<Desc/Clms Page number 1>
PREFAB BEKLEDE BETONWANDEN EN BREEDVLOERPLATEN, EN EEN
WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN ERVAN
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van prefab draagelementen, zoals een wand of een breedvloerplaat, waarbij men een dragend materiaal, zoals beton in een vormholte van een bekisting giet.
Dergelijke methodes voor het vervaardigen van prefabelementen zijn welbekend. In de traditionele hoogbouw, voor gebouwen met een grote overspanning en voor bepaalde toepassingen wordt doorgaans gebruik gemaakt van dragende constructies zoals prefab betonwanden.
Volgens de huidige technieken gebeurt de afwerking van deze betonwanden na het plaatsen van de betonwanden. Hiervoor gebruikt men bijvoorbeeld vliesgevels en wanden in gipskarton op een houten of metalen regelwerk.
Deze wanden kunnen ook afgewerkt worden op de werf met een plamuurlaag en schilderwerk of behang. Deze oplossing is prijstechnisch interessanter, maar heeft het nadeel dat de akoestiek minder goed is en dat hiervoor geschoolde bouwvakkers nodig zijn.
DE 44 08 306 beschrijft een werkwijze voor het vervaardigen van een prefab beklede wand. Volgens deze werkwijze wordt eerst een bekisting klaargemaakt waarin de bekleding wordt geplaatst. Vervolgens wordt een bouwmateriaal gegoten in de bekisting.
De uitvinding wil bovenbeschreven werkwijzen vereenvoudigen en de genoemde problemen vermijden, en vervaardigt daartoe beklede prefabelementen volgens een werkwijze die het kenmerk heeft dat de vormholte voor het dragen van het gegoten beton tenminste gedeeltelijk door de bekleding van het te vervaardigen element gevormd wordt, waarna het geheel ver-
<Desc/Clms Page number 2>
hardt tot een innige hechting tussen de bekleding en het dragend materiaal ontstaat.
De bekleding die bijvoorbeeld kan bestaan uit gipskartonplaten heeft een afwerkende functie, terwijl het dragend materiaal, zoals beton, de functie van draagelement voor bijvoorbeeld een wand of een breedvloerplaat vervult.
De werkwijze volgens de uitvinding levert dus afgewerkte kwaliteitsprefabelementen, en heeft hierdoor het grote voordeel dat de plaatsing-en verwerkingskosten zeer beperkt zijn. De elementen van de uitvinding zijn ideaal om in woningen, appartementen, scholen, kantoren, en andere hiervoor in aanmerking komende constructies gebruikt te worden.
Volgens een uitvoeringsvariant van de werkwijze volgens de uitvinding strekt de bekleding zich uit over het volledige grondvlak van de bekisting zodat de vormholte bestaat uit de bekleding en de zijwanden van de bekisting.
Volgens een andere variant van de werkwijze volgens de uitvinding worden de afmetingen van de bekleding zodanig gekozen dat de omtrek van de bekleding nauw aansluit op de binnenkant van de bekisting.
In het geval dat de bekleding gipskartonplaten zijn, worden deze volledig sluitend tegen elkaar op de bekistingspanelen geplaatst over het gehele oppervlak van het element dat men wil bekleden. De naden worden volledig dicht afgewerkt om te vermijden dat water of cementpap zou doordringen tot de afgewerkte zijde van de bekleding. Vervolgens giet men het beton uit in de aldus gevormde vormholte, en laat men het geheel voldoende verharden in de bekisting die trillingsvrij wordt gehouden om de kwaliteit van de hechting tussen de gipskartonplaten en het beton niet nadelig te beïnvloeden.
Deze hechting kan eventueel nog verbeterd worden door de bekleding van een aangepaste afwerking te voorzien. In het
<Desc/Clms Page number 3>
voorbeeld van gipskartonplaten kan men de platen bijvoorbeeld voorbehandelen met een hechtprimer, of een vezelwapening gebruiken.
Volgens nog een andere variant van de uitvinding kunnen tweezijdig beklede prefabelementen vervaardigd worden waarbij een tweede bekleding aangebracht wordt op het gegoten dragend materiaal vóór het dragend materiaal verhardt.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de bekleding waterdicht gemaakt. In het voorbeeld van gipskartonplaten kunnen de niet afgeplakte zijden ervan bijvoorbeeld beschilderd worden met waterafstotende verf. Zo belet men dat vocht kan binnendringen in de gipskartonplaat of tussen het beton en de gipskartonplaat.
Volgens de werkwijze van de uitvinding, laat men het geheel bij voorkeur minstens gedeeltelijk verharden vóór de bekisting verwijderd wordt. Na verharding worden de randen van het beklede element vrijgemaakt en, wordt het element bijvoorbeeld door middel van aangepaste hijsbalken, en hijskettingen of-lussen vastgemaakt aan vooraf ingebetonneerde hijshaken of-hulzen, opgenomen en in verticale positie gestapeld tot voldoende verharding is bekomen voor verdere behandeling zoals vervoer en montage.
Volgens een verdere werkwijze van de uitvinding waarbij de bekisting de vorm heeft voor een element met openingen, bijvoorbeeld bedoeld voor ramen of deuren, kan men de binnenkant van de voor de openingen bedoelde bekistingszijwanden met de bekleding bedekken zodat deze deel uitmaken van de vormholte. Zo kunnen dus bijvoorbeeld de randen van de uitsparingen voor ramen of deuren met gipskarton worden afgewerkt.
Het is bekend dat alle soorten leidingen, zoals bijvoorbeeld elektriciteits-of waterleidingen, in het dragend mate-
<Desc/Clms Page number 4>
riaal kunnen verwerkt worden. Volgens een verdere variant van de werkwijze van de uitvinding kunnen in de bekleding uitsparingen worden aangebracht waarin de ingegoten lei-dingen uitmonden.
Indien men voor het dragend materiaal van de beklede prefabelement gewapend beton wil hebben, kan men volgens een werkwijze van de uitvinding, vóór het dragend materiaal gegoten wordt, een metalen wapening op de bekleding in de bekisting plaatsen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een prefabelement, verkregen volgens een der voorgaande werkwijzen.
Verder betreft de uitvinding ook een prefabelement, dat zich hierin onderscheidt dat het element bestaat uit een dragend materiaal waarop een afgewerkte bekleding aanwezig is die innig gehecht is aan het dragend materiaal.
In de voorkeursinrichting volgens de uitvinding bestaat de bekleding van het prefabelement uit gipskartonplaten. Deze hebben het voordeel dat het akoestisch effect van de lokalen gebouwd met dergelijke prefabelementen ten overstaan van de harde materialen aanzienlijk verbeterd wordt. Het type gipskarton wordt doorgaans gekozen in functie van de bestemming ; zo kan men een plaatdikte hebben die bijvoorbeeld varieert tussen 6 en 18 mm, en kan het gipskarton op verschillende manieren, zoals reeds hierboven vermeld werd, afgewerkt worden.
De bekleding van de prefabelement volgens de uitvinding is in een uitvoeringsvorm van de uitvinding tenminste gedeeltelijk uit isolerend materiaal opgebouwd.
De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren :
Fig. 1 toont een opstelling voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding ;
<Desc/Clms Page number 5>
Fig. 2 toont een analoge opstelling voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding, waarbij leidingen in het gewapend beton worden ingegoten ;
Fig. 3 toont de dwarsdoorsnede van een eenzijdig afgewerkte prefabwand volgens de uitvinding ;
Fig. 4 toont de dwarsdoorsnede van een tweezijdig afgewerk-te prefabwand volgens de uitvinding ;
Fig. 5 toont de dwarsdoorsnede van twee tegen elkaar geplaatste prefabbreedvloerplaten volgens de uitvinding, waarbij de bekleding bestaat uit een isolatielaag en een laag vervaardigd uit gipskartonplaten ;
Fig. 6 toont de dwarsdoorsnede van twee tegen elkaar geplaatste prefabbreedvloerplaten volgens de uitvinding, waarbij de bekleding bestaat uit gipskartonplaten ;
Figuren 1 en 2 tonen de bekisting 1 waarin een bekleding 2 wordt aangebracht welke bekleding 2 op het grondvlak van de bekisting 1 wordt geplaatst zodat de vormholte gevormd wordt door de bekleding 2 en de zijwanden 4 van de bekisting 1.
In de bekisting 1 werden ook een wapening 3 en leidingen 5 aangebracht die vervolgens door beton worden overgegoten.
Figuren 3 tot en met 6 tonen dwarsdoorsneden van beklede prefabelementen volgens de uitvinding.
Figuren 3 en 4 illustreren respectievelijk de eenzijdig en tweezijdig afgewerkte wand, waarvan het hoofddeel bestaat uit het dragend materiaal 6, en de bekleding gedeeltelijk uit isolerend materiaal 7, en gedeeltelijk uit gipskartonplaten 10 bestaat. De gipskartonplaten zijn door middel van voegdichtingen 8 verbonden. Tijdens het plaatsen van de wanden worden doorgaans eveneens afwerkbanden 9 geplaatst ter afwerking van het geheel.
Figuren 5 en 6 illustreren hoe twee beklede prefabbreedvloerplaten met elkaar verbonden worden door middel van een
<Desc/Clms Page number 6>
voegdichting 11, waarbij de bekleding van figuur 5 isolatiemateriaal 7 bevat, terwijl deze van figuur 6 enkel uit gipskartonplaten 10 bestaat. Tijdens het plaatsen van de breedvloerplaten worden doorgaans eveneens afwerkbanden 9 geplaatst ter afwerking van het geheel. Boven de soepele voegdichting 11 brengt men doorgaans een druklaag aan op de breedvloerplaten en in de uitsparing 12 die gevormd wordt door de schuine afwerking van de zijkanten van de breedvloerplaten. De voegdichting vermijdt hierbij dat de cementpap naar beneden glijdt. De combinatie van de voegdichting en de druklaag zorgt voor een betere sluiting van het geheel.
De figuren die hierboven werden beschreven moeten uiteraard als voorbeelden van de uitvinding worden beschouwd, en mogen geenszins als beperkend worden opgevat.