<Desc/Clms Page number 1>
Schuifdeur en ondersteuningsmiddelen daarvoor.
EMI1.1
------------------------i------------------------- De uitvinding heeft betrekking op een schuifdeur en ondersteuningsmiddelen daarvoor, waarbij de nabij de bovenrand van de schuifdeur aangebrachte looprollen, in de stand waarbij de schuifdeur een opening in een wand afsluit, zijn opgenomen in, in de looprail aangebrachte uithollingen, zodanig dat de deur bij het sluiten ervan naar de wand en de vloer, die de af te sluiten opening begrenzen, toe beweegt, waarbij. de randen van de deur zijn voorzien van flexibele afdichtelementen die in de gesloten stand van de deur tegen de wand en de vloer aan liggen.
Een dergelijke schuifdeur is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaans oktrooischrift 4. 404. 770. Een dergelijke schuifdeur wordt in het bijzonder toegepast wanneer een hermetische afsluiting van de ruimte moet worden bereikt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij koelhuizen en bij operatiekamers in ziekenhuizen.
<Desc/Clms Page number 2>
Daar de deur dan aan hoge eisen moet voldoen, zowel voor wat betreft de dichtheid van de deur op zieh als de stijfheid daarvan om te bereiken dat de flexibele afdichtelementen hun funktie goed vervullen, is een dergelijke deur relatief duur.
De deur zal dan ook niet snel in aanmerking komen ter vervanging van normale scharnierende deuren, hoewel bijvoorbeeld in ziekenhuizen brede deuren worden toegepast.
Dergelijke brede deuren vereisen veel vrije ruimte om te kunnen worden opengedraaid en geven het bezwaar dat de persoon die de deur wil passeren en die komt vanaf de zijde waar de deur naartoe scharniert, bij het openen van de deur achteruit moet stappen of zijdelings van de deur moet gaan staan.
De uitvinding beoogt nu een schuifdeur en ondersteuningsmiddelen daarvoor van het bovenbeschreven type te verschaffen, die eenvoudiger van konstruktie is en daardoor aanmerkelijk goedkoper, zodat hij eerder in aanmerking kan komen voor toepassing op plaatsen waar nu nog een normale scharnierende deur wordt toegepast.
Volgens de uitvinding wordt dit nu enerzijds bereikt, doordat de afdichtelementen van de bovenrand en van de vertikale randen van de deur een geheel uitmaken met de bovenrand en de vertikale randen van de deur geschoven, in hoofdzaakU-vormige, profielen, waarbij zowel de afdichtelementen als de profielen uit kunststof bestaan en de poten van de U-profielen
<Desc/Clms Page number 3>
zijn voorzien van naar elkaar toe gerichte uitsteeksels die verend in, in het deurblad aangebrachte, groeven kunnen snappen.
Op deze wijze wordt dus bereikt, dat het monteren van de randprofielen op het deurblad snel plaats kan vinden, terwijl gelijktijdig de afdichtelementen op het deurblad worden aangebracht.
Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat de uitsteeksels van de poten van het U-profiel zieh op enige afstand van de eindrand van de poten bevinden. Hierdoor wordt bereikt, dat de
EMI3.1
kanten van de in het deurblad aangebrachte groef, na het op het deurblad zijn en ook tegen beschadiging worden beveiligd.
Volgens de uitvinding kunnen de in het deurblad aangebrachte groeven worden verkregen door het wegnemen van een strook van twee tegenover elkaar liggende randen van het deurblad en het op de verkregen eindrand van het deurblad schuiven van een metalen U-profiel, waarvan de afstand tussen de poten overeenkomt met de dikte van de verdunde eindrand van het deurblad en de afstand tussen de buitenoppervlakken van de poten nagenoeg gelijk is aan de oorspronkelijke dikte van het deurblad, terwijl de poten van het metalen U-profiel iets
<Desc/Clms Page number 4>
korter zijn dan de breedte van de weggenomen stroken van het deurblad.
Het metalen U-profiel kan op stevige wijze op het deurblad worden bevestigd, zoals door middel van lijmen, schroeven of dergelijke, waardoor ook een goede verbinding tussen het deurblad en het kunststofprofiel wordt verkregen.
Volgens de uitvinding kan elk afdichtelement worden gevormd door twee, op enige afstand van elkaar staande, in hoofdzaak U-vormige stroken waarvan de langsranden van de poten zijn verbonden met een poot van het U-profiel, dat op het deurblad wordt geschoven.
Op deze wijze zijn de afdichtelementen voldoende flexibel en wordt in feite bij elk afdichtelement een tweevoudige afdichting verkregen.
Daar bij het geleiden van de onderrand van de schuifdeur daarop aanmerkelijke krachten worden uitgeoefend, is het deurblad langs de onderrand voorzien van een profiel uit metaal, in het bijzonder aluminium, dat een U-vormig deel bezit dat over de deur heen wordt geschoven en waarvan de poten zijn voorzien van naar elkaar toegerichte uitsteeksels, die verend in, in het deurblad aangebrachte, groeven kunnen snappen, terwijl in het ondereinde van het profiel, in
<Desc/Clms Page number 5>
lengterichting daarvan, een sleuf is aangebracht waarin een flexibel afdichtelement kan worden opgenomen.
Op deze wijze wordt weer bereikt, dat geen afzonderlijke onderdelen aanwezig moeten zijn voor het verbinden van het afdichtelement met het profiel, dat zieh op de onderrand van het deurblad bevindt.
Volgens de uitvinding kan er anderzijds in worden voorzien, dat de aanslag waartegen een rol, bij het naar de gesloten stand bewegen van de deur, aan komt te liggen, wordt gevormd door een lip die vanaf een met het oppervlak van de geleidingsrail verbonden dwarsrand schuin naar buiten toe steekt als gezien in de bewegingsrichting van de deur. In het bijzonder kan de lip zodanig zijn gevormd en aangebracht, dat op de rol en daardoor op het deurpaneel een zodanig moment wordt uitgeoefend, dat de onderrand van het deurpaneel, in vertikale richting gezien, de neiging zal hebben enigszins bol te gaan staan naar de wand toe.
Ook bij het gebruik van een relatief dun deurpaneel en van randprofielen uit kunststof wordt op deze wijze toch bereikt, dat de vertikale randen van het deurpaneel voldoende stevig tegen de wand worden aangedrukt.
<Desc/Clms Page number 6>
Wanneer wordt afgezien van het aanbrengen van een metalen U-profiel op het deurpaneel kan tussen het deurpaneel en het lijf van het op de rand daarvan geschoven U-profiel uit kunststof een strip uit metaal, in het bijzonder uit staal, worden aangebracht. Dit zal dan in het bijzonder plaatsvinden langs de vertikale randen, zodat het deurblad in het bijzonder in vertikale richting wordt verstijfd en een goede afdichting met de wand wordt verkregen.
Wanneer de wand eventueel in vertikale richting iets zou verlopen, kan de vorm van het deurblad daaraan worden aangepast door het op overeenkomstige wijze vervormen van de metalen strip, zodat ook het deurblad in vertikale richting enigszins een bolling vertoont. Uiteraard moeten-dit slechts geringe afwijkingen zijn om het uiterlijk van de deur niet nadelig te beinvloeden.
Verder is het in vele gevallen gewenst, dat de deur in gesloten stand kan worden vergrendeld. Dit kan op gebruikelijke wijze plaatsvinden door middel van een spanjoletsluiting, waarbij een vertikale pen in een opening in de rail wordt gebracht en eventueel een tweede vertikale pen in een in de vloer aangebrachte opening. Ook is het mogelijk een haakschoot te gebruiken, die wordt opgenomen in een sleuf in het deurkozijn en achter een de sleuf gedeeltelijk afsluitende lip komt te vallen.
<Desc/Clms Page number 7>
Wanneer in dergelijke gevallen wordt getracht de deur te openen terwijl hij nog vergr endeid is, zullen door de overbrenging in de openingsinrichting aanmerkelijke krachten worden uitgeoefend, waardoor beschadiging van de onderdelen op kan treden.
Bij het openen van de deur moet deze namelijk enigszins worden opgetild en om de daartoe benodigde kracht laag te houden wordt gebruik gemaakt van een hefboom, die scharnierend is verbonden met de deur en waarvan het ene einde is uitgevoerd als handgreep en het, aan de andere zijde van het draaipunt liggende, einde bij het openen van de deur tegen het kozijn wordt aangedrukt.
Om nu beschadiging van de onderdelen te voorkomen, kunnen de rand aan de sluitzijde van de deur en het daarbij behorende kozijndeel zijn voorzien van, tenminste gedeeltelijk verend uitgevoerde middelen, zodanig dat ook bij vergrendelde deur deze over een zekere afstand vanuit de geheel gesloten stand kan worden verplaatst.
Door het verend uitvoeren van de middelen levert het ook geen bezwaar op wanneer door toevallige omstandigheden de haakschoot zieh bij geopende deur in die stand bevindt waarbij de deur kan worden vergrendeld, daar dan bij het dichtschuiven van de deur de verende middelen uit kunnen wijken.
<Desc/Clms Page number 8>
Bij voorkeur zal daartoe de deur zijn voorzien van een, in hoofdzaak in het vlak van de deur liggende, naar beneden toe gerichte haak en het kozijn van een U-vormige, haaks op het vlak van de haak staande, schuin naar beneden toe van het kozijn af en in de richting van de haak stekende beugel, die in beide richtingen in het vlak van de deur veerkrachtig uit kan wijken.
EMI8.1
;- Voor het veerkrachtig uitwijken kan daarbij de U-vormige beugel zijn vervaardigd uit verenstaal en vast zijn ingeklemd in een op het kozijn gemonteerde houder.
Het is echter ook mogelijk de beugel in een op het kozijn gemonteerde houder vast te zetten door middel van onderdelen uit veerkrachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber. In dat geval kan de beugel een eenvoudiger vorm bezitten maar omvat de inrichting in totaal meer onderdelen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de looprail samengesteld uit een met de wand verbonden hoekprofiel en een, met de horizontaal van de wand af stekende poot van het hoekprofiel verbonden, in hoofdzaak U-vormig profiel, waarvan de ene horizontale poot is verbonden met de genoemde poot van het hoekprofiel, terwijl de andere poot schuin naar beneden naar de wand is toe gericht en is voorzien van een naar boven toe omgezette rand voor het vormen van het
<Desc/Clms Page number 9>
loopvlak voor de rollen van de deur, waarbij nabij de einden van de beide profielen daarin sleuven zijn aangebracht voor het opnemen van eindplaten, die de open einden van de profielen afsluiten.
EMI9.1
De eindplaten fraai uiterlijk van de constructie wordt verkregen.
Verder bestaat de mogelijkheid op een eindplaat, op het naar het inwendige van de rail toegekeerde vlak daarvan, een stootdop aan te brengen, waartegen de met het deurblad verbonden wielstoel aan kan komen te liggen. Doordat de eindplaten zieh bevinden in sleuven in de rail wordt de op de stootdop uitgeoefende kracht over een aanmerkelijk deel van de rail verdeeld, waardoor geen vervorming van de rail op zal treden.
Wanneer nu een deur volgens de uitvinding bijvoorbeeld wordt toegepast voor een toiletruimte, is het in veel gevallen gewenst dat door de deur heen of er langs ventilatielucht kan worden aangezogen. Dit zou op eenvoudige wijze kunnen worden bereikt, door het weglaten van dat flexibele afdichtelement dat in de gesloten stand van de deur tegen de vloer aan ligt.
Dit heeft echter het bezwaar, dat er een direkte verbinding aanwezig is tussen de toiletruimte en de er aan grenzende ruimte, wat men meestal niet wenst.
<Desc/Clms Page number 10>
Volgens de uitvinding kan dit nu op eenvoudige wijze worden opgelost, doordat in elk van de twee vertikale, tegenover elkaar liggende, wanden van het op de onderrand van het deurblad aangebrachte profiel een of meer sleuven zijn aangebracht, die zich in die wand, die aan de buitenzijde van de deur ligt, bevinden achter een schuin naar beneden toe lopende, voor de geleiding van de deur dienende poot van het profiel, waarbij in de holte van het profiel, waarin de sleuven uitmonden, geluidsisolerend materiaal is aangebracht.
Wanneer zich tussen de rand van het deurblad en de hiervoor genoemde holte van het profiel nog een verdere holte bevindt, kan uiteraard ook deze laatstgenoemde holte voor ventilatie en geluiddemping worden gebruikt.
De uitvinding heeft verder betrekking op de reeds bovengenoemde inrichting voor het openen en sluiten van de schuifdeur, welke inrichting bijvoorbeeld bekend is uit het Nederlandse octrooi 178. 528. Bij deze bekende inrichting moeten de twee bedieningshandgrepen door het deurblad heen stevig met elkaar worden verbonden. Bij het openen van de deur met behulp van de bedieningshandgreep, die aan de andere zijde van de deur ligt als de afdruknok, moet namelijk een aanzienlijke kracht vanaf de bedieningshandgreep door de deur heen worden overgebracht.
<Desc/Clms Page number 11>
Dit brengt een relatief zware en ingewikkelde verbindingsconstructie tussen de beide bedieningshandgrepen met zich, iets wat niet gewenst is bij de hiervoor beschreven schuifdeur.
De uitvinding verschaft nu een bedieningsinrichting waarvan de twee bedieningshandgrepen een geheel met elkaar vormen en bestaan uit een in hoofdzaak U-vormig gebogen beugel, die door de opening in de deur heen kan worden gestoken waartoe de afmetingen van deze opening, gezien in het vlak van de deur, groter zijn dan de dwarsdoorsnede van de beugel, waarbij het de bedieningshandgrepen met elkaar verbindende rechte deel van de beugel, na het door de opening in de deur heensteken van een poot van de beugel, in de deur wordt ondersteund door met de deur te verbinden ondersteuningsmiddelen, die ten-minste twee half-cylindrische legerschalen omvatten.
Op deze wijze zijn de twee bedieningshandgrepen op bijzonder eenvoudige en toch stabiele wijze met elkaar verbonden. Daar de opening in de deur, waar de ene poot van de U-vormig gebogen beugel doorheen moet worden gebracht, zieh nagenoeg altijd dicht bij een zijrand van de deur bevindt, zal de opening niet veel groter behoeven te worden gemaakt dan bij de bekende constructie reeds het geval is.
Een eenvoudige ondersteuning van de U-vormige gebogen beugel wordt verkregen doordat de twee half-cilindrische legerschalen
<Desc/Clms Page number 12>
aan beide zijden van het deurblad passend worden opgenomen in flensplaten, die met de deur worden verbonden, welke flensplaten een voldoend grote opening bezitten om over de beugel heen te kunnen worden geschoven.
Uiteraard zouden ook de flensplaten als half-cilindrische legerschalen kunnen zijn uitgevoerd, maar de verbinding tussen de flensplaten en de deur zal dan veel zwaarder worden belast.
Om de slag van de beugel te begrenzen kan ten minste een van de bouten, waarmee een flensplaat met de deur wordt verbonden, tegelijk dienen als aanslag voor een pen, die met de beugel wordt verbonden. De betreffende pen kan daarbij aan de buitenzijde van de deur zijn aangebracht, maar uiteraard is het ook mogelijk een dergelijke pen in het inwendige van de deur aan te brengen, in het bijzonder wanneer de deur een voldoende dikte bezit. Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat na het aanbrengen van de beugel in de deur met de beugel een pen of dergelijke wordt verbonden, die de afdruknok vormt, dan wel draagt.
Hierdoor is een eenvoudige vervaardiging en montage van de beugel mogelijk.
De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin :
<Desc/Clms Page number 13>
fig. l een vertikale doorsnede toont over een schuifdeur en de ondersteuningsmiddelen daarvoor volgens de uitvinding ; fig. 2 een doorsnede toont volgens de lijn 11-11 van fig. l ; fig. 3 een bovenaanzicht toont van het aan de wand bevestigde hoekprofiel, dat de geleidingsrail ondersteunt ; fig. 4 een vooraanzicht toont van het hoekprofiel van fig. 3 ; fig. 5 een eindaanzicht toont van de looprail met de daarin aangebrachte eindplaat ; fig. 6 een aanzicht toont van een sluitplaat met beugel, opgenomen in de scharnierend met de deur verbonden haak ; fig. 7 een zijaanzicht toont van de sluitplaat van fig. 6 ;
fig. 8 een aanzicht toont van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de sluitplaat ; fig. 9 een zijaanzicht toont van de sluitplaat van fig. 8j fig. 10eendoorsnedetoontovereendeelvneenrandvande schuifdeur, op welke rand een metalen U-profiel is aangebracht ; en fig. ll een doorsnede toont over de schuifdeur met een daarin aangebrachte bedieningsinrichting.
Fig. l van de tekening toont een schuifdeur 1 bestaande uit een deurblad 2, dat langs de randen en op enige afstand daarvan is voorzien van driehoekige groeven 3, zoals ook blijkt uit fig. 2.
<Desc/Clms Page number 14>
Op de bovenrand 4 en op de vertikale randen 5 van het deurblad 2 zijn U-profielen 6 resp. 7 geschoven, waarvan de poten 8 zijn voorzien van naar elkaar toe gerichte uitstekende delen 9, die eveneens in hoofdzaak een driehoekige dwarsdoorsnede bezitten, aangepast op de vorm van de groeven 3. De uitstekende delen 9 zijn zodanig gericht, dat de U-profielen 6 en 7 gemakkelijk op het deurblad 2 kunnen worden geschoven en dat daarna de profielen stevig op het deurblad 2 worden vastgehouden door de in de groeven 3 gesnapte uitstekende
EMI14.1
delen 9.
De uitstekende afstand van het einde 10 van de poten 8, zodat de poten de groeven 3 afdekken en tegen beschadiging beschermen.
Zoals in het bij zonder blijkt uit fig. 2 kan tussen elke vertikale rand 5 van het deurblad 2 en het lijf 11 van een profiel 7 een metalen, in het bijzonder stalen, strip 12 worden aangebracht, ter vergroting van de stijfheid van het deurblad 2 en om dit, indien noodzakelijk, in de gewenste vorm te brengen.
Bij voorkeur zal er ter plaatse van de hoek, in het bij zonder de buitenliggende hoek van de profielen 7 een zekere vrije ruimte 13 aanwezig zijn. Wanneer nu tegen de hoek van het profiel 7 wordt aangereden met een transportwagen of dergelijke, kan de hoek veerkrachtig vervormen en weer zijn oorspronkelijke vorm in gaan nemen.
<Desc/Clms Page number 15>
Op de onderrand 14 van het deurblad 2 is een aluminiumprofiel 15 aangebracht, dat op overeenkomstige wijze als de profielen 6 en 7 is voorzien van poten 16 met naar elkaar toe gerichte uitstekende delen 17, die in de groeven 3 komen te vallen.
Het profiel 15 is verder voorzien van de naar binnen toe stekende poten 18 waartegen de rand 14 van het deurblad aan komt te liggen. De poten 18 bevinden zieh op voldoende afstand van het verbindingsdeel 19 om te bereiken, dat de poten 16 veerkrachtig uit kunnen wijken bij het op het deurblad 2 schuiven van het profiel 15.
Het profiel 15 bezit verder een schuin naar beneden toe gerichte lijst 20, die samen kan werken met op de vloer 21 aangebrachte steunen 22. De steunen 22 werken eveneens samen met de schuine zijde 23 van het profiel 15. In de onderrand 24 van het profiel 15 bevindt zieh een holte 25, waarin een afdichtingsprofiel 26 uit rubber of een dergelijk materiaal is geschoven. Dit afdichtingsprofiel 26 werkt samen met de vloer 21, waarop de wand 27 staat, waarin zieh de door de deur 1 af
EMI15.1
te dichten In de gesloten stand van de deur 1 wordt de opening 28 verder afgedicht door op de profielen 6 en 7 aangebrachte, ongeveer U-vormige strippen 29, die een geheel vormen met de U-profielen 6 en 7.
Zoals blijkt uit de fig. 1 en 2 is een poot 8 van een U-profiel 6 en 7 voorzien van twee van
<Desc/Clms Page number 16>
dergelijke strippen 29 om een goede afdichting tussen de deur 1 en de wand 27 te verzekeren.
Het profiel 15 kan verder nog zijn voorzien van een kanaal 30 waarin eventueel een zelftappende schroef kan worden opgenomen voor het extra vastzetten van de U-profielen 7, die zieh langs de vertikale randen van het deurblad 2 en over het profiel 15 heen uitstrekken, zodanig dat de afdichtingsstrippen 29 van de profielen 7 aan kunnen sluiten op het afdichtingsprofiel 26.
Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm is de deur 1 voorzien van de mogelijkheid door de deur heen ventilatielucht aan te zuigen. Daartoe zijn in de vertikale, tegenover elkaar liggende wanden 31 van het profiel 15 een of meer sleuven 32 aangebracht, terwijl in de holte 33 van het profiel 15 profielen 34 en 35 van geluidsisolerend materiaal zijn geschoven, zodat geen rechte verbinding aanwezig is tussen de sleuven 32. De geluidsisolerende funktie van de deur kan daardoor in hoge mate behouden blijven.
Eventueel kan nog gaas over de binnen ofwel buitenzijde van de sleuven 32 heen worden aangebracht om het naar binnen toe zuigen van verontreinigingen in de holte 33 van het profiel 15 te voorkomen.
<Desc/Clms Page number 17>
Aan het deurblad 2 zijn op niet nader weergegeven wij ze twee wielstoelen 36 bevestigd, die door sleuven in het U-profiel 6 heen lopen en die elk door middel van een as 37 een looprol 38 dragen. De looprail 39, waarover de rollen 38 bewegen, is samengesteld uit een hoekprofiel 40 en een ongeveer U-vormig profiel 41. De horizontale poot 42 van het profiel 40 is daartoe met de horizontale poot 43 van het profiel 41 verbonden door middel van de bouten 44.
De vertikale poot 45 van het profiel 40 is door middel van bouten 46 verbonden met de wand 27, waartoe in het profiel, zoals blijkt uit fig. 4, gaten 47 zijn aangebracht. Om de rooprail 39 gemakkelijk op de juiste hoogte in te kunnen stellen, zijn de gaten 47 zo groot gemaakt, dat op de schacht 48 van de bout 46 een met een zeshoekige plaat 49 verbonden excentrische bus 50 verdraaibaar is. Door verdraaiing van de plaat 49 en daarmee van de excentrische bus 50 kan het hoekprofiel 40 meer of minder omhoog dan wel omlaag worden gebracht.
Het profiel 41 omvat, behalve de reeds genoemde horizontale poot 43 een vertikale poot 51 en de daarop aansluitende, schuin naar beneden toe lopende poot 52, die aan zijn uiteinde is voorzien van het naar boven toe omgezette deel 53. In het deel 53 bevinden zieh twee uithollingen 54 daar waar de rollen
<Desc/Clms Page number 18>
38 zieh zullen bevinden wanneer de deur 1 in de gesloten stand staat, zoals deze is aangegeven in fig. 1.
In deze stand is ten minste een der looprollen 38 in aanraking met een lip 55, zie fig. 3 en 4, die deel uitmaakt van de horizontale poot 42 van het hoekprofiel 40 en is verkregen door het aanbrengen van een sleuf 56 in de poot 42, het naar boven toe omzetten van het deel 57 en het naar beneden toe buigen van het vordere deel 58.
In de fig. 3 en 4 is aangegeven dat een lip 55 zieh dicht bij het einde van een profiel 40 bevindt. De lip 55 kan dan inwerken op het loopwiel 38 dat zich het dichtst bij de sluitzijde van de deur 1 bevindt. Uiteraard kan een dergelijke lip 55 ook worden aangebracht op die plaats waar zieh, in de gesloten stand van de deur, het andere loopwiel 38 bevindt.
Voor het aan het einde afsluiten van de looprail 39 kan gebruik worden gemaakt van een eindplaat 59, zie fig. 5, waarvan een rand 60 buiten het profiel 41 uitsteekt, doordat in dat profiel een niet nader aangeduide sleuf is aangebracht.
Het verdere deel 61 van de eindplaat 59 bevindt zieh binnen de profielen 40 en 41. De mogelijkheid is aanwezig de eindplaat
EMI18.1
59 vast te zetten die dan worden aangebracht in holten die zieh in het profiel
<Desc/Clms Page number 19>
41 bevinden, doordat dit op bepaalde plaatsen is voorzien van uitstekende delen 63.
Op de eindplaat 59 kan verder een stootdop 64 uit een veerkrachtig materiaal worden aangebracht, waartegen bij het sluiten van de deur de voorste wielstoel 36 aan komt te liggen, zodat de beweging van de deur veerkrachtig wordt afgeremd.
Fig. 2 toont nog op schematische wijze een deuropener 65, bestaande uit een draaibaar in het deurblad 2 aangebrachte stang 66, waarmee twee bedieningshandgrepen 67 zijn verbonden en een afdruknok 68. Fig. 2 toont de stand die de opener 65 bij het openen van de deur in gaat nemen om de deur met voldoende kracht van de betreffende wand weg te drukken, zodat de loopwielen 38 uit de holten 54 in de rail 53 worden getild en de deur zijdelings in de richting van de pijl P kan worden vers choven.
Daar daarbij aanmerkelijke, krachten kunnen worden uitgeoefend zullen de vergrendelingsmiddelen van de deur, zoals reeds boven opgemerkt, op bepaalde wijze moeten worden uitgevoerd om beschadiging van de vergrendelingsmiddelen te voorkomen.
De fig. 6 en 7 tonen een eerste uitvoeringsvorm van de vergrendelingsmiddelen, omvattende een sluitplaat 69,
<Desc/Clms Page number 20>
bestaande uit een huis 70 en een daarin door middel van de poten 71 vastgezette beugel 72, die is gewikkeld uit verenstaal en die in de niet belaste toestand de stand inneemt zoals deze in de fig. 6 en 7 is weergegeven. Het huis 70 is vastgezet op de wand 27 en het horizontale deel 73 van de beugel 72 werkt samen met een haak 74, die door middel van de as 75 draaibaar in het deurblad 2 is aangebracht en op de een op andere, niet nader weergegeven wijze kan worden bediend.
Wanneer nu in de fig. 6 weergegeven gesloten en vergrendelde stand van de deur 1 getracht wordt de deur te openen door
EMI20.1
middel bewegen in de richting van de pijl R, zodat de deur l een zekere afstand kan worden verplaatst waardoor de-door middel van de opener 65 op de deur uitgeoefende kracht aanmerkelijk zal afnemen, zonder dat de vergrendeling van de deur wordt opgeheven.
Wanneer bij het sluiten van de deur, dus het verplaatsen van de deur in de richting tegengesteld aan die van de pijl R, de haak 74 de vergrendelde stand inneemt, dus de stand als weergegeven in fig. 6, zal de beugel 72 veerkrachtig mee kunnen geven, zodat geen beschadiging van de vergrendelingsmiddelen op kan treden.
<Desc/Clms Page number 21>
Hoewel de fig. 6 en 7 een uitvoeringsvorm tonen waarbij de beugel 72 een lusvormig deel 76 omvat, kan dit lusvormige deel ook worden weggelaten, wanneer slechts de afstand tussen het horizontale deel 73 en de poten 71 voldoende groot is om de gewenste bewegingen uit te kunnen voeren.
De fig. 8 en 9 tonen een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van een sluitplaat 77, waarbij een beugel 78 in het huis 79 van de sluitplaat 77 wordt vastgehouden, doordat de twee poten 80 van de beugel door middel van de bout 81 worden vastgeklemd tegen een blok 82 uit veerkrachtig materiaal, zodat ook in dit geval de beugel 78 veerkrachtig in beide richtingen kan worden verplaatst.
Fig. 10 toont de mogelijkheid aan beide zijden van het deurblad 2 een randstrook 83 weg te nemen en op de aldus verkregen dünnere rand een metalen U-profiel 84 te schuiven, dat door middel van schroeven 85 en/of lijmen op het deurblad 2 wordt vastgezet. De poten van het U-profiel zijn iets korter dan de breedte van de weggenomen strook, zodat de groeven 86 ontstaan, waarin op de hiervoor beschreven wijze de delen 9 van de U-profielen 6 dan wel 7 uit kunststof kunnen worden geschoven.
Fig. 11 toont een deel van het deurblad 2 met daarin een opening 87, waarin een U-vormige beugel 88 is aangebracht,
<Desc/Clms Page number 22>
bestaande uit de bedieningshandgrepen 89 en het rechte 90, dat de bedieningshandgrepen 89 met elkaar verbindt. Het rechte deel 90 wordt ondersteund door twee half-cylindrische legerschalen 91, die zijn opgenomen in twee flensplaten 92L die door middel van schroeven 93 met de deur zijn verbonden.
De schroeven 93 kunnen zieh eventueel over de gehele dikte van het deurblad 2 en van de flensplaten 92 uitstrekken. Om een goede afsteuning van de beugel 88 in het deurblad 2 mogelijk te maken kunnen de flensplaten op de weergegeven wijze zijn voorzien van de kraag 94 waarin enerzijds de half-cilindrische schalen 91 worden opgenomen en die anderzijds nauw passen in de opening 87 in het deurblad 2.
Na het op de weergegeven wijze aanbrengen van de beugel 88 in de opening 87 van het deurblad 2 wordt de afdruknok 95, bijvoorbeeld door middel van het van schroefdraad voorziene deel 96 in de beugel 88 aangebracht.
Bij de andere poot 89 van de beugel 88 wordt in het deel 90 een pen 97, bijvoorbeeld door middel van de schroefdraad 98 aangebracht, welke pen samen kan werken met de verlengde kop 99 van een schroef 93, ofwel met de verlengde koppen van twee van deze schroeven.
<Desc/Clms Page number 23>
De pen 97 kan eventueel ook zodanig worden aangebracht, dat hij zieh tussen de flensplaten 92 bevindt. De beugel 88 kan zowel uit massief materiaal zijn vervaardigd als uit een buis.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding in de tekening zijn weergegeven en in het bovenstaande beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.