BE1019459A3 - Luifel met oprolbare volant en volant daarbij toegepast. - Google Patents

Abstract

Luifel met een voorlat (6) die is voorzien van een oprolbaar volant(9) met een doek (10) die is opgerold op een rol (11) in een behuizing (14) waarin zich een gleuf (15) bevindt waar doorheen de doek (10) kan worden op- en afgerold, waarbij de vrije rand (16) van de doek (10) die uit de behuizing (14) steekt voorzien is van een verdikking waaraan minstens één lip (23) is voorzien die zich steeds aan de buitenzijde van de behuizing (14) bevindt en die een deel vormt van een blokkering van de doek (10) in opgerolde toestand en waarvan het ander deel van de blokkering op de behuizing (14) is bevestigd

Description

Luifel met oprolbare volant en volant daarbij toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een luifel met oprolbare volant, in het bijzonder een luifel voor een caravan, mobilhome of dergelijk.

Zoals bekend bestaan er luifels of zonneschermen die voorzien zijn van een open kast waarmee de luifel tegen een wand kan worden bevestigd en waarin een rol is aangebracht waarop een luifeldoek is opgerold.

De luifeldoek is met een vrije rand bevestigd op een voorlat die de opening van de kast afsluit wanneer de luifeldoek is opgerold en die tijdens het gebruik van de luifel, door middel van armen op een zijdelingse afstand van de voornoemde kast wordt gehouden, waardoor de luifeldoek wordt opgespannen tussen de kast en de voorlat.

De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een luifel met een voorlat die is voorzien van een oprolbaar volant, met andere woorden een doek die is opgerold op een rol die verdraaibaar rond zijn lengteas is aangebracht in een behuizing die zich in de lengterichting van de voorlat nüïtstrëkt en die met een vrij uiteinde via een gleuf uit de voornoemde behuizing uitsteekt.

In gebruik wordt de doek van de volant uit de behuizing getrokken en hangt dan neer aan de voorlat.

Zulke volant is bijvoorbeeld nuttig als extra zonnewering in het geval van een lage zonnestand of als windbescherming.

De vrije rand van het doek van de volant die uit de behuizing steekt, is voorzien van een omgeplooide of omgestikte boord waarin een bies is aangebracht om deze vrije rand stijver en dikker te maken, dit om te voorkomen dat bij het oprollen van de doek van de volant deze vrije rand in de behuizing zou schieten wat hoogst ongemakkelijk zou zijn aangezien deze vrije rand ook gebruikt wordt om de doek bij het afrollen van de doek van de volant uit de behuizing te trekken.

Zulke vrije rand met bies is in de praktijk niet heel erg handig aangezien, op het einde van de oprolbeweging van de doek van de volant, deze rand gedeeltelijk in de gleuf wordt getrokken, wat het vastnemen van deze vrije rand om de volant uit de behuizing te trekken relatief moeilijk maakt.

Het doek van de volant wordt vaak opgespannen met koorden die met piketten in de grond worden vastgemaakt ter voorkoming van het flapperen van de doek in de wind.

Het aanspannen is redelijk omslachtig en heeft bovendien het nadeel dat de koorden rond de bies worden aangebracht en dat het hiervoor noodzakelijk is doorheen de stof van het doek te gaan, wat de doek plaatselijk verzwakt en het risico van scheuren inhoudt.

Bijkomend bestaat het risico dat de piketten verloren gaan of dat er flink moet worden gezocht om ze te vinden.

Een ander nadeel van de bekende volants is dat de verdikte vrije rand gemakkelijk bereikbaar voor vandalen is en is dan ook soms het onderwerp van vandalisme.

Het veilig opbergen van de volant is dan ook vaak niet mogelijk of zeer omslachtig bij bestaande luifels.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een luifel met een voorlat die is voorzien van een oprolbaar volant met een doek die is opgerold op een rol die verdraaibaar rond zijn lengteas is aangebracht in een behuizing waarin zich een gleuf bevindt waar doorheen de doek kan worden op- en afgerold, waarbij de vrije rand van de doek die uit de behuizing steekt, voorzien is van een verdikking ter voorkoming dat de doek bij het oprollen naar binnen schiet, waarbij aan deze verdikte vrije rand minstens één lip is voorzien die zich steeds aan de buitenzijde van de behuizing bevindt en die een deel vormt van een blokkering van de doek in opgerolde toestand en waarvan het ander deel van de blokkering op de behuizing is bevestigd.

Een luifel met zulke volant volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de lip toelaat om de doek van de volant gemakkelijk te kunnen vastnemen en uit de behuizing te trekken.

Bovendien laat deze lip toe de doek te blokkeren, waardoor het moeilijker wordt de volant te vandaliseren.

De voornoemde lip is bij voorkeur verschuifbaar aangebracht in een groef van een profiel dat aan de verdikte rand van de doek van de volant is vastgemaakt.

Dit maakt het mogelijk de lip te verschuiven naar een gepaste plaats om de doek van de volant uit de behuizing te kunnen trekken, bijvoorbeeld naar het midden van de luifel toe, en bovendien deze lip te kunnen gebruiken om de doek van de volant bijvoorbeeld met een koord en een piket in de grond te kunnen bevestigen en daarbij de lip naar een daartoe geschikte plaats te verschuiven, bijvoorbeeld eerder naar de buitenkanten van de luifel toe.

Volgens een praktisch kenmerk is de lip voorzien van minstens één bijkomende gleuf waar doorheen een riempje of klittenband of een koord kan worden aangebracht of aangebracht is ter bevestiging van de rand van de doek van de volant aan een vast voorwerp, bijvoorbeeld aan de steunpoten indien de luifel van zulke steunpoten is voorzien, wat vaak het geval is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een volant toepasbaar of deel uitmakend van een luifel, zoals hiervoor beschreven.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een luifel en een volant volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een luifel volgens de uitvinding weergeeft met een volant volgens de uitvinding met een gedeeltelijk afgerold doek; figuur 2 op grotere schaal een detail weergeeft van de volant van de figuren 1 en 2, echter voor een volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een detail weergeeft van de in figuur 2 door F3 en F3' aangeduide gedeelten, echter wanneer de doek van de volant is opgerold; figuren 4 en 5 het detail van figuur 3 weergeven, doch in een andere positie; figuur 6 een detail weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 door F3' is weergegeven, doch in een andere toepassing; figuur 7 het detail weergeeft van het gedeelte dat in is aangeduid; figuur 8 het gedeelte toont dat in figuur 1 door F8 is aangeduid en dit in een uiteengenomen toestand.

De in de figuren 1 weergegeven luifel 1 is opgebouwd uit een open kast 2 waarin een doek 3 op een rol 4 is opgerold, waarbij de opening 5 van de kast 2, bij een opgerolde luifel 1, is afgesloten door een voorlat 6 waaraan de doek 3 van de luifel 1 met een vrije rand 7 is bevestigd.

Zoals blijkt uit figuur 2 wordt de voorlat 6 in dit geval hoofdzakelijk gevormd door een profiel 8 dat een oprolbaar volant 9 bevat in de vorm van een doek 10 die is opgerold op een rol 11 die verdraaibaar rond zijn lengteas 12 is aangebracht in een zich in de lengterichting van de voorlat 6 uitstrekkende ruimte 13 die begrensd wordt door een behuizing 14 die in dit geval geïntegreerd is in het profiel 8 van de voorlat 6, maar die evengoed als een afzonderlijke behuizing aan de voorlat kan zijn bevestigd of opgehangen.

De ruimte 13 is aan de voorzijde van het profiel 8, met andere woorden op de van de kast afgekeerde zijde, voorzien van een opening 15 waarlangs de doek 10 naar buiten toe kan worden afgerold, zoals getoond in figuur 2.

De vrije rand 16 van de doek 10 die uit de behuizing 14 steekt, is van een verdikking voorzien 17 die bij het oprollen van de doek 10 een eindekoers aanslag vormt ter voorkoming dat de doek 10 bij het oprollen naar binnen zou schieten in de ruimte 13. Hiertoe is deze verdikking dikker dan de breedte van de gleuf 15.

De verdikte rand 17 wordt gevormd door een omgeslagen boord 18 van de vrije rand 17 waarin een bies 19 is aangebracht.

Aan deze verdikte rand 17 is een dun profiel 20 vastgemaakt, in dit geval doordat de verdikte rand 17 gevat zit in een groef 21 van dit profiel 20.

Het profiel 20 is verder voorzien van een andere langsgericnte groef 22 waarin één of meer lippen 23, zoals getoond in de figuren 3 en 4, verschuifbaar zijn aangebracht en die zich steeds aan de buitenzijde van de behuizing 14 bevinden teneinde als greep te kunnen dienen om de doek 10 naar beneden te kunnen trekken bij het afrollen.

De rol 11 van de volant 9 is bij voorkeur voorzien van een , niet in de figuren weergegeven oprolmechanisme dat toelaat de doek 10 naar beneden te trekken en in de gewenste uitgetrokken stand te blokkeren wanneer geen trekkracht meer wordt uitgeoefend en uit deze stand terug te deblokkeren door een korte ruk aan de doek 10, waarna de doek 10 zich·automatisch oprolt, bijvoorbeeld onder invloed van een torsieveer in het afrolmechanisme.

De volant is verder voorzien van een blokkering van de doek 10 om de doek 10 te blokkeren in opgerolde toestand.

Deze blokkering wordt bij voorkeur gevormd door, enerzijds, een langwerpige gleuf 24 voorzien in elke lip 2, en, anderzijds, door een langwerpige grendel 25 die verdraaibaar rond een as 26 op de behuizing 14 is bevestigd.

Deze grendel 25 is minstens verdraaibaar tussen een ontgrendelde positie waarbij de grendel 25 in de voornoemde langwerpige gleuf 24 van de lip 23 past, zoals afgebeeld in figuur 4, en een vergrendelde positie haaks op de lengterichting van de langwerpige gleuf 24, zoals afgebeeld in figuur 5.

Het gebruik van de volant 9 is zeer eenvoudig en als volgt.

Om uitgaande van een gedeeltelijk afgerolde volant zoals weergegeven in figuur 1, de doek 10 van de volant 9 opnieuw op te rollen en op te bergen, volstaat het om even kort een lip 23 omlaag te trekken, waardoor het oprolmechanisme gedeblokkeerd wordt en de doek 10 onder invloed van voornoemde torsieveer wordt opgerold tot de verdikte rand 17 tot tegen de behuizing 14 komt.

In deze opgerolde positie kan de doek 10 vergrendeld worden door de lip 23 te verschuiven in de richting van pijl A tot tegenover een grendel 25 in een ontgrendelde toestand, zoals weergegeven in figuur 4, en vervolgens de lip met de gleuf 24 overheen de grendel te draaien rond de lengteas van het profiel 20, zoals eveneens aangegeven met pijl B in figuur 4.

Nadien kan de grendel 25 worden verdraaid over een kwart slag waardoor de grendel 25 dwars overheen de lip 23 wordt gebracht in een richting dwars op de lengterichting van de gleuf 24, waardoor de lip 23 wordt vastgezet zoals weergegeven in figuur 5.

Om de doek 10 opnieuw af te rollen, volstaat het de grendel 25 een kwart slag terug of verdere te draaien om de lip 23 te deblokkeren en de doek 10 met de lip 23 naar beneden te trekken tot in de gewenste positie.

In deze positie kan de doek 10 tegen flapperen worden beveiligd door middel van een koord 27 die aan een lip 23 wordt bevestigd en die bijvoorbeeld door middel van een piket of dergelijke in de grond kan worden vastgemaakt.

Een meer praktische manier om de doek 10 tegen flapperen te beveiligen is door in de lip 23 gleuven 28 te voorzien waar doorheen een klittenband 29 of een riem of dergelijke kan worden aangebracht die bijvoorbeeld rond een steunpoot 30 van de voorlat 8 kan worden bevestigd.

Hiertoe wordt de lip 23 verschoven tot tegenover een steunpoot 30 en wordt de klittenband 29 rond de steunpoot 30 vastgemaakt.

In het voorbeeld van de figuren zijn aan weerszijden van de langwerpige gleuf 24 gleuven 28 voorzien voor de klittenband 29.

Als alternatief voor de grendel 25 of in combinatie ermee kan de voorlat 8 voorzien worden van een vergrendeling van de doek 10 van de volant 9 in opgerolde toestand onder de vorm van een pin 31 die aan de uiteinden van de voorlat 8 is voorzien en die bijvoorbeeld axiaal verschuifbaar is in de lengterichting van de voorlat 8 in een geleiding 32 die op een afdekplaat. 33 van de voorlat 8 is bevestigd.

Deze pin 31 is verschuifbaar tussen een positie waarbij de pin 31 axiaal gevat zit in een voornoemde groef 21 of 22 van het profiel 20 aan de verdikte rand 17 van de doek 10 wanneer de doek 10 volledig is opgerold en een teruggetrokken positie waarbij de pin 31 uit deze groef 21 of 22 is teruggetrokken.

Hiertoe is deze pin 31 zodanig geplaatst dat zij zich axiaal in het verlengde van het profiel 20 bevindt aan de verdikte rand 17 van de doek 10 wanneer de doek 10 van de volant 9 is opgerold.

De pin 31 wordt door middel van een veer 34 in de geleiding 32 in de richting van de doek 10 van de volant 9 geduwd tot tegen een aanslag 35.

De pin 31 is verder voorzien van een bedieningselement 36 dat uit de geleiding 32 naar buiten uitsteekt via een groef 37 en die zodoende toelaat de pin 31 tegen de veerkracht van de veer 34 in terug te duwen om de verdikte rand 17 van de doek 17 te ontgrendelen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een luifel en voorlat volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

1. Luifel met een voorlat (6) die is voorzien van een oprolbaar volant (9) met een doek (10) die is opgerold op een rol (11) die verdraaibaar rond zijn lengteas is aangebracht in een behuizing (14) waarin zich een gleuf (15) bevindt waar doorheen de doek (10) kan worden op- en afgerold, waarbij de vrije rand (16) van de doek (10) die uit de behuizing (14) steekt voorzien is van een verdikking (17) ter voorkoming dat de doek (10) bij het oprollen in de behuizing naar binnen schiet, daardoor gekenmerkt dat aan deze verdikte vrije rand (17) minstens één lip (23) is voorzien die zich steeds aan de buitenzijde van de behuizing (14) bevindt en die een deel vormt van een blokkering van de doek (10) in opgerolde toestand en waarvan het ander deel van de blokkering op de behuizing (14) is bevestigd.

2. Luifel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lip (23) is voorzien van een langwerpige gleuf (24) als één deel van voornoemde blokkering, terwijl de behuizing (14) van de volant (9) is voorzien van een langwerpige grendel (25) als ander deel van de blokkering die in minstens één ontgrendelde positie in de voornoemde langwerpige gleuf (24) past en in minstens één andere vergrendelde positie haaks op de lengterichting van de langwerpige gleuf (24) overheen de lip (23) grijpt.

3. Luifel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de lip (23) zich in de dwarsrichting van de verdikte rand (17) uitstrekt, zodat de lip (23), wanneer deze zich bij een opgerold doek (10) van de volant (9) tegenover de grendel (25) in ontgrendelde positie bevindt, over de grendel (25) kan worden gedraaid.

4. Luifel volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de lip (23) verschuifbaar is aangebracht in een groef (22) van een profiel (20) dat aan de verdikte rand (17) van de doek (10) van de volant (9) is vastgemaakt.

5. Luifel volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de lip (23) is voorzien van minstens één bijkomende gleuf (28) waar doorheen een riempje of klittenband (29) of een koord aangebracht kan worden of aangebracht is ter bevestiging van de verdikte rand (17) van de doek (10) van de volant (9).

6. Luifel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat zulke bijkomende gleuf (28) is voorzien aan weerszijden van de langwerpige gleuf (24) in de lip (23).

7. Luifel volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de luifel (1) of de voorlat (6) voorzien is van één of meer steunpoten (30) en dat de volant (9) voorzien is van één of meer lippen (23) die verschuifbaar zijn tot een positie tegenover minstens één van de steunpoten (30) voor de bevestiging van de verdikte rand (17) van de doek (10) van de volant (9) aan een betreffende steunpoot (30) door middel van voornoemde klittenband (29) of riempje of koord.

8. Luifel volgens één van de conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde profiel (20) voorzien is van een tweede groef (21) waarin de verdikte rand (17) van de doek (10) van de volant (9) is aangebracht en erin is gefixeerd door middel van een bies (19), waartoe de vrije rand (16) van de doek (10) is omgeslagen en de bies (19) in de omgeslagen boord (18) is aangebracht.

9. Luifel volgens één van de conclusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de voorlat (6) is voorzien van een vergrendeling van de doek (10) van de volant (9) in opgerolde toestand in de vorm van een pin (31) die aan de uiteinden van de voorlat (6) is voorzien en die verschuifbaar is in de lengterichting van de voorlat (6) tussen een positie waarbij de pin (31) gevat zit in een voornoemde groef (21 of 22) van het profiel (20) aan de rand (17) van de doek (10) en een teruggetrokken positie waarbij de pin (31) uit deze groef (21 of 22) is teruggetrokken.

10. Luifel volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat deze pin (31) zodanig is geplaatst dat zij zich in het verlengde van het profiel (20) bevindt aan de rand (17) van de doek (10) wanneer de doek (10) van de volant (9) is opgerold.

11. Luifel volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de pin (39) door middel van een veer (34) in de richting van de doek (10) van de volant (9) wordt geduwd tot tegen een aanslag (35).

12. Luifel volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een bedieningselement (36) dat toelaat de pin (31) tegen de veerkracht van de veer (34) in terug te duwen.

13. Volant toepasbaar of deel uitmakend van een luifel (1) volgens één van de voorgaande conclusies.