<Desc/Clms Page number 1>
Vloeistofafscheider en coalescentiefilter daarvoor.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafscheider van het type dat aangesloten wordt op de uitgang van een vloeistof-gesmeerde roterende compressor, in het bijzonder een schroefcompressor, welke vloeistofafscheider een opstaand drukvat bevat met bovenaan een deksel waaraan een filterelement opgehangen is dat een coalescentiefilter bevat die omringd is door een vloeistofscherm en die van een minstens tot tegen het vloeistofscherm reikende kraag voorzien is, waarbij het drukvat voorzien is van een op het vloeistofscherm uitgevende inlaat voor het mengsel van perslucht en vloeistof en in zijn deksel, boven de coalescentiefilter voorzien is van een uitlaat voor de van vloeistof gezuiverde perslucht.
Dergelijke vloeistofafscheiders worden in het bijzonder gebruikt bij olie-gesmeerde compressoren, waarbij de vloeistof dus olie is.
De inkomende met olie verontreinigde lucht wordt in de olie-afscheider tangentieel op het oliescherm gericht zodanig dat een groot gedeelte van de olie door dit oliescherm tegengehouden wordt en van dit scherm afdruipt op de bodem van het vat, van waar ze afgezogen wordt. De overblijvende olie-mist stroomt vervolgens in de ruimte tussen het oliescherm en de coalescentiefilter en zo doorheen de coalescentiefilter waar de overgebleven olie tegengehouden wordt.
<Desc/Clms Page number 2>
Bij de bekende olie-afscheiders zijn zowel het oliescherm als het filterelement van een kraag voorzien waarmee ze door een flens van de recipient van het drukvat rechtstreeks tegen het deksel geklemd worden.
Bij de montage in de werkplaats kan het gebeuren dat enkel het oliescherm wordt aangebracht maar vergeten wordt het filterelement te monteren. Aangezien de compressorinstallatie en dus ook de olie-afscheider in de werkplaats slechts gedurende korte tijd getest worden, komt het ontbreken van het filterelement slechts aan het licht tijdens het gebruik bij de klant.
Deze uitvinding heeft een vloeistofafscheider als doel die dit en andere nadelen vermijdt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de coalescentiefilter op zijn kraag aansluitende bevestigingsmiddelen bevat waarmee minstens een gedeelte van het vloeistofscherm ten opzichte van het deksel van het drukvat bevestigd is.
Hierdoor wordt de volledige montage van het vloeistofscherm zonder dat het filterelement aangebracht is onmogelijk.
Bij voorkeur bestaat het vloeistofscherm uit twee gedeelten waartussen de kraag van de coalescentiefilter gelegen is, namelijk een eerste gedeelte dat vast is aan het deksel van het drukvat en een tweede gedeelte dat door de bevestigingsmiddelen aan het eerste gedeelte bevestigd
EMI2.1
is.
<Desc/Clms Page number 3>
De twee gedeelten kunnen op hun naar elkaar gekeerde uiteinden van een kraag voorzien zijn en de bevestigingsmiddelen zijn dan bij voorkeur klemmiddelen die deze kragen tegen elkaar klemmen.
Deze uitvinding heeft ook betrekking op een coalescentiefilter voor de vloeistofafscheider volgens een van de vorige uitvoeringsvormen, waarbij de coalescentiefilter bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van minstens een gedeelte van het vloeistofscherm bevat.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloeistofafscheider en van een coalescentiefilter daarvoor volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de tekeningen, waarbij : figuur 1 een doorsnede weergeeft van een vloeistof- afscheider volgens de uitvinding ; figuur 2 op grotere schaal het detail weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid ; figuur 3 het detail weergeeft van figuur 2 maar vooraleer het vloeistofscherm aangebracht is.
De vloeistofafscheider volgens de uitvinding weergegeven in de figuren bestaat in hoofdzaak uit een opstaand drukvat 1 dat samengesteld is uit een recipiënt 2 en een deksel 3, en een in dit drukvat 1 aan het deksel 3 opgehangen coalescentiefilter 4 die omringd is door een vloeistofscherm 5.
<Desc/Clms Page number 4>
De recipiënt 2 is van een inlaat 6 voor een mengsel van perslucht en vloeistof, bijvoorbeeld olie, voorzien die tangentieel op het vloeistofscherm 5 uitgeeft terwijl het deksel 3 in het midden van een uitlaat 7 voor de van vloeistof gezuiverde lucht voorzien is.
Het vloeistofscherm 5 bestaat uit twee gedeelten, namelijk een kort cilindrisch gedeelte 8 dat rond de uitlaat 7 vast is aan het deksel 3 en er bijvoorbeeld in een stuk mee gegoten is, en een losneembaar cilindrisch gedeelte 9 met nagenoeg dezelfde diameter. Beide gedeelten 8 en 9 zijn op hun naar elkaar gekeerde uiteinden van een naar buiten gerichte kraag 10, respectievelijk 11, voorzien.
De coalescentiefilter 4 kan van een bekende constructie zijn en bestaat bijvoorbeeld uit twee concentrische geperforeerde buizen 12 en 13, waartussen een filtermateriaal 14 aangebracht is.
De ruimte 15 binnen de binnenste buis 13 kan eveneens met filtermateriaal gevuld zijn, maar is meestal leeg.
Bovenaan, dit is aan de zijde van het deksel 3, is deze binnenste ruimte 15 open, maar onderaan is ze afgesloten door een bodem 16 die ook de ruimte tussen de buizen 12 en 13 afsluit en in het midden een uitstulping 17 naar onder bevat voor het opvangen van vloeistof die afgezogen kan worden via een afzuigleiding 18 die zieh doorheen de binnenste ruimte 15 en het deksel 3 tot buiten het drukvat 1 uitstrekt.
Op het bovenste uiteinde is de coalescentiefilter 4 van een radiaal naar buiten gerichte kraag 19 voorzien die
<Desc/Clms Page number 5>
tevens de ruimte tussen de buizen 12 en 13 bovenaan afsluit en die, wanneer de coalescentiefilter 4 aangebracht is, tussen de kragen 10 en 11 van het vloeistofscherm 5 gelegen is en de ruimte 20 tussen de buitenste buis 12 en het vloeistofscherm 5 bovenaan afsluit en zelfs tot buiten deze kragen 10 en 11 reikt.
Aan de rand van deze kraag 19 zijn drie of vier, gelijkmatig over de omtrek verdeelde bevestigingsmiddelen 21 vastgemaakt die gevormd zijn door klemmiddelen die samenwerken met de kragen 10 en 11 van het vloeistofscherm 5 om deze laatste tegen de ertussen gelegen kraag 19 te klemmen.
Deze bevestigings-of klemmiddelen 21 bevatten in het weergegeven voorbeeld twee verende haken 22 en 23 die door een scharnier 24 aan de rand van de kraag 19 bevestigd zijn.
De bovenste haak 22 bevat op zijn uiteinde een krul die past bij een uitholling of groef 25 die in de bovenzijde van de kraag 10 aangebracht is.
De onderste haak 23 bestaat uit een verend gedeelte 26 zonder krul dat aan het scharnier 24 vastgemaakt is en een relatief stijve hefboom 27 die op een uiteinde voorzien is van een krul en met het uiteinde van deze krul door een scharnier 28 scharnierend aan het gedeelte 26 vastgemaakt
EMI5.1
is.
De krul van de hefboom 27 past, op analoge manier als de krul van de haak 22 in de groef 25 past, in een uitsparing
<Desc/Clms Page number 6>
of groef 29 in de onderzijde van de kraag 11.
Deze krul bezit zulkdanige vorm en is zodanig aan het gedeelte 26 scharnierend vastgemaakt dat, wanneer de hefboom 27 naar buiten gewenteld is, zoals weergegeven in figuur 3, het scharnier 28 hoger gelegen is dan wanneer de hefboom 27 tegen het vloeistofscherm 5 gewenteld is, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, hetgeen toelaat de haak 23 en dus onrechtstreeks ook de haak 22 op te spannen en de twee kragen 10 en 11 met de kraag 19 ertussen stevig naar elkaar te trekken.
Deze twee kragen 10 en 11 zijn trouwens op hun naar elkaar gekeerde zijden rondom van een groef 30 voorzien waarin een afdichtingsring 31 aangebracht is.
Terwijl de recipient 2 los is van het deksel 3, wordt de coalescentiefilter 4 met zijn kraag 19 tegen de kraag 10 geplaatst. Hierbij is de verende haak 22 van elk van de bevestigingsmiddelen 21 naar buiten gewenteld.
De haken 22 worden door verende vervorming over de kraag 10 gehaakt.
Daarna wordt het losneembare gedeelte 9 van het vloeistofscherm 5 tegen de kraag 19 gebracht terwijl de hefbomen 27 naar buiten gewenteld zijn.
Door het tegen het gedeelte 9 wentelen van de hefbomen 27 worden de haken 23 over de kraag 11 geklemd, waardoor de kragen 10 en 11 tegen elkaar geduwd worden en het gedeelte 9 aan het gedeelte 8 bevestigd is. De afdichtingsringen 31
<Desc/Clms Page number 7>
worden daarbij platgeduwd en zorgen voor een lekvrije afdichting tussen de kragen 10,11 en 19.
Aangezien de klemmiddelen 21 aan de coalescentiefilter 4 vastgemaakt zijn, is deze coalescentiefilter 4 absoluut noodzakelijk om het vloeistofscherm 5 volledig te monteren.
Na montage wordt olie-luchtmengsel via de inlaat 6 tangentieel ingespoten. Door gravitatie vindt een eerste olie-afscheiding plaats. De olie daarvan wordt op de bodem van de recipient 2 opgevangen en via een uitlaat 32 afgevoerd.
Het overblijvende mengsel van lucht en oliedampen stroomt via de ruimte 20 rond en doorheen de coalescentiefilter 4.
De in deze filter 4 tegengehouden olie wordt opgevangen in de uitstulping 17 in de bodem 16 en afgezogen via de afzuigleiding 18.
De gezuiverde lucht verlaat de vloeistofafscheider via de uitlaat 7.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke vloeistofafscheider kan in verschillende uitvoeringsvormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Liquid separator and coalescing filter therefor.
This invention relates to a liquid separator of the type which is connected to the output of a liquid-lubricated rotary compressor, in particular a screw compressor, which liquid separator comprises an upright pressure vessel with at the top a lid from which is suspended a filter element containing a coalescing filter surrounded by a liquid shield and which is provided with a collar extending at least against the liquid shield, the pressure vessel being provided with an inlet for the mixture of compressed air and liquid issuing on the liquid shield and in its lid, above the coalescing filter is provided with a outlet for the compressed air purified from liquid.
Such liquid separators are used in particular with oil-lubricated compressors, where the liquid is therefore oil.
The incoming oil-contaminated air is directed tangentially to the oil screen in the oil separator such that much of the oil is retained by this oil screen and drips from this screen onto the bottom of the vessel from where it is aspirated. The remaining oil mist then flows into the space between the oil shield and the coalescing filter and through the coalescing filter where the remaining oil is trapped.
<Desc / Clms Page number 2>
In the known oil separators, both the oil screen and the filter element are provided with a collar with which they are clamped directly against the lid by a flange of the container of the pressure vessel.
When mounting in the workshop, it may happen that only the oil shield is fitted, but you forget to install the filter element. Since the compressor installation and thus also the oil separator in the workshop are only tested for a short time, the absence of the filter element only becomes apparent during use by the customer.
The present invention aims at a liquid separator which avoids this and other disadvantages.
According to the invention, this object is achieved in that the coalescence filter contains fasteners adjoining its collar with which at least a part of the liquid screen is fixed relative to the lid of the pressure vessel.
This makes complete mounting of the liquid shield without the filter element fitted.
Preferably, the liquid shield consists of two parts between which the collar of the coalescing filter is located, namely a first part which is fixed to the lid of the pressure vessel and a second part which is attached to the first part by the fastening means
EMI2.1
is.
<Desc / Clms Page number 3>
The two parts can be provided with a collar on their facing ends and the fastening means are then preferably clamping means which clamp these collars together.
This invention also relates to a liquid separator coalescing filter according to any of the previous embodiments, wherein the coalescing filter includes mounting means for attaching at least a portion of the liquid shield.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a liquid separator and a coalescing filter therefor according to the invention is described below, by way of example without any limiting character, with reference to the drawings, in which: figure 1 shows a cross-section of a liquid separator according to the invention; figure 2 shows on a larger scale the detail indicated by F2 in figure 1; figure 3 shows the detail of figure 2 but before the liquid screen is applied.
The liquid separator according to the invention shown in the figures mainly consists of an upright pressure vessel 1 composed of a receptacle 2 and a lid 3, and a coalescing filter 4 suspended in this pressure vessel 1 on the lid 3, which is surrounded by a liquid screen 5.
<Desc / Clms Page number 4>
The receptacle 2 is provided with an inlet 6 for a mixture of compressed air and liquid, for example oil, which spouts tangentially on the liquid screen 5, while the lid 3 is provided in the center with an outlet 7 for the air purified with liquid.
The liquid screen 5 consists of two parts, namely a short cylindrical part 8 which is fixed around the outlet 7 to the cover 3 and is cast in one piece, for example, and a detachable cylindrical part 9 of substantially the same diameter. Both parts 8 and 9 are provided on their facing ends with an outwardly facing collar 10 and 11, respectively.
The coalescence filter 4 can be of a known construction and consists, for example, of two concentric perforated tubes 12 and 13, between which a filter material 14 is arranged.
The space 15 within the inner tube 13 can also be filled with filter material, but is usually empty.
At the top, this is on the side of the lid 3, this inner space 15 is open, but at the bottom it is closed by a bottom 16 which also closes off the space between the tubes 12 and 13 and in the middle contains a protrusion 17 for collecting liquid which can be extracted via a suction pipe 18 extending through the inner space 15 and the lid 3 to outside the pressure vessel 1.
At the upper end, the coalescence filter 4 is provided with a radially outwardly directed collar 19 which
<Desc / Clms Page number 5>
also closes the space between the pipes 12 and 13 at the top and which, when the coalescing filter 4 is fitted, is located between the collars 10 and 11 of the liquid screen 5 and closes the space 20 between the outer pipe 12 and the liquid screen 5 at the top and even extends beyond these collars 10 and 11.
Attached to the edge of this collar 19 are three or four fasteners 21 evenly distributed around the circumference, which are formed by clamping means which cooperate with the collars 10 and 11 of the liquid shield 5 to clamp the latter against the collar 19 situated between them.
In the example shown, these fixing or clamping means 21 comprise two resilient hooks 22 and 23 which are attached to the edge of the collar 19 by a hinge 24.
The top hook 22 includes a curl on its end that matches a recess or groove 25 disposed in the top of the collar 10.
The lower hook 23 consists of a resilient portion 26 without a curl which is attached to the hinge 24 and a relatively stiff lever 27 which is provided on one end with a curl and with the end of this curl hinged on the portion 26 fastened
EMI5.1
is.
The curl of the lever 27 fits, in an analogous way when the curl of the hook 22 fits into the groove 25, in a recess
<Desc / Clms Page number 6>
or groove 29 in the bottom of the collar 11.
This curl has such a shape and is hinged to the portion 26 such that when the lever 27 is pivoted outward as shown in Figure 3, the hinge 28 is higher than when the lever 27 is pivoted against the liquid shield 5, such as shown in Figures 1 and 2, which allows the hook 23 and thus indirectly also the hook 22 to be tensioned and the two collars 10 and 11 with the collar 19 between them to be pulled firmly together.
Moreover, these two collars 10 and 11 are provided on their facing sides all around with a groove 30 in which a sealing ring 31 is arranged.
While the recipient 2 is separate from the lid 3, the coalescing filter 4 is placed with its collar 19 against the collar 10. Here, the resilient hook 22 of each of the fastening means 21 is turned outwards.
The hooks 22 are hooked over the collar 10 by resilient deformation.
Thereafter, the detachable portion 9 of the fluid shield 5 is brought against the collar 19 while the levers 27 are rotated outward.
By rotating the levers 27 against the part 9, the hooks 23 are clamped over the collar 11, whereby the collars 10 and 11 are pushed together and the part 9 is attached to the part 8. The sealing rings 31
<Desc / Clms Page number 7>
are pushed flat and provide a leak-free seal between collars 10, 11 and 19.
Since the clamping means 21 are attached to the coalescing filter 4, this coalescing filter 4 is absolutely necessary to fully assemble the liquid shield 5.
After mounting, oil-air mixture is injected tangentially via inlet 6. An initial oil separation takes place through gravity. The oil thereof is collected at the bottom of the container 2 and discharged through an outlet 32.
The remaining mixture of air and oil vapors flows through space 20 and through the coalescing filter 4.
The oil retained in this filter 4 is collected in the bulge 17 in the bottom 16 and extracted via the suction line 18.
The purified air leaves the liquid separator via the outlet 7.
The invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the figures, but such liquid separator can be realized in various embodiments without departing from the scope of the invention.