<Desc/Clms Page number 1>
Tandwielpomp, alsmede variabele transmissie die met dergelijke tandwielpomp is uitgerust.
Deze uitvinding heeft betrekking op een tandwielpomp, alsmede op een variabele transmissie die met dergelijke tandwielpomp is uitgerust.
Het is algemeen bekend dat motorvoertuigen kunnen worden uitgerust met een variabele transmissie van het type dat gebruik maakt van V-vormige riemschijven waartussen een transmissieriem is aangebracht, waarbij minstens een van de riemschijven is voorzien van een axiaal verplaatsbare riemschijfhelft zodanig dat de loopdiameter van de transmissieriem en bijgevolg ook de overbrengingsverhouding kan worden gewijzigd, waarbij de verplaatsing van de betreffende riemschijfhelft of riemschijfhelften gebeurt door middel van hydraulische cilinders die gevoed en aangestuurd worden door middel van een hydraulisch circuit. Een voorbeeld hiervan is onder meer beschreven in de Europese octrooiaanvrage nr. 0. 487. 129.
Het hydraulische circuit wordt hierbij gevoed door middel van een tandwielpomp. Meer en meer wordt er naar gestreefd om dergelijke tandwielpompen met hogere toerentallen aan te drijven, teneinde het rendement van het hydraulische circuit te optimaliseren. Meer speciaal wordt er naar gestreefd om de gebruikelijke toerentallen die nu 5500 toeren per minuut bedragen op te drijven tot boven 6000 toeren per minuut.
Een nadeel dat ontstaat bij hoge toerentallen, en dus zeker bij de beoogde toerentallen van 6000 toeren per minuut, bestaat erin dat cavitatiegeluiden ontstaan die in bepaalde
<Desc/Clms Page number 2>
gevallen zelfs ondraaglijk zijn en bijgevolg niet kunnen worden toegelaten in motorvoertuigen. Deze cavitatiegeluiden ontstaan doordat vacuümruimten in de pomp, meer speciaal in de vulruimten tussen de tanden van de tandwielen, ontstaan, zodat door het plots vullen hiervan aan de drukzijde van de pomp implosies worden teweeggebracht.
Nog een nadeel bestaat erin dat bij het toenemen van het toerental van een tandwielpomp ook de centrifugale kracht uitgeoefend op de vloeistof tussen de tanden aanzienlijk verhoogt, welke kracht bij de tot op heden bekende pompen de aanzuigwerking tegenwerkt, waardoor een minder goede vulling wordt verkregen.
De uitvinding beoogt in eerste instantie een tandwielpomp die verbeterd is ten opzichte van de tot op heden bekende tandwielpompen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beoogt zij een tandwielpomp die bijzonder geëigend is voor hoge toerentallen en tevens bijzonder geschikt is om te worden aangewend voor het voeden van het hydraulische circuit van een variabele transmissie in een motorvoertuig.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm beoogt zij een tandwielpomp die eveneens toelaat om de voornoemde nadelen uit te sluiten, of minstens te minimaliseren.
Teneinde één of meer van deze doelstellingen te verwezenlijken, betreft de uitvinding een tandwielpomp, die een behuizing omvat, alsmede minstens twee met elkaar samenwerkende tandwielen die verdraaibaar zijn in een in de behuizing aangebrachte kamer, een inlaatkanalisatie en een uitlaatkanalisatie, daardoor gekenmerkt dat de tandwielpomp
<Desc/Clms Page number 3>
ter hoogte van de uitmonding van de inlaatkanalisatie in de voornoemde kamer is voorzien van middelen die de vulkarakteristieken begunstigen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de inlaatkanalisatie minstens een gedeelte dat toelaat dat vloeistof zijdelings aan één of beide van de tandwielen kan worden toegevoerd en bestaan de voornoemde middelen minstens uit een kanaalvormig deel dat ten opzichte van het voornoemde gedeelte een verwijding vormt in de draairichting van de tandwielen. Door de verwijding wordt verkregen dat de ruimten tussen de tanden van de tandwielen, met andere woorden de vulruimten, tijdens de rotatie over een langere afstand in contact blijven met de inlaatkanalisatie en dat bijgevolg over een groter gedeelte van hun rotatie een aanzuigeffect wordt gecreëerd dat toelaat een betere vulling te realiseren.
Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding bestaan de voornoemde middelen minstens uit wandgedeelten die een vulling door middel van een centrifugaal aanzuigeffect bevorderen. Hierdoor wordt in de plaats van het feit dat de aanzuiging tegengewerkt wordt door centrifugale krachten de aanzuiging nu juist bevorderd.
Volgens een eerste mogelijkheid om het centrifugale effect op een gunstige wijze te benutten, wordt de tandwielpomp volgens de uitvinding met minstens één wandgedeelte uitgerust waardoor de voornoemde kamer ten opzichte van de daarop uitgevende inlaatkanalisatie in radiale richting minstens gedeeltelijk is afgesloten. Door middel van dit wandgedeelte wordt verhinderd dat de vloeistof ter hoogte van dit wandgedeelte onder invloed van de centrifugale
<Desc/Clms Page number 4>
kracht een tegenwerkende kracht op de instromende vloeistof kan uitoefenen.
Volgens een andere mogelijkheid om het centrifugale effect op een gunstige wijze te benutten, wordt de tandwielpomp met een wandgedeelte uitgerust waardoor de voornoemde kamer ten opzichte van de daarop uitgevende inlaatkanalisatie lateraal en nabij het radiale buitenste uiteinde minstens gedeeltelijk wordt afgesloten, waardoor een gelijkaardig effect als hierboven beschreven ontstaat.
Opgemerkt wordt dat de hiervoor beschreven kenmerken van de uitvinding, afhankelijk van de toepassing en het beoogde effect naar willekeur kunnen worden gecombineerd.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal een welbepaalde combinatie van voornoemde kenmerken worden toegepast, met het gebruik van welbepaalde wandgedeelten, welke voorkeurdragende uitvoeringsvorm nog aan de hand van de figuren zal worden uiteengezet.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een tandwielpomp volgens de uitvinding weergeeft, waarbij een deksel hiervan in een geopende positie is weergegeven ; figuur 2 een zieht is analoog aan dat van figuur l, doch in een volledig uiteengenomen toestand ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuren 3 tot 6 plaatselijke doorsneden weergeven, respectievelijk volgens lijnen III-III, IV-IV, V-V en
VI-VI in figuur 2i figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 1 i figuur 8 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 7 met F8 is aangeduid ;
figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8i figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in figuur 8i figuur 11 een gedeelte weergeeft uit figuur 8, waarbij de tandwielen gedeeltelijk zijn weggesneden ; figuur 12 voor een variante een zieht weergeeft dat analoog is aan dat van figuur 11.
De in de figuren 1 tot 9 weergegeven tandwielpomp 1 bestaat op bekende wijze in hoofdzaak uit een behuizing 2, minstens twee met elkaar samenwerkende tandwielen 3-4 die verdraaibaar zijn in een in de behuizing 2 aangebrachte kamer 5, een inlaatkanalisatie 6 en een uitlaatkanalisatie 7.
In het weergegeven voorbeeld is de behuizing 2 samengesteld uit een centrale schijf 8 en aan weerszijden hiervan gesitueerde deksels 9 en 10. De kamer 5 is hierbij aangebracht in de centrale schijf 8 en wordt in axiale richting begrensd door de deksels 9 en 10. In radiale richting wordt zij hoofdzakelijk begrensd door een wand 11. Verder is deze kamer 5 in hoofdzaak samengesteld uit twee compartimenten 12-13 die op bekende wijze plaats bieden aan de tandwielen 3 en 4. Het is echter duidelijk dat de behuizing 2 ook op andere wijze kan worden uitgevoerd.
<Desc/Clms Page number 6>
De tandwielen 3-4 zijn gemonteerd op assen 14-15 die gelagerd zijn in de deksels 9-10. De as 14 is voorzien van een aseinde 16 dat tot buiten de behuizing 2 reikt, door middel waarvan de tandwielpomp 1 kan worden aangedreven.
In het weergegeven voorbeeld is de inlaatkanalisatie 6 gevormd door een toevoeropening 17 en een toevoerkanaal 18 dat via een inlaatopening 19 in de kamer 5 uitgeeft. De inlaatkanalisatie 6 bevat ter hoogte van de inlaatopening 19 gedeelten 20-21 die toelaten dat vloeistof lateraal aan de kamer 5 kan worden toegevoerd. Deze gedeelten bestaan hiertoe uit uitsparingen in de deksels 9 en 10 die zieh uitstrekken tot in het axiale verlengde van de kamer 5.
Verder bevat zij ook een gedeelte 22 dat radiaal in de kamer 5 uitgeeft.
De uitlaatkanalisatie 7 bestaat uit een uitlaatopening 23 aan de kamer 5 en verschillende kanalen 24-25-26 waarlangs de vloeistof naar afvoeropeningen 27 kan worden gevoerd.
Het is duidelijk dat het geheel in gemonteerde toestand op een geschikte wijze door bouten, die niet in de figuren zijn weergegeven, wordt bijeengehouden.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de tandwielpomp 1 ter hoogte van de uitmonding van de inlaatkanalisatie 6 in de voornoemde kamer 5 is voorzien van middelen die de vulkarakteristieken begunstigen.
Een van deze middelen wordt gevormd door kanaalvormige delen 28-29, die onder meer zichtbaar zijn in de figuren 2-3 en 6 tot 10, die ten opzichte van de gedeelten 20-21 een verwijding vormen in de draairichting van de tandwielen 3-4. Meer speciaal vertonen de gedeelten 20-21 een breedte
<Desc/Clms Page number 7>
Bl, terwijl de kanaalvormige delen 28-29 in een globale verbreding voorzien tot een breedte B2.
Zoals weergegeven zal ieder betreffend kanaalvormig deel, respectievelijk 28 en 29, zieh bij voorkeur vernauwen naar zijn vrije uiteinde 30-31 toe. In het weergegeven voorbeeld gebeurt dit op twee wijzen. Enerzijds, zoals weergegeven in figuur 10, is er een vernauwing volgens het vlak van de axiale wand, in dit geval de wand 32, waarin de delen 28-29 uitgeven, met andere woorden, neemt de in figuur 11 weergegeven breedte B3 volgens stromingsrichting af.
Anderzijds vernauwen de delen 28 en 29 ook naar het vlak toe waarin deze delen 28 en 29 uitgeven, met andere woorden, de in figuren 9 en 10 aangeduide hoogte Hl neemt volgens de stromingsrichting eveneens af, of dus de bodem 33 van ieder deel 28-29 kent ten opzichte van de wand 32 waarin deze delen 28-29 uitgeven een hellend verloop.
Door de voornoemde verwijding is het duidelijk dat de vulruimten 34-35 die tussen de tanden 36-37 van de tandwielen 3-4 aanwezig zijn, langer in verbinding blijven met de inlaatkanalisatie 6 en over een groter gedeelte van de draaibeweging een vulling mogelijk wordt gemaakt, waardoor ten opzichte van bekende tandwielpompen, bij hogere toerentallen toch nog dezelfde vultijd ter beschikking blijft.
Door het feit dat de kanaalvormige delen 28-29 naar hun vrije uiteinden 30-31 toe vernauwen, worden meer gelijkmatige overgangen tussen de verschillende toestanden die tijdens een cyclus optreden, verkregen, waardoor een meer regelmatige werking wordt bevorderd.
<Desc/Clms Page number 8>
De voornoemde middelen die de vulkarakteristieken begunstigen, worden in het weergegeven voorbeeld eveneens gevormd uit wandgedeelten, die een vulling door middel van een centrifugaal aanzuigeffect bevorderen.
Meer specifiek wordt in het weergegeven voorbeeld hiertoe onder meer gebruik gemaakt van wandgedeelten 38 en 39 die in radiale richting in een gedeeltelijke afdichting ten opzichte van de inlaatkanalisatie 6 voorzien. Deze wandgedeelten 38 en 39 bevinden zieh aan weerszijden van de inlaatopening 19 en definiëren verlengden van de radiale wand 11. Zoals zichtbaar in de figuren 7,8 en 11, zorgen deze wandgedeelten 38 en 39 ervoor dat de inlaatbreedte B4 in de radiale wand 11 merkelijk kleiner is dan de globale gemiddelde breedte Bl van de inlaatkanalisatie 6. Hierdoor wordt bereikt dat de in figuur 8 met P aangeduide centrifugale druk die ontstaat doordat de in de vulruimten 34-35 opgenomen vloeistof radiaal naar buiten wordt geslingerd, in mindere mate tegenwerkt tegen de intredende, aangezogen vloeistof, daar de wandgedeelten 38-39 dit verhinderen.
Verder wordt de vulling door middel van een centrifugaal aanzuigeffect ook bevorderd door wandgedeelten 40-41 waardoor de kamer 5 ten opzichte van de daarop uitgevende inlaatkanalisatie 6 lateraal en nabij het radiale buitenste uiteinde gedeeltelijk wordt afgesloten, dus ter hoogte van de grootste radius van de tandwielen 3-4. Meer speciaal is dit gerealiseerd doordat de kanaalvormige delen 28-29 een gemiddelde breedte B3 vertonen die kleiner is dan de tandhoogte T van de tanden 36-37 en doordat de delen 28-29 nabij de voet van de tandwielen 3-4 gelegen zijn. Hierdoor wordt verkregen dat de aangezogen vloeistof gedwongen wordt om vanaf de voetcirkel, of dus de kleinste radius, van de
<Desc/Clms Page number 9>
tandwielen 3-4 in de vulruimten 34-35 te treden, zodat de centrifugale kracht die in de roterende vloeistof ontstaat een aanzuigeffect creëert.
Zoals zichtbaar in figuur 8, meer speciaal ter plaatse van de vulruimte 34A, vertoont het geheel een zodanige configuratie dat aan het einde van de vulcyclus van een vulruimte 34-35, zieh een toestand voordoet waarbij de betreffende vulruimte, op het weergegeven ogenblik de vulruimte 34A, aan alle zijden afgesloten is met uitzondering van een opening 42 ter hoogte van de kleinste radius van de betreffende tandwielen 3-4, zodat de centrifugale krachten kunnen zorgen voor een volledige vulling.
Door middel van de hiervoor beschreven maatregelen en middelen wordt een betere en een meer gelijkmatige vulling verkregen en wordt eveneens verkregen dat implosies zich minder fel manifesteren, waardoor de voornoemde hinderlijke geluiden worden onderdrukt. De tegenwerking van implosies wordt hierbij zowel verkregen door een aanloopkanalisatie 43 die een geleidelijke overgang bewerkstelligt, alsmede door het stromingspatroon dat door middel van de andere middelen, zoals de wandgedeelten 38-41 aan de instromende vloeistof wordt opgelegd.
Het is duidelijk dat de voornoemde middelen, enerzijds, de kanaalvormige delen 28-29, en, anderzijds, de wandgedeelten 38-39, en verder ook nog de wandgedeelten 40-41, volgens verschillende varianten in verschillende combinaties of afzonderlijk kunnen voorkomen, afhankelijk van het gewenste effect.
<Desc/Clms Page number 10>
Opgemerkt wordt dat de laterale toevoer in de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 11 langs beide deksels 9 en 10 geschiedt, doch dat het niet uitgesloten is om zulke laterale toevoer uitsluitend aan één deksel te realiseren, terwijl het andere deksel dan bijvoorbeeld vlak en volledig gesloten is.
In de plaats dat ter hoogte van beide tandwielen 3 en 4 kanaalvormige delen 28-29 en/of wandgedeelten 38-39 en/of wandgedeelten 40-41 worden gevormd, is het duidelijk dat volgens een variante dit ook uitsluitend ter hoogte van één tandwiel 3 of 4 kan worden gerealiseerd.
In figuur 12 is een bijzondere uitvoeringsvorm weergegeven waarbij aan de kop van de tandwielen 3-4 in een volledige radiale, alsmede laterale afdichting is voorzien, en waarbij uitsluitend een laterale inlaatopening 19 bestaat die eveneens uitsluitend in de nabijheid van de voetcirkel van de tandwielen 3-4 uitgeeft. De wandgedeelten 38 en 39 gaan hierbij over in elkaar. Hetzelfde geldt voor de wandgedeelten 40 en 41.
Ten opzichte van de uitvoering van figuur 12, zal deze van figuren 1 tot 11 meestal de voorkeur genieten, daar in dit laatste geval een compromis bestaat tussen de voor-en nadelen van respectievelijk een louter laterale en een louter radiale inlaatopening 19. Hiermee wordt bedoeld dat door gebruik te maken van een inlaatopening 19 die minstens gedeeltelijk een laterale toevoer in de kamer 5 toelaat, de radiale doorlaat kan worden verkleind, en bijgevolg wandgedeelten 38-39 kunnen worden gevormd die de hiervoor genoemde voordelen opleveren.
Door anderzijds toch nog toe te laten dat een gedeelte van de vloeistof radiaal in de kamer 5 kan worden toegevoerd, blijft ook de laterale
<Desc/Clms Page number 11>
toevoer beperkt, met als voordeel dat de axiale lengte van de tandwielpomp 1 niet overdreven groot wordt, hetgeen een belangrijke vereiste is bij onder meer toepassingen in motorvoertuigen waarbij de tandwielpomp 1 het hydraulisch circuit van bijvoorbeeld een continu variabele transmissie met een drukmedium voedt.
Aangezien de hiervoor beschreven tandwielpompen bijzonder geschikt zijn voor hoge toerentallen, zijn zij ook uitermate geschikt om te worden toegepast in variabele transmissies bij motorvoertuigen. De uitvinding heeft dan ook betrekking op variabele transmissies voor motorvoertuigen, van het in de inleiding beschreven type, met als kenmerk dat zij voorzien zijn van de hiervoor beschreven tandwielpompen. Uiteraard zullen de hiervoor beschreven tandwielpompen ook in alle andere toepassingen hun nut bewijzen, waarbij de verbeteringen zich ook laten voelen bij minder lage toerentallen. Andere toepassingen zijn bijvoorbeeld klassieke automatische transmissies voor voertuigen alsook eender welke andere industriële aanwendingen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke tandwielpomp kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Gear pump, as well as variable transmission equipped with such gear pump.
The present invention relates to a gear pump and to a variable transmission equipped with such a gear pump.
It is well known that motor vehicles can be equipped with a variable transmission of the type using V-shaped pulleys with a transmission belt interposed, at least one of the pulleys being provided with an axially displaceable pulley half such that the running diameter of the transmission belt and consequently the gear ratio can also be changed, the displacement of the respective pulley half or pulley halves being effected by means of hydraulic cylinders which are fed and controlled by means of a hydraulic circuit. An example of this is described, inter alia, in European patent application No. 0. 487. 129.
The hydraulic circuit is fed by means of a gear pump. Increasing efforts are being made to drive such gear pumps at higher speeds, in order to optimize the efficiency of the hydraulic circuit. More specifically, the aim is to increase the usual speeds that are now 5,500 rpm to above 6,000 rpm.
A disadvantage that arises at high speeds, and therefore certainly at the intended speeds of 6000 rpm, is that cavitation noises occur that occur in certain
<Desc / Clms Page number 2>
cases are even unbearable and therefore cannot be allowed in motor vehicles. These cavitation noises are created by creating vacuum spaces in the pump, especially in the filling spaces between the teeth of the gears, so that implosions are caused by the sudden filling on the pressure side of the pump.
A further drawback consists in that as the speed of a gear pump increases, the centrifugal force exerted on the fluid between the teeth also increases considerably, which force in the pumps known hitherto counteracts the suction effect, so that a less good filling is obtained.
The invention primarily contemplates a gear pump which is improved compared to the gear pumps known to date.
In a preferred embodiment it aims at a gear pump which is particularly suitable for high speeds and which is also particularly suitable for being used for feeding the hydraulic circuit of a variable transmission in a motor vehicle.
In the most preferred embodiment, it aims at a gear pump which also allows to eliminate, or at least minimize, the above-mentioned drawbacks.
In order to achieve one or more of these objects, the invention relates to a gear pump comprising a housing, as well as at least two co-operating gears rotatable in a chamber arranged in the housing, an inlet channel and an outlet channel, characterized in that the gear pump
<Desc / Clms Page number 3>
at the mouth of the inlet ducting in the aforementioned chamber is provided with means which favor the filling characteristics.
According to a preferred embodiment, the inlet ducting comprises at least a part which allows liquid to be supplied laterally to one or both of the gear wheels and the above-mentioned means consist at least of a channel-shaped part which widens with respect to the above part in the direction of rotation of the gears. The widening ensures that the spaces between the teeth of the gears, in other words the filling spaces, remain in contact with the inlet ducting over a longer distance during rotation and that a suction effect is thus created over a larger part of their rotation, which permits to realize a better filling.
According to a further preferred feature of the invention, the aforementioned means consist at least of wall sections which promote a filling by means of a centrifugal suction effect. As a result, instead of the fact that the suction is counteracted by centrifugal forces, the suction is promoted.
According to a first possibility of making advantageous use of the centrifugal effect, the gear pump according to the invention is equipped with at least one wall part, so that the aforementioned chamber is at least partially closed in radial direction relative to the inlet ducting thereon. By means of this wall part the liquid is prevented at the height of this wall part under the influence of the centrifugal
<Desc / Clms Page number 4>
force can exert a counteracting force on the inflowing liquid.
According to another possibility of benefiting from the centrifugal effect, the gear pump is equipped with a wall part so that the aforementioned chamber is at least partially closed off laterally and near the radial outer end relative to the inlet ducting thereon, thus producing a similar effect as described above arises.
It should be noted that the features of the invention described above can be arbitrarily combined depending on the application and the intended effect.
In the most preferred embodiment, a specific combination of the aforementioned features will be used, with the use of specific wall sections, which preferred embodiment will be explained with reference to the figures.
With the insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows in perspective a gear pump according to the invention, wherein a cover thereof is shown in an open position; Figure 2 is a view analogous to that of Figure 1, but in a fully disassembled state;
<Desc / Clms Page number 5>
Figures 3 to 6 show local cross sections, according to lines III-III, IV-IV, V-V and
VI-VI in figure 2i figure 7 represents a section according to line VII-VII in figure 1 i figure 8 shows on a larger scale the part indicated by F8 in figure 7;
figure 9 shows a section according to line IX-IX in figure 8i figure 10 shows a section according to line X-X in figure 8i figure 11 shows part of figure 8, with the gear wheels partially cut away; figure 12 represents a variant analogous to that of figure 11 for a variant.
The gear pump 1 shown in Figures 1 to 9 consists in known manner essentially of a housing 2, at least two co-operating gears 3-4 which are rotatable in a chamber 5 arranged in the housing 2, an inlet channel 6 and an outlet channel 7 .
In the example shown, the housing 2 is composed of a central disc 8 and covers 9 and 10 situated on either side thereof. The chamber 5 is here arranged in the central disc 8 and is bounded in axial direction by the covers 9 and 10. In radial direction, it is mainly bounded by a wall 11. Furthermore, this chamber 5 is essentially composed of two compartments 12-13 which in a known manner accommodate the gears 3 and 4. However, it is clear that the housing 2 can also be are carried out.
<Desc / Clms Page number 6>
The gears 3-4 are mounted on shafts 14-15 which are mounted in the covers 9-10. The shaft 14 is provided with a shaft end 16 which extends beyond the housing 2, by means of which the gear pump 1 can be driven.
In the example shown, the inlet duct 6 is formed by an inlet opening 17 and an inlet channel 18 which opens into the chamber 5 via an inlet opening 19. The inlet duct 6 comprises, at the inlet opening 19, sections 20-21 which allow liquid to be supplied laterally to the chamber 5. For this purpose, these parts consist of recesses in the covers 9 and 10 which extend into the axial extension of the chamber 5.
It also includes a portion 22 which opens radially into chamber 5.
The outlet duct 7 consists of an outlet opening 23 on the chamber 5 and various channels 24-25-26 along which the liquid can be supplied to discharge openings 27.
It is clear that the assembled assembly is suitably held together by bolts not shown in the figures.
The special feature of the invention consists in that the gear pump 1 at the mouth of the inlet duct 6 in the aforementioned chamber 5 is provided with means which favor the filling characteristics.
One of these means is formed by channel-shaped parts 28-29, which are visible inter alia in Figures 2-3 and 6 to 10, which form a widening in the direction of rotation of the gears 3-4 with respect to parts 20-21. . More specifically, sections 20-21 have a width
<Desc / Clms Page number 7>
B1, while the channel-shaped parts 28-29 provide a global widening to a width B2.
As shown, each respective channel-shaped portion, 28 and 29, respectively, will preferably constrict towards its free end 30-31. In the example shown, this is done in two ways. On the one hand, as shown in figure 10, there is a narrowing according to the plane of the axial wall, in this case the wall 32, in which the parts 28-29 give out, in other words, the width B3 shown in figure 11 decreases according to flow direction .
On the other hand, the parts 28 and 29 also narrow towards the plane in which these parts 28 and 29 project, in other words, the height H1 indicated in figures 9 and 10 also decreases according to the flow direction, or thus the bottom 33 of each part 28- 29 has a sloping course relative to the wall 32 in which these parts 28-29 issue.
Due to the aforementioned widening, it is clear that the filling spaces 34-35, which are present between the teeth 36-37 of the gears 3-4, remain in communication with the inlet duct 6 longer and a filling is made possible over a larger part of the rotary movement. , which means that the same filling time remains available at higher speeds compared to known gear pumps.
Due to the fact that the channel-shaped parts 28-29 narrow towards their free ends 30-31, more even transitions between the different states that occur during a cycle are obtained, thereby promoting more regular operation.
<Desc / Clms Page number 8>
In the example shown, the aforementioned agents which favor the filling characteristics are also formed of wall parts which promote a filling by means of a centrifugal suction effect.
More specifically, in the example shown, use is made for this purpose, inter alia, of wall sections 38 and 39 which provide in the radial direction a partial seal with respect to the inlet duct 6. These wall sections 38 and 39 are located on either side of the inlet opening 19 and define extensions of the radial wall 11. As seen in Figures 7,8 and 11, these wall sections 38 and 39 ensure that the inlet width B4 in the radial wall 11 is noticeable is smaller than the global average width B1 of the inlet ducting 6. This ensures that the centrifugal pressure, indicated in P by P in figure 8, that arises because the liquid contained in the filling spaces 34-35 is thrown radially outwards, counteracts to a lesser degree against the entering, aspirated liquid, since the wall portions 38-39 prevent this.
Furthermore, the filling is also promoted by means of a centrifugal suction effect by wall sections 40-41, whereby the chamber 5 is partially closed laterally and near the radial outer end relative to the inlet duct 6 issuing thereon, i.e. at the greatest radius of the gears. 3-4. More specifically, this has been achieved in that the channel-shaped parts 28-29 have an average width B3 which is smaller than the tooth height T of the teeth 36-37 and in that the parts 28-29 are located near the base of the gears 3-4. This ensures that the liquid drawn in is forced to move from the foot circle, or therefore the smallest radius, of the
<Desc / Clms Page number 9>
gears 3-4 enter the filling spaces 34-35, so that the centrifugal force generated in the rotating fluid creates a suction effect.
As can be seen in figure 8, more particularly at the location of the filling space 34A, the whole has a configuration such that at the end of the filling cycle of a filling space 34-35, there is a situation in which the relevant filling space, at the moment shown, represents the filling space. 34A, is closed on all sides, with the exception of an opening 42 at the smallest radius of the respective gears 3-4, so that the centrifugal forces can ensure full filling.
By means of the above-described measures and means, a better and a more uniform filling is obtained, and implosions are also obtained which manifest themselves less brightly, whereby the aforementioned annoying sounds are suppressed. The implosions are counteracted both by a start-up channel 43 which produces a gradual transition and by the flow pattern imposed on the inflowing liquid by means of the other means, such as the wall sections 38-41.
It is clear that the aforementioned means, on the one hand, the channel-shaped parts 28-29, and, on the other hand, the wall parts 38-39, and furthermore also the wall parts 40-41, can exist according to different variants in different combinations or separately, depending on the desired effect.
<Desc / Clms Page number 10>
It is noted that in the embodiment of Figures 1 to 11 the lateral feed takes place along both lids 9 and 10, but it is not excluded that such lateral feed is realized on one lid only, while the other lid is then, for example, flat and completely closed. .
Instead of the fact that channel-shaped parts 28-29 and / or wall parts 38-39 and / or wall parts 40-41 are formed at the height of both gear wheels 3 and 4, it is clear that, according to a variant, this is also only the case of one gear wheel 3 or 4 can be realized.
Figure 12 shows a special embodiment in which a complete radial and lateral sealing is provided at the head of the gears 3-4, and in which only a lateral inlet opening 19 exists, which is also exclusively in the vicinity of the foot circle of the gears 3. -4 issues. The wall sections 38 and 39 merge here. The same applies to the wall sections 40 and 41.
Compared to the embodiment of figure 12, it will usually be preferred from figures 1 to 11, since in the latter case there is a compromise between the advantages and disadvantages of a purely lateral and a purely radial inlet opening 19, respectively. that by using an inlet opening 19 which at least partially allows a lateral feed into the chamber 5, the radial passage can be reduced, and thus wall sections 38-39 can be formed which provide the aforementioned advantages.
On the other hand, by allowing a part of the liquid to be introduced radially into the chamber 5, the lateral
<Desc / Clms Page number 11>
supply is limited, with the advantage that the axial length of the gear pump 1 does not become excessively large, which is an important requirement in, inter alia, applications in motor vehicles where the gear pump 1 feeds the hydraulic circuit of, for example, a continuously variable transmission with a pressure medium.
Since the gear pumps described above are particularly suitable for high speeds, they are also extremely suitable for use in variable transmissions in motor vehicles. The invention therefore also relates to variable transmissions for motor vehicles, of the type described in the introduction, characterized in that they are provided with the gear pumps described above. Of course, the gear pumps described above will also prove useful in all other applications, with the improvements also being felt at lower speeds. Other applications include classic automatic transmissions for vehicles as well as any other industrial applications.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described in the figures, but such a gear pump can be realized in various variants without departing from the scope of the invention.