BE1018714A5 - Inzetstuk, set inzetstukken en reeks van sets inzetstukken om in te brengen in een boring of boringen in een velg van een wiel, evenals velg waarin zulke inzetstukken zijn toegepast. - Google Patents

Abstract

Inzetstuk (11) om in te brengen in een opening (12) in een velg (6) van een wiel (2), dat langwerpig is overeenkomstig een langwerpige opening (12) in de velg (6) en dat taps toelopend is over minstens een gedeelte (26) van zijn hoogte (H) volgens de richting (RR') van een doorgang (10) in het langwerpig inzetstuk (11), waarbij een gedeelte (25) aansluitend op het smalste stuk van het taps gedeelte (26) recht is uitgevoerd en waarbij aan de buitenrand (23) ribbels (24) zijn voorzien die zich uitstrekken volgens de richting van de doorgang (10) en over het recht gedeelte (25).

Description

Inzetstuk, set inzetstukken en reeks van sets inzetstukken om in te brengen in een boring of boringen in een velg van een wiel, evenals velg waarin zulke inzetstukken zijn toegepast.

___De huidig.e_-ui.tvinding heeft betrekking, op—een—in-zetstuk--------------- - of meerdere inzetstukken bedoeld om in een velg van een wiel te worden ingebracht, zoals bijvoorbeeld in een autowiel of in een wiel van een vrachtwagen of dergelijke.

Er zijn reeds bepaalde soorten inzetstukken voor dit doeleinde bekend.

Deze bekende inzetstukken wórden gevormd door een doorgaans metalen stuk dat is voorzien van een doorgang doorheen dewelke een wielbout kan worden aangebracht ter bevestiging van het wiel aan een wielnaaf.

De inzetstukken, overeenkomstig de stand der techniek, zijn echter enkel bedoeld om te worden aangebracht in een cirkelvormige boring of opening in de velg, teneinde een steun te vormen voor een bout of een moer die dient om het wiel te bevestigen.

De bekende inzetstukken zijn voor dit doeleinde dan ook cirkelvormig uitgevoerd.

Een enorm nadeel van de bestaande systemen is echter dat velerlei soorten wielen bestaan met variërende steek, waarbij, met andere woorden, de diameter, op dewelke de bouten en gaten in de velg van het wiel voor bevestiging van het wiel op een wielnaaf zijn voorzien, verschilt naargelang het wiel.

De steek varieert hierbij typisch tussen een diameter van 100 mm en 130 mm voor de autowielen.

Een belangrijk nadeel van deze bekende toestand is dat voor elk soort wiel een aangepaste velg dient te worden voorzien, waarbij in de velg openingen of gaten zijn aangebracht in overeenstemming met de toegepaste steek voor de bevestigingsbouten en/of bevestigingsmoeren van het wiel.

Als gevolg daarvan dienen handelaren in wielen en velgen grote stockvoorraden aan te leggen, wat uiteraard kostelijk is.

Bovendien is het met deze huidige situatie onmogelijk om de velgen van wielen te standaardiseren, aangezien een wiel, naargelang het voertuig waarop het wordt aangebracht, een andere velg met aangepaste steek vereist.

Nog een ander nadeel van de bekende wielen is dat ze vaak niet van de ene op de andere wagen overbrengbaar zijn, omwille van de variërende steken.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden. .

Meer bepaald beoogt de uitvinding een oplossing waarbij de velgen van wielen universeel uitgevoerd worden, wat ook het type van voertuig is waarop het wiel dient te worden aangebracht, of toch minstens voor een zekere range van voertuigen.

. HiextO-e—betreft de huidige, uitvinding—een—inzetstuk-—om-in te brengen in een opening in een velg van een wiel, bestaande uit een stuk, bij voorkeur uit metaal, waarin een doorgang is voorzien doorheen dewelke een wielbout kan worden aangebracht ter bevestiging van het wiel aan een wielnaaf, waarbij bovendien dit inzetstuk langwerpig is overeenkomstig een langwerpige opening in de velg.

De langwerpige vorm van zulk soort inzetstuk overeenkomstig de uitvinding en van een bijhorende opening in de velg, is bijzonder voordelig, aangezien op deze manier de velgen standaard uitgevoerd kunnen worden door in de spaken de benodigde langwerpige openingen te voorzien.

Hierbij kunnen aangepaste inzetstukken worden voorzien in functie van de benodigde wielsteek, waarbij de positie van de doorgang in de inzetstukken varieert naargelang de vereiste steek teneinde het wiel te kunnen bevestigen op voertuigen met variërende steek.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding, is een inzetstuk volgens de uitvinding minstens gedeeltelijk taps toelopend dwars op de lengterichting van het langwerpig inzetstuk.

Liefst nog is het inzetstuk minstens gedeeltelijk taps toelopend aan alle zijranden, zoals de uitwendige vorm van een kuip.

Voorts is tevens liefst het gedeelte aansluitend op het smalste—stuk van—het taps gedeelte—van het inzetstuk —------- recht en niet taps uitgevoerd.

Deze tapse vorm, gedeelte van een inzetstuk met een aansluitend recht gedeelte van een inzetstuk en dus ook van de hiermee samenwerkende opening in de velg, is voordelig, aangezien met deze vorm het inzetstuk perfect op zijn plaats wordt gebracht tijdens het inbrengen van het inzetstuk in een velg.

Het rechte gedeelte zorgt er hierbij voor dat bij het aantrekken van de bouten en moeren het inzetstuk niet scheef in de velg komt te zitten, onder invloed van het taps gedeelte.

Bovendien wordt op deze wijze een sterke inklemming van het inzetstuk in de velg bekomen.

Bij voorkeur is de velg trouwens uit aluminium, of uit een gelijkaardig materiaal, vervaardigd, omdat zulke velgen doorgaans een grotere dikte hebben dan stalen velgen, zodat er gemakkelijk zulk gedeeltelijk taps inzetstuk in kan worden aangebracht.

Het inzetstuk zelf is liefst van staal aangezien het moet kunnen weerstaan aan de grote krachten van de bouten en moeren tijdens het vastschroeven, evenals van het gewicht van het voertuig dat via deze bouten en moeren op het wiel wordt overgedragen.

Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding, is het inzetstuk asymmetrisch -uitg.e-Vo_erd__.-ten opzichte van een__________ vlak dwars op de lengterichting van het langwerpig inzetstuk.

Op deze manier wordt bekomen dat zulk inzetstuk enkel op één manier in een overeenstemmende langwerpige opening in een velg kan worden aangebracht en wordt er uitgesloten dat zulk inzetstuk bijvoorbeeld op twee manieren in zulke opening in een velg kan worden ingebracht, meer bepaald volgens een eerste positie en volgens een tweede positie waarbij het inzetstuk ten opzichte van de eerste positie over 180° is verdraaid.

Bij voorkeur is een inzetstuk volgens de uitvinding hiertoe aan één van de langse uiteinden voorzien van een ronding en is het liefst aan het tegenoverliggende langse uiteinde hoekig uitgevoerd.

Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding, is het inzetstuk aan zijn buitenrand voorzien van ribbels, waarbij de ribbels zich liefst hoofdzakelijk uitstrekken volgens de richting van de doorgang.

Het is hierbij de bedoeling van deze uitvoeringsvorm met ribbels dat de langwerpige openingen in een velg niet volledig overeenstemmen met de langwerpige vorm van een inzetstuk, waarbij, meer bepaald, een langwerpige opening liefst een beetje kleiner is dan de omtrek van een inzetstuk, zodat, met zulke uitvoeringsvorm van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding, een zeer goede inklemming wordt verwezenlijkt van het inzetstuk in de ._.langwerp.igs_o.p.ening._in.—de_v.eig.,_-aang.e.zifin_lLet- -inbrengen_________ van het inzetstuk in de kleinere langwerpige opening in de velg een zekere vervorming, bij voorkeur een elastische vervorming, van het inzetstuk of de velg vereist.

Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding, is de lengte van het inzetstuk voldoende groot, zodat er tijdens het vervaardigen van zulk inzetstuk, en meer bepaald het- aanbrengen van een doorgang in het inzetstuk, keuze is op welke positie, volgens de lengterichting, de doorgang in het inzetstuk kan worden aangebracht, bijvoorbeeld door middel van een boorbewerking.

Liefst is de lengte van het inzetstuk minstens zodanig dat de diameter van de doorgang, door de welke een bout of moer van het wiel dient te worden aangebracht, met minstens 15 mm overstijgt.

Het is immers zo dat bij de gebruikelijke autowielen er een variatie is van de steek, gemeten volgens de diameter, tussen 100 mm en 130 mm, wat overeenstemt met een verschil van 15 mm gemeten volgens de straal.

Het is dan ook mogelijk in zulk voldoende langwerpig inzetstuk overeenkomstig de uitvinding om de positie van de doorgang voor de bouten of moeren van het wiel te variëren in functie van de meest gangbare wielconfiguraties.

Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een----------- inzetstuk, is de doorgang voor de bouten of moeren van een wiel minstens gedeeltelijk conisch uitgevoerd.

Met deze uitvoeringsvorm kunnen de bouten of moeren tijdens het bevestigen van het wiel zeer goed worden aangetrokken.

Een ander aspect van de uitvinding dat vooral van belang is voor de handelaar in velgen en wielen, is dat liefst een set van inzetstukken, zoals hiervoor beschreven, wordt voorzien, waarbij het aantal inzetstukken van de set overeenstemt met het aantal langwerpige openingen in de velg voor het inbrengen van zulke inzetstukken en waarbij elk inzetstuk van de set dezelfde vorm heeft en meer bepaald de positie van de doorgang in elk inzetstuk van de set dezelfde is.

Zulke set kan bijvoorbeeld in een eigen verpakking worden gestoken voor het bekomen van een soort montageset, handig in gebruik en bij de verkoop.

Voorts is het, volgens de uitvinding, de bedoeling een reeks van zulke sets te voorzien waarbij de positie van de doorgang in de inzetstukken van een set inzetstukken van de reeks verschilt van set tot set teneinde een velg met langwerpige openingen in overeenstemming met de vorm van de inzetstukken te kunnen aanbrengen op wielnaven met verschillende steekdiameter door een aangepaste set van de reeks sets te kiezen.

Het is duidelijk dat op deze wijze met standaard velgen kan worden gewerkt, waarbij een verdeler eenvoudigweg—de ____ gepaste set inzetstukken overeenkomstig de vereiste steek voor de betreffende toepassing kan meegeven.

Liefst wordt volgens de uitvinding één of ander teken of inscriptie in de inzetstukken voorzien dat bijvoorbeeld de steekdiameter aangeeft, zodat een gebruiker dadelijk weet met welke set inzetstukken hij te doen heeft.

De reeks van sets inzetstukken bevat bij voorkeur een set voor een minimale steek en een set voor een maximale steek, waarbij de minimale en maximale steek minstens 15 mm uit elkaar liggen.

De reden is uiteraard weer dezelfde, namelijk dat de gebruikelijke steekdiameters tussen 100 mm en 130 mm liggen.

Uiteraard kunnen voor meer uiteenlopende steken andere afmetingen worden gebruikt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een velg die kan worden vastgebout met behulp van een set inzetstukken zoals hierboven beschreven, waarbij de velg, meer bepaald in de spaken, voorzien is van een langwerpige opening overeenkomstig de uitwendige vorm van de inzetstukken van de set en uiteraard op de gepaste afstand van het middelpunt van de velg, overeenstemmend met de te verwezenlijken steek of steken.

Een voordeel van zulke velgen is dat de velgen op wielnaven met variërende steek—kunnen -worden—toegepast ------------- door het aanbrengen van een gepaste set inzetstukken uit een reeks zoals hierboven beschreven.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inzetstuk en velg overeenkomstig de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin : figuur 1 in zijaanzicht een voertuig weergeeft; figuur 2 op grotere schaal en in perspectief een wielnaaf van het voertuig uit figuur 1 weergeeft, evenals een afgenomen wiel waarbij in de velg van het wiel inzetstukken volgens de uitvinding zijn toegepast ; figuur 3 in perspectief een zicht weergeeft op een langwerpige opening in de velg, overeenkomstig de uitvinding van figuur 2 welke opening dient voor het inbrengen van een inzetstuk overeenkomstig de uitvinding; figuur 4 in perspectief een zicht weergeeft op een inzetstuk volgens de uitvinding zoals toegepast in de velg van figuur 3; figuur 5 een bovenaanzicht geeft op het inzetstuk uit figuur 3; figuur 6 een doorsnede doorheen het inzetstuk uit figuur 4 weergeeft volgens de snede VI-VI; figuur 7 in perspectief een doorsnede weergeeft doorheen de velg en het inzetstuk volgens de snede -------- aangegeven met VII-VII in figuur 3; ____________ .. - _________________ figuur 8 schematisch een doorsnede weergeeft volgens de lijn VIII-VIII uit figuur 7 doorheen de velg, en het inzetstuk, waarbij het wiel door middel van een bout en moer is vastgezet; figuur 9 schematisch in bovenaanzicht een set inzetstukken, overeenkomstig de uitvinding, weergeeft met variërende positie van de doorgangen in de inzetstukken.

In figuur 1 is een voertuig 1 weergegeven, meer bepaald een personenwagen 1 voorzien van wielen 2.

Zulk wiel 2 van de wagen 1 is in figuur 2 meer in detail weergegeven, waarbij het wiel 2 van de wielnaaf 3 is afgenomen door het losschroeven van de moeren 4.

Zoals gebruikelijk, is de wielnaaf 3 immers voorzien van bouten 5 die vast op de wielnaaf 3 aangebracht zijn op regelmatige afstanden van elkaar op een steekcirkel omheen het centrum van de wielnaaf 3, welke steekcirkel in dit geval een steekdiameter D heeft.

Het wiel 2 zelf is opgebouwd uit een wielvelg 6 waarrond een band 7 is aangebracht.

De velg 6 is opgebouwd uit een min of meer cilindervormige buitenste trommel 8 die ten opzichte van de wielnaaf is ondersteund door middel van spaken 9.

Het aantal spaken 9 stemt hierbij overeen met het aantal bouten 5 op de wielnaaf 3.

Voor het . aanbrengen van de bouten 5 op de wielnaaf 3 doorheen de velg 6, zijn in de spaken 9 openingen of doorgangen 10 voorzien, overeenkomstig de posities van de bouten 5 op de wielnaaf 3.

Hiertoe zijn in elke spaak 9 van de velg 6 inzetstukken 11 aangebracht in langwerpige openingen 12 die daartoe voorzien zijn in de spaken 9, waarbij een doorgang 10 is gevormd in zulk inzetstuk 11.

Bij de bekende velgen worden vaak ook inzetstukken toegepast die echter cirkelvormig uitgevoerd zijn en waarbij dus uiteraard ook een bijhorende opening in de velg cirkelvormig is.

Hierbij is, bij zulk bekend inzetstuk, een inwendige doorgang voorzien die doorgaans minstens gedeeltelijk conisch uitgevoerd is.

De bekende inzetstukken dienen dan ook enkel om een zitting te bekomen waartegen een bout 5 of moer 4 kan steunen, wanneer het wiel 2 op de wielnaaf 3 wordt bevestigd.

Zoals toegepast in het wiel 2 van figuur 2 en zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 3 tot 8, zien de inzetstukken 11 volgens de uitvinding er echter gans anders uit.

Zulk inzetstuk 11 volgens de uitvinding is namelijk langwerpig uitgevoerd.----------- ----------- -------------- —

Uiteraard dienen volgens de uitvinding dan ook de openingen 12 in de velg 6, waarin deze langwerpige inzetstukken 11 dienen te worden ingebracht, dienovereenkomstig langwerpig te worden uitgevoerd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inzetstuk 11 overeenkomstig de uitvinding en zoals bijvoorbeeld duidelijk is weergegeven in figuur 4, is een inzetstuk 11 volgens de uitvinding taps toelopend over minstens een gedeelte van zijn hoogte H in de richting RR' overeenkomstig de doorgang 10 in het inzetstuk 11.

Liefst nog is een inzetstuk 11 volgens de uitvinding N

taps toelopend aan alle zijranden over minstens een gedeelte van zijn hoogte H, waarbij uiteraard de openingen 12 in de velg 6 hieraan complementair zijn uitgevoerd of toch minstens nagenoeg complementair.

Op deze wijze wordt een inzetstuk 11 tijdens het aanvijzen van de moeren 4 op de bouten 5 perfect gepositioneerd in een boring 12, waarbij een stevige verbinding wordt bekomen.

Nog een voorkeurdragend kenmerk van een inzetstuk 11 volgens de uitvinding, is dat het asymmetrisch uitgevoerd is ten opzichte van een vlak AA' dwars op de lengterichting CC' van het langwerpig inzetstuk 11.

In de hier besproken uitvoeringsvorm is dit verwezenlijkt door—het inzetstuk—11 aan één—van—de - - — langse uiteinden 13 van een ronding 14 te voorzien en het inzetstuk 11 aan het tegenoverliggende langse uiteinde 15 hoekig te maken door dat uiteinde 15 als een plat vlak 16 uit te voeren.

De taps naar binnen lopende zijvlakken 17 van een langwerpige opening 12 in een spaak 9 zijn dienovereenkomstig tevens voorzien van een ronding 18 aan het ene langse uiteinde 19 van de opening 12, terwijl het voorzien is van een plat zijvlak 20 aan zijn andere langse uiteinde 21.

Het is duidelijk dat zulk inzetstuk 11 slechts op één manier in een langwerpige opening 12 in de spaken 9 van de velg 6 ingebracht kan worden en dus niet, bijvoorbeeld omgekeerd, door het inzetstuk 11 over 180° te verdraaien.

Dit is belangrijk aangezien de doorgang 10 in het inzetstuk 11, getoond in de figuren 4 tot 6, niet in het midden van het inzetstuk 11 aangebracht is, maar naar het langse uiteinde 13 van het inzetstuk 11 toe.

Het is immers uiteraard de bedoeling dat de doorgangen 10, na het inbrengen van de inzetstukken 11 in de velg 6, overeenkomen met de posities van de bouten 5 op de wielnaaf 3, met andere woorden dat de doorgangen 10 na assemblage op een steekcirkel met diameter D liggen op de velg 6.

In dit geval blijkt dat daartoe de doorgang 10 aan het —uiteinde 13 dient te worden voorzien. ---------- -----------

Indien een inzetstuk 11 symmetrisch uitgevoerd zou zijn ten opzichte van het vlak AA' , dan zou een monteur zich gemakkelijk kunnen vergissen door bijvoorbeeld een inzetstuk 11 omgekeerd in een langwerpige opening 12 in te brengen, waardoor de doorgang 10 van het inzetstuk 11 dus niet op de voornoemde steekcirkel met diameter D zou komen te liggen.

De doorgang 10 in een inzetstuk 11 volgens de uitvinding is, zoals bij de bekende inzetstukken 11, aan de breedste kant 22 van het tapse inzetstuk 11 eveneens conisch uitgevoerd.

Dit is ook logisch aangezien de bouten 5 of moeren 4, die doorgaans gebruikt worden, tevens van een conisch gedeelte voorzien zijn,'Waarmee ze in de velg 6 steunen.

Om er voor te zorgen dat de inzetstukken 11 na een eerste assemblage in de velg 6 niet meer zouden loskomen, zijn de inzetstukken 11, bij voorkeur aan hun buitenrand 23, voorzien van ribbels 24.

In dit geval zijn de ribbels 24 bijvoorbeeld voorzien in een niet taps of dus recht uitgevoerd gedeelte 25 van het inzetstuk dat aansluit aan het smalste gedeelte van het tapse gedeelte 26 van het inzetstuk 11.

Zoals in de inleiding reeds werd uiteengezet zorgt het rechte gedeelte 25 van het inzetstuk 11 er hierbij voor dat bij het aantrekken van de bouten 5 en moeren 4 het -inzetstuk 11 niet onder invloed .van het taps..gedeelte 26_______________ ___ scheef in de velg 6 komt te zitten.

Aangezien de ribbels 24 zich in het rechte gedeelte 25 van het inzetstuk 11 bevinden, strekken ze zich hoofdzakelijk uit volgens de richting RR' van de doorgang 10.

Een inzetstuk 11 volgens deze uitvoeringsvorm kan gemakkelijk in een hiermee overeenstemmende langwerpige opening 12 in de velg 6 worden ingebracht, aangezien de ribbels 24 zich uitstrekken volgens de richting volgens dewelke het inzetstuk 11 in de velg 6 wordt ingebracht.

Hierbij is de langwerpige opening 12 in de velg 6 liefst ietwat smaller dan het inzetstuk 11, bij voorkeur met een verschil overeenkomstig de dikte van de ribbels 24 of een gedeelte ervan, zodat de ribbels 24 tijdens het inbrengen in de langwerpige opening 12 vervormen en aldus het inzetstsuk 11 in de velg 6 vast komt te zitten.

De optredende vervorming is liefst een elastische vervorming, dit wil zeggen een vervorming die automatisch weer verdwijnt na wegnemen van de belasting, omdat zo een permanente of plastische vervorming van het inzetstuk 11 of de velg 6 wordt vermeden.

Nog een belangrijk kenmerk van een inzetstuk 11 overeenkomstig de uitvinding, is zijn lengte L.

Bij voorkeur bedraagt deze lengte L minstens de grootste----- diameter E van de doorgang 10 plus 15 mm.

De reden hiervoor is dat op deze wijze de positie van een doorgang 10 in het inzetstuk 11 kan variëren met ongeveer 15 mm over de lengte L van het inzetstuk 11.

De grootte van deze variatie, van de positie van de doorgang 10 op het inzetstuk 11, stemt overeen met de helft van de gebruikelijke variatie van de steekdiameter D bij de verschillende types wielen, welke steekdiameter D normaal gezien tussen 100 mm en 130 mm ligt.

Typische afmetingen voor een inzetstuk 11 volgens de uitvinding zouden bijvoorbeeld een lengte L van zo'n 45 mm zijn en een breedte B van zo'n 26 mm.

Uiteraard kunnen, indien nodig, andere lengtes L en breedtes B voor de inzetstukken 11 gebruikt worden, indien dit beter zou overeenstemmen met de praktijk of, bijvoorbeeld, in het geval dezelfde methode wordt toegepast voor het standaardiseren van velgen 6 voor vrachtwagens of dergelijke, welke uiteraard andere afmetingen hebben.

Zoals in de inleiding werd uiteengezet, is het de bedoeling van de uitvinding sets 27 met inzetstukken 11 aan te bieden, waarbij het aantal inzetstukken 11 van een set 27 overeenstemt met het aantal langwerpige openingen 12 in de velg 6 voor het inbrengen van zulke inzetstukken 11.

Hierbij heeft elk inzetstuk 11 van een 27 set dezelfde vorm. Meer bepaald is de positie van de doorgang 10 in elk van de inzetstukken 11 van een set 27 dezelfde.

Om een velg 6, overeenkomstig de uitvinding, op meerdere voertuigen 1 met verschillende steekdiameter D te kunnen monteren, wordt liefst zelfs een reeks 28 van sets 27 voorzien, waarbij de positie van de doorgang 10 in de inzetstukken 11 van een set 27 van de reeks 28 verschilt van set tot set.

Zulke sets 27 en zulke reeks 28 van sets inzetstukken 11 is als voorbeeld weergegeven in figuur 9.

De inzetstukken 11 van elke set 27 zijn hierbij gelabeld met de steekdiameter D, waarvoor ze zijn voorzien, bijvoorbeeld door de steekdiameter D in de inzetstukken 11 te graveren of dergelijke meer.

Op deze wijze wordt het risico op vergissingen sterk verkleind.

De reeks 28 van sets inzetstukken 11 bevat een set 29 voor een minimale steekdiameter D, die in dit geval 100 mm is, en een set 30 voor een maximale steekdiameter D, die in dit geval 130 mm is, welke de gebruikelijke minimale en maximale steekdiameters D zijn van de meest gebruikte autowielen 2.

Hierbij kunnen, naar believen, tussenliggende sets 27 worden voorzien voor tussenliggende steekdiameters D.

Het voordeel van inzetstukken 11 en bijhorende velg 6, volgens de uitvinding, is hierbij meer dan duidelijk, namelijk dat één enkele velg 6, voorzien van langwerpige openingen 12 in de spaken 9 overeenkomstig de inzetstukken 11, op voertuigen 1 met verschillende steekdiameters D aangebracht kan worden door simpelweg de juiste set 27 van inzetstukken 11 uit de reeks 28 te kiezen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een inzetstuk 11, een set inzetstukken 27 of een reeks 28 van sets inzetstukken 11 en een bijhorende velg 6 overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke inzetstukken 11 en velgen 6 kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1. Inzetstuk (11) om in te brengen in een opening (12) in een velg (6) van een wiel (2), bestaande uit een stuk, bij voorkeur uit metaal, waarin een doorgang (10) is voorzien doorheen dewelke een wielbout (5) aangebracht kan worden ter bevestiging van het wiel (2) aan een wielnaaf (3), daardoor gekenmerkt dat het inzetstuk (11) langwerpig is overeenkomstig een langwerpige opening (12) in de velg (6), waarbijhet inzetstuk (11) taps toelopend is over minstens een gedeelte (26) van zijn hoogte (H) volgens de richting (RR') van de doorgang (10) in het langwerpig inzetstuk (11), waarbij een gedeelte (25) aansluitend op het smalste stuk van het taps gedeelte (26) van het inzetstuk (11) recht en niet taps is uitgevoerd en waarbij het inzetstuk (1) aan zijn buitenrand (23) voorzien is van ribbels (24) die zich hoofdzakelijk uitstrekken volgens de richting van de doorgang (10) en over het recht gedeelte (25) van het inzetstuk (11) ·

2. Inzetstuk (11) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het taps toelopend is over minstens een gedeelte (26) van zijn hoogte (H) aan alle zijranden, zoals de uitwendige vorm van een kuip.

3. Inzetstuk (11) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het asymmetrisch uitgevoerd is ten opzichte van een vlak dwars op de lengterichting (CC' ) van het langwerpig inzetstuk (11) .

4. Inzetstuk (11) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het aan één van de langse uiteinden (13) van éen ronding (14) is voorzien.

5. Inzetstuk (11) volgens conclusies 3 en 4, daardoor gekenmerkt dat het aan het tegenoverliggende langse uiteinde (15) hoekig is uitgevoerd.

6. Inzetstuk (11) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) ervan minstens de grootste diameter (E) van de doorgang (10) plus 15 mm bedraagt.

7. Inzetstuk (11) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (10) minstens gedeeltelijk conisch is uitgevoerd. ,

8. Inzetstuk (11) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het uit ' staal vervaardigd is.

9. Set (27) van inzetstukken (11) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aantal inzetstukken (11) van de set (27) overeenstemt met het aantal langwerpige openingen ( 12) in de velg (6) voor het inbrengen van zulke inzetstukken (11), waarbij elk inzetstuk (11) van de set (27) dezelfde vorm heeft en waarbij meer bepaald de positie van de doorgang (10) in elk inzetstuk (11) van de set (27) dezelfde is.

10. Reeks (28) van sets (27) overeenkomstig conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de positie van de doorgang (10) in de inzetstukken (11) van een set (27) inzetstukken (11) van de reeks (28) verschilt van set (27) tot set (27) teneinde een velg (6) met een langwerpige openingen (12), overeenstemmend de vorm van de inzetstukken (11), te kunnen aanbrengen op wielnaven (3) met verschillende steekdiameter (D) door een aangepaste set (27) van de reeks (28) te kiezen.

11. Reeks (28) van sets (27) inzetstukken (11) volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de reeks (28) minstens een set (29) bevat voor een minimale steek en een set (30) voor een maximale steek, welke minimale en maximale steek minstens 15 mm uit elkaar liggen.

12. Velg (6) die kan worden vastgebout met behulp van een set (27) inzetstukken (11) overeenkomstig conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de velg (6) in de spaken (9) voorzien is van een langwerpige opening (12), overeenkomstig de langwerpige vorm van de inzetstukken (11) van de set (27).

13. Velg overeenkomstig conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde langwerpige openingen (12) in de velg (6) ietwat smaller zijn dan het inzetstuk (11) met een verschil overeenkomstig de dikte van de ribbels (24) of een gedeelte ervan, zodat de ribbels (24) tijdens het inbrengen in de langwerpige opening (12) vervormen en aldus het inzetstuk (11) in de velg (6) vast komt te zitten.

14. Velg (6) volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de velg (6) op wielnaven (3) met variërende steek kan worden toegepast door het aanbrengen van een gepaste set (27) inzetstukken (11) uit een reeks (28) overeenkomstig conclusie 10 of 11.

15. Velg (6) volgens één van de conclusies 12 tot 14, daardoor gekenmerkt dat ze uit aluminium vervaardigd is.