BE1015959A3 - Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm. - Google Patents

Abstract

Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm die met één uiteinde scharnierbaar gevat is tussen twee oren (5-6) van een steun (3) door middel van een as of dergelijke die doorheen de oren (5-6) en doorheen een doorgang (15) in het voornoemde uiteinde is aangebracht en waarbij tussen dit uiteinde en minstens één oor (5) klemmiddelen zijn voorzien en dat middelen zijn voorzien die toelaten de klemmiddelen te bekrachtigen, daardoor gekenmerkt dat de klemmiddelen minstens twee samenwerkende conische elementen (8-9) bevatten, respectievelik een eerste conisch element (8) en een tweede conisch element (9), die werken als een rem wanneer ze tegen elkaar worden gedrukt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm, meer in het bijzonder op een verbeterde kleminrichting die toelaat de vrije roteerbare arm vast te klemmen in een gewenste positie. 



  Een welgekende kleminrichting voor een roteerbare arm bestaat uit een steun die voorzien is van twee parallelle oren waartussen het uiteinde van een arm scharnierbaar gevat kan worden. 



  Met als doel de roteerbare arm te blokkeren in een gewenste positie is de bekende kleminrichting tussen het uiteinde van de arm en het bovenaan gelegen oor van de steun voorzien van twee remschijven die voor het vastzetten van de arm door middel van een hendel kunnen worden ingeklemd tussen de arm en een oor van de steun. 



  Een nadeel van zulke bekende kleminrichtingen is dat zij veel losse delen bevatten die onderling een speling bezitten waardoor de arm in geblokkeerde toestand, door cumulatie van deze spelingen, niet in een vaste stand is geblokkeerd maar nog een zekere zijdelingse beweging toelaat. 



  Bovendien blijkt uit de praktijk dat zulke kleminrichtingen relatief zwak zijn en bijgevolg relatief gemakkelijk worden beschadigd, bijvoorbeeld bij het manipuleren van de arm of tengevolge van een windstoot of dergelijke, vooral in het 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 geval van een arm met grote lengte. 



  Een probleem dat zich stelt bij de hierboven beschreven kleminrichting is dat door de grote speling tussen de verschillende onderdelen slijtage en breuk optreedt. 



  Bovendien volstaat de wrijvingskracht tussen de samengedrukte schijven niet om te weerstaan aan oplopende krachten, vooral niet wanneer de arm een relatief grote lengte heeft. 



  Een ander probleem stelt zich met deze bekende kleminrichting wanneer de arm verwijderd dient te worden. 



  De uitvinding beoogt een verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm die voornoemde en andere nadelen voorkomt. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm die met één uiteinde scharnierbaar gevat is tussen twee oren van een steun door middel van een as of dergelijke die doorheen de oren en doorheen een doorgang in het voornoemd uiteinde is aangebracht en, waarbij tussen dit uiteinde en minstens één oor, klemmiddelen zijn voorzien en dat middelen zijn voorzien die toelaten de klemmiddelen te bekrachtigen, waarbij de klemmiddelen minstens twee samenwerkende conische elementen bevatten, respectievelijk een eerste conisch element en een tweede conisch element, die werken als een rem wanneer ze tegen elkaar worden gedrukt. 



  Een belangrijk voordeel van het gebruik van twee 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 samenwerkende conische elementen, is dat beide conische elementen gecenterd worden wanneer ze tegen elkaar worden gedrukt, zodat het geheel zelfcentrerend wordt. 



  Bovendien hebben twee conische elementen een groter onderling contactoppervlak dan schijven of dergelijke met dezelfde diameter, zodat de totale wrijvingskracht sterk toeneemt. 



  Bij voorkeur is het eerste conisch element spelingvrij vastgemaakt op één van de voornoemde oren, en is het tweede conisch element spelingvrij vastgemaakt op voornoemd uiteinde van de arm. 



  Het voordeel van zulke spelingvrije verbindingen is dat de betreffende onderdelen niet bijdragen bij een eventuele gecumuleerde speling van de inrichting, zodat de kans op schade beperkt wordt. 



  In een praktische uitvoeringsvorm zijn de beide conische elementen door middel van bouten spelingvrij vastgemaakt. 



  Op die wijze blijven de conische elementen zelfs bij het deblokkeren van de kleminrichting gecenterd ten opzichte van elkaar. 



  Bij voorkeur blijven de bouten van het eerste conisch element uitwendig bereikbaar, zodat de montage en de demontage sterk vereenvoudigd wordt. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 De kleminrichting is bij voorkeur voorzien van middelen die ervoor zorgen dat ten minste de conische elementen in alle standen van de kleminrichting gecenterd blijven. 



  Zulke middelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit kragen of uitsteeksels die axiaal ingrijpen in holtes van samenwerkende onderdelen. 



  De conische elementen vertonen bij voorkeur wanden die conisch verlopen onder een hoek tussen 3  en 15 , en volgens een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm onder een hoek van 10 . 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur l; figuur 3 in perspectief een verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens de uitvinding weergeeft, doch voor een ander type arm. 



  Zoals weergegeven in figuren 1 en 2 heeft de uitvinding betrekking op een kleminrichting 1 voor een roteerbare arm 2. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De kleminrichting 1 is samengesteld uit een steun 3 die bijvoorbeeld met behulp van bouten 4 op een muur bevestigd kan worden en waaraan twee oren 5 en 6 zijn voorzien waartussen een eindstuk 7 van de arm 2 en twee conische elementen 8 en 9 zijn aangebracht. 



  De steun 3 is in dit geval zodanig toegepast dat de oren 5 en 6 horizontaal en boven elkaar zijn geplaatst. 



  Het bovenste oor 5 is voorzien van een centraal gelegen doorgang 10 en van twee excentrisch gelegen boringen 11 die bovenaan een verbreding vertonen in de vorm van een conische zitting. 



  Aan de bovenzijde is het bovenste oor 5 bij voorkeur voorzien van een verzinking 12 waarvan de vorm zodanig is dat een bout 13 tegen verdraaiing geblokkeerd kan worden. 



  Het eindstuk 7 van de arm 2 bestaat in dit geval hoofdzakelijk uit een cilindervormig lichaam 14 waarin een axiale doorgang 15 is voorzien en waarop aan één zijde de arm 2 is aangebracht. 



  Boven op de kopse zijde van het eindstuk 7 is met behulp van bouten 16 het onderste conisch element 9 aangebracht. De bouten 16 vertonen een conische overgang tussen de kop en de stang van de bout. 



  Dit onderste conisch element 9 bestaat, enerzijds, uit een eerste bus 17 met conische buitenwand 18 en een holte 19, en, anderzijds, uit een daarmee verbonden tweede bus 20 met kleinere diameter die deels in de holte 19 van de eerste 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 bus 17 is aangebracht met doorgang 21. 



  De bus 17 is tevens voorzien van twee excentrisch gelegen boringen 22 die bovenaan een verbreding vertonen in de vorm van een conische zitting 23. 



  Het bovenste conisch element 8 bestaat in hoofdzaak uit een ring 24 met centrale doorgang 25 waaraan aan één zijde en in aansluiting met de doorgang 25, een rechte kraag 26 is aangebracht, en waaraan aan dezelfde zijde maar in aansluiting met de buitenrand een conische kraag 27 aan de binnenzijde is voorzien met schuine binnenwand 28. 



  Het bovenste conisch element 8 is met behulp van twee bouten 29 met het bovenste oor 5 van de steun 3 verbonden. 



  De bouten 29 vertonen een conische overgang tussen de kop en de stang. 



  Tussen het bovenste conisch element 8 en het onderste conisch element 9 is een dichting 31 voorzien die in dit geval is gevat in een groef 30 in het onderste conisch element 9 ter plaatse van de aansluiting met het eindstuk 7. 



  Het onderste oor 5 is voorzien van één centraal gelegen doorgang 32. Verder is de inrichting voorzien van een eerste lagerbus 33 en een tweede lagerbus 34 welke laatste voorzien is van een schouder 35. 



  Tenslotte is een opschroefbare hendel 36 voorzien. 



  Het samenbouwen van bovenstaande verbeterde kleminrichting 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voor een roteerbare arm is eenvoudig en als volgt. 



  Uitgaande van een steun 3 die bevestigd is op een muur of dergelijke, wordt de eerste lagerbus 33 langs de bovenzijde in de doorgang 32 in het onderste oor 6 geplaatst. 



  Het onderste conisch element 9 wordt, met de conische buitenwand 18 en met de holte 19 naar boven gericht, op het eindstuk 7 geschroefd met behulp van de bouten 16. De samenwerking van de conische onderzijde van de boutkop met de conische zitting 23 garandeert dat het conisch element 9 tegen het eindstuk 7 wordt gespannen. 



  De dichting 31 wordt in de groef 30 geplaatst en het bovenste conisch element 8 wordt, met de rechte kraag 26 en de conische kraag 27 naar onder gericht, over het onderste conisch element 9 geplaatst. 



  De vorm en de afmetingen van het conisch element 8 zijn zodanig dat de eerste bus 17 van het onderste conisch element 9, meer bepaald het gedeelte van de bus 17 tussen de conische buitenwand 18 en de holte 19, in de ruimte tussen de rechte kraag 26 en de conische kraag 27 kan worden gebracht, en zodanig dat de conische buitenwand 18 na enige introductie contact maakt met de schuine binnenwand 28. 



  De afmetingen van de rechte kraag 26 zijn zodanig dat bij het in elkaar schuiven van de conische elementen 8 en 9, de rechte kraag 26 centrerend in de holte 19 van het conisch element 9 schuift. Door een gepaste keuze van materialen, bijvoorbeeld brons, vervullen deze onderdelen de functie 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 van een lager zodat beide conische elementen 8 en 9 gelagerd samenwerken. 



  Dit geheel van eindstuk 7 en op elkaar geplaatste conische elementen 8 en 9 wordt vervolgens tussen de oren 5 en 6 van de steun 3 gebracht, waarna de bout 13 doorheen de doorgang 10 in het bovenste oor 5, en doorheen de doorgangen 25, 21, 15 en 32 van de op elkaar geplaatste conische elementen 8 en 9, van het eindstuk 7, en respectievelijk van het onderste oor 6 gevoerd kan worden. 



  In deze positie grijpt het bovenste conisch element 8 over het onderste conisch element 9, zodat bekomen wordt dat water niet tot tussen de voornoemde conische elementen 8 en 9 sijpelt. 



  Door vervolgens eerst de tweede lagerbus 34 over het vrije draaduiteinde van de bout 13 en in de eerste lagerbus 33 te voeren, en door de hendel 36 tenminste gedeeltelijk aan te schroeven, wordt bekomen dat de samenbouw bewaard blijft. 



  Indien het eindstuk 2 onlosmakelijk verbonden is met de arm 2, wordt de arm 2 tijdens de hierboven beschreven montage best ondersteund. 



  Vervolgens wordt het bovenste conisch element 8 met het bovenste oor 5 verbonden door de bouten 29 aan te brengen. 



  De samenwerking van de conische onderzijde van de boutkoppen met de conische zittingen in de boringen 11 garandeert dat het conisch element 8 tegen het bovenste oor 5 wordt gespannen. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 De werking van bovenstaande verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm is uiterst eenvoudig en als volgt. 



  Door de hendel 36 vast te draaien wordt deze opwaarts verplaatst waardoor tevens de tweede lagerbus 34, het eindstuk 7 van de arm 2 en het onderste conisch element 9 opwaarts worden verplaatst. 



  Dankzij de op elkaar afgestemde vormgeving en afmetingen van de conische elementen 8 en 9, zal bij deze verplaatsing de bus 17, of meer bepaald het gedeelte tussen de conische buitenwand 18 en de holte 19, verder tussen de rechte kraag 26 en de conische kraag 27 gevoerd worden. 



  De conische buitenwand 18 zal in toenemende mate contact maken met de schuine binnenwand 28 van de conische kraag 27 van het bovenste conisch element 8. 



  De hendel 36 wordt bij voorkeur vastgedraaid totdat de weerstand zodanig groot wordt dat beide conische elementen 8 en 9 niet, of niet op gebruikelijke wijze, onderling verdraaid kunnen worden, zodat de arm 2 geblokkeerd of geklemd is tegen verdraaiing. 



  Zoals kan worden afgeleid uit figuur 2 zijn de besproken onderdelen bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat onderlinge speling van de onderdelen voorkomen wordt. 



  Daartoe zijn de afmetingen van de tweede bus 20 zodanig uitgevoerd dat deze centrerend past tussen de bout 13 en de doorgang 15 in het eindstuk 7. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Met hetzelfde doel past op gelijkaardige wijze ook de kraag 26 tussen de bout 13 en de holte 19 van het conisch element 9, past ook de lagerbus 34 tussen de bout 13 en het eindstuk 7, en past ook het geheel van lagerbus 34 met schouder 35 en lagerbus 33 tussen de bout 13 en de doorgang 32 in het onderste oor 6. 



  De dichting 31 tussen het bovenste conisch element 8 en het onderste conisch element 9 voorkomt ongewenste intrusie van stof of water naar het inwendige gedeelte van de klem. 



  De conische elementen 8 en 9 zijn in deze uitvoering uit brons vervaardigd, maar kunnen ook uit andere materialen worden vervaardigd. 



  Het is duidelijk dat de conische elementen tevens onder het eindstuk 7 van de arm 2 kunnen worden aangebracht, en dat niet alle beschreven onderdelen dienen aanwezig te zijn opdat de klem zou functioneren. 



  Sommige onderdelen, zoals bijvoorbeeld het eindstuk 7 en de arm 2, of het eindstuk 7 en het onderste conisch element 9, kunnen bovendien geïntegreerd voorzien worden. 



  Het eindstuk 7 vertegenwoordigt in het laatste geval het uiteinde van de arm 2. 



  Tegenovergesteld kunnen ook meerdere elementen voorzien worden die functies vervullen die nu door één onderdeel vervuld worden. 



  Zo kan de bout 13 vervangen worden door een as en kunnen de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 middelen die toelaten de klemmiddelen te bekrachtigen, in de besproken uitvoeringsvorm onder andere de hendel 36, vervangen worden door bijvoorbeeld een excentrische hefboom die toelaat het eindstuk 7 van de arm 2 opwaarts te verplaatsen. 



  In figuur 3 wordt de verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de arm 2 scharnierbaar is aangebracht op het eindstuk 7. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke klem kan in verschillende vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

Conclusies.

1. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm die met één uiteinde scharnierbaar gevat is tussen twee oren (5-6) van een steun (3) door middel van een as of dergelijke die doorheen de oren (5-6) en doorheen een doorgang (15) in het voornoemde uiteinde is aangebracht en waarbij tussen dit uiteinde en minstens één oor (5) klemmiddelen zijn voorzien en dat middelen zijn voorzien die toelaten de klemmiddelen te bekrachtigen, daardoor gekenmerkt dat de klemmiddelen minstens twee samenwerkende conische elementen (8-9) bevatten, respectievelijk een eerste conisch element (8) en een tweede conisch element (9), die samenwerken als een rem wanneer ze tegen elkaar worden gedrukt.

2. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste conisch element (8) spelingvrij is vastgemaakt op één van de voornoemde oren (5-6), en dat het tweede conisch element (9) spelingvrij is vastgemaakt op voornoemd uiteinde van de arm (2).

3. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat beide conische elementen (8-9) door middel van bouten (16-29) spelingvrij zijn vastgemaakt.

4. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde bouten (16-29) voorzien zijn van een kop en <Desc/Clms Page number 13> dat de overgang tussen de kop en de boutstang conisch versmallend verloopt, en dat deze conische overgang samenwerkt met een conische zitting in één van de oren (5-6) of in het tweede conisch element (9).

5. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bouten (16-29) van het eerste conisch element (8) uitwendig bereikbaar zijn.

6. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze voorzien is van middelen die ervoor zorgen dat ten minste de conische elementen (8-9) in alle standen van de kleminrichting gecenterd blijven.

7. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de conische elementen (8-9) onderling gelagerd zijn aangebracht.

8. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de conische elementen (8-9) uit brons is gemaakt.

9. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de conische elementen (8-9) boven elkaar zijn aangebracht en dat het bovenste conisch element (8) over het onderste conisch element (9) grijpt, om te bekomen dat water niet tot tussen de voornoemde conische elementen (8-9) sijpelt. <Desc/Clms Page number 14>

10. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat tussen het eerste conisch element (8) en het tweede conisch element (9) een dichting (31) is voorzien.

11. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de conische elementen (8-9) wanden (18-28) vertonen die conisch verlopen onder een hoek tussen 3 en 15 , en bij voorkeur onder een hoek van 10 .

12. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de as een bout (13) is.

13. Verbeterde kleminrichting voor een roteerbare arm volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen, die toelaten de klemmiddelen te bekrachtigen, een hendel (36) bevatten.