BE1013539A6 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1013539A6 BE1013539A6 BE2000/0354A BE200000354A BE1013539A6 BE 1013539 A6 BE1013539 A6 BE 1013539A6 BE 2000/0354 A BE2000/0354 A BE 2000/0354A BE 200000354 A BE200000354 A BE 200000354A BE 1013539 A6 BE1013539 A6 BE 1013539A6
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- wire
- thread
- frequency
- matter
- speed
- Prior art date
Links
- 239000000463 material Substances 0.000 title claims abstract description 41
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 23
- 239000004753 textile Substances 0.000 title claims abstract description 23
- 239000007921 spray Substances 0.000 claims description 12
- 238000005507 spraying Methods 0.000 claims description 8
- 239000013078 crystal Substances 0.000 claims description 7
- 238000009941 weaving Methods 0.000 description 35
- 239000004744 fabric Substances 0.000 description 12
- 239000003086 colorant Substances 0.000 description 8
- 239000000975 dye Substances 0.000 description 8
- 238000004804 winding Methods 0.000 description 6
- 235000014676 Phragmites communis Nutrition 0.000 description 5
- 238000004040 coloring Methods 0.000 description 5
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 5
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 5
- 239000003795 chemical substances by application Substances 0.000 description 3
- 230000001276 controlling effect Effects 0.000 description 3
- 238000009940 knitting Methods 0.000 description 3
- 239000000314 lubricant Substances 0.000 description 3
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 3
- 239000003973 paint Substances 0.000 description 3
- 238000009732 tufting Methods 0.000 description 3
- 239000002966 varnish Substances 0.000 description 3
- 230000001133 acceleration Effects 0.000 description 2
- 239000003292 glue Substances 0.000 description 2
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 2
- 238000010521 absorption reaction Methods 0.000 description 1
- 230000006978 adaptation Effects 0.000 description 1
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 238000004043 dyeing Methods 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 238000002474 experimental method Methods 0.000 description 1
- 238000010348 incorporation Methods 0.000 description 1
- 230000001788 irregular Effects 0.000 description 1
- 230000001105 regulatory effect Effects 0.000 description 1
- 238000010079 rubber tapping Methods 0.000 description 1
- 230000007704 transition Effects 0.000 description 1
- 239000002699 waste material Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D06—TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- D06B—TREATING TEXTILE MATERIALS USING LIQUIDS, GASES OR VAPOURS
- D06B23/00—Component parts, details, or accessories of apparatus or machines, specially adapted for the treating of textile materials, not restricted to a particular kind of apparatus, provided for in groups D06B1/00 - D06B21/00
- D06B23/24—Means for regulating the amount of treating material picked up by the textile material during its treatment
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H71/00—Moistening, sizing, oiling, waxing, colouring or drying filamentary material as additional measures during package formation
- B65H71/007—Oiling, waxing by applying liquid during spooling
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03J—AUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
- D03J1/00—Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
- D03J1/02—Auxiliary apparatus combined with or associated with looms for treating warp, e.g. cleaning, moistening
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03J—AUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
- D03J1/00—Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
- D03J1/04—Auxiliary apparatus combined with or associated with looms for treating weft
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D04—BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
- D04B—KNITTING
- D04B35/00—Details of, or auxiliary devices incorporated in, knitting machines, not otherwise provided for
- D04B35/22—Devices for preparatory treatment of threads
- D04B35/24—Devices for preparatory treatment of threads by moistening or lubricating
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D05—SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
- D05C—EMBROIDERING; TUFTING
- D05C11/00—Devices for guiding, feeding, handling, or treating the threads in embroidering machines; Machine needles; Operating or control mechanisms therefor
- D05C11/24—Devices for guiding, feeding, handling, or treating the threads in embroidering machines; Machine needles; Operating or control mechanisms therefor incorporating devices for dyeing or impregnating the threads
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D05—SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
- D05C—EMBROIDERING; TUFTING
- D05C15/00—Making pile fabrics or articles having similar surface features by inserting loops into a base material
- D05C15/04—Tufting
- D05C15/08—Tufting machines
- D05C15/26—Tufting machines with provision for producing patterns
- D05C15/34—Tufting machines with provision for producing patterns by inserting loops of different nature or colour
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D06—TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- D06B—TREATING TEXTILE MATERIALS USING LIQUIDS, GASES OR VAPOURS
- D06B11/00—Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing
- D06B11/002—Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing of moving yarns
- D06B11/0023—Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing of moving yarns by spraying or pouring
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2701/00—Handled material; Storage means
- B65H2701/30—Handled filamentary material
- B65H2701/31—Textiles threads or artificial strands of filaments
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
- Treatment Of Fiber Materials (AREA)
Abstract
Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad (2,3,4;25;52) bij een textielmachine, waarbij de draad (2,3,4;25;52) door een onderdeel (8,9,10;16,17; 43,24;49,53,54,55) van de textielmachine met een veranderlijke snelheid wordt voortbewogen, en waarbij pulsgewijs materie op de draad (2,3,4;25;52) wordt aangebracht met een frequentie en/of een amplitude die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad (2,3,4;25;52) door het onderdeel (8,9,10;16,17;43,24;49,53,54,55) van de textielmachine wordt voortbewogen.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine, waarbij de draad door een onderdeel van de textielmachine met een veranderlijke snelheid wordt voortbewogen. Het is gekend uit GB 1482946 dat bij een weefmachine waarbij een draad met een bepaalde snelheid vanaf een bobijn naar een insertieapparaat wordt geleid, een verfstof op een draad aan te brengen. Dit gebeurt door de draad in contact te brengen met een verfstof, de draad in een verfstof onder te dompelen of door een verfstof op de draad te spuiten. Hierbij zijn middelen voorzien om volgens een bepaald patroon de opeenvolgende in te brengen inslagdraden met een bepaalde kleur te verven. Het is gekend uit BE 1005751 een verfstof op een draad aan te brengen tijdens het inbrengen van de draad in het weefvak. Het doel van de uitvinding is een voornoemde werkwijze te verbeteren en materie naar wens op een draad aan te brengen, die door een onderdeel van de textielmachine wordt voortbewogen. Tot dit doel bevat de werkwijze volgens de uitvinding het pulsgewijs aanbrengen van materie op de draad met een frequentie en/of een amplitude die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad door het onderdeel van de textielmachine wordt voortbewogen. <Desc/Clms Page number 2> EMI2.1 Dit biedt als voordeel dat de materie naar wens op de draad kan aangebracht worden, en dit onafhankelijk van wijzigingen van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad door het onderdeel van de textielmachine wordt voortbewogen. Dit laat bijvoorbeeld toe materie gelijkmatig op de draad aan te brengen, en is bijvoorbeeld toepasbaar voor het gelijkmatig aanbrengen van inkt, verf of andere materie op een draad die met een veranderlijke snelheid wordt voortbewogen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt materie op de draad aangebracht door het spuiten van de materie op de draad door middel van een spuitmondstuk dat elektrisch bevolen wordt. Bij voorkeur wordt het spuitmondstuk De frequentie en/of de amplitude van dit spuiten kan hierbij eenvoudig geregeld worden. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden verschillende soorten materie samen op de draad aangebracht, waarbij de frequentie en/of de amplitude telkens functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad door het onderdeel van de textielmachine wordt voortbewogen. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk een draad gelijkmatig te kleuren door met bepaalde frequenties en/of amplitudes verschillende soorten inkt of verf op de draad te spuiten, zodat een kleuring van de draad wordt bekomen die onafhankelijk is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad wordt voortbewogen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de frequentie van de pulsen van de inrichting volgens de uitvinding bepaald in functie van de lengte-eenheid <Desc/Clms Page number 3> EMI3.1 waarover per puls materie op de draad wordt aangebracht en het aantal lengte-eenheden dat per tijdseenheid langs de inrichting voortbewogen wordt. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de frequentie voor het aanbrengen van materie op de draad groter dan 500 kHz. Hierbij kunnen tevens met een frequentie die groter is dan 500 kHz verschillende soorten materie samen op de draad aangebracht worden. Dit laat bijvoorbeeld toe een inslagdraad gelijkmatig te kleuren tijdens het weven, en dit zelfs met behulp van verschillende materie die bijvoorbeeld elk een verschillende kleur vertonen. Tot het doel van de uitvinding bevat de inrichting volgens de uitvinding door een stuureenheid gestuurde middelen om pulsgewijs materie op de draad aan te brengen met een frequentie en/of amplitude die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad door het onderdeel van de textielmachine wordt voortbewogen. Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : Figuur 1 schematisch een weefmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding die samenwerken met inslagdraden weergeeft Figuur 2 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft Figuur 3 een verloop voor de frequentie en de amplitude voor het toevoeren van materie aan een draad in functie van de draadsnelheid weergeeft <Desc/Clms Page number 4> EMI4.1 Figuur 4 schematisch een variante uitvoeringsvorm van een weefmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding die samenwerken met inslagdraden weergeeft Figuur 5 schematisch een weefmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding die samenwerken met kettingdraden weergeeft Figuur 6 schematisch een schaarmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding weergeeft Figuur 7 schematisch een axminster tapijtweefmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding weergeeft Figuur 8 schematisch een borduurmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding weergeeft Figuur 9 schematisch een brodeermachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding weergeeft Figuur 10 schematisch een tuftmachine voorzien van meerdere inrichtingen volgens de uitvinding weergeeft In figuur 1 wordt schematisch een weefmachine 1 weergegeven. Hierbij worden meerdere inslagdraden 2, of 4 vanaf een stel bobijnen 5, 6 of 7 via een voorafwikkelaar 8, 9, 10, een draadspanningsmeter 11 en naalden 12, 13 of 14 van een draadpresentator 15 naar een insertiesysteem 16 geleid. Het insertiesysteem 16 bevat een gevergrijper 17 en een nemergrijper 18 die elk via een niet weergegeven aandrijfsysteem op een gekende wijze door een aandrijfmotor 19 van de weefmachine 1 heen en weer worden aangedreven, zodat die een inslagdraad door het weefvak kunnen <Desc/Clms Page number 5> EMI5.1 transporteren. Verder bevat de weefmachine 1 een stuureenheid 20, een ingave-eenheid 21 voor het ingegeven van gegevens in de stuureenheid 20, en een encoder 22 voor het bepalen van de hoekpositie van de aandrijfmotor 19. Verder zijn een gestel 23 voor de bobijnen, een riet 24, meerdere kettingdraden 25 en het weefsel 26 weergegeven. Tussen elk stel bobijnen 5, 6 of 7 en de bijhorende voorafwikkelaar 8, 9 of 10 is een inrichting 27 voorzien voor het aanbrengen van materie op een inslagdraad 2, 3 of 4. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de draad door een voorafwikkelaar 8, 9 of 10 met een bepaalde veranderlijke snelheid voortbewogen. Hiertoe wordt de motor die de wikkelarm 28 van de voorafwikkelaar aandrijft door de stuureenheid 20 met een snelheid gestuurd, zodat de wikkelarm 28 de draad met een bepaalde snelheid van een bobijn 5, 6 of 7 trekt en op de trommel van de voorafwikkelaar 8, 9 of 10 opwikkelt. Daar het weefpatroon onregelmatig is en er onderbrekingen tijdens het weven kunnen voorkomen, zal de stuureenheid 20 de wikkelarm 28 met een veranderlijke snelheid sturen. Een gekende werkwijze voor het sturen van de snelheid van de wikkelarm 28 van een voorafwikkelaar is beschreven in US 4715411, en maakt deel uit van deze beschrijving. Hierbij is de snelheid van de draad op ieder ogenblik gekend door de stuureenheid 20. In figuur 2 is een inrichting 27 voor het aanbrengen van materie op een draad weergegeven. De inrichting 27 bevat meerdere spuitmondstukken 29 die uitmonden ter hoogte van een boring 30, en die toelaten materie te spuiten op de draad 2. De boring 30 is aangebracht in <Desc/Clms Page number 6> EMI6.1 de behuizing van de inrichting 27. Elk spuitmondstuk 29 werkt samen met door de stuureenheid 20 gestuurde middelen om pulsgewijs materie op de draad 2 aan te brengen. Deze middelen bevatten in de weergegeven uitvoeringsvorm een piëzo-elektrisch kristal 31 dat door de stuureenheid 20 wordt bevolen, in het bijzonder dat door middel van elektrische spanningspulsen wordt bevolen, en dat met een bepaalde amplitude inwerkt op de materie aanwezig in het kanaal 32, zodat een bepaalde hoeveelheid materie langs de uitgang van het spuitmondstuk 29 naar de draad 2 wordt gespoten. Elk kanaal 32 van een spuitmondstuk 29 is via een leiding 33 verbonden met een reservoir 34 met materie. De materie kan bestaan uit een papmiddel, een verf, een inkt, een lijmsoort, een vernis, een was, een smeermiddel, een rubber, een plastiek, een hardingsmiddel, een middel dat de draad geschikt maakt om gekleurd te worden of eender welk middel dat op een draad kan aangebracht worden. Het is duidelijk dat volgens een variante mogelijkheid het piëzo-elektrisch kristal 31 kan vervangen worden door een plunjer die door een door de stuureenheid 20 gestuurde elektro-magneet elektro-magnetisch in en uit het kanaal 32 kan gebracht worden. Een piëzo-elektrisch kristal 31 biedt evenwel als voordeel dat het zodanig kan uitgevoerd worden dat het met een hoge frequentie in orde van grootte van mega-Hertz kan aangestuurd worden. De werking van de inrichting is als volgt. De stuureenheid 20 bepaalt de snelheid waarmee de draad 2 doorheen de inrichting 27 wordt voortbewogen. Dit kan gebeuren door het bepalen van de snelheid waarmee de <Desc/Clms Page number 7> EMI7.1 wikkelarm 28 draden op de voorafwikkelaar 8 opwikkelt. Die snelheid kan gemeten worden met een encoder ter hoogte van de wikkelarm 28 of kan bepaald worden op basis van de stuursignalen naar de motor van de voorafwikkelaar 8. In het weergegeven voorbeeld wordt pulsgewijs materie op de draad aangebracht door het piezo-elektrisch kristal 31 pulsgewijs met behulp van elektrische signalen vanuit de stuureenheid 20 te sturen. De frequentie van de pulsen is hierbij bijvoorbeeld evenredig met de snelheid waarmee de draad doorheen de inrichting 27 wordt voortbewogen. Dit laat toe bij een bepaalde amplitude per puls voor de toevoer van materie, per lengte-eenheid van de draad een gelijke hoeveelheid materie op de draad aan te brengen. Het sturen van de frequentie waarmee de materie op de draad wordt gespoten in functie van de snelheid van de draad is voordelig om toe te laten bij een veranderlijke snelheid van de draad doorheen de inrichting 27, toch te bekomen dat eenzelfde hoeveelheid materie op de draad wordt aangebracht. Dit laatste gebeurt daar het aantal maal dat een bepaalde hoeveelheid materie per tijdseenheid op de draad wordt aangebracht wijzigt. Op een analoge manier kan de amplitude van de pulsen waarmee het kristal 31 gestuurd wordt functie zijn van de voornoemde snelheid. Dit laat toe bij een bepaalde frequentie van de pulsen toch meer materie op de draad aan te brengen per puls. De inrichting 27 kan bijvoorbeeld samenwerken met reservoirs 34, die een materie A, B, C, D, E, F of G bevatten. De materie A tot C is bijvoorbeeld inkt in een basiskleur, de materie D witte inkt, de materie E zwarte inkt, de materie F middel dat de draad geschikt maakt om te kleuren, en de materie G een <Desc/Clms Page number 8> vernis, een lijmsoort, een was, een smeermiddel, een rubber, een plastiek of een andere materie die op de oppervlakte van de draad kan aangebracht worden. Bij het kleuren van een draad wordt bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid van kleurstof A en B samen aangebracht om een mengkleur te bekomen op de draad. Om een homogene mengkleur te bekomen dient de hoeveelheid materie die op de draad wordt aangebracht passend gekozen te worden. In figuur 3 zijn twee verlopen 35 en 36 weergegeven voor de hoeveelheid Q vereiste kleurstof A en B om bij bepaalde snelheden S van de draad een homogene mengkleur te bekomen. Hierbij valt op dat voor het kleuren van een snellopende draad er relatief meer kleurstof B nodig is dan voor het kleuren van eenzelfde traaglopende draad. Dit verloop is te verklaren daar een draad meer geschikt kan zijn voor het sneller opnemen van kleur A dan voor kleur B. Volgens de uitvinding kan toch een homogene mengkleur bekomen worden door bijvoorbeeld de amplitude van het pulsgewijs aanbrengen van elke materie te sturen in functie van de snelheid waarmee de draad door de inrichting 27 wordt voortbewogen, en dit rekening houdende met het verloop van figuur 3. In het weergegeven voorbeeld kan de amplitude gestuurd worden door het piëzo-elektrisch kristal meer of minder in het kanaal 32 te brengen. Hierbij kan de frequentie van de pulsen voor beide kleuren gelijk zijn en evenredig zijn met de snelheid van de draad. De verlopen 35 en 36 kunnen via de ingave-eenheid 21 in de stuureenheid 20 ingegeven worden. <Desc/Clms Page number 9> Het is duidelijk dat de voornoemde werkwijze niet alleen kan aangewend worden om een bepaalde homogene mengkleur te bekomen. Volgens een andere mogelijkheid kan deze werkwijze aangewend worden om gecontroleerd bepaalde kleurschakeringen in de draad te bekomen. Hiertoe kan zowel de frequentie als de amplitude passend gewijzigd worden. Niettegenstaande bij de uitvoeringsvorm van figuur 1 gebruik wordt gemaakt van drie verschillende inslagdraden 2,3 of 4, is het duidelijk dat volgens de uitvinding eveneens kan gebruik gemaakt worden van inslagdraden vanaf slechts een enkele bobijn 5,6 of 7 om een gekleurd weefsel te bekomen. De verschillende bobijnen 5, 6 of 7 bevatten bijvoorbeeld elk een ander type draad, dit betekent bevatten dikkere of dunnere draden of draden met andere materiaaleigenschappen. De uitvoeringsvorm van figuur 4 verschilt van de uitvoeringsvorm van figuur 1, daar de inrichting 27 volgens de uitvinding hierbij tussen de voorafwikkelaars 8,9 en 10 en het insertiesysteem 16 is opgesteld. De snelheid waarmee de inslagdraad 2,3 of 4 bewogen wordt, kan eenvoudig afgeleid worden uit de signalen van de encoder 22 en de gekende maar variabele overbrengingsverhouding tussen de positie van de aandrijfmotor 19 en positie van de grijpers 17 en 18 die door de aandrijfmotor 19 worden bevolen. Op een analoge manier zoals hierboven beschreven kan de inrichting 27 volgens de uitvinding gestuurd worden. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 wordt tevens de draadspanning in elke draad 2,3 of 4 gemeten met behulp van de draadspanningsmeter 11. De spanning in de draad heeft eveneens invloed op het sneller opnemen van een kleurstof in een draad, meer bepaald hoe hoger de <Desc/Clms Page number 10> spanning in de draad hoe trager de opname van kleurstof in de draad. Op een analoge manier als beschreven voor de snelheid kan de frequentie en/of de amplitude voor het aanbrengen van materie op de draad gestuurd worden in functie van de spanning in de draad. Het is duidelijk dat de spanning in de draad tevens functie is van de snelheid waarmee de draad wordt voortbewogen, zodat de spanning in de draad tevens als een maat voor de snelheid van de draad kan genomen worden. Volgens een voorkeurdragende mogelijkheid wordt zowel rekening gehouden met de snelheid als met de spanning in de draad. In figuur 3 zijn tevens verlopen 37 en 38 voor de hoeveelheid Q vereiste kleurstoffen A en B weergegeven, om bij bepaalde snelheden van de draad een homogene mengkleur te bekomen, en dit in geval de draad met een lager spanningsniveau wordt voortbewogen dan bij de verlopen 35 en 36. Dit spanningsniveau wordt bijvoorbeeld bepaald door de weerstand die de draad ondervindt om van een bobijn afgetrokken te worden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze weerstand varieert met de diameter van de bobijn, zodat tijdens het afwikkelen van de bobijn de stuureenheid 20 continu de frequentie en/of de amplitude van het pulsgewijs aanbrengen van materie op de draad kan aanpassen. Tevens kan de sturing rekening houden met signalen van een sensor die een overgang van een ene bobijn naar een andere bobijn detecteert, en aanleiding heeft tot het initialiseren van de stuurparameters voor de inrichting 27 door de stuureenheid 20. Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm wordt de inslagdraad bij een luchtweefmachine met behulp van een hoofdblazer en verschillende hulpblazers in het weefvak <Desc/Clms Page number 11> gebracht. De snelheid van de draad tijdens het inbrengen in het weefvak kan bij een dergelijke weefmachine gemeten worden. Volgens een andere mogelijkheid wordt de ogenblikkelijke snelheid berekent, bijvoorbeeld in functie van ogenblikken dat de inslagdraad voorbij een sensor ter hoogte van de voorafwikkelaar voorbij komt die het tijdstip meet waarop een winding van de voorafwikkelaar wordt getrokken. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 5 wordt de werkwijze volgens de uitvinding toegepast voor het aanbrengen van materie op kettingdraden 25 bij een weefmachine. Hierbij worden de kettingdraden 25 vanaf een kettingboom 39 via een sleep 42, meerdere inrichtingen 40 volgens de uitvinding, weefkaders 41 en een op de weeflade gemonteerd riet 24 naar het weefsel 26 geleid, dat door een optrekinrichting 43 wordt opgetrokken. Hierbij wordt de snelheid van de kettingdraden 25 bepaald door de snelheid waarmee het weefsel 26 door de optrekinrichting 43 wordt opgetrokken, maar tevens door het bewegingsverloop van het riet 24 terwijl het riet 24 samenwerkt met het weefsel 26. De snelheid van de kettingdraden 25 ter hoogte van de inrichtingen 40 varieert tijdens het weven, daar gedurende het aanslaan van de inslagdraden tegen het weefsel 26 door middel van het riet 24, de kettingdraden 25 iets opgespannen worden en ogenblikkelijk sneller naar het weefsel 26 toe bewegen en dan zelfs terug iets naar de sleep 42 toe bewegen. De snelheid van het optrekken van het weefsel 26 kan eveneens variëren. De spanning in de kettingdraden wordt op gekende wijze gemeten ter hoogte van de sleep 42. Volgens de uitvinding is het mogelijk tijdens het aanslaan van een inslagdraad ogenblikkelijk <Desc/Clms Page number 12> de frequentie of de amplitude van het aanbrengen van materie op de draad te verhogen rekening houdende met de wijzigingen in de snelheid en de spanning in de kettingdraden. Juist na het aanslaan van de inslagdraad, dit is tijdens het terugveren van de kettingdraden, wordt bijvoorbeeld geen materie op de kettingdraden aangebracht. Deze inrichtingen 40 zijn analoog uitgevoerd als bij de uitvoeringsvorm van figuur 2. Hierbij kunnen een, twee of meerdere kettingdraden samen doorheen de boring 30 van een inrichting 40 geleid worden, waarbij tegelijkertijd materie op elke draad wordt aangebracht. In figuur 6 wordt een schaarmachine weergegeven die voorzien is van meerdere inrichtingen 44 volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm is zeer geschikt om stapsgewijs door zogenaamd scharen kettingbomen 45 te vervaardigen waarbij kettingdraden 25 met een verschillende kleur worden voorzien. Dit laat toe vanaf een bobijnstand 46 met identieke bobijnen 47 te vertrekken, en toch kettingbomen 45 te vervaardigen met groepen draden met verschillende kleuren, waarbij het aantal groepen draden niet beperkt is tot het aantal bobijnen 47 in de bobijnstand 46. Deze uitvoeringsvorm laat een eenvoudige sturing toe van de frequentie en/of amplitude. Meestal varieert de snelheid en de spanning in de kettingdraden vanaf de bobijnen 47 weinig. Bij het stoppen of het starten, dit is tijdens het vertragen of het versnellen van de te vormen kettingboom, bijvoorbeeld na een draadbreuk, varieert de snelheid en de spanning snel en is de werkwijze volgens de uitvinding bijzonder voordelig om kettingdraden met een homogene kleur te bekomen en <Desc/Clms Page number 13> zodoende een kettingboom van hoge kwaliteit te kunnen bekomen. In figuur 7 wordt een aximinster tapijtweefmachine weergegeven waarbij pooldraden 48 door een poolgrijper 49 tussen het door kettingdraden 25 en inslagdraden gevormde basisweefsel tot een tapijtweefsel worden verweven. De snelheid en de spanning in de pooldraden 48 varieert snel. Gezien de snelheid van de meename door de poolgrijper 49 relatief nauwkeurig gekend is, kan de werkwijze volgens de uitvinding eenvoudig toegepast worden. Ter hoogte van elke pooldraad 48 wordt een inrichting 27 volgens de uitvinding voorzien. Volgens de uitvinding worden hierbij de frequentie en de amplitude voor het aanbrengen van materie op de pooldraad 48 tijdens het meenemen van de pooldraden 48 volgens de uitvinding gestuurd, zodanig dat bijvoorbeeld pooldraden met een homogene kleur worden bekomen. In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm zou bij toepassing van de uitvinding gebruik kunnen gemaakt worden van slechts een enkele rij pooldraden, die in dit geval niet meer met een selectie-inrichting aan de poolgrijper hoeven gepresenteerd te worden, maar steeds gepresenteerd blijven aan de poolgrijper. In figuur 8 wordt een breimachine weergegeven. Hierbij worden inslagdraden vanaf bobijnen 5,6 of 7 naar een breieenheid 53 geleid. De inslagdraden 50 en 51 zijn bijvoorbeeld reeds gekleurd en worden niet gekleurd door een inrichting 27 volgens de uitvinding. De inslagdraad 52 vanaf de bobijn 7 wordt bijvoorbeeld wel door een inrichting 27 volgens de uitvinding gekleurd. De inslagdraden 50 tot 52 worden bijvoorbeeld met een papmiddel behandeld. In figuur 9 wordt een <Desc/Clms Page number 14> brodeermachine met brodeerkoppen 54 weergegeven die analoog aan de breimachine van figuur 8 inrichtingen 27 volgens de uitvinding bevat, die analoog gestuurd kunnen worden als bij de uitvoenngsvorm van figuur 1. Bij een dergelijke brodeermachine is het voordelig tevens een smeermiddel of vernis op de draden aan te brengen met een inrichtig 27 volgens de uitvinding. In figuur 10 wordt een tuftmachine weergegeven die voorzien is van meerdere tuftkoppen 55 en bijhorende inrichtingen 27 volgens de uitvinding. Hierbij worden korte draadeindjes op een gekende wijze door de tuftkoppen 55 op een weefsel 26 gebracht, waarbij materie op de korte draadeindjes volgens de werkwijze volgens de uitvinding wordt aangebracht. De frequentie van de pulsen waarmee de inrichting 27 materie op de draad spuit wordt bepaald in functie van de lengte-eenheid waarover per puls materie op de draad 56 wordt aangebracht en het aantal lengte-eenheden dat per tijdseenheid langs de inrichting 27 voortbewogen wordt. Voor een weefmachine waarbij bijvoorbeeld de inslagdraad aan een snelheid van 25 m/s voorbij komt en waarbij de lengte-eenheid 0. 1 mm is, is minstens een frequentie van 250 kHz vereist. Teneinde gelijkmatige kleuren te bekomen is het voordelig een hogere frequentie te nemen. Bij weefmachines is het hiertoe bijvoorbeeld aangeraden een frequentie groter dan 500 kHz aan te wenden. Om met verschillende spuitmondstukken 29 die samen verschillende kleuren op een bepaalde draad aanbrengen, die dan samen een mengkleur vormen is het voordelig de frequentie nog hoger te nemen, bijvoorbeeld 2 MHz. Proeven hebben uitgewezen dat voor dunner garen het voordelig is de frequentie te verhogen, en de frequentie zodanig te <Desc/Clms Page number 15> kiezen dat de afstand tussen het aanbrengen van materie tussen twee pulsen in de orde van grootte is van de dikte van de draad. Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot het pulsgewijs aanbrengen van materie op de draad in functie van de snelheid of de spanning van de draad. Uiteraard kan het pulsgewijs aanbrengen van materie op de draad eveneens aangepast worden in functie van EMI15.1 andere eg andere eigenschappen van de draad, bijvoorbeeld de vochtigheid van de draad, de temperatuur van de draad, de bobijndiameter waarvan de draad wordt afgetrokken, de materiaaleigenschappen van de draad, de materiaaleigenschappen van de materie die op de draad wordt aangebracht en andere eigenschappen. De uitvinding is bijzonder geschikt voor het vervaardigen van weefsel waarbij verschillende kleuren worden verweven. De uitvinding laat toe aan te vangen met niet gekleurde inslagdraden en/of kettingdraden, en toch een gekleurd weefsel te bekomen. Vooral bij weefmachines, is dit niet alleen economisch, daar een relatief eenvoudige weefmachine met weinig kanalen kan aangewend worden, maar tevens daar in kleine reeksen kan verweven worden zonder dat veel afval aan gekleurde draden ontstaat, die later niet noodzakelijk meer kan aangewend worden. Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot grijperweefmachines of luchtweefmachines, maar eveneens kan toegepast worden voor andere weefmachines, zoals meerfazige weefmachines zoals ondermeer weefrotoren, grijperschietspoelweefmachines, waterjetweefmachines, projectielweefmachines en andere weefmachines. De <Desc/Clms Page number 16> uitvinding is bovendien geschikt om toegepast te worden bij verschillende soorten textielmachines die verschillende draden verwerken. De inrichting volgens de uitvinding biedt tevens als voordeel, dat die mits enkele aanpassingen aan een bestaande textielmachine, bijvoorbeeld het toevoegen van een stuureenheid en enkele steunen voor de inrichting volgens de uitvinding, eenvoudig op een bestaande textielmachine kan aangewend worden. De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding beperken zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.
Claims (10)
1. Werkwijze voor het aanbrengen van materie op een draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) bij een textielmachine, waarbij de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door een onderdeel (8, 9, 10 ; 16 ; 43, 24 ; 45 ; 49, 53, 54, 55) van de textielmachine met een veranderlijke snelheid wordt voortbewogen, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het pulsgewijs aanbrengen bevat van materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) met een frequentie en/of een amplitude die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door het onderdeel (8, 9, 10 ; 16 ; 43, 24 ; 45 ; 49, 53, 54, 55) van de textielmachine wordt voortbewogen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) wordt aangebracht door spuiten van de materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door middel van een spuitmondstuk (29) dat elektrisch bevolen wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) wordt aangebracht door spuiten van de materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door middel van een spuitmondstuk (29) dat piëzo-elektrisch bevolen wordt.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat verschillende soorten materie samen op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) worden aangebracht, waarbij de frequentie en/of de amplitude telkens functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door het onderdeel
<Desc/Clms Page number 18>
(8, 9, 10 ; 16 ; 43, 24 ; 45 ; 49, 53, 54, 55) van de textielmachine wordt voortbewogen.
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de frequentie van de pulsen bepaald wordt in functie van de lengte-eenheid waarover per puls materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) wordt aangebracht en het aantal lengte-eenheden dat per tijdseenheid langs de inrichting (27, 40, 44) voortbewogen wordt.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de frequentie van de pulsen voor het aanbrengen van materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) groter is dan 500 kHz.
7. Inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) bij een textielmachine, waarbij de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door een onderdeel (8, 9, 10 ; 16 ; 43, 24 ; 45 ; 49, 53, 54, 55) van de textielmachine met een veranderlijke snelheid wordt voortbewogen, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (27, 40, 44) door een stuureenheid (20) gestuurde middelen (31) bevat om pulsgewijs materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) aan te brengen met een frequentie en/of amplitudo die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de
EMI18.1
draad (2, door het onderdeel (8, van de textielmachine wordt voortbewogen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (27, 40, 44) een spuitmondstuk (29) voor het spuiten van materie op de draad
<Desc/Clms Page number 19>
(2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) bevat dat elektrisch, en bij voorkeur piezo-elektrisch, bevolen wordt.
9. Werkwijze volgens conclusies 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (27, 40, 44) een piezoelektrisch kristal (31) bevat dat met een frequentie groter dan 500 kHz kan bevolen worden.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (27, 40, 44) meerdere spuitmondstukken (29) voor het spuiten van verschillende soorten materie op een bepaalde draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) bevat, die elk door een stuureenheid (20) gestuurde middelen (31) bevatten om pulsgewijs materie op de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) aan te brengen met een frequentie en/of amplitudo die functie is van de snelheid en/of de spanning waarmee de draad (2, 3, 4 ; 25 ; 50, 51, 52) door het onderdeel (8, 9, 10 ; 16 ; 43, 24 ; 45 ; 49, 53, 54, 55) van de textielmachine wordt voortbewogen.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2000/0354A BE1013539A6 (nl) | 2000-05-25 | 2000-05-25 | Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. |
US10/276,313 US20030135931A1 (en) | 2000-05-25 | 2001-05-25 | Method and device for applying at least one substance to yarn in motion |
EP01953162A EP1283918A1 (de) | 2000-05-25 | 2001-05-25 | Verfahren und vorrichtung zum auftragen von wenigstens einer substanz auf laufende fäden |
AU2001275674A AU2001275674A1 (en) | 2000-05-25 | 2001-05-25 | Method and device for applying at least one substance to yarn in motion |
CN01810105A CN1430687A (zh) | 2000-05-25 | 2001-05-25 | 把至少一种物质涂敷在运动纱线上的方法和装置 |
PCT/EP2001/005993 WO2001090461A1 (de) | 2000-05-25 | 2001-05-25 | Verfahren und vorrichtung zum auftragen von wenigstens einer substanz auf laufende fäden |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2000/0354A BE1013539A6 (nl) | 2000-05-25 | 2000-05-25 | Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1013539A6 true BE1013539A6 (nl) | 2002-03-05 |
Family
ID=3896549
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2000/0354A BE1013539A6 (nl) | 2000-05-25 | 2000-05-25 | Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20030135931A1 (nl) |
EP (1) | EP1283918A1 (nl) |
CN (1) | CN1430687A (nl) |
AU (1) | AU2001275674A1 (nl) |
BE (1) | BE1013539A6 (nl) |
WO (1) | WO2001090461A1 (nl) |
Families Citing this family (24)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1484439A1 (en) * | 2003-06-06 | 2004-12-08 | Picanol N.V. | Method and device for applying several substances to a yarn |
EP1498525A1 (en) * | 2003-07-18 | 2005-01-19 | Picanol N.V. | Method and devices for applying at least one substance to a yarn |
DE102005016928A1 (de) * | 2005-04-13 | 2006-10-19 | Saurer Gmbh & Co. Kg | Paraffiniereinrichtung |
PT1802797E (pt) * | 2005-05-19 | 2009-05-05 | Ghertex S R L | Método e instalação para impressão de uma urdidura de fios de teia |
IN2014MN00425A (nl) * | 2011-09-14 | 2015-06-19 | Inventech Europ Ab | |
SMT201900613T1 (it) * | 2015-03-17 | 2020-01-14 | Dyeberg S P A | Apparecchiatura e relativo metodo per la nobilitazione di filati |
SE540990C2 (en) * | 2015-06-17 | 2019-02-19 | Inventech Europe Ab | Device and method for in-line thread treatment |
EP3325705A1 (en) * | 2015-07-21 | 2018-05-30 | Twine Solutions Ltd. | An integrated system and method for treating a thread and using thereof |
ITUB20159939A1 (it) * | 2015-12-23 | 2017-06-23 | Forza Giovane Uno Snc | Processo per colorare e dipingere con aghi dell'agugliato, da cucire o da ricamo |
SE539534C2 (en) * | 2016-03-07 | 2017-10-10 | Inventech Europe Ab | A system and method for in-line treatment of thread for use with a thread consumption device |
SE539759C2 (en) | 2016-05-17 | 2017-11-21 | Inventech Europe Ab | A system for in-line treatment of thread |
KR20190011757A (ko) | 2016-05-24 | 2019-02-07 | 트와인 솔루션즈 엘티디. | 실 및 그 일부를 처리하기 위한 시스템, 기기 및 방법 |
SE539997C2 (en) | 2016-08-28 | 2018-02-20 | Inventech Europe Ab | A treatment unit for in-line treatment of threads |
ES2985272T3 (es) * | 2018-10-01 | 2024-11-04 | Yildiz Arifioglu Habibe | Una máquina de teñir |
US11186929B2 (en) | 2018-11-01 | 2021-11-30 | Xerox Corporation | Inkjet loom weaving machine |
WO2020109944A1 (en) * | 2018-11-27 | 2020-06-04 | Invista North America S.A R.L. | Applying an agent to a flexible filament |
CN115087549A (zh) * | 2020-02-13 | 2022-09-20 | 马姆杰特科技有限公司 | 使用喷墨打印头的丝线涂覆 |
CN111472082A (zh) * | 2020-04-17 | 2020-07-31 | 鲁泰纺织股份有限公司 | 织造过程中纬纱上色的方法 |
CN111472081A (zh) * | 2020-04-17 | 2020-07-31 | 鲁泰纺织股份有限公司 | 织造过程中的纬纱上色装置 |
ES2848103B2 (es) * | 2021-05-12 | 2022-01-25 | Asociacion De Investig De La Industria Textil Aitex | Procedimiento para el ennoblecimiento de un textil en cuerda y maquina para llevar a cabo dicho procedimiento |
US11599312B1 (en) | 2021-09-21 | 2023-03-07 | Xerox Corporation | System and method for secure delivery of printed documents via mobile print center |
CN114808307B (zh) * | 2022-06-28 | 2022-09-09 | 博润生物科技南通有限公司 | 一种化工溶液喷涂设备 |
CN114934345A (zh) * | 2022-07-02 | 2022-08-23 | 唐国勇 | 多经轴经线颜色打印纺织一体机 |
CN119194716A (zh) * | 2024-11-29 | 2024-12-27 | 海安国洋机械科技有限公司 | 一种基于多丝同步输送的纺织机给料机构 |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1997498A (en) * | 1935-04-09 | Warp printing machine | ||
US1986755A (en) * | 1931-03-28 | 1935-01-01 | Saco Lowell Shops | Mechanism for twisting fibers |
FR733316A (fr) * | 1931-05-22 | 1932-10-04 | Procédé d'encollage et de teinture fil à fil de tous textiles et notamment de la soie artificielle | |
US2310764A (en) * | 1939-10-07 | 1943-02-09 | Harold H Denhof | Apparatus for dyeing threads or yarns for textile machines and the like |
BE629698A (nl) * | 1962-03-16 | |||
US3599451A (en) * | 1970-01-21 | 1971-08-17 | Advance Dye Systems | Yarn-dyeing apparatus |
DE2020445A1 (de) * | 1970-04-27 | 1971-11-18 | Jakob Messner | Verfahren zum kontinuierlichen mehrfarbigen Bedrucken von Bahnenmaterial unter Verwendung von Duesen zum Farbauftragen und entsprechend der Geschwindigkeit gesteuertem Faerbemitteldruck und gesteuerter Duesenoffenzeit |
US3906757A (en) * | 1971-06-14 | 1975-09-23 | Unitika Ltd | Apparatus for continuous dyeing of yarns |
DE2215003C3 (de) * | 1972-03-28 | 1980-08-07 | Karl 5600 Wuppertal Bous | Vorrichtung zum vorübergehenden Speichern von Garn |
US3952552A (en) * | 1972-09-29 | 1976-04-27 | C.J.I. Industries, Inc. | Auxiliary yarn dyeing mechanism |
DE2422373A1 (de) * | 1973-08-09 | 1975-02-20 | Rueti Ag Maschf | Verfahren und einrichtung zur herstellung von geweben mit verschiedenfarbigen schussfaeden |
AT337133B (de) * | 1974-03-29 | 1977-06-10 | Sulzer Ag | Vorrichtung zum ortlichen behandeln, z.b. farben, von laufendem garn- oder bandformigem material |
US4453477A (en) * | 1981-12-04 | 1984-06-12 | Gerber Scientific, Inc. | Thread consuming machine with thread coloring device and related process |
-
2000
- 2000-05-25 BE BE2000/0354A patent/BE1013539A6/nl not_active IP Right Cessation
-
2001
- 2001-05-25 AU AU2001275674A patent/AU2001275674A1/en not_active Abandoned
- 2001-05-25 CN CN01810105A patent/CN1430687A/zh active Pending
- 2001-05-25 WO PCT/EP2001/005993 patent/WO2001090461A1/de not_active Application Discontinuation
- 2001-05-25 US US10/276,313 patent/US20030135931A1/en not_active Abandoned
- 2001-05-25 EP EP01953162A patent/EP1283918A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP1283918A1 (de) | 2003-02-19 |
AU2001275674A1 (en) | 2001-12-03 |
WO2001090461A1 (de) | 2001-11-29 |
CN1430687A (zh) | 2003-07-16 |
US20030135931A1 (en) | 2003-07-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1013539A6 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van materie op een draad bij een textielmachine. | |
CN107849768B (zh) | 用于处理线和使用其的集成系统和方法 | |
KR20180017201A (ko) | 인라인 스레드 처리 장치 및 방법 | |
CN113167000A (zh) | 一种用于线材的在线处理的方法以及包括处理单元和线材速度传感器的系统 | |
DE2554132A1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum faerben von textilem fadenmaterial, insbesondere von garnen, zwirnen, kammzug o.dgl. | |
EP3867071B1 (en) | A method for in-line treatment of a thread and a system therefore comprising a treatment unit and a control unit configured to determine if a maintenance sequence is needed | |
JPH02234958A (ja) | 織柄布を織る方法 | |
US2764367A (en) | Tension and let-off device and method | |
CN113039317A (zh) | 一种用于线材的在线处理的系统和方法 | |
ITFI990118A1 (it) | Orditoio per campioni a controllo elettronico | |
CN113039320B (zh) | 与线材消耗设备配套使用的用于一个或多个线材的在线处理的系统和方法 | |
KR101775535B1 (ko) | 릴링 장치 및 이를 이용하여 길이방향으로 다양한 색상으로 염색되는 타래실의 염색방법 | |
EP0451176B1 (de) | Fadenliefervorrichtung | |
US3734143A (en) | Measuring and length determining means for weft yarn in shuttleless looms | |
DE2320215A1 (de) | Vorrichtung zum faerben von garnen nach dem space-dyeing-verfahren | |
JP2633160B2 (ja) | パイルを有する生地に模様を形成する装置及びその方法 | |
US5148663A (en) | Arrangement for generation of fancy twists arranged and/or formed at random on a yarn | |
SU1721140A1 (ru) | Устройство дл многоцветного термозольного крашени текстильных длинномерных материалов | |
JPS62170546A (ja) | 部分整経機における反境界切断位置のマ−キング方法および装置 | |
DE2061594A1 (en) | Package winding - traverse mechanism for processing machines giving a constant traverse | |
DE2415793A1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum fertigen von fadenschlingen auf einem grundgewebe, gewirke, vlies o.dgl. | |
DE102010002301A1 (de) | Garnschlichtverfahren |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE20 | Patent expired |
Owner name: *PICANOL N.V. Effective date: 20060525 |