BE1021761B1

BE1021761B1 - Houder voor een vloeibaar product

Info

Publication number: BE1021761B1
Application number: BE2013/0671A
Authority: BE
Inventors: Geert Norbert R Standaert; Imar Vandebriel
Original assignee: Cardiff Group, Naamloze Vennootschap
Priority date: 2013-10-08
Filing date: 2013-10-08
Publication date: 2016-01-15
Also published as: WO2015051423A3; EP3055246B1; US20160251209A1; WO2015051423A2; EP3055246A2

Abstract

Houder (1) om een vloeibaar product (12) onder druk in te bewaren en onder druk te laten uitstromen, waarbij de houder (1) een vormvaste buitenhouder (3) en een flexibele binnenhouder (5) omvat, waarbij de binnenhouder (5) en de buitenhouder (3), of de binnenhouder (5) en een tussen de binnenhouder (5) en de buitenhouder (3) gelegen flexibele tussenhouder (4), een ruimte (9) voor een drukmedium begrenzen, daardoor gekenmerkt dat zich in de genoemde ruimte (9) een hoeveelheid van een zuurstofvanger (11) bevindt.

Description

Houder voor een vloeibaar product.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een houder voor een vloeibaar product.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een houder voor bier, waarin het bier onder druk bewaard wordt en waaruit het bier onder druk verdeeld wordt, door middel van een drukmedium en een tapkraan.

Dit betreft bijvoorbeeld biervaatjes, zowel voor thuisgebruik, alsook voor gebruik in cafés, waar bier uit getapt kan worden met de bedoeling het bier te consumeren. Gelijkaardig kunnen dit ook houders zijn voor andere dranken zoals frisdrank, wijn, melk of daarop gebaseerde dranken, vruchtensap, of dik vloeibare voedingsmiddelen zoals yoghurt, mayonaise en andere sauzen.

Een dergelijk biervaatje dient aan een aantal technische vereisten te voldoen. Ten eerste dient het bier zeer goed afgescheiden te worden van de buitenlucht, om, enerzijds, te voorkomen dat C02 uit het bier kan ontsnappen, waardoor de smaak van het bier zou veranderen, en, anderzijds, om te voorkomen dat zuurstof uit de lucht in het bier kan komen, omdat dit in zeer sterke mate de smaak nadelig kan beïnvloeden. Zo kan, afhankelijk van het type, een zuurstofgehalte van 1000 ppb (parts per billion) al schadelijk voor de smaak zijn.

Een dergelijke afscheiding van lucht is belangrijk zowel voordat het voedingsmiddel voor de eerste keer gebruikt wordt, evenals nadat een deel van het voedingsmiddel reeds verdeeld is, maar een toekomstig te verdelen deel nog aanwezig is in de houder.

De mate waarin een biervaatje aan deze technische vereisten voldoet, hangt samen met de gasdoorlaatbaarheid van de diverse wanden die in het biervaatje gebruikt worden, waarbij wanden met een hogere diffusiebarrière meer kosten omdat ze dikker zijn of van een duurder materiaal gemaakt zijn.

Ten tweede heeft de houder een mechanische functie, namelijk het weerstaan zonder vervorming of schade aan de interne druk die nodig is om het voedingsmiddel uit de houder te verdelen.

Vanzelfsprekend dienen dergelijke biervaatjes ook zo goedkoop mogelijk te worden uitgevoerd, zeker omdat zij deels slechts voor eenmalig gebruik bedoeld zijn, en ook omdat zij bedoeld zijn voor relatief kleine hoeveelheden, zodat het vaatje een relatief groot deel van de totale kostprijs uitmaakt.

Dergelijke biervaatjes, waarbij een dubbele flexibele houder in een vormvaste, maar relatief gemakkelijk gas-doorlatende, buitenhouder wordt gebruikt zijn bijvoorbeeld geopenbaard in WO 2012/167333 en WO 2013/086587. Om bier uit het vaatje te krijgen, wordt in de ruimte tussen een flexibele binnenhouder en een flexibele tussenhouder druk aangebracht door middel van CO2, waardoor de binnenhouder onder druk komt te staan en het bier uit het vaatje kan stromen.

Dergelijke houders geven echter slechts een relatief beperkte houdbaarheid van het bier, vooral doordat de voor de flexibele houders gebruikte folies enige zuurstofdoorlaatbaarheid hebben.

Een relatief kritisch onderdeel van de bekende biervaatjes met betrekking tot zuurstofdoorlaatbaarheid is ook de aanwezigheid van een kleppensysteem, of een aansluiting hiervoor, zodat zelfs bij gebruik van de beste materialen voor de flexibele houders een zekere diffusie van zuurstof onvermijdelijk is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een houder om een vloeibaar product onder druk in te bewaren en onder druk te laten uitstromen, waarbij de houder een vormvaste buitenhouder en een flexibele binnenhouder omvat, waarbij de binnenhouder en de buitenhouder, of de binnenhouder en een tussen de binnenhouder en de buitenhouder gelegen flexibele tussenhouder, een ruimte voor een drukmedium begrenzen, waarbij zich in de genoemde ruimte een hoeveelheid van een zuurstofvanger bevindt.

De genoemde ruimte omvat alle andere volumes die hiermee in open verbinding staan en dus vrij toegankelijk zijn voor het gas in de genoemde ruimte. Deze volumes dienen zich niet noodzakelijk tussen de binnenhouder en de buitenhouder of tussenhouder te bevinden, maar kunnen zich bijvoorbeeld in een op de houder aan te brengen klepsysteem bevinden.

Een dergelijke zuurstofvanger is een chemisch product dat gemakkelijk reageert met, zelfs kleine hoeveelheden, zuurstof, zodat de zuurstof uit de omgeving in een chemisch reactieproduct wordt gebonden. Het meest bekende product van deze soort is ijzerpoeder.

Op deze manier kan de hoeveelheid zuurstof die het vloeibare product kan bereiken, en die ongewenste effecten kan hebben op het vloeibare product, verlaagd worden. De kleine hoeveelheid zuurstof die door de buitenhouder en/of de flexibele tussenhouder en/of een kleppensysteem of aansluiting daarvoor diffundeert, wordt immers weggenomen door de zuurstofvanger voordat deze zuurstof door de binnenhouder kan diffunderen en tot bij het product in de binnenhouder kan komen.

Dit geeft, bij onveranderde samenstelling van de tussenhouder en de binnenhouder, een langere houdbaarheid. Alternatief kan voor een min of meer gelijke houdbaarheid een dunnere en/of goedkopere uitvoering van de tussenhouder en/of binnenhouder gebruikt worden.

De hoeveelheid zuurstofvanger is bij voorkeur zodanig dat deze de hoeveelheid zuurstof kan binden die gedurende twee jaar doorgelaten wordt door de buitenhouder en indien aanwezig, de tussenhouder, wanneer de buitenhouder omringd is door lucht. .

Deze hoeveelheid kan door de man van het vak gemakkelijk berekend worden uit het oppervlak van de zuurstofdoorlatende tussenhouder of buitenhouder, en de doorlaatbaarheid voor zuurstof daarvan die experimenteel in gestandaardiseerde omstandigheden bepaald kan worden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt zich in de genoemde ruimte een drukmedium om de binnenhouder en een eventueel daarin aanwezig product, onder druk te zetten, waarbij het drukmedium stikstof is.

Een dergelijke situatie doet zich vooral voor voordat een dergelijke houder gevuld wordt met product. Een vulinstallatie, bijvoorbeeld voor bier, werkt het beste als er een tegendruk is. Ook voorkomt dit dat het bier gaat schuimen tijdens het vullen.

Om deze reden wordt druk gezet op een houder bij de vervaardiging ervan. Traditioneel wordt hiervoor C02 gebruikt. Het is echter nuttig om volgens de voorkeurdragende uitvoeringsvorm, hiervoor stikstof te gebruiken, omdat stikstof trager dan C02 diffundeert doorheen de meeste materialen, waaronder materialen gebruikt voor de buitenhouder en voor de flexibele houder of houders, zodat een aangebrachte druk langer in stand blijft en dus de mogelijke bewaartijd van de houders alvorens ze gevuld worden, verhoogd wordt. Tevens is stikstof goedkoper dan C02, omdat stikstof naar behoefte goedkoop gegenereerd kan worden uit lucht, en C02 dure, gekoelde opslag nodig heeft.

Ook is hierdoor de zuurstofvanger minimaal deels beschermd tegen contact met luchtzuurstof, zodat deze niet reeds deels of geheel opgebruikt is alvorens de houder gevuld is met product.

Een dergelijke situatie doet zich ook voor als de houder gevuld is met product, maar voordat een aanvullende hoeveelheid drukmedium, bijvoorbeeld C02 uit een drukcylinder, wordt voorzien.

De uitvinding betreft verder het gebruik van een zuurstofvanger in een ruimte voor een drukmedium in een houder voor het onder druk bewaren en het onder druk laten uitstromen van een vloeibaar product, voor het zuurstofvrij houden van deze ruimte.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een houder volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een houder volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede volgens II-II van de houder van figuur 1 weergeeft in een eerste gebruikstoestand; figuur 3 het met F3 aangeduide deel in figuur 2 op grotere schaal weergeeft; en figuur 4 een doorsnede van de houder van figuur 1 zoals in figuur 2 weergeeft in een tweede gebruikstoestand.

De in de figuren getoonde houder is een biervaatje 1, dat voorzien is van een niet in detail weergegeven klepsysteem 2 met een klep die voorzien is om door een erop aan te sluiten tapkraan geopend kan worden om bier uit het biervaatje 1 te laten stromen.

Het biervaatje is drie-lagig uitgevoerd. De buitenste laag wordt gevormd door een buitenhouder 3 van stijf polyethyleen. Polyethyleen is relatief sterk, gemakkelijk te vormen en relatief goedkoop, maar heeft een hoge doorlaatbaarheid van gassen.

Daarom is in de buitenhouder 3 een flexibele tussenhouder 4 aangebracht, die gemaakt is van een folie met een hoge weerstand tegen gasdiffusie. Binnen de tussenhouder 4 is een flexibele binnenhouder 5 aangebracht, die gemaakt is van dezelfde folie.

Het klepsysteem 2 is tevens voorzien van een aansluiting 6 voor een C02-patroon, welke aansluiting 6 voorzien is van een gecombineerd terugslag-overdrukventiel 7 dat toelaat dat gas een passage 8 in kan stromen, maar dat slechts wanneer de druk in de passage 8 boven een bepaalde grensdruk is, gas uit de passage 8 naar buiten kan stromen.

De passage 8 is verbonden met de ruimte tussen de binnenhouder en de buitenhouder en vormt samen daarmee één enkele ruimte 9 voor een gas.

In deze ruimte 9 is een papieren zakje 10 geplaatst waarin een poedervormige zuurstofvanger 11 zit in de vorm van 10 gram ijzerpoeder met als toevoegstoffen actieve kool, vermiculite, diatomeeënaarde, NaCl en water.

De in figuur 2 weergegeven eerste gebruikstoestand van het biervaatje 1 is de eerste gebruikstoestand na vervaardiging van het biervaatje 1.

In deze eerste gebruikstoestand is de ruimte 9 die begrensd wordt door de binnenhouder en de tussenhouder, en vanzelfsprekend ieder ander volume dat daar een open verbinding mee heeft, gevuld met stikstof, zodat er een druk van circa 2 bar in het biervaatje 1 heerst.

Dit vullen kan gebeuren via de aansluiting 6 voor de eetpatroon en de passage 8, maar het klepsysteem 2 kan ook voorzien zijn van een andere doorlaat voor dit doel.

De stikstof wordt voor het overgrote deel voor een langere tijd in de genoemde ruimte 9 gehouden door de lage doorlaatbaarheid voor stikstof van de binnenhouder 5 en de tussenhouder 4, zodat de voor een geautomatiseerde vulling van het biervaatje 1 met bier benodigde tegendruk aanwezig is.

De stikstof onder overdruk in de genoemde ruimte 9 voorkomt ook de vrije instroom van lucht, zodat de zuurstofvanger 11 nog niet in contact komt met zuurstof om mee te reageren en dus actief blijft.

Het biervaatje 1 kan nu probleemloos enige tijd opgeslagen worden alvorens het gevuld wordt met bier.

Via het klepsysteem 2 kan de binnenhouder 5 vervolgens gevuld worden met bier 12. De druk in de ruimte 9 met stikstof zal hierdoor stijgen, waardoor het terugslag-overdrukventiel 7 tussen de aansluiting 6 en de passage 8 geopend wordt zodat deze stikstof grotendeels kan ontsnappen. De overgebleven stikstof in deze ruimte 9, die dezelfde druk heeft als de C02-druk in het bier 12, blijft de bovengenoemde functies vervullen en voorkomt tevens het ontsnappen van C02 uit het bier 12 via diffusie doorheen de binnenhouder 5.

Hierdoor worden smaakproblemen van het bier 12 door ontsnappen van C02 vermeden of beperkt.

Gedurende de opslagperiode van het gevulde biervaatje 1 zal zuurstof uit de lucht gemakkelijk door de buitenhouder 3 diffunderen. De buitenzijde van de tussenhouder 4 zal dus blootstaan aan een relatief zuurstofrijk gasmengsel.

Ondanks het feit dat de tussenhouder 4 een relatieve lage zuurstofdoorlaatbaarheid heeft, kan toch enige zuurstof diffunderen naar de ruimte 9 tussen de tussenhouder 4 en de binnenhouder 5. Deze zuurstof wordt echter, alvorens deze door de binnenhouder 5 zou kunnen diffunderen en de smaak van het bier 12 zou kunnen aantasten, door de zuurstofvanger 11 weggehaald uit het gas in deze ruimte 9 en omgezet in een niet vluchtig reactieproduct, te weten ijzeroxide, waarbij het papieren zakje 10 in de praktijk geen barrière voor de zuurstof vormt.

Wanneer het biervaatje 1 gebruikt dient te worden, wordt, zoals in figuur 4 getoond, een C02 patroon 13 op de aansluiting aangesloten, zodat de daarin aanwezige C02 naar de ruimte 9 tussen de binnenhouder 5 en de tussenhouder 4 kan stromen en de druk op de binnenhouder 5 hoog genoeg kan houden ook als de binnenhouder 5 grotendeels leeggetapt is. Ook wordt, niet weergegeven in figuur 4, een tapkraan aangesloten op het klepsysteem 2.

De weergegeven locatie van de zuurstofvanger 11 is slechts als voorbeeld gegeven. Deze kan overal in de ruimte tussen de binnenhouder 5 en de tussenhouder 4 zijn aangebracht, maar kan ook in het klepsysteem 2 zijn aangebracht, met name in de passage 8 die leidt van deze ruimte naar de aansluiting 6 voor de C02-patroon 13. Bij voorkeur wordt de zuurstofvanger geplaatst op een locatie waar men de grootste doorlaatbaarheid van het biervaatje 1 verwacht, bijvoorbeeld nabij aansluitingen en/of naden.

Alternatief aan een C02-patroon 13 kunnen ook andere drukmedia gebruikt worden om druk op de binnenhouder 5 te zetten. Deze drukmedia kunnen ook, deels of volledig permanent, in het biervaatje 1, meer specifiek het klepsysteem 2, aanwezig zijn vanaf het moment dat het biervaatje 1 gevuld wordt, zoals geopenbaard in WO 2013/086587.

Hoewel bovenstaand beschreven als een biervaatje, kan een houder volgens de uitvinding met voordelen voor eender welk zuurstofgevoelig vloeibaar product gebruikt worden, zoals . bijvoorbeeld lijmen, sproeivloeistof etc.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een houder volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Houder (1) om een vloeibaar product (12) onder druk in te bewaren en onder druk te laten uitstromen, waarbij de houder (1) een vormvaste buitenhouder (3) en een flexibele binnenhouder (5) omvat, waarbij de binnenhouder (5) en de buitenhouder (3) , of de binnenhouder (5) en een tussen de binnenhouder (5) en de buitenhouder (3) gelegen flexibele tussenhouder (4), een ruimte (9) voor een drukmedium begrenzen, daardoor gekenmerkt dat zich in de genoemde ruimte (9) een hoeveelheid van een zuurstofvanger (11) bevindt.
2. - Houder volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat deze een flexibele tussenhouder (4) omvat die zich bevindt tussen de binnenhouder (5) en de buitenhouder (3), waarbij de genoemde zuurstofvanger (11) zich bevindt in de ruimte (9) die begrensd wordt door de binnenhouder (5) en de tussenhouder (4).
3. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de zuurstofvanger (11) zich bevindt in één of meer zuurstofdoorlatende verpakkingen (10).
4. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoeveelheid zuurstofvanger (11) zodanig is dat deze de hoeveelheid zuurstof kan binden die gedurende twee jaar doorgelaten wordt door de buitenhouder (3) en, indien aanwezig, de tussenhouder (4), wanneer de buitenhouder (3) omringd is door lucht.
5. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de zuurstofvanger minimaal gedeeltelijk uit ijzerpoeder bestaat.
6. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zich in de genoemde ruimte (9) een drukmedium bevindt om de binnenhouder (5), en een eventueel daarin aanwezig product (12), onder druk te zetten, waarbij het drukmedium stikstof is.
7. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een houder voor een vloeibaar voedingsmiddel (12) is.
8. - Houder volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de binnenhouder (5) een vloeibaar voedingsmiddel (12) bevat.
9. - Houder volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het vloeibare voedingsmiddel bier (12) is.
10. - Houder volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de binnenhouder (5) een vloeibaar niet-eetbaar product bevat.
11. - Gebruik van een zuurstofvanger (11) in een ruimte (9) voor een drukmedium in een houder (1) voor het onder druk bewaren en het onder druk laten uitstromen van een vloeibaar product (12), voor het zuurstofvrij houden van deze ruimte (9).
12. - Gebruik volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het vloeibare product bier (12) is.
13. - Gebruik volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het vloeibare product niet eetbaar is.
14. - Gebruik volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de hoeveelheid zuurstofvanger (11) zich bevindt in één of meer zuurstofdoorlatende verpakkingen (10).
15. - Gebruik volgens één van de conclusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de hoeveelheid zuurstofvanger (11) zodanig is dat deze de hoeveelheid zuurstof kan binden die gedurende twee jaar in de genoemde ruimte (9) kan binnendringen.