige rand, laten de hierin beschreven samenstellingen een goedkopere uitbating toe.

[0043] De uitkragende rand 91 is, zoals getoond in Fig. 3 met voordeel omgebogen. Een dergelijke omgebogen uitkraging 91 is gekend bij kunststof wegwerpbekers. Een dergelijke omgebogen rand kan met voordeel worden gebruikt in de hierin beschreven samenstellingen. Immers, deze rand 91 blijkt met voordeel samendrukbaar wanneer afsluitdeksel 154 de uitkragende rand 91 op de rand 142 van drager 14 klemt. Er ontstaat hierdoor een grotere klemkracht van de bekerrand 91 tussen de drager 14 en afsluitdeksel 154 (afdichting 155).

[0044] Het is alternatief mogelijk om de afdichting 155 op te stellen zodat deze bij sluiting contact maakt met de binnenzijde de bekerwand 92. In een dergelijk geval heeft de afdichting 155 bijgevolg een kleinere afmeting dan de rand 142 van de drager 14 en van de rand 91 van de beker. Een dergelijke opstelling laat met voordeel toe om de (binnen)rand van de beker volledig proper te houden, wat de presentatie van het eindproduct aantrekkelijker maakt. Een verder alternatief is om de afdichting 155 op een afstand van de rand 142 / bekerrand 91 op te stellen, d.w.z. de afdichting 155 heeft grotere afmetingen dan de rand 142, zodat bij sluiting van het deksel 154 op de drager 14, de afsluiting met een bovenvlak 143 van de drager 14 contact maakt. In het laatste geval kan de afdichting 155 voorzien zijn op de drager 14 in plaats van op het afsluitdeksel 154. In bovenstaande alternatieve opstellingen van de afdichting, wordt een onderzijde 159 van het afsluitdeksel 154 dat bij sluiting in contact staat met de bekerrand 91, de rand 142 van de drager 14, of beide, met voordeel voorzien van een materiaal dat een geschikte wrijvingscoëfficiënt vertoont bij contact met het materiaal van beker 9, en een rotatie van de beker 9 tijdens het vermalen voorkomt. Mogelijke materialen zijn een elastomeer, een siliconen, of dergelijke.

[0045] Met voordeel kan afsluitdeksel 154 relatief ten opzichte van as 152 worden verplaatst. Dit is in het bijzonder voordelig bij uitvoeringsvormen waarbij de as 152 een op- en neergaande beweging uitvoert tijdens het vermalen.

[0046] Met verwijzing naar Fig. 1, omvat samenstelling 10 verder met voordeel een vloeistoftoevoer 16, voorzien om een vloeistof naar de beker 9 te voeren, met voordeel voorafgaand aan het vermalen door maalinrichting 15, en met voordeel volgend op het vullen van de beker met de vergruisde eetwaren 113. Deze bewerking komt overeen met optionele stap 54 in de werkwijze 50 van Fig. 6. Deze vloeistof, die met voordeel, doch niet noodzakelijk, water is, wordt met voordeel via een aanvoerleiding 161 verbonden met een spuitmond 162 gericht naar de door de drager 14 ondersteunde beker 9, toegevoerd. De toevoer van de vloeistof wordt met voordeel geregeld door een afsluitklep 163, die met voordeel door de regelaar 18 wordt aangestuurd. De vloeistoftoevoer 16 omvat verder met voordeel een boiler 164, die voorzien is om de vloeistof tot een gewenste temperatuur op te warmen.

[0047] Met verwijzing naar Fig. 4, is de spuitmond 162 met voordeel in een opening 157 van het afsluitdeksel 154 voorzien. Met voordeel wordt een hoeveelheid vloeistof door spuitmond 162 in de beker toegevoegd vooraleer de beker door afdichting 155 wordt afgedicht. Dit kan bijvoorbeeld worden voorzien door een gecoördineerde aansturing van de beweging van geleiding 156 en van de afsluitklep 163, hetgeen door een geschikte instelling of programmatie van regelaar 18 kan worden bewerkstelligd.

[0048] Met voordeel worden de eetwaren 113 samen met een hoeveelheid van de door toevoerleiding 161 aangevoerde vloeistof in de beker 9 vermalen, zoals voorgesteld door stap 56 in de werkwijze 50 van Fig. 6. De vloeistof kan voor een betere en/of snellere vermaling of versnijding van de eetwaren zorgen. Een mogelijke verklaring is dat het toevoegen van een kleine hoeveelheid vloeistof, met voordeel op een hogere temperatuur, de eetwaren in de beker week maakt, zodat het vermalen sneller en efficiënter wordt uitgevoerd. Dit is belangrijk, omdat een te lange bewerkingstijd van maalinrichting 15 een te hoge temperatuurstijging van de smoothie in de beker 9 zou veroorzaken, waardoor de drank niet meer als smakelijk wordt waargenomen. Wanneer bovendien de eetwaren worden vergruisd bij het vullen van de beker, wordt de benodigde tijd voor het vermalen met voordeel verder verkort. De vloeistof is met voordeel water, maar kan eveneens melk, koffie of een vruchtensap zijn.

[0049] De vloeistof, met voordeel water zonder smaak- of zoetstoffen, wordt met voordeel in de beker 9 toegevoerd op een temperatuur van minstens 50°C, met voordeel minstens 55°C, met voordeel minstens 60°C, met voordeel minstens 65°C, met voordeel 70°C of hoger, met voordeel 72 °C of hoger, wat overeenkomt met de pasteurisatietemperatuur. De uitvinders hebben verrassend vastgesteld dat een te lage temperatuur van de toegevoerde vloeistof een onvoldoende weekmakend effect heeft, waardoor de eetwaren 113 zich als een samengeklitte massa gaan gedragen in de beker en nauwelijks worden fijngemaakt. De temperatuur van de vloeistof bedraagt met voordeel niet hoger dan 90°C, met voordeel niet hoger dan 85°C om de temperatuur van de bereide smoothie niet onnodig te verhogen.

[0050] Een ideale temperatuur van de smoothie aan het einde van het vermalen bedraagt met voordeel tussen 0°C en 15°C, met voordeel minstens 2 °C, met voordeel minstens 3 °C en met voordeel niet hoger dan 10 °C, met voordeel niet hoger dan 6 °C. Een optimale temperatuur bedraagt om en bij 4 °C. Een dergelijke eindtemperatuur kan met voordeel worden verkregen door een oordeelkundige keuze van de maaltijd in de beker, de massaverhouding tussen de eetwaren in de beker en de toegevoerde vloeistof voor het vermalen, de temperatuur van de toegevoerde vloeistof, of eender welke combinatie van deze parameters. Er dient genoteerd te worden dat niet al het fruit en niet alle groenten een even groot watergehalte omvatten, zodat de bovenvermelde massaverhouding tussen verschillende recepturen kan variëren.

[0051] Een bijkomende verrassende vaststelling is dat tijdens het vermalen een onderdruk in de beker 9 ontstaat, vermoedelijk te wijten aan het afkoelen van de lucht die zich in de beker bevindt. Bij dunwandige, bv. kunststof bekers bestaat hierdoor de kans op vervorming van de beker waardoor de messen 151 de wand kunnen raken en de beker beschadigen. Het afsluitdeksel 154 wordt derhalve met voordeel voorzien van een eenwegventiel 158. Eenwegventiel 158 is zodanig opgesteld dat het lucht in de beker toelaat, maar verhindert dat lucht of vloeistof uit de beker zou ontsnappen.

[0052] Bijkomend, of als alternatief, kan aan het einde van het vermalen een weinig vloeistof via spuitmond 162 in de beker 9 worden toegevoegd. Dit zorgt er verrassend voor dat het afsluitdeksel 154 gemakkelijk lost van de bekerrand 91 en voorkomt dat een opwaartse beweging van het afsluitdeksel 154 aan het einde van de bereiding van de smoothie de beker mee zou optillen uit de drager. Regelaar 18 kan derhalve zijn geprogrammeerd of ingesteld om de afsluitklep 163 daartoe aan te sturen. Het toevoegen van vloeistof aan het einde van het vermalen wordt in de werkwijze 50 in Fig. 6 voorgesteld door de optionele stap 57.

[0053] Eens de maalinrichting 15 gereed is met het vermalen van de eetwaren 113 in de beker, bewegen het afsluitdeksel 154 en de maalinrichting 15 opwaarts (relatief ten opzichte van de drager 14), zodat de as 152 en de messen 151 uit de beker treden. Het afsluitdeksel 154 en de as 152 kunnen integraal met elkaar mee bewegen, of afzonderlijk worden aangestuurd. De beker 9 bevat nu de bereide smoothie en is klaar om te worden opgediend. Daartoe kan de beker manueel of automatisch uit de drager 14 worden getild. Het openen van de beker wordt in de werkwijze 50 van Fig. 6 voorgesteld door stap 58, die gevolgd wordt door een stap 59 van het opdienen van de beker.

[0054] Met voordeel is de drager 14 beweegbaar opgesteld ten opzichte van de behuizing 17. Bijvoorbeeld kan de drager 14 met voordeel horizontaal verplaatsbaar zijn om de beker te verplaatsen naar een positie 144, waarbij de drager 14 een verticaal pad van de maalinrichting 15 volgens as 100 niet hindert. Deze positie 144 kan bijkomend een opdienpositie voor de beker zijn. Met drager 14 in de positie 144, is de maalinrichting 15 vrij om verticaal te bewegen naar een reinigingsstation 165, dat met voordeel op een lager niveau ten opzichte van de drager 14 is opgesteld.Met verwijzing naar Fig. 5 omvat het reinigingsstation 165 met voordeel een kokervormige behuizing 166 die voorzien is om de as 152 en de messen 151 van de maalinrichting 15 te ontvangen. De koker voor de behuizing 166 heeft met voordeel afmetingen overeenstemmend met deze van het afsluitdeksel 154, zodat de behuizing 166 door het afsluitdeksel 154 kan worden afgesloten. De afmetingen van de koker 166 zijn met voordeel groter dan de diameter van de bekerrand 91, zodat alle gedeelten die met de eetwaren in contact kunnen komen gereinigd kunnen worden. Het reinigingsstation 165 is met voordeel voorzien van sproeiers 167 om de messen 151 en de as 152, evenals het afsluitdeksel 154 te reinigen. Deze bewerking wordt in de werkwijze 50 van Fig. 6 voorgesteld door stap 60. Als reinigingsproces wordt met voordeel water gebruikt, dat met voordeel vanuit dezelfde boiler 164 wordt geput, en bijgevolg eenzelfde temperatuur heeft als het water dat via toevoerleiding 161 aan de beker wordt toegevoegd. Alternatief kan het reinigingsstation 165 voorzien zijn om een reinigingsmiddel aan de sproeiers 167 toe te voegen. Een dergelijke opstelling van reinigingsstation, waarbij het afsluitdeksel 154 zowel voor het afsluiten van de beker 9, als het afsluiten van het reinigingsstation kan dienen zorgt voor een uiterst compacte opstelling, die een minimale hoeveelheid aan reinigingsvloeistof nodig heeft.

[0055] Aangezien het vermalen gebeurt in een beker 9 die aan de eindgebruiker wordt opgediend, zijn slechts een beperkt aantal onderdelen te reinigen, waardoor minder water nodig is voor het reinigen. Ook wordt het totale oppervlak dat met de eetwaren in contact komt zo beperkt mogelijk gehouden, waardoor de kans op bacteriegroei wordt gereduceerd en een snelle en efficiënte reiniging kan worden voorzien. Door de beperkte oppervlakte die verder wordt tijdens het vermalen en mogelijks tijdens het vergruizen, kunnen samenstellingen met voordeel zoveel mogelijk transparant worden gemaakt naar de eindgebruiker toe. Bijvoorbeeld, het diepvriescompartiment 11 kan samen met de vergruizerinrichting 12 achter een doorzichtige wand worden voorzien, waardoor de eindgebruiker de inhoud van de houders 111 kan zien. Ook de behuizing 17 kan volledig met een doorzichtige deur (niet getoond) worden uitgerust. Immers, het is enkel de afdichting 155 en de onderzijde van afsluitdeksel 154 samen met de messen 151 die vuil worden tijdens het vermalen en in een uiterst compact reinigingsstation 165 worden gereinigd. Bovendien, door het vermalen rechtstreeks in een op te dienen beker uit te voeren, produceert de hierboven beschreven werkwijze voor het bereiden van een smoothie zeer weinig restafval, waardoor werkwijzen en samenstellingen overeenkomstig aspecten van de uitzending economisch en milieuvriendelijk zijn.

[0056] Na het reinigen van de maalinrichting 15 in reinigingsstation 165, keert deze terug naar een initiële positie, zodat een nieuwe beker met eetwaren kan worden behandeld volgens het hierboven beschreven proces. Men zal met voordeel noteren dat de maalinrichting 15 drie verschillende verticale posities kan innemen, namelijk een eerste uiterste positie bovenaan, die toelaat om de beker 9 in de drager 14 te positioneren concentrisch met as 100, een tweede, middelste positie, waarbij de messen 151 van de maalinrichting in de beker dringen voor het vermalen van de eetwaren in de beker, en ten slotte een derde uiterste positie onderaan, overeenstemmend met het reinigingsstation.

[0057] Samenstellingen zoals hierboven beschreven kunnen als een verdeelautomaat zijn uitgevoerd. Regelaar 18 kan bijvoorbeeld ingesteld of geprogrammeerd zijn met een aantal recepturen van smoothies. Een gebruiker maakt desgevallend via een niet voorgestelde gebruikersinterface een keuze uit de aangeboden recepturen, waarna de regelaar de verschillende onderdelen van de samenstelling 10 aanstuurt zodat de gewenste smoothie wordt bereid. Als alternatief kan de verdeelautomaat de eindgebruiker toelaten om zelf een combinatie van ingrediënten uit de aangeboden ingrediënten in de verschillende houders 111 te kiezen, via een daartoe voorziene gebruikersinterface.

Claims (34)

1. CONCLUSIES

   1. Werkwijze (50) voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren, omvattende: bewaren (51) van de diepgevroren eetwaren in verschillende houders (111) onder de vorm van eerste granulaire materialen en onder diepvriesomstandigheden, automatisch aanvoeren van een gedeelte van minstens één van de eerste granulaire materialen in een inrichting voor het vergruizen en vergruizen (52) van het aangevoerde gedeelte tot een tweede granulair materiaal, plaatsen (53) van het tweede granulair materiaal in een beker (9), afsluiten (55) van de beker en vermalen (56) van het tweede granulair materiaal in de beker tot een drinkbare massa, en openen (58) en opdienen (59) van de beker, waarbij de werkwijze het toevoegen (54) van een eerste vloeistof in de beker voorafgaand aan het vermalen van het tweede granulair materiaal omvat, waarbij de eerste vloeistof een temperatuur van minstens 50°C heeft, en waarbij het tweede granulair materiaal samen met de eerste vloeistof in de beker wordt vermalen.
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het introduceren van een staafvormige maalinrichting (15) in de beker, waarbij de maalinrichting het tweede granulair materiaal in de beker tot de homogene massa vermaalt.
3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende het reinigen (60) van de maalinrichting (15) volgend op het vermalen (56) van het tweede granulair materiaal.
4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, omvattende het verplaatsen van de maalinrichting (15) van een eerste positie overeenstemmend met het vermalen in de beker naar een tweede positie overeenstemmend met het reinigen, waarbij de eerste positie en de tweede positie op een afstand van elkaar verticaal uitgelijnd zijn.
5. 5. Werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede granulair materiaal een tweede gemiddelde deeltjesgrootte heeft kleiner dan een eerste gemiddelde deeltjesgrootte van het overeenstemmende eerste granulair materiaal.
6. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de eerste gemiddelde deeltjesgrootte groter dan of gelijk aan 15 mm is.
7. 7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij de tweede gemiddelde deeltjesgrootte kleiner dan of gelijk aan 5 mm is.
8. 8. Werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, omvattende het toevoegen (57) van een tweede vloeistof in de beker na het vermalen (56) van het tweede granulair materiaal en voorafgaand aan het openen (58) van de beker.
9. 9. Werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij een gedeelte van elk van meerdere van de eerste granulaire materialen uit meerdere van de verschillende houders afzonderlijk wordt vergruisd tot een overeenstemmend tweede granulair materiaal en in de beker wordt toegevoerd.
10. 10. Werkwijze volgens eender welke van de conclusies 1 tot 8, waarbij gedeelten van meerdere van de eerste granulaire materialen uit meerdere van de verschillende houders worden samengevoegd en gezamenlijk worden vergruisd tot een tweede granulair materiaal dat in de beker wordt geplaatst.
11. 11. Werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste granulaire materialen in hoofdzaak bestaan uit fruit en/of groenten, en waarbij de vloeistof water is.
12. 12. Werkwijze volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij een massaverhouding tussen het tweede granulair materiaal en de eerste vloeistof, en de temperatuur van de eerste vloeistof zodanig worden gekozen dat de drinkbare massa, onmiddellijk volgend op het vermalen, een temperatuur heeft tussen 0°C en 15°C.
13. 13. Samenstelling (10) voor het bereiden van een drank uitgaande van diepgevroren eetwaren, omvattende: meerdere houders (111), elk voorzien voor het onder diepvriesomstandigheden bewaren van de eetwaren onder de vorm van een eerste granulair materiaal, een inrichting (12) voorzien voor het vergruizen van het eerste granulair materiaal tot een tweede granulair materiaal, waarbij de inrichting voor het vergruizen in verbinding staat met de meerdere houders, een drager (14) voor een beker (9), een vloeistoftoevoer (16) voorzien om een vloeistof naar de beker te voeren, waarbij de vloeistoftoevoer een vloeistofverwarmer (164) omvat, voorzien om de vloeistof doorheen de vloeistoftoevoer (16) tot een temperatuur van minstens 50°C te verwarmen, een afsluiting (154) voor de beker, en een maalinrichting (15) voorzien voor het vermalen van het tweede granulair materiaal tot een homogene massa in de beker (9), waarbij de samenstelling een geleiding (156) omvat, voorzien om de afsluiting en de maalinrichting relatief ten opzichte van de drager te verplaatsen.
14. 14. Samenstelling volgens conclusie 13, waarbij de inrichting (12) voor het vergruizen voorzien is om een eerste gemiddelde deeltjesgrootte van het eerste granulair materiaal te verkleinen tot een tweede gemiddelde deeltjesgrootte van het tweede granulair materiaal.
15. 15. Samenstelling volgens conclusie 13 of 14, omvattende een inrichting (165) voorzien voor het reinigen van de maalinrichting.
16. 16. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 15, waarbij de maalinrichting (15) staafvormig is, en in een operationele toestand verticaal uitgelijnd met de drager (14) is opgesteld, waarbij de geleiding (156) een lineaire geleiding is die verticaal is opgesteld.
17. 17. Samenstelling volgens conclusie 16, omvattende een inrichting (165) voorzien voor het reinigen van de maalinrichting, waarbij de inrichting voor het reinigen van de maalinrichting verticaal met de maalinrichting (15) is uitgelijnd.
18. 18. Samenstelling volgens conclusie 17, waarbij de drager (14) op een eerste verticale positie is opgesteld, en waarbij de inrichting (165) voor het reinigen op een tweede verticale positie is opgesteld verschillend van de eerste verticale positie, waarbij de maalinrichting (15) aan de lineaire geleiding (156) is gekoppeld om te bewegen tussen de eerste verticale positie en de tweede verticale positie.
19. 19. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 18, waarbij de drager (14) is opgesteld om te bewegen tussen een eerste positie overeenstemmend met de inrichting (12) voor het vergruizen en een tweede positie overeenstemmend met de maalinrichting (15).
20. 20. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 19, waarbij de drager (14) een opening (141) omvat die door een rand (142) van de drager is omgeven, waarbij de beker (9) van een type met uitkragende rand (91) is, waarbij de drager voorzien is om de beker in de opening (141) te ontvangen zodat de beker op de rand (142) van de drager steunt.
21. 21. Samenstelling volgens conclusie 20, waarbij de afsluiting (154) voorzien is om relatief tot tegen de drager (14) verplaatsbaar te zijn, waarbij de afsluiting is vormgegeven, zodat bij sluiting tegen de drager de rand (91) van de beker wordt ingeklemd.
22. 22. Samenstelling volgens conclusie 21, waarbij de afsluiting een afdichting (155) omvat met afmetingen voorzien om de beker op de uitkragende rand (91) af te dichten.
23. 23. Samenstelling volgens conclusie 21 of 22, waarbij de afsluiting en/of de drager een elastomeer of siliconen materiaal omvat, voorzien om contact te maken met de rand (91) van de beker en voorzien om ten gevolge van een klemkracht een rotatie van de beker ten opzichte van de drager te voorkomen.
24. 24. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 21 tot 23, waarbij de uitkragende rand (91) minstens gedeeltelijk is omgebogen en minstens gedeeltelijk samendrukbaar is bij het drukken van de afsluiting (154) op de drager (14).
25. 25. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 24, waarbij de vloeistoftoevoer (16) een spuitmond (162) omvat verbonden met een doorlopend gat (157) doorheen de afsluiting (154).
26. 26. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 25, omvattende een regeleenheid (18) en een vloeistoftoevoer (16), en waarbij: de drager (14) een opening (141) omvat die door een rand (142) van de drager is omgeven, waarbij de beker (9) van een type met uitkragende rand (91) is, waarbij de drager voorzien is om de beker in de opening te ontvangen zodat de beker op de rand van de drager steunt, de afsluiting (154) voorzien is om de beker af te dichten door inklemmen van de uitkragende rand tussen de afsluiting en de drager, de vloeistoftoevoer (16) een spuitmond (162) verbonden met een doorlopend gat (157) doorheen de afsluiting omvat, de regeleenheid (18) gekoppeld is met de maalinrichting (15) en met de vloeistoftoevoer, waarbij de regeleenheid geprogrammeerd is om de vloeistoftoevoer te bedienen voorafgaand aan een aansturen van de maalinrichting om een eerste hoeveelheid vloeistof in de beker toe te voeren, en om de vloeistoftoevoer te bedienen volgend op het aansturen van de maalinrichting om een tweede hoeveelheid vloeistof in de beker toe te voeren.
27. 27. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 30, waarbij de maalinrichting (15), de afsluiting (154) en de drager (14) zodanig zijn opgesteld, dat, in een operationele toestand, met de uitkragende rand (91) van de beker steunend op de rand van de drager, de afsluiting de beker afdicht en de maalinrichting in de beker dringt.
28. 28. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 27, waarbij de afsluiting (154) een eenwegventiel (158) omvat die het aanzuigen van een fluïdum in de beker (9) toelaat.
29. 29. Samenstelling volgens conclusie 28, waarbij het eenwegventiel (158) in verbinding staat met de omgevingslucht langs de zijde van de afsluiting tegengesteld aan de beker (9).
30. 30. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 29, omvattende een aanvoersysteem gekoppeld tussen de meerdere houders en de inrichting voor het vergruizen, waarbij het aanvoersysteem is opgesteld om een gedeelte van het eerste granulair materiaal uit elk van de meerdere houders naar de inrichting voor het vergruizen te voeren.
31. 31. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 29, omvattende meerdere inrichtingen (12) voor het vergruizen gekoppeld met afzonderlijke van de meerdere houders.
32. 32. Samenstelling volgens eender welke van de conclusies 13 tot 31, omvattende een bekerverdeler (13).
33. 33. Verdeelautomaat, omvattende de samenstelling (10) volgens eender welke van de conclusies 13 tot 32.
34. 34. Samenwerkende combinatie, omvattende de samenstelling (10) volgens eender welke van de conclusies 13 tot 32 en de beker (9).