BE1010444A5

BE1010444A5 - Inrichting en werkwijze voor het inhaleren van nicotine.

Info

Publication number: BE1010444A5
Application number: BE9600668A
Authority: BE
Original assignee: Daele Johan Van
Priority date: 1996-07-29
Filing date: 1996-07-29
Publication date: 1998-08-04

Abstract

Een inrichting (1) voor het inhaleren van nicotinedampen langs ademhalingswegen zonder toepassing van pyrolyse, schenkt het aangenaam en smaakvol gevoel van een klassieke sigaret wanneer ze aan de volgende voorwaarden voldoet : ze moet het uitzicht hebben van een klassieke sigaret en een omhulsel (2) van papier of een gelaagd materiaal bedekt met papier omvatten; het mondstuk (3) moet gelijk zijn aan hetgeen van een klassieke sigaret, en één of meerdere vloeistofopnemende vullingen (4) moten gedrenkt worden met een oplossing van nicotine en een verschillende hoeveelheid water en alcohol gemengd in een veranderlijke verhouding naargelang de wenselijke sterkte.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET INHALEREN VAN

NICOTINE.

Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het inhaleren van nicotinedampen langs ademhalingswegen zonder toepassing van pyrolyse, bestaande uit :

een omhulsel van papier of een gelaagd materiaal bedekt met papier;

een mondstuk en

één of meerdere vloeistofopnemende vullingen gedrenkt met een oplossing van nicotine en een verschillende hoeveelheid water en alcohol gemengd in een veranderlijke verhouding naargelang de wenselijke sterkte.

Deze uitvinding vindt toepassing in het alledaagse leven. Ze is bedoeld om ijverige rokers af te leiden van het klassiek gezondheidsschadend roken.

Door EP-A-0 149 997 is een vernuftige voorziening voor het verdelen van nicotine reeds bekend. De voorziening omvat één of meerdere nicotine dragende secties, één of meerdere isolerende secties en een gelaagde of buigzame omhulsel. Bovengenoemde secties zijn op een lijn geplaatst in de verlenging van een mondstuk. De nicotine dragende secties zijn met droge fijn gemalen nicotinepoeder gevuld. De voorziening is geschikt om een doorheen de voorziening gezogene luchtstroom te beladen met nicotine dampen. Het mondstuk van deze bekende voorziening bestaat uit een hol pijpstuk van chemisch inert materiaal t.o.v. nicotine. Als materiaal wordt meestal polypropyleen-, polyester-en/of cellulose acetaat-schuim met open cellen gebruikt. Voor de omhulsel van de inrichting wordt een gelaagd buigzaam materiaal gebruikt.

Het feit dat het holle mondstuk een rechtstreekse verbinding met de mond van de gebruiker heeft als nadeel, dat bij de allereerste inhalatie, deeltjes nicotine poeder in de ademhalingswegen terechtkomen en irritatie van de slijmvliezen veroorzaken met gekuch en nerveus hoestje als nadelig gevolg.

Het doel van de uitvinding is een aantrekkelijke en betrouwbare oplossing te verschaffen aan het probleem van het inslikken van een nicotinerijke stofnevel. Hiervoor wordt een inrichting van-het type voorgesteld, zoals in het inleidend gedeelte van conclusie omschreven. Volgens de uitvinding wordt deze inrichting gekenmerkt doordat de nicotine in de vorm van een nicotine oplossing wordt toegevoegd.

Bovendien wordt het mondstuk uit een stuk vezelachtige stof vervaardigd, dat de ingeademde nicotine aërosol laat samenvloeien en tegenhoudt, bij voorkeur een klassieke sigaretfilter. Zo een mondstuk is veel aangenamer voor een ijverige roker dan een hol mondstuk. Het drukverschil over de inrichting is ongeveer gelijk zijn met hetgeen van een gewone sigaret. Het mondstuk is wel bekend van de tabaknijverheid.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de vloeistof opnemende vulling en het mondstuk uit één en hetzelfde staafje van vezelachtige stof gemaakt.

De vezelachtige stof wordt in de groep gekozen, bestaande uit polyester vlashaar, cellulose acetaat- of polypropyleenschuim of een combinatie van deze stoffen. Na geleidelijke vermindering van de verzadigingsgraad van de vloeistof opnemende vulling, kan een steeds grotere luchtstroom gezogen worden. Het genot van het gesimuleerde roken blijft ongewijzigd voor een ijverige roker.

Volgens een ontwikkeling van uitvinding wordt de inrichting in een individuele luchtdichte verpakking ingepakt, bij voorkeur in een cellofanen hulsje, dat met andere gelijke hulsjes per pakje wordt verpakt.

De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het voorbereiden van een inrichting voor het inhaleren van nicotinedampen. Deze werkwijze wordt gekenmerkt doordat men een nicotineoplossing voorbereidt door nicotine op te lossen in alcohol en deze samenstelling verdunt met water.

Volgens een bijzonderheid van de uitvinding, bevochtigt men een vloeistofopnemende vulling met 0,5 tot 5 ml, bij voorkeur 1 ml nicotine oplossing.

Naargelang de wenselijke sterkte maakt men een nicotine oplossing door 0,5 tot 5 ml, bij voorkeur 1,5 mg nicotine op te lossen in 1 ml oplosmiddel bestaande uit 20 vol.-% alcohol en 80 vol.-% water.

Deze kenmerken en andere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving, onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, die bij wijze van voorbeeld niet in beperkende zin een uitvoering van de uitvinding afbeelden .

Deze tekeningen zijn .

figuur 1 : een longitudinale doorsnede van een eerste uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding, en figuur 2 een dwarse doorsnede van de inrichting afgebeeld in figuur 1 ;

In deze figuren verwij zen dezelfde referentietekens naar gelijke of gelijkaardige elementen.

Zoals afgebeeld in figuur 1, bestaat een inrichting 1 voor het inhaleren van nicotinedampen langs ademhalingswegen zonder toepassing van pyrolyse, uit :

een omhulsel 2 van papier of een gelaagd materiaal bedekt met papier;

een mondstuk 3 en

één of meerdere vloeistofopnemende vullingen 4 gedrenkt met een oplossing van nicotine en een verschillende hoeveelheid water en alcohol gemengd in een veranderlijke verhouding naargelang de wenselijke sterkte, en op een lijn met het mondstuk 3 geplaatst. Het mondstuk 3 uit een stuk vezelachtige stof bestaat, dat de ingeademde nicotine deeltjes laat samenvloeien, bij voorkeur een klassieke sigaretfilter. De vloeistof opnemende vulling 4 en het mondstuk 3 kunnen uit één en hetzelfde staafje van vezelachtige stof gemaakt worden.

De vezelachtige stof in de groep gekozen wordt, bestaande uit polyester vlashaar, cellulose acetaat- of polypropyleenschuim met open cellen of een combinatie van deze stoffen.

Elke inrichting 1 wordt afzonderlijk in een individuele luchtdichte verpakking ingepakt, bij voorkeur in een cellofanen hulsje 5. De hulsjes 5 worden per twintig of vijfentwintig stukjes in pakjes verpakt zoals gewoonlijke sigaretten.

Voor het voorbereiden van een inrichting 1 voor het inhaleren van nicotinedampen, zorgt men eerst voor een nicotineoplossing door nicotine op te lossen in alcohol. Daarna verdunt men deze samenstelling met water.

Als grondstoffen voor de nicotine oplossing , neemt men bijvoorbeeld, 98-% nicotine (1) vervaardigd door Eastman Chemical Company&#65533;, Stock 1242, en mengt ze met ethylalcohol en water.

Naargelang de gewenste sterkte, maakt men een nicotine oplossing door 0,5 tot 5 mg, bij voorkeur 1,5 mg nicotine op te lossen in 1 ml oplosmiddel bestaande uit 20 vol.-% alcohol en 80 vol.-% water.

Met deze verdunde nicotine oplossing bevochtigt men een vloeistofopnemende vulling 4 met 0,5 tot 5 ml, bij voorkeur 1 ml nicotine oplossing.

Het verdund alcohol schenkt een verfrissend gevoel aan de roker. Bovendien maakt de aanwezigheid van
80 % water de sigaret onbrandbaar, als deze per ongeluk wordt aangestoken.

De gemengde smaak van nicotine en alcohol is verrassend.

Claims

CONCLUSIES

1. Inrichting (1) voor het inhaleren van nicotinedampen langs ademhalingswegen zonder toepassing van pyrolyse, bestaande uit :

een omhulsel (2) van papier of een gelaagd materiaal bedekt met papier;

een mondstuk (3) en

één of meerdere vloeistofopnemende vullingen

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk het mondstuk (3) uit een stuk vezelachtige stof wordt gemaakt, dat de ingeademde nicotine deeltjes laat samenvloeien, bij voorkeur een klassieke sigaretfilter.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de vloeistof opnemende vulling (4) en het mondstuk uit één en hetzelfde staafje van vezelachtige stof gemaakt zijn.

4. Inrichting volgens één de voorgaande

de groep gekozen wordt, bestaande uit polyester vlashaar, cellulose acetaat, polypropyleen of een combinatie van deze stoffen. 5. Conditionering van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting in een individuele luchtdichte verpakking ingepakt wordt, bij voorkeur in een cellofanen hulsje

(4) gedrenkt met een oplossing van nicotine en een verschillende hoeveelheid water en alcohol gemengd in een veranderlijke verhouding naargelang de wenselijke sterkte, en op een lijn met het mondstuk (3) geplaatst, <EMI ID=1.1>

bestaande uit 20% vol. alcohol en 80% vol. water bevat en dat de nicotine oplossing een nicotine inhoud van 1, 5 mg per ml mengeling bezit.

(5), dat met andere gelijke hulsjes (5) in een pakje wordt verpakt.

6. Werkwijze voor het voorbereiden van een inrichting voor het inhaleren van nicotinedampen, met het kenmerk dat men een nicotineoplossing voorbereidt door 1,5 mg nicotine op te lossen in 1 ml oplosmiddel bestaande uit 20 vol.-% alcohol en 80 vol.-% water.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat men een vloei stofopnemende vulling met 0, 5 tot 5 ml, bij .voorkeur 1 ml nicotine oplossing bevochtigt.