BE1021032B1

BE1021032B1 - Schuifinrichting.

Info

Publication number: BE1021032B1
Application number: BE2014/0085A
Authority: BE
Original assignee: LV Tendens BV; CRUYSBERGHS, Ringo; Rinvisible Bvba
Priority date: 2014-02-07
Filing date: 2014-02-07
Publication date: 2016-05-24
Also published as: US20160348423A1; CA2937748A1; WO2015118509A1; AU2015213566A1; EP3175067A1

Abstract

De uitvinding heeft algemeen betrekking tot een verbeterde methode voor het ophangen en sluiten van schuiframen, waart») de noodzaak van een bijkomende geteidingsprofiel aan de onderzijde van de het raamelement komt te vervallen. Door het ophangsysteem van de onderhavige vinding te gebruiken, is er ook geen noodzaak meer om het raamelement in een draagframe of kader te plaatsen, waardoor het mogelijk wordt profteüoze glaspartijen te realiseren. Bovendien, door het ontbreken van het bijkomende geleidingsprofiel aan de onderzijde van het raamelement kunnen binnenvoeren zonder onderbreking overgaan in de buitenvloer. De uitvinding is gebaseerd op het gebruik van een hef- en geieidingsprofiel zoals toegepast in hermetische schuifdeuren, voor het openen en sluiten van een raamelement waarbij de randen van het raamelement voorzien zijn van flexibele afdichteiementen die in de gesteten stand van het raamelement tegen de wand en de vloer aan liggen.

Description

SCHUIFINRICHTING

De uitvinding heeft algemeen betrekking tot een verbeterde methode voor het ophangen en sluiten van schuiframen, waarbij de noodzaak van een bijkomende geleidingsprofiel aan de onderzijde van de het raamelement komt te vervallen. Door het ophangsysteem van de onderhavige vinding te gebruiken, is er ook géén noodzaak meer om het raamelement in een draagframe of kader te plaatsen, waardoor het mogelijk wordt profielloze glaspartijen te realiseren. Bovendien, door het ontbreken van het bijkomende geleidingsprofiel aan de onderzijde van het raameiement kunnen binnenvloeren zonder onderbreking overgaan in de buitenvloer. De uitvinding is gebaseerd op het gebruik van een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische schuifdeuren, voor het openen en sluiten van een raamelement waarbij de randen van het raamelement voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en de vloer aan liggen.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Schuiframen komen veelvuldig voor in gebouwen van allerlei aard. Dikwijls gaat het om ramen met een vrij grote oppervlakte, waarbij de vleugels bestaan uit rechthoekige draagprofielen, bijvoorbeeld uit kunststof, en waarin een veelal dubbele glasplaat vastgehouden wordt. De vleugels zijn gemonteerd in een rechthoekig draagframe of kader, tussen een onderste en een bovenste richel. De meest voorkomende uitvoeringsvorm bevat één vaste vleugel en één schuivende. Men kan echter ook meer dan twee vleugels binnen één kader installeren, bijvoorbeeld twee vaste en twee schuivende vleugels. Men kan ook twee schuivende vleugels binnen één kader installeren, die aldus schuiven ten opzichte van elkaar. In gesloten toestand moet het raam in principe water-en winddicht zijn, hoewel de absolute dichtheid uiteraard nooit kan verzekerd worden, waardoor de nood aan een gecombineerd dichtings-en afwateringssysteem zich opdringt.

Als het schuifraam gesloten is, kan er toch water van buiten naar binnen komen via de dichtingen tussen de glazen panelen en de omringende draagprofielen. Dit water komt dan terecht in deze draagprofielen waarin het glas wordt vastgehouden. Binnen in het draagprofiel voorziet men dan een kanaal dat rondom de omtrek van het profiel loopt en dat toelaat al het water onderaan de vleugel te verzamelen en via een afwateringsgat te evacueren. Een tweede weg langs dewelke water naar binnen kan treden is via de dichtingen tussen de vleugels onderling. Dikwijls wordt een systeem van in elkaar hakende sluitlatten voorzien, uitgerust met dichtingen over de volledige hoogte of breedte van het schuifraam. Tot nog toe bestaat echter geen adequate oplossing voor de degelijke afvoer van water dat onvermijdelijk langs deze dichtingen in het draagframe of'kâder binnenkömt. De bestaande voorzieningen zijn over het algemeen echter niet in staat om bij hoge buitendruk, namelijk meer dan 300Pa, het water op een adequate manier te evacueren.

Het is een objectief van de onderhavige vinding om aan het voorgaande een oplossing te bieden met een sterke vereenvoudiging van de schuifraamconstructies die er vandaag gebruikt worden.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Afbeelding. 1. Een verticale dwarsdoorsnede van een schuifraam volgens de vinding omvattende een raamelement 2 en een gemotoriseerd hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren 1. De afbeelding toont tevens de glasplaten 5 met tussenliggende spacers 6, en het flexibele afdichtelement 3 dat aan de onderzijde van het raamelement is aangebracht. Op deze dwarsdoorsnede is duidelijk te zien dat het raamelement an sich in het geleidingsprofiel is opgehangen en dat er geen draagprofiel aanwezig is dewelke het raamelement omvat. In de getoonde uitvoeringsvorm is het raamelement opgehangen middels een ophangelement 4 hetwelke tussen de buitenste glasplaten verlijmd is.

Afbeelding 2. Een horizontale dwarsdoorsnede van een schuifraam volgens de vinding omvattende een schuivend raamelement 8 en een vast raamelement 9, waarbij beide raamelementen voorzien zijn van in elkaar grijpende flexibele afdichtelementen 3, die deel uitmaken van U-vormige profielen 7 die over de randen van de raamelementen geplaatst zijn.

BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De onderhavige vinding is gebaseerd op het gebruik van een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren voor het openen en sluiten van een raamelement.

Het raamelement zoals hierin bedoeld is het glasgedeelte hetwelke typisch in een raamprofiel geplaatst wordt en bestaat minimaal uit twee glasplaten die op een bepaalde afstand van elkaar luchtdicht met elkaar zijn verbonden, zodat een isolerende ruimte tussen de glasplaten of spouw ontstaat. Het raamelement kan ook drievoudig zijn uitgevoerd met twee luchtlagen tussen de drie glasplaten. De afstandhouder in dë spouw van de raamélëmenten is meestal een holle metalen spacer gevuld met een droogmiddel dat ervoor zorgt dat het waterdamp uit de spouw wordt geabsorbeerd. De glasplaten en spacer worden stevig bij elkaar gehouden met een dubbele afdichtingskit. De binnenste afdichtingskit zorgt voor een verlijming van de spacer met de glasplaten en wordt uitgevoerd met een UV bestendig materiaal zoals butyl. De buitenste afdichtkit moet er voor zorgen dat de spouw tussen de glasplaten waterdampdicht is. Deze bestaat gebruikelijk uit polysulfide of polyurethaan, maar deze materialen hebben als nadeel dat ze niet UV-bestendig zijn en derhalve tegen rechtstreekse zoninstraling moeten beschermd worden. Alternatieve UV-bestendige kitmaterialen kunnen uiteraard ook gebruikt worden voor het waterdampdichtmaken van de raamelementen.

Een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren zal er voor zorgen dat de deur bij het sluiten ervan naar de wand en de vloer toe beweegt, zodoende dat de deur na sluiten tegen de wand en de vloer aanliggen. Dit wordt bekomen middels een geleidingsprofiel waarin de deur aan een rollichaam is opgehangen en welke voorzien zijn van uithollingen zodat de deur bij sluiten naar de wand en vloer toe bewegen. Om een hermetische sluiting van de deur te realizeren is deze op de randen voorzien van flexibele afdichtelementen die bij sluiten tegen de vloer en wand worden aangedrukt. Dergelijke schuifdeuren en bijhorend hef- en geleidingsprofiels zijn bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaans octrooi LIS 4,404,770, en het Belgisch Octrooi BE1002467. In een bijzondere uitvoeringsvorm is het hef- en geleidingsprofiel dat bij dergelijke hermetische deuren gebruikt wordt, gemotoriseerd en eventueel geautomatiseerd zoals bijvoorbeeld beschreven in de Europese octrooiaanvraag EP1203863.

Eigen aan het gebruik van dergelijke hermetische schuifdeuren is dat de sluiting volgt uit het aandrukken en/of aanliggen van de deur tegen de vloer en de wand. Bij een eventuele kromming van het deurblad zal het derhalve moeilijk worden om een goede sluiting te bekomen. Derhalve zijn voornoemde schuifdeuren typisch zwaar uitgevoerd, of van extra versteviging voorzien om voldoende stijfheid van het deurelement te bekomen. Dus in zoverre dergelijke hermetische schuifdeuren van een raamelement voorzien zijn, is dit ofwel geïntegreerd in het deurblad vervaardigd uit een voldoende stijf materiaal zoals metaal, of is het opgehangen in een rechthoékige draagprofiel. Dit laatste heeft voldoende stijfheid en sterkte om het raamelement zonder vervorming te dragen.

In de onderhavige vinding heeft men nu vastgesteld dat het mogelijk is een raamelement an sich in voorgaand hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren op te hangen en te gebruiken voor het openen en sluiten van het betrokken raamelement, waarbij dit raamelement voorzien is van van flexibele afdichtelementen. Net zoals bij de hermetische deuren zullen bij sluiten het raamelement de flexibele afdichtelementen tegen de wand en de vloer aangedrukt . worden. In het licht van de voorgaande constructies die er moeten voor zorgen dat het deurelement over voldoende sterkte en stijfheid beschikt, was het ons inziens niet vanzelfsprekend om dit ook te kunnen toepassen op een raamelement an sich, i.e. zonder een draagprofiel. Zoals eenieder weet geven mechanische krachten die inwerken op glas aanleiding tot spanningen met eventuele glasbreuk tot gevolg. In deze volgen de mechanische krachten uit het aandrukken van het raamelement tegen de wand en vloer. Toch is het mogelijk gebleken een raamelement an sich middels voornoemde hef- en geleidingsprofielen te bedienen in zoverre het raamelementen op de randen voorzien is van flexibele afdichtelementen, zoals bijvoorbeeld vervaardigd uit siliconen, rubbers of siliconenrubbers. Het flexibele afdichtelement aan de onderzijde van het raamelement en welk bij sluiten tegen de vloer wordt aangedrukt is bij voorkeur een rubber met een hoge treksterkte, elasticiteit, scheursterkte, hoge slijtvastheid, een zeer goed geheugen en een lage compressionset; zoals bijvoorbeeld natuurrubber, cis-polyisoprene (IR) rubber, Butadiëen Rubber (Polybutadieën, BR), Polychloropreen (Polychloroprene, CR) rubber, Polyacrylaat elastomeer, Acrylrubber (Alkyl Acrylic copolymer, ACM), en dergelijke. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het flexibele afdichtelement dat in de gesloten stand tegen de vloer aanligt, rechtstreeks op de onderzijde van het raamelement aangebracht.

Zoals hiervoor reeds aangehaald is het raamelement middels één of meerdere rollichamen met bijhorende ophangelementen opgehangen in het geleidingsprofiel. De vakman is genoegzaam op de hoogte van de voorhand zijnde middelen (ophangelementen) om glasplaten op te hangen aan voornoemde rollichamen. Echter, in een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding zijn deze één öf meerdere optiäntjelementen in hét raamelement geïntegreerd. Zoals getoond in afbeelding 1, kan dit ophangelement, naar analogie met de spacer in de glasspouw, tussen de buitenste glasplaten gekleefd worden. Gelijkaardige afdichtkit als voor kitten van spacer in de spouw kan in deze gebruikt worden. In een specifieke uitvoeringsvorm bestaat het ophangelement uit een metalen profiel dat over de volledige lengte van het raamelement tussen de buitenste glasplaten gekleefd wordt. In het bijzonder heeft dit profiel de dwarsdoorsnede zoals getoond in afbeelding 1.

Zoals hiervoor reeds aangegeven, is de buitenste afdichtkit vaak vervaardigd uit een niet UV-bestendig materiaal zoals polysulfide of polyurethaan. Bij het gebruik van dergelijke raamelementen is het aangewezen de buitenste afdichtkit voor directe blootstelling aan zonlicht te beschermen. Derhalve, in een uitvoeringsvorm van de huidige vinding zijn de randen van het raamelement voorzien van U-vormige profielen, bijvoorbeeld uit kunststof of metaal, die op de randen geschoven worden. Deze Uvormige profielen dienen dus enkel om de buitenste afdichtkit en/of om de snijranden van de glasplaten af te schermen. Een kader samengesteld uit dergelijke U-vormige profielen heeft geen dragend vermogen en verschilt dus duidelijk van de draagprofielen die voldoende stijfheid en sterkte hebben om het raamelement zonder vervorming te dragen. De afdichtelementen kunnen vervolgens op deze U-vormige profielen worden aangebracht, maar in een bijzondere uitvoeringsvorm maken de afdichtelementen deel uit van de U-vormige profielen. Dit is bijvoorbeeld getoond in de dwarsdoorsnede van de verticale profielen in afbeelding 2, waarin het beweegbare raamelement niet tegen een wand, maar tegen een andere raamelement aangedrukt wordt. Deze configuratie doet zich bijvoorbeeld voor bij een schuifraam met meerdere vleugels. In afbeelding twee gaat het concreet over een schuifraam met twee vleugels waarin de linkse vleugel in de aangegeven richting voor de rechtse vleugel schuift. In de getoonde configuratie zullen de verticale afdichtelementen van de schuivende vleugel bij sluiting niet enkel tegen de vaste vleugel worden aangedrukt, maar is deze laatste eveneens voorzien van verticale afdichtelementen die in elkaar grijpen met de verticale afdichtelementen van de schuivende vleugel en aldus de water- en windichtheid garanderen.

Het is dus tevens een objectief van de onderhavige vinding van een schuifraam te omvatten, waarbij dit schuifraam; een hef- en géleidingsprdfiel zoals toegepast in hermetische deuren omvat; en een raamelement waarvan de randen voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en de vloer aan liggen.

Het schuifraam omvat dus minstens één raamelement, maar kan uiteraard meerdere raamelementen bevatten zoals bijvoorbeeld in een schuifraam met één vaste en één schuivende vleugel; een schuifraam met één-vaste en twee schuivende vleugels; een schuifraam met twee vaste en één schuivende vleugel; en elk andere denkbare combinatie. In dergelijke schuiframen, met meerdere raamelementen zullen de randen van het schuivende raamelement voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en/of de naburige raamelementen, en de vloer aan liggen. In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de verticale randen van de naburige raamelementen eveneens voorzien van flexibele afdichtelementen; in het bijzonder flexibele afdichtelementen die in elkaar grijpen met de verticale afdichtelementen van de schuivende vleugel.

De vinding omhelst dus tevens een schuifraam omvattende; een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren omvat; één of meerdere schuivende raamelement; en één of meerdere vaste raamelementen; gekenmerkt in dat de randen van de schuivende raamelementen voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en/of een naburig raamelement, en de vloer aan liggen. In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de verticale randen van de naburige raamelementen eveneens voorzien van flexibele afdichtelementen; in het bijzonder flexibele afdichtelementen die in elkaar grijpen met de verticale afdichtelementen van het schuivende raamelement.

In elk van voorgaande uitvoeringsvormen zijn de schuivende raamelementen opgehangen in het hef- en geleidingsprofiel zoals hiervoor uitvoerig beschreven.

Deze raamelementen zijn dan ook voorzien van één of meerdere ophangelementen (supra), bij voorkeur ophangelementen geïntegreerd in het raamelement (supra). Deze schuiframen omvatten tevens elk van de voorgaande mogelijkheden met betrekking tot de gebruikte flexibele afdichtelementen en U-profielen. 'De intentie van deze beschrijving is alleen het verder uitleggen van de algemene principes van de onderhavige uitvinding, zodoende mag niets in deze beschrijving worden geïnterpreteerd als zijnde een beperking van het gebied van toepassing van de onderhavige uitvinding of van de octrooirechten die in de hierna volgende conclusies worden aangevraagd.

Claims

CONCLUSIES

1. Het gebruik van een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren voor het openen en sluiten van een raamelement waarbij de randen van het raamelement voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en de vloer aan liggen, en gekenmerkt in de afwezigheid van een draagprofiel dat het raamelement omvat.
2. Het gebruik volgens conclusie 1, waarbij het raamelement voorzien is van één of meerdere ophangelementen.
3. Het gebruik volgens conclusie 2, waarbij het ophangelement in het raamelement geïntegreerd is .
4. Het gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij de verticale randen van hetraamelement voorzien zijn met U-vormige profielen.
5. Het gebruik volgens conclusie 4, waarbij de U-vormige profielen voorzien zijn van de flexibele afdichtelementen die in gesloten stand van het raamelement tegen de wand aanliggen.
6. Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies waarbij het flexibele afdichtelement dat in de gesloten stand tegen de vloer aanligt, rechtstreeks op de onderzijde van het raamelement is aangebracht.
7. Het gebruik volgens conclusie 6, waarin het flexibele afdichtelement dat in de gesloten stand tegen de vloer aanligt, middels een U-vormig profiel op de onderzijde van het raamelement is aangebracht.
8. Het gebruik volgens één der voorgaande conclusies waarbij het hef- en geleidingsprofiel gemotoriseerd is.
9. Een schuifraam omvattende; • een hef- en geleidingsprofiel zoals toegepast in hermetische deuren; en • een raamelement waarvan de randen voorzien zijn van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van het raamelement tegen de wand en de vloer aan liggen.
10. Een schuifraam volgens conclusie 9, waarbij het raamelement voorzien is van één of meerdere ophangelementen, bij voorkeur ophangelementen geïntegreerd in het raamelement.
11. Een schuifraam volgens conclusies 9 of 10, waarbij de verticale randen van het raamelement voorzien zijn van U-vormige profielen; in het bijzonder Uvormige profielen dewelke de flexibele afdichtelementen die in gesloten stand van'het raamëlemént tegen de wand aanliggen, omvatten.
12. Een schuifraam volgens één van conclusies 9 tot 11, waarbij het flexibele afdichtelement dat in de gesloten stand tegen de vloer aanligt, rechtstreeks op de onderzijde van het raamelement is aangebracht.
13. Een schuifraam volgens één van de conclusies 9 tot 12, gekenmerkt in de afwezigheid van een draagprofiel.