<Desc/Clms Page number 1>
Inrichting voor het veroorzaken van een schommelende beweging.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het veroorzaken van een schommelende beweging.
Deze schommelende beweging kan op bekende manieren omgezet worden in een kontinue rotatie van een as waarmee een werktuig of een elektrische energie-opwekker wordt gedreven.
De uitvinding heeft als doel een inrichting te verschaffen waarmee een dergelijke schommelende beweging volgens de uitvinder kan worden verkregen zonder uitwendige toevoer van energie.
Volgens de uitvinder wordt dit doel bereikt doordat de inrichting een reservoir bevat dat gedeeltelijk met vloeistof is gevuld en schommelend rond een horizontale meetkundige kantelas is opgehangen in een gestel zodat de vloeistof van de ene kant naar de andere kant kan vloeien, twee vlotters, een aan elke kant van het reservoir, waarbij de aan een kant gelegen vlotter wanneer de vloeistof naar de desbetreffende kant vloeit, door deze stijgende vloeistof omhoog wordt geduwd, tenminste een beweegbaar element dat gekoppeld is aan deze vlotters en een tegengewicht dat door dit beweegbaar element verplaatsbaar is op zulkdanige manier dat het zwaartepunt van het reservoir met alles wat erop steunt zich naar de tegengestelde kant verplaatst als de laatstgenoemde kant waar de stijgende vloeistof de vlotter omhoog duwt.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het beweegbare element een beugel met twee armen die rechtstreeks op de vlotters rusten, terwijl het
<Desc/Clms Page number 2>
tegengewicht verplaatsbaar is over een geleiding die op de uiteinden van de armen rust.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder beperkend karakter, een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het veroorzaken van een schommelende beweging volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een dwarse doorsnede weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding voor een eerste stand van het reservoir ; figuur 2 schematisch een dwarse doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 1, maar met betrekking tot een tweede stand van het reservoir ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2.
In de figuren is een inrichting voor het veroorzaken van een schommelende beweging weergegeven die in hoofdzaak bestaat uit een gestel l, een daarin rond een horizontale meetkundige kantelas 32 schommelbaar reservoir 2, twee vlotters 3 die in het reservoir 2 zijn opgesteld en tegengewichten 4,5 en 6.
Het reservoir 2 bezit tussen twee ronde uiteinden 7 een W-vormige dwarsdoorsnede. De bodem 8 bestaat dus uit twee naar binnen omhoog lopende vlakken terwijl de zijwanden 9 vanaf de bodem 8 divergerend zijn.
Op beide uiteinden 7 staat in het midden een asdeel 10 dat in het gestel l is gelegerd.
<Desc/Clms Page number 3>
Het reservoir 2 is gedeeltelijk gevuld met water 11 en is wentelbaar tussen twee uiterste standen waarin het water 11 zich in hoofdzaak respektievelijk aan de ene en de andere kant bevindt. In de figuren 1 en 2 is het reservoir 2 respektievelijk in deze uiterste standen voorgesteld.
Boven elke kant strekt zich een vlotter 3 in de langsrichting van het reservoir 2 uit. Elke vlotter bestaat uit een aantal holle cilinders 12 die vast zitten op een as 13 waarvan de uiteinden verschuifbaar zijn in gootvormige geleidingen 14 die op de uiteinden 7 zijn vastgemaakt, zo dat de vlotter 3 bij stijgend waterpeil ten opzichte van de bodem 8 op en neer verplaatsbaar is.
Een eerste reeks tegengewichten 4 bestaat uit kogels die elk in een op beide uiteinden gesloten gootvormige geleiding 15 vrij verrolbaar zijn. De geleidingen 15 rusten op de uiteinden van twee armen 16 van een door de vlotters 3 beweegbaar beugelvormig element 17. De twee armen 16 rusten op de cilinders 12 van de twee vlotters 3 en zijn scharnierend ten opzichte van elkaar bevestigd door een scharnieras 18 die vast is aan de uiteinden 7 van het reservoir 2 en op de theoretische lijn gelegen is tussen de meetkundige kantelas 32 en het midden van de bodem 8.
Op analoge manier bestaat een tweede reeks tegengewichten 5 uit kogels die elk rechtstreeks verrolbaar zijn in een door de vlotters 3 beweegbaar beugelvormig element 19. Dit element 19 bestaat uit twee gootvormende armen 20 die tussen twee cilinders 12 respektievelijk op de twee assen 13 rusten en die door een as 21 scharnierend met elkaar verbonden zijn. De as 21, die gemeenschappelijk is voor al de elementen 19 is aan de uiteinden 7 van het reservoir 2 vastgemaakt en is juist boven het midden van de bodem 8 gelegen.
<Desc/Clms Page number 4>
Het tegengewicht 6 is een spie die scharnierend rond een asdeel 10 op de buitenzijde van een uiteinde 7 is gelegen. Deze spie is kantelbaar tussen twee ribben 33 en 34 die op de buitenzijde van het uiteinde 7 staan. Deze spie is van een gleuf 22 voorzien die zieh koncentrisch rond het asdeel 10 uitstrekt en waardoor een pen 23 steekt die vastgemaakt is aan een kabel 24 die een gesloten lus vormt. Deze kabel 24 loopt over twee geleidingswielen 25 die op het gestel l zijn vastgemaakt en over twee wielen 26 die eveneens op het gestel l zijn gemonteerd maar verbonden zijn met tandwielen 27 die elk ingrijpen met een inwendig getande kraag 28 die op de omtrek van het uiteinde 7 van het reservoir 2 staat.
Twee andere diametraal tegenover elkaar gelegen kragen 29 die op de omtrek van het uiteinde 7 staan werken samen met tandwielen 30 die met een spiraaltorsieveer 31 zijn verbonden.
De werking van de hiervoor beschreven inriching is als volgt.
In figuur 1 is het reservoir 2 weergegeven in de stand waarbij zijn linkse kant onder de kantelas 32 van het reservoir 2 is gelegen. Aan deze kant is het waterpeil het hoogst ten opzichte van de bodem 8 en de linkse vlotter 3 bevindt zich in zijn hoogste stand. Aangezien aan de rechtse, hoger gelegen kant van het reservoir 2 nagenoeg geen water 11 aanwezig is, bevindt de rechtse vlotter 3 zieh in zijn laagste stand.
De beugelvormige elementen 17 en 19 komen in de stand te staan die in de figuur 1 is weergegeven. De tegengewichten 5 rollen naar het diepste punt van de elementen 19. Doordat de linkse vlotter 3 hoger komt te liggen dan de rechtse kantelen de geleidingen 15 met hun rechts uiteinde naar
<Desc/Clms Page number 5>
onder zodat de tegengewichten 4 naar rechts rollen tot in hun stand weergegeven in figuur 1.
Hierdoor wordt het zwaartepunt van het reservoir 1 met het water 11 naar rechts verschoven en dit reservoir kantelt naar de stand die in figuur 2 is weergeven. Zodra dit kantelen begint, wordt de kabel 24 verplaatst en trekt hij de pen 23 naar rechts mee. Het tegengewicht 6 wordt hierdoor voorbij de vertikale door de meetkundige kantelas 32 gebracht. Nog vooraleer de twee vlotters 3 even hoog zijn gelegen, en dus vooraleer het reservoir 2 zijn evenwichtsstand symmetrisch ten opzichte van een vertikaal vlak door de kantelas 32 heeft bereikt, is dit tegengewicht voorbij zijn evenwichtstand boven de kantelas 32 zodat het door de aanwezigheid van de gleuf 22 plots naar rechts over de pen 23 schuift en naar onder kantelt op de ribbe 34. Dit werkt de kanteling naar rechts van het reservoir 2 in de hand en belet dat dit reservoir in voornoemde evenwichtsstand zou stilstaan.
Door de kanteling van het reservoir 2 wordt een van de spiraaltorsieveren 31 opgespannen terwijl de andere door zijn ontstpanning de kanteling mee helpt verwezenlijken.
Hierdoor wordt een vloeiende kanteling verkregen. Door deze kanteling zal ook water 11 van de linkse kant naar de rechtse kant stromen en zal de rechtse vlotter 3 stijgen terwijl de linkse vlotter 3 zal dalen tot in de stand weergegeven in figuur 2.
Door deze verandering van de stand van de vlotters 3 verandert ook de stand van de elementen 17 en 19 en de helling van de geleiding 15. Daardoor verplaatsen de tegengewichten 4 en 5 zich tot in de stand weergegeven in figuur 2. Het reservoir 2 gaat daardoor terugkantelen naar de stand weergegeven in figuur 1. Bij het begin van deze
<Desc/Clms Page number 6>
kanteling kantelt het tegengewicht 6 voorbij zijn evenwichtsstand tegen de ribbe 34 zodat deze kanteling wordt in de hand gewerkt. De terugkanteling wordt dus op analoge manier als de eerst beschreven kanteling verwezenlijkt.
Het hiervoor beschreven heen en weer kantelen van het reservoir 2 blijft zich herhalen zodat een kontinue heen en weer schommeling van de asdelen 10 wordt verkregen. Deze schommeling kan dan op een bekende manier, bijvoorbeeld door middel van een krukmechanisme, in een kontinue rotatie worden omgezet om een werktuig of een elektrische stroomgenerator aan te drijven. Op een asdeel 10 kan een vliegwiel zijn gemonteerd om deze rotatie zo gelijkmatig mogelijk te laten verlopen.
Met de hiervoor beschreven inrichting kan, volgens de uitvinder, zonder toevoeging van energie van buiten uit, een kontinue heen en weer schommelende beweging worden verkregen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Device for causing a rocking movement.
The invention relates to a device for causing a rocking movement.
This oscillating movement can be converted in known ways into a continuous rotation of an axis with which a tool or an electric power generator is driven.
The object of the invention is to provide a device with which such a fluctuating movement according to the inventor can be obtained without external supply of energy.
According to the inventor, this object is achieved in that the device comprises a reservoir which is partly filled with liquid and is suspended in a frame in a frame about a horizontal geometric tilt axis so that the liquid can flow from one side to the other, two floats, one on each side of the reservoir, the one-side float being pushed upward by this rising fluid when the liquid flows to the respective side, at least one movable element coupled to these floats and a counterweight movable by this movable element in such a way that the center of gravity of the reservoir with everything resting on it moves to the opposite side as the latter side where the rising liquid pushes the float up.
In a special embodiment of the invention, the movable element is a bracket with two arms that rest directly on the floats, while the
<Desc / Clms Page number 2>
counterweight is movable over a guide that rests on the ends of the arms.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, an embodiment of a device for causing a rocking movement according to the invention is described below, by way of example without limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 is schematic represents a cross-section of a device according to the invention for a first position of the reservoir; figure 2 schematically represents a cross-section analogous to that of figure 1, but with reference to a second position of the reservoir; figure 3 represents a section according to line III-III in figure 2.
The figures show a device for causing a rocking movement, which mainly consists of a frame 1, a reservoir 2 which is swingable therein around a horizontal geometric tilting axis 32, two floats 3 arranged in the reservoir 2 and counterweights 4,5 and 6.
The reservoir 2 has a W-shaped cross section between two round ends 7. The bottom 8 thus consists of two inwardly extending surfaces while the side walls 9 are divergent from the bottom 8.
At both ends 7 there is in the middle a shaft part 10 which is mounted in the frame 1.
<Desc / Clms Page number 3>
The reservoir 2 is partly filled with water 11 and is rotatable between two extreme positions in which the water 11 is situated on one side and the other, respectively. In Figures 1 and 2, the reservoir 2 is shown in these extreme positions, respectively.
Above each side, a float 3 extends in the longitudinal direction of the reservoir 2. Each float consists of a number of hollow cylinders 12 fixed on a shaft 13, the ends of which are slidable in channel-shaped guides 14 fixed on the ends 7, so that the float 3 rises up and down with rising water level with respect to the bottom 8. is movable.
A first series of counterweights 4 consists of balls, each of which can be freely rolled in a channel-shaped guide 15 closed at both ends. The guides 15 rest on the ends of two arms 16 of a bracket-shaped element 17 movable by the floats 3. The two arms 16 rest on the cylinders 12 of the two floats 3 and are hinged to each other by a pivot shaft 18 which is fixed is at the ends 7 of the reservoir 2 and is on the theoretical line between the geometric tilt axis 32 and the center of the bottom 8.
Analogously, a second series of counterweights 5 consists of balls, each of which is directly movable in a stirrup-shaped element 19 movable by the floats 3. This element 19 consists of two trough-forming arms 20 which rest between two cylinders 12 and the two shafts 13, respectively. are hingedly connected to one another by a shaft 21. The shaft 21, which is common to all elements 19, is attached to the ends 7 of the reservoir 2 and is located just above the center of the bottom 8.
<Desc / Clms Page number 4>
The counterweight 6 is a wedge hinged around a shaft part 10 on the outside of an end 7. This wedge is tiltable between two ribs 33 and 34 which are on the outside of the end 7. This key is provided with a slot 22 which extends concentrically around the shaft part 10 and through which a pin 23 is attached which is attached to a cable 24 which forms a closed loop. This cable 24 runs over two guide wheels 25 mounted on the frame 1 and over two wheels 26 also mounted on the frame 1 but connected to gears 27 each engaging an internally toothed collar 28 located on the circumference of the end 7 of the reservoir 2.
Two other diametrically opposed collars 29 positioned on the circumference of the end 7 cooperate with gears 30 connected with a spiral torsion spring 31.
The operation of the above-described device is as follows.
In figure 1 the reservoir 2 is shown in the position in which its left side is located under the tilting axis 32 of the reservoir 2. On this side the water level is highest with respect to the bottom 8 and the left float 3 is in its highest position. Since there is practically no water 11 on the right-hand, higher side of the reservoir 2, the right-hand float 3 is in its lowest position.
The stirrup-shaped elements 17 and 19 are placed in the position shown in figure 1. The counterweights 5 roll to the deepest point of the elements 19. Because the left float 3 is positioned higher than the right tilt, the guides 15 with their right end facing
<Desc / Clms Page number 5>
bottom so that the counterweights 4 roll to the right to their position shown in figure 1.
This shifts the center of gravity of the reservoir 1 with the water 11 to the right and this reservoir tilts to the position shown in figure 2. As soon as this tilting starts, the cable 24 is moved and pulls the pin 23 to the right. The counterweight 6 is hereby brought beyond the vertical by the geometric tilting axis 32. Even before the two floats 3 are located at the same height, and thus before the reservoir 2 has reached its equilibrium position symmetrically with respect to a vertical plane through the tilt axis 32, this counterweight is beyond its equilibrium position above the tilt axis 32, so that due to the presence of the slot 22 suddenly slides to the right over the pin 23 and tilts down on the rib 34. This facilitates the tilt to the right of the reservoir 2 and prevents this reservoir from standing in the aforementioned equilibrium position.
By tilting the reservoir 2, one of the spiral torsion springs 31 is tensioned, while the other helps to realize the tilting by means of its stress relief.
A smooth tilt is hereby obtained. This tilt will also cause water 11 to flow from the left side to the right side and the right float 3 will rise while the left float 3 will drop to the position shown in figure 2.
This change in the position of the floats 3 also changes the position of the elements 17 and 19 and the inclination of the guide 15. As a result, the counterweights 4 and 5 move to the position shown in figure 2. The reservoir 2 then passes tilt back to the position shown in figure 1. At the beginning of this
<Desc / Clms Page number 6>
tilt, the counterweight 6 tilts beyond its equilibrium position against the rib 34 so that this tilt is facilitated. The rollback is thus effected in an analogous manner as the first described tilting.
The above described tilting back and forth of the reservoir 2 continues to be repeated, so that a continuous oscillation of the shaft parts 10 is obtained continuously. This oscillation can then be converted into a continuous rotation in a known manner, for example by means of a crank mechanism, to drive a tool or an electric current generator. A flywheel can be mounted on a shaft part 10 to make this rotation run as smoothly as possible.
According to the inventor, with the above-described device, a continuous reciprocating movement can be obtained without adding energy from the outside.
The invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the figures, but such a device can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.