[go: up one dir, main page]

BE1019692A4 - Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water. Download PDF

Info

Publication number
BE1019692A4
BE1019692A4 BE2010/0722A BE201000722A BE1019692A4 BE 1019692 A4 BE1019692 A4 BE 1019692A4 BE 2010/0722 A BE2010/0722 A BE 2010/0722A BE 201000722 A BE201000722 A BE 201000722A BE 1019692 A4 BE1019692 A4 BE 1019692A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
vessel
propulsion
plow member
propulsion vessel
space
Prior art date
Application number
BE2010/0722A
Other languages
English (en)
Inventor
Jorne Leo Cornelius Beyen
Dominique Maria Colette Hubert Durt
Original Assignee
Baggerwerken Decloedt & Zn N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Baggerwerken Decloedt & Zn N V filed Critical Baggerwerken Decloedt & Zn N V
Priority to BE2010/0722A priority Critical patent/BE1019692A4/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019692A4 publication Critical patent/BE1019692A4/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/88Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
    • E02F3/8833Floating installations
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B35/00Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Underground Or Underwater Handling Of Building Materials (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water. De inrichting omvat een vaartuig waarmee een over de onderwaterbodem versleepbaar ploegorgaan is verbonden, en welk vaartuig koppelmiddelen omvat voor koppeling met een voor het vaartuig bestemd voortstuwingsvaartuig. De koppelmiddelen omvatten bij voorkeur een ruimte in het vaartuig waarin het voortstuwingsvaartuig door middel van varen opneembaar is. Met de uitgevonden inrichting kan met verhoogd rendement onderwaterbodem worden verplaatst.

Description

Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend uit BE 1011979A3. In BE 1011979A3 wordt een inrichting beschreven voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water, omvattende een vaartuig en een onder water versleepbaar ploegorgaan dat tenminste een frame en een daarop aangebracht duworgaan bevat, waarbij het ploegorgaan is verbonden met het vaartuig door middel van sleepkabels voor het voortbewegen van het ploegorgaan, en door middel van hijskabels voor het neerlaten en ophalen van het ploegorgaan. Door het bekende ploegorgaan aan de sleepkabels voort te slepen over het bodemoppervlak, zal door althans gedeeltelijk ingraven van het duworgaan in het bodemmateriaal, dit bodemmateriaal verplaatst worden.
Het bekende ploegorgaan heeft slechts een relatief geringe productie, waarbij met productie de hoeveelheid per tijdseenheid en vermogenseenheid verplaatst bodemmateriaal wordt aangeduid. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de in de bekende inrichting toegepaste vaartuigen die doorgaans tot ploegvaartuig omgebouwde vletten en sleepbootjes omvatten met een beperkt aandrijfvermogen.
Ook zijn vaartuigen bekend die speciaal worden gebouwd om als trektuig te dienen voor ploegorganen. Dergelijke vaartuigen zijn echter specifiek voor de toepassing en onder andere om die reden relatief kostbaar. Zij kunnen immers niet voor andere doeleinden worden toegepast en zijn derhalve beperkt inzetbaar.
De uitvinding beoogt een inrichting en bijbehorende werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water te verschaffen met een ten opzichte van de bekende inrichting verhoogde productiecapaciteit en inzetbaarheid.
De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe de kenmerken volgens conclusie 1. Doordat de inrichting volgens de uitvinding voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water een vaartuig omvat waarmee een over de onderwaterbodem versleepbaar ploegorgaan is verbonden, en welk vaartuig koppelmiddelen omvat voor koppeling met een voortstuwingsvaartuig voor het vaartuig wordt een flexibele inrichting verkregen waarmee een hoge productie kan worden bereikt. Zo kunnen bijvoorbeeld de afmetingen van het vaartuig worden gekozen in functie van de gewenste productie, en kunnen meer bepaald ploegorganen worden toegepast met een veel grotere werkbreedte dan tot hiertoe mogelijk was. De in de bekende inrichting toegepaste vaartuigen zoals bijvoorbeeld vletten zijn meestal vrij smal wat resulteert in een beperkte dwarsscheepse stabiliteit en wat het eventuele gebruik van een breed ploegorgaan onmogelijk maakt. Het vaartuig van de inrichting volgens de uitvinding kan dusdanig breed worden gekozen dat de benodigde dwarsscheepse stabiliteit wordt bereikt. Door de koppelingsmiddelen te voorzien kan in beginsel elk gewenst voortstuwingsvaartuig worden ingezet, waarbij het aantal en het totaal leverbare voortstuwingsvermogen vrij kunnen worden gekozen. Dit levert een grote flexibiliteit.
De inrichting volgens de uitvinding heeft als bijkomend voordeel dat de gesteldheid van het bodemoppervlak (het reliëf) nauwkeuriger kan worden gevolgd, zodat enkel de gewenste bodemlaagdikte wordt verplaatst. Door de grote afmetingen van het vaartuig immers is dit minder gevoelig voor golfslag en dergelijke.
In een eerste aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft, waarbij de koppelmiddelen een ruimte in het vaartuig omvatten waarin het voortstuwingsvaartuig door middel van varen opneembaar is. Door het voortstuwingsvaartuig op te nemen in een ruimte van het vaartuig kan dit vaartuig eenvoudig worden voortgeduwd door het voortstuwingsvaartuig, waarbij de onderlinge positionering in hoofdzaak ongewijzigd blijft. Een ander voordeel is dat het effect van golfslag op het vaartuig bijvoorbeeld onafhankelijk is van het effect op het voortstuwingsvaartuig, omdat beide vaartuigen relatief onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen in de hoogterichting.
Om de koppeling tussen beide vaartuigen relatief gemakkelijk tot stand te kunnen brengen wordt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm de inrichting gekenmerkt doordat de ruimte een voor het voortstuwingsvaartuig toegankelijke doorgang omvat die zich aan de achtersteven van het vaartuig bevindt. Hierdoor wordt bovendien het risico voor hinder van de schroef- en roerwerking van het voortstuwingsvaartuig verminderd.
De inrichting volgens de uitvinding heeft als voordeel dat ploegorganen met een grote werkbreedte kunnen worden ingezet. Zo is het mogelijk ploegorganen van tientallen meters en zelfs van 24 m en meer toe te passen. Dergelijke ploegorganen zorgen echter voor aanzienlijke krachten op de bodem waardoor de benodigde trekkrachten eveneens groot zijn . Het is daarom mogelijk meerdere voortstuwingsvaartuigen toe te passen in de inrichting volgens de uitvinding. Om dezelfde reden heeft het voordelen het vaartuig van de inrichting ter hoogte van de doorgang te voorzien van een versterkend, en bij voorkeur wegneembaar frame. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het frame schamierbaar van een gesloten positie naar een open positie, waarin de ruimte toegankelijk is voor het voortstuwingsvaartuig. In de gesloten positie van het frame vormt deze een verbinding tussen wanddelen van het vaartuig die de mimte (in het bijzonder de doorgang) omspannen. Hierdoor wordt een stijve constructie verkregen die de hogere krachten kan weerstaan en bovendien toelaat nauwkeuriger te werken.
In een ander aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarbij de koppelmiddelen verder bevestigingsmiddelen omvatten om het voortstuwingsvaartuig aan het vaartuig te bevestigen. Dergelijke bevestigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld bolders en trossen omvatten. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting wordt deze gekenmerkt doordat de koppelmiddelen een opneeminrichting omvatten waarin althans een gedeelte van het voortstuwingsvaartuig kan worden opgenomen. De opneeminrichting is hierbij bij voorkeur ingericht om zowel op en neer gaande als roterende bewegingen van het voortstuwingsvaartuig op te vangen. Hierdoor worden de effecten van deining en golfslag op onder andere de hoogte-instelling van het ploegorgaan verminderd.
Om de nauwkeurigheid van het ploegen onder water verder te verbeteren heeft een inrichting, waarbij de opneeminrichting is ingericht om -dwarsscheepse bewegingen van het voortstuwingsvaartuig te belemmeren voordelen.
Ook is het voordelig wanneer de wanden van de mimte zijn voorzien van berghout en/of fenders ter bescherming van het voortstuwingsvaartuig.
In een verder aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarbij het vaartuig een ponton of een samenstel van gekoppelde pontons omvat. Een dergelijk vaartuig kan relatief eenvoudig vervoerd worden en toch aanzienlijke afmetingen aannemen waardoor de voordelen van de uitvinding, zijnde een ten opzichte van de bekende inrichting en werkwijze verhoogde productie en flexibiliteit, in het bijzonder tot uiting komen.
In nog een ander aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarbij het ploegorgaan is verbonden met het vaartuig door middel van sleepkabels voor het voortbewegen van het ploegorgaan, en door middel van hijskabels en bokken voor het neerlaten en ophalen van het ploegorgaan, en waarbij, in een voorkeursuitvoeringsvorm, de inrichting meet- en regelmiddelen omvat voor de trekkracht in, en/of de gevierde lengte van de hijskabels en/of de sleepkabels. Deze voorkeur uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt wanneer bijvoorbeeld het bodemoppervlak profiel bekend is. Op een dergelijke wijze is het dan mogelijk de gevierde lengte van de hijskabels dusdanig te variëren dat, afhankelijk van onder andere vaarsnelheid en vaarkoers van het (voortstuwings)vaartuig, en van getijbeweging, een in hoofdzaak constante aansnijdiepte wordt onderhouden tijdens het verplaatsen van bodemmateriaal.
Een ander voordeel van de uitvinding wordt verkregen door de inrichting tevens te voorzien meet- en regelmiddelen voor de trekkracht in, en/of de gevierde lengte van de sleepkabels. Hierdoor wordt het mogelijk op selectieve wijze bodemlagen te verplaatsen. Dit is bijvoorbeeld van groot belang in gebieden waar door aanslibbing zachtere bodemlagen boven op hardere originele bodemlagen werden afgezet. Bij het neerlaten van het ploegorgaan zal deze eventueel deels door de aanslibbing zakken tot dat een hardere bodemlaag wordt bereikt. Door vooraf een bepaalde kracht in de sleepkabel en/of de hijskabel in te stellen, zal het ploegorgaan enkel bodemlagen verplaatsen die een weerstand opwekken overeenkomend met de ingestelde krachten. Bereikt het ploegorgaan een hardere bodemlaag die weliswaar nog doordringbaar is voor het ploegorgaan, dan stijgt de trekkracht in de sleepkabel en vermindert de trekkracht in de hijskabel. De hijskabel wordt dan opgehaald, eventueel tezamen met de sleepkabel. Bereikt het ploegorgaan een hardere bodemlaag die niet doordringbaar is voor het ploegorgaan, dan daalt plots de trekkracht in de hijskabel en wordt deze opgehaald, eventueel tezamen met de sleepkabel.
Een bijkomend voordeel van deze voorkeursuitvoeringsvorm is dat door meting en regeling van de gevierde lengte van de sleepkabels een verdere productieverbetering kan worden bereikt. Inderdaad wordt het nu mogelijk de positie van het ploegorgaan ten opzichte van het vaartuig in de vaarrichting min of meer constant te houden, onafhankelijk van de diepte waarop het ploegorgaan is neergelaten. Ook wordt het mogelijk de hoek die de lengteas van het ploegorgaan maakt met het wateroppervlak te veranderen door de hijs- en sleepkabels aan te laten grijpen op in de sleeprichting van het ploegorgaan onderscheiden posities, zodat het ploegorgaan hierdoor kantelbaar wordt, en de gevierde lengte van de hijs- en sleepkabels aan te passen.
De in de inrichting volgens de uitvinding toegepaste meetmiddelen voor de trekkracht in de sleep- en/of hijskabels zijn op zich bekend. Zo is het mogelijk bij het toepassen van hydraulische lieren voor het ophalen en neerlaten van de kabels vanaf het vaartuig, de trekkracht in de kabels door middel van een meting van de hydraulische druk te bepalen. Ook is het mogelijk de trekkracht te meten door de kabels over een op het vaartuig opgestelde katrol te leiden en de kracht te meten die op de katrol wordt ontwikkeld.
De in de inrichting volgens de uitvinding toegepaste meetmiddelen voor de gevierde lengte van de sleep- en/of hijskabels zijn op zich bekend. Zo is het mogelijk bij het toepassen van hydraulische lieren voor het ophalen en neerlaten van de kabels vanaf het vaartuig, de gevierde lengte te bepalen uit een toerentalmeting van de liertrommel. Ook is het mogelijk de gevierde lengte te meten en te variëren door een hydraulische cilinder toe te passen, die met het veranderen van slag de effectieve draadlengte verandert.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water, waarin een inrichting wordt verschaft, omvattende een vaartuig waarmee een over de onderwaterbodem versleepbaar ploegorgaan is verbonden, en welk vaartuig koppelmiddelen omvat voor koppeling met een voortstuwingsvaartuig voor het vaartuig, waarin het ploegorgaan vanaf het vaartuig wordt neergelaten tot op de onderwaterbodem, een voortstuwingsvaartuig wordt gekoppeld met het vaartuig, en het ploegorgaan over de onderwaterbodem wordt voortbewogen door inwerking van het voortstuwingsvaartuig op het vaartuig. De werkwijze volgens de uitvinding laat onder andere toe om meer bodemmateriaal te verplaatsen per tijdseenheid en vermogenseenheid dan mogelijk was met de bekende werkwijze. Ook kan de inrichting en daardoor de werkwijze worden aangepast aan de omstandigheden ter plaatse, bijvoorbeeld door de grootte van het vaartuig en het vermogen en/of het aantal voortstuwingsvaartuigen te kiezen.
Bij voorkeur wordt het voortstuwingsvaartuig gekoppeld met het vaartuig door het voortstuwingsvaartuig in de ruimte van het vaartuig te varen, met meer voorkeur via een voor het voortstuwingsvaartuig toegankelijke doorgang die zich aan de achtersteven van het vaartuig bevindt.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding worden verder beschreven in de aangehechte conclusies.
De inrichting volgens de uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van de toegevoegde figuren, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.
In de figuren toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een zijaanzicht van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 4 een achteraanzicht van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 5 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting in een eerste toestand; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting in een tweede toestand; figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting in een derde toestand; en tenslotte figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een ploegorgaan zoals dat kan worden toegepast in de inrichting volgens de uitvinding.
Onder verwijzing naar de figuren 1 tot en met 4 wordt een uitvoeringsvorm van een inrichting 1 voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water getoond. De inrichting 1 omvat een vaartuig in de vorm van een ponton 2 of gelijkaardig drijvend tuig, dat volgens de uitvinding grote afmetingen kan hebben, bijvoorbeeld in de ordegrootte van 30 m lang en 18 m breed. Grotere of juist kleinere afmetingen zijn evenwel ook mogelijk. Met het ponton 2 is een over een onderwaterbodem versleepbaar ploegorgaan 3 verbonden. Een mogelijke uitvoeringsvorm van het ploegorgaan 3 zal hieronder meer in detail worden beschreven. Volgens de uitvinding is het ponton 2 voorzien van koppelmiddelen voor het aan het ponton 2 koppelen van een voortstuwingsvaartuig 4, zoals een vlet of een sleepboot bijvoorbeeld. Het voortstuwingsvaartuig 4 is voorzien van motoren en aandrijfschroeven 40, zodat het zelfstandig kan worden voortbewogen. In gekoppelde toestand zorgt het voortstuwingsvaartuig 4 voor het voortbewegen van het ponton 2. Volgens de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen een in het ponton 2 uitgespaarde ruimte 5, waarin het voortstuwingsvaartuig 4 door middel van varen is op te nemen. Doordat het ponton 2 is voorzien van een ruimte 5 die tot in het wateroppervlak reikt krijgt het ponton 2 een U-vorm (zoals in de getoonde uitvoeringsvariant is waar te nemen) met een bodemloos middengedeelte tussen de armen van de ‘U’. Een andere vorm is echter eveneens mogelijk. Door de U-vorm van het ponton 2 ontstaat een voor het voortstuwingsvaartuig 4 toegankelijke doorgang 6, die zich aan de achtersteven van het ponton 2 bevindt. Hierdoor wordt de schroef- en roerwerking van het voortstuwingsvaartuig niet of nauwelijks gehinderd. Het is echter ook mogelijk de toegankelijkheid van de ruimte 5 voor het voortstuwingsvaartuig 4 op een andere wijze te bewerkstelligen.
De in de figuren 1-4 getoonde inrichting is versterkt om ervoor te zorgen dat de substantiële krachten die het ploegorgaan 3, het voortstuwingsvaartuig en de hydrodynamische belasting op de inrichting 1, en meer in het bijzonder op het ponton 2 uitoefent tijdens het verplaatsen van bodemmateriaal te kunnen opvangen. Het ponton 2 is daartoe ter hoogte van de doorgang 6 voorzien van een versterkend frame 7, dat wegneembaar is om de doorgang 6 vrij te maken voor het voortstuwingsvaartuig 4. Een voordelige uitvoeringsvorm omvat een frame 7 dat- schamierbaar is rond een horizontale as van een gesloten positie (bijvoorbeeld getoond in figuren 5 en 7) naar een open positie, waarin de ruimte 5 toegankelijk is voor het voortstuwingsvaartuig 4.
Het ponton 2 is verder voorzien van bevestigingsmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld bolders 8 en (niet getoonde) trossen om het voortstuwingsvaartuig 4 in de gekoppelde toestand aan het ponton 2 te bevestigen. Ook kan een (niet getoonde) opneeminrichting aanwezig zijn waarin bijvoorbeeld een (klein) gedeelte van het voortstuwingsvaartuig 4, zoals het boeggedeelte bijvoorbeeld, kan worden opgenomen. Een dergelijke opneeminrichting is ingericht om zowel op en neer gaande als roterende bewegingen van het voortstuwingsvaartuig 4 op te vangen, en kan bijvoorbeeld een drukelement omvatten waar (een gedeelte van) de boeg van het voortstuwingsvaartuig in past en door middel waarvan (een deel van) de voortstuwingskracht wordt overgebracht op het vaartuig. Eventueel kan het drukelement worden voorzien van een samenstel van hydraulische cilinders. Door de hydraulische cilinders is het tevens mogelijk om dwarsscheepse bewegingen van het voortstuwingsvaartuig 4, t.t.z. bewegingen in de dwarsrichting van het ponton 2 tenminste gedeeltelijk te belemmeren. Bij voorkeur zijn de wanden van de ruimte 5 voorzien van (niet getoond) berghout en/of fenders.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het vaartuig een ponton 2 waarin een centrale ruimte 5 is opgespaard met een doorgang 6 voor het voortstuwingsvaartuig 4. Het is echter ook mogelijk een vaartuig samen te stellen uit onderling gekoppelde pontons, en wel op dusdanige wijze dat een ruimte voor één of meerdere voortstuwingsvaartuigen wordt gevormd.
Het ploegorgaan 3 is in gebruik verbonden met het ponton 2 door middel van sleepkabels 9, die door middel van aan het ponton 2 bevestigde lieren of katrollen 11 zijn aan te trekken of te vieren. Met de sleepkabels 9 wordt het ploegorgaan 3 voortgesleept over de onderwaterbodem. Om het ploegorgaan 3 te kunnen neerlaten en ophalen is het ponton 2 voorzien van twee ter hoogte van de achtersteven aan stuurboord- en bakboordzijde voorziene bokken 12, waarover hijskabels 13 lopen. De hijskabels 13 en sleepkabels 9 zijn verbonden met het ploegorgaan 3 zoals hieronder verder zal worden besproken.
Onder verwijzing naar figuur 8 wordt een uitvoeringsvorm van een ploegorgaan 3 getoond dat in hoofdzaak bestaat uit twee van openingen voorziene zijplaten 20 waartussen stroomopwaarts een duworgaan dat hoofdzakelijk bestaat uit een in verticale doorsnede licht gekromd duwblad 100 waarvan een bodemdeel 50 aan de onderzijde begrensd wordt door een snijrand 60. Desgewenst is het duwblad 100 in de dwarsrichting voorzien van een aantal dwarsplaten 90 om de snijdende werking te verbeteren. Het oppervlak van het duwblad 100 wordt gekozen naar gelang de beschikbare trekkracht van het vaartuig, in het bijzonder het voortstuwingsvaartuig 4, en de gesteldheid van het bodemoppervlak en het bodemmateriaal. Doordat de inrichting volgens de uitvinding een grotere dwarsafmeting (breedte) kan hebben dan de bekende inrichting, en de breedte van het ploegorgaan 3 derhalve doorgaans groter is dan de breedte van het bekende ploegorgaan zijn de krachten weliswaar groter, doch wordt eveneens een hogere productie bereikt dan met de bekende inrichting.
Om de stabiliteit van het ploegorgaan 3 te wijzigen en/of het ploegorgaan 3 lichter te maken om deze eenvoudiger te kunnen manipuleren kan deze desgewenst zijn voorzien van een kamer 110 waarvan het gewicht kan worden ingesteld door bijvoorbeeld lucht via leiding 30, aangesloten op ingang 24, te laten instromen. Ter verhoging van de stijfheid van het ploegorgaan 3 wordt deze desgewenst voorzien van verstevigingsribben 80.
Het ploegorgaan 3 wordt via sleepkabels 9 over een bodemoppervlak 26 voortgesleept in een sleeprichting 31 en is voor dit doel voorzien van een hoeveelheid openingen in de zijplaten 20. De openingen zijn door middel van geschikte verbindingsmiddelen gekoppeld met de sleepkabels 9. De hijskabels 13 zijn eveneens verbonden met de zijplaten 20 en voorzien voor het neerlaten en ophalen van het ploegorgaan 3 volgens de richting 32. Het bodemdeel 5, in het bijzonder de snijrand 6 van het duwblad 100 maakt het eerst contact met het bodemmateriaal 26. Bij het voortslepen van het ploegorgaan 3 zal de snijrand 6 in het bodemmateriaal 26 snijden, welke insnijding wordt veroorzaakt door het gewicht van het ploegorgaan 3 onder water, en door de trekkracht geleverd door de sleepkabels 9. De verplaatsing van het bodemmateriaal 26 wordt bewerkstelligd door de trekkracht geleverd middels het voortstuwingsvaartuig 4. Het te verplaatsen bodemmateriaal 26 wordt over een afstand naar een ander gebied onderwater gebracht, bijvoorbeeld een dieper gelegen gebied. Het resultaat is een althans gedeeltelijk afgevlakt, dieper bodemniveau.
De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water met een hierboven beschreven inrichting volgens de uitvinding. Onder verwijzing naar figuren 5 tot en met 7 wordt een uitvoeringsvorm van de werkwijze geïllustreerd. In figuur 5wordt een ponton 2 verschaft, dat zich in gesloten toestand bevindt. Zo is het versterkende frame 7 naar boven geklapt, waardoor de ruimte 5 voor vaartuigen wordt afgesloten. Ook is aan de achtersteven van het ponton 2 een ploegorgaan 3 bevestigd in een hoge, d.w.z. opgehaalde positie. Verder is zichtbaar dat een voortstuwingsvaartuig 4 wordt aangevoerd. Vervolgens wordt, zoals getoond in figuur 6, het ploegorgaan 3 door middel van het vieren van de hijskabels 13 neergelaten tot tenminste een niveau waarboven het voortstuwingsvaartuig 4 kan navigeren. Tevens wordt het frame 7 omgeklapt zodat de doorgang 6 naar de ruimte 5 toegankelijk wordt voor het voortstuwingsvaartuig 4. Het frame 7 dient hiertoe uiteraard voldoende hoogte te bezitten om de diepgang van het voortstuwingsvaartuig 4 te kunnen overstijgen in neergeklapte toestand. In een in figuur 7 weergegeven volgende stap wordt het voortstuwingsvaartuig 4 gekoppeld met het ponton 2 door via de doorgang 6 in de ruimte te varen totdat de boeg van het voortstuwingsvaartuig 4 contact maakt met de voorzijde van het ponton 2. Vervolgens wordt het frame 7 weer naar boven geklapt waardoor het ponton 2 dusdanig wordt versterkt dat de door het ploegorgaan 3, het voortstuwingsvaartuig en de hydrodynamische belasting opgewekte krachten kunnen worden opgevangen. Tenslotte wordt het ploegorgaan 3 vanaf het ponton 2 aan de hijskabels 13 neergelaten tot op de onderwaterbodem, en over de onderwaterbodem voortbewogen door inwerking van het voortstuwingsvaartuig 4 op het ponton 2, waarbij het ploegorgaan 3 door middel van de met het ponton 2 verbonden sleepkabels 9 wordt voortgesleept en aldus bodemmateriaal wordt verplaatst. Het heeft voordelen wanneer de trekkracht in, en/of de gevierde lengte van de hijskabels 13 en/of van de sleepkabels 9 wordt gemeten en geregeld tijdens het ploegen. Dit kan gebeuren door middel van op zich bestaande meetmiddelen zoals druksensoren en verplaatsingsmeters. De aldus gemeten gegevens kunnen desgewenst via een elektronisch netwerk worden doorgegeven aan de lieren die de hijskabels 13 en/of de sleepkabels 9 bedienen, en bij voorkeur tevens aan de controlekamer van het voortstuwingsvaartuig 4, zodat deze hierop bijvoorbeeld zijn vaarsnelheid kan aanpassen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en wijzigingen hieraan zouden kunnen worden aangebracht voor zover deze op voor de hand liggende wijze voortvloeien uit de toegevoegde conclusies. Hoewel de uitvinding met name geschikt is voor het verplaatsen van bodemmateriaal met een ploegorgaan kan de inrichting tevens worden toegepast voor andere onderwater werkzaamheden zoals bijvoorbeeld het baggeren van onderwater bodemmateriaal met een baggertuig.

Claims (19)

1. Inrichting voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water, omvattende een vaartuig waarmee een over de onderwaterbodem versleepbaar ploegorgaan is verbonden, en welk vaartuig koppelmiddelen omvat voor koppeling met een voor het vaartuig bestemd voortstuwingsvaartuig.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen een ruimte in het vaartuig omvatten waarin het voortstuwingsvaartuig door middel van varen opneembaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de mimte een voor het voortstuwingsvaartuig toegankelijke doorgang omvat die zich aan de achtersteven van het vaartuig bevindt, (zodanig dat de schroef- en roerwerking van het motorvaartuig niet gehinderd worden)
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het vaartuig ter hoogte van de doorgang is voorzien van een versterkend frame.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het frame wegneembaar is.
6. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het frame schamierbaar is van een gesloten positie naar een open positie, waarin de mimte toegankelijk is voor het voortstuwingsvaartuig.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen verder bevestigingsmiddelen omvatten om het voortstuwingsvaartuig aan het vaartuig te bevestigen.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen verder een opneeminrichting omvatten waarin althans een gedeelte van het voortstuwingsvaartuig kan worden opgenomen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de opneeminrichting is ingericht om zowel op en neer gaande als roterende bewegingen van het voortstuwingsvaartuig op te vangen.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de opneeminrichting is ingericht om dwarsscheepse bewegingen van het voortstuwingsvaartuig te belemmeren.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de wanden van de ruimte zijn voorzien van berghout en/of fenders.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vaartuig een ponton of een samenstel van gekoppelde pontons omvat.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ploegorgaan is verbonden met het vaartuig door middel van sleepkabels voor het voortbewegen van het ploegorgaan, en door middel van hijskabels en bokken voor het neerlaten en ophalen van het ploegorgaan.
14. Werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water met een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarin het ploegorgaan vanaf het vaartuig wordt neergelaten tot op de onderwaterbodem, een voortstuwingsvaartuig wordt gekoppeld met het vaartuig, en het ploegorgaan over de onderwaterbodem wordt voortbewogen door inwerking van het voortstuwingsvaartuig op het vaartuig.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarin het voortstuwingsvaartuig wordt gekoppeld met het vaartuig door het voortstuwingsvaartuig in de ruimte van het vaartuig te varen.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarin het voortstuwingsvaartuig in de ruimte van het vaartuig wordt gevaren via een voor het voortstuwingsvaartuig toegankelijke doorgang die zich aan de achtersteven van het vaartuig bevindt.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarin vóór het invaren in het vaartuig een ter hoogte van de doorgang aangebracht versterkend frame wordt weggenomen en na het invaren dit frame wordt teruggezet.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarin het frame van de gesloten positie naar de open positie wordt gebracht door dit te scharnieren.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 14-18, waarin het voortstuwingsvaartuig verder wordt gekoppeld aan het vaartuig door althans een gedeelte van het voortstuwingsvaartuig op te nemen in een opneeminrichting van het vaartuig.
BE2010/0722A 2010-12-07 2010-12-07 Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water. BE1019692A4 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0722A BE1019692A4 (nl) 2010-12-07 2010-12-07 Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0722A BE1019692A4 (nl) 2010-12-07 2010-12-07 Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.
BE201000722 2010-12-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019692A4 true BE1019692A4 (nl) 2012-10-02

Family

ID=44243192

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0722A BE1019692A4 (nl) 2010-12-07 2010-12-07 Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019692A4 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3659546A (en) * 1970-04-06 1972-05-02 Louis F Miklos Motor boat propelled pontoon boat
NL7409323A (nl) * 1973-07-11 1975-01-14 Mitsui Shipbuilding Eng Baggervaartuig.
US3973512A (en) * 1972-10-31 1976-08-10 Fahrner Willard F Ship connecting structure
US4095545A (en) * 1977-03-02 1978-06-20 Vmi, Inc. Self-propelled dredging apparatus
US5222454A (en) * 1992-07-28 1993-06-29 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Hybrid hydrofoil interface with wet well deck
BE1011979A3 (nl) * 1998-03-05 2000-03-07 Dredging Int Inrichting voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water alsmede werkwijze hiervoor.
US6035796A (en) * 1998-09-14 2000-03-14 Vowels; Phillip P. Integrated houseboat-powerboat system

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3659546A (en) * 1970-04-06 1972-05-02 Louis F Miklos Motor boat propelled pontoon boat
US3973512A (en) * 1972-10-31 1976-08-10 Fahrner Willard F Ship connecting structure
NL7409323A (nl) * 1973-07-11 1975-01-14 Mitsui Shipbuilding Eng Baggervaartuig.
US3919790A (en) * 1973-07-11 1975-11-18 Mitsui Shipbuilding Eng Pushed suction dredger and barge combination
US4095545A (en) * 1977-03-02 1978-06-20 Vmi, Inc. Self-propelled dredging apparatus
US5222454A (en) * 1992-07-28 1993-06-29 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Hybrid hydrofoil interface with wet well deck
BE1011979A3 (nl) * 1998-03-05 2000-03-07 Dredging Int Inrichting voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water alsmede werkwijze hiervoor.
US6035796A (en) * 1998-09-14 2000-03-14 Vowels; Phillip P. Integrated houseboat-powerboat system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5497168B2 (ja) 浚渫船システム
EP2644781B1 (en) Pumping means intended for being trailed by a trailing suction hopper dredger and trailing suction hopper dredger equipped with such pumping means
NL2009108C2 (en) Vessel for forming a trench in a water bottom.
WO2009027825A2 (en) Work-over rig assembly and methods thereof
JP4700761B1 (ja) 水底均し装置
GB2545925A (en) Subsea plough and ploughing
US20090126238A1 (en) Top Loading Wedge with Adjustably Engageable Bottom Apparatus and Method
BE1020176A4 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van de nautische diepte van een watermassa.
BE1018582A3 (nl) Ontgraafinrichting voor het ontgraven van grond onder water en werkwijze voor het ontgraven van grond.
BE1019692A4 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.
DE68926295T2 (de) Bagger
ITFI20090276A1 (it) Apparecchiatura di carotaggio
Forster A new dredge for collecting burrowing animals
NL2006470C2 (en) Device for collecting material from a floor surface of a water column.
WO2015140526A1 (en) Underwater platform
JP6591977B2 (ja) 埋設アセスメント調査を実行するための方法および装置
CN206157803U (zh) 一种桥式自动侧挖式抓斗挖泥船
JP7622040B2 (ja) 曳航される海洋物体を制御する制御システム及び方法
NL2001653C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.
JP2868632B2 (ja) 水底表層部高有機質ヘドロの浚渫方法及び装置
CN106480920A (zh) 一种桥式自动侧挖式抓斗挖泥船
KR101499151B1 (ko) 쟁기를 이용한 준설 해저면 평탄화 시스템 및 공법
CN114794032B (zh) 基于船舶航行的自动化捕鱼装置
RU2806020C2 (ru) Система управления и способ управления буксируемым морским объектом
BE1016112A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.