BE1000883A3 - Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast - Google Patents
Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast Download PDFInfo
- Publication number
- BE1000883A3 BE1000883A3 BE8700945A BE8700945A BE1000883A3 BE 1000883 A3 BE1000883 A3 BE 1000883A3 BE 8700945 A BE8700945 A BE 8700945A BE 8700945 A BE8700945 A BE 8700945A BE 1000883 A3 BE1000883 A3 BE 1000883A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- weft thread
- shed
- weaving machine
- thread
- detection means
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 33
- 238000009941 weaving Methods 0.000 title claims abstract description 24
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims abstract description 16
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims abstract description 16
- 239000004744 fabric Substances 0.000 claims abstract description 12
- 238000001514 detection method Methods 0.000 claims description 14
- 238000004804 winding Methods 0.000 claims description 9
- 230000002950 deficient Effects 0.000 claims description 2
- 230000002085 persistent effect Effects 0.000 claims 1
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 2
- 235000014676 Phragmites communis Nutrition 0.000 description 1
- 206010048232 Yawning Diseases 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D51/00—Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
- D03D51/06—Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping
- D03D51/08—Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions using particular methods of stopping stopping at definite point in weaving cycle, or moving to such point after stopping
- D03D51/085—Extraction of defective weft
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Werkzijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine, waarbij getracht wordt een foutief inslagdraadgedeelte, door het in een lusvorm inbrengen van een nieuwe inslagdraad, van de doeklijn los te maken en vervolgens uit de gaap te verwijderen aan de uittreezijde van de gaap, daardoor gekenmerkt dat deze werkwijze hoofdzakelijk bestaat in het detekteren of dit inslagdraadgedeelte inderdaad verwijderd is en indien die niet het geval blijkt te zijn, opeenvolgend het vanaf de intree- of inbrengzijde van de gaap verwijderen van de nieuw ingebrachte inslagdraad, het vanaf de inbrengzijde van de gaap lostrekken van het verstrengeld foutief inslagdraadgedeelte en het zodoende uit de gaap verwijderen van dit gedeelte.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast. EMI1.1 -------------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine, alsook op een weefmachine die deze werkwijze toepast. In het bijzonder betreft de uitvinding een werkwijze die tot doel heeft in de kettingdraden verstrengelde inslagdraden los te maken, en uit de gaap te verwijderen. In de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86. 02191 van aanvraagster is een werkwijze beschreven om een aangeslagen inslagdraad los te maken van de aanslaglijn en uit de gaap te verwijderen. Volgens deze bekende werkwijze wordt het foutief inslagdraadgedeelte niet losgeknipt van de inslagdraadtoevoer, een en ander zodanig dat door het inbrengen van een nieuwe lengte <Desc/Clms Page number 2> inslagdraad het foutief inslagdraadgedeelte zich volgens een lusvorm naar het einde van de gaap verplaatst. Dergelijke werkwijze vertoont echter het nadeel dat zij niet geschikt is om foutieve inslagdraadgedeelten los te maken die om een of andere reden ter hoogte van de doeklijn zijn vastgehaakt, bijvoorbeeld in de kettingdraden zijn verstrengeld. Dit is te verklaren doordat door middel van de inbreng van een nieuwe inslagdraadlengte slechts een geringe meeneemkracht kan uitgeoefend worden op het foutieve inslagdraadgedeelte, kracht die onvoldoende is om een in de kettingdraden verstrengelde inslagdraad te verwijderen. Bovendien wordt in de meeste gevallen de draad aan zijn verstrengelde uiteinde omwille van de lusvorm nog verder vastgetrokken. De huidige uitvinding heeft een werkwijze als voorwerp, alsook een weefmachine die deze werkwijze toepast, waarbij systematisch aan het voornoemd nadeel een oplossing wordt gebracht. Tot dit doel bestaat de werkwijze volgens de uitvinding voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine, waarbij getracht wordt een foutief inslagdraadgedeelte door het inbrengen van een <Desc/Clms Page number 3> nieuwe inslagdraad in de vorm van een lus van de doeklijn los te maken en vervolgens uit de gaap te verwijderen aan de uittreezijde van de gaap, hoofdzakelijk in het detekteren of dit inslagdraadgedeelte inderdaad verwijderd is en, indien dit niet het geval blijkt te zijn, opeenvolgend het vanaf de intree- of inbrengzijde van de gaap verwijderen van de nieuw ingebrachte inslagdraad, het vanaf de inbrengzijde van de gaap lostrekken van het verstrengeld foutief inslagdraadgedeelte, en het zodoende uit de gaap verwijderen van dit gedeelte. Het is duidelijk dat-in het geval dat een inslagdraad bij zijn uiteinde verstrengeld is- door het in lusvorm inbrengen van een nieuwe inslagdraad de voornoemde foutieve draad reeds over zijn volledige lengte, met uitzondering van het verstrengelde uiteinde, vrij in de gaap wordt gelegd. Dit biedt het voordeel dat niet meer de volledige draad, doch uitsluitend het verstrengelde uiteinde dient losgetrokken te worden. Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : <Desc/Clms Page number 4> figuur 1 een inslaginrichting van een weefmachine volgens de uitvinding weergeeft, waarin een foutieve inslagdraad aanwezig is ; figuren 2 en 3 voor dezelfde inslaginrichting schematisch de stappen weergeven om een foutief inslagdraadgedeelte door middel van de insertie van een nieuwe inslagdraad uit de gaap te verwijderen ; figuren 4 t. e. m. 6 voor dezelfde inslaginrichting stapsgewijs de werkwijze volgens de huidige uitvinding weergeven ; ,figuur 7 een variante weergeeft van de inslaginrichting van figuur 1. In figuur 1 is een inslaginrichting van een weefmachine volgens de huidige uitvinding weergegeven. De klassieke elementen en komponenten die in de eerste plaats bij zulke inslaginrichting voorkomen bestaan zoals bekend uit een voorraadspoel 1, de af de voorraadspoel getrokken inslagdraad 2, een voorraadvormingsmechanisme zoals bijvoorbeeld een voorafwikkelaar 3, insertiemiddelen zoals bijvoorbeeld een hoofdblazer 4 en bijblazers 5, het gevormde weefsel 6, de kettingdraden 7, de doeklijn of aanslaglijn 8, het riet 9, de inslagwachter 10, de gaap 11 en snijmiddelen 12 die aan de inbrengzijde 13 van de gaap 11 met de inslagdraad 2 kunnen samenwerken. <Desc/Clms Page number 5> Volgens de huidige uitvinding wordt gebruik gemaakt van draadterughaalmiddelen 14 die aan de inbrengzijde 13 van de gaap 11 staan opgesteld en die geschikt aan de inslagdraad 2 kunnen gepresenteerd worden. Deze draadterughaalmiddelen 14 bestaan uit een wikkelelement dat voorzien is van een aantal, bijvoorbeeld langs de omtrek van een cirkel opgestelde pennen of vingers 15 met de bedoeling, door verdraaien ervan, een draad te kunnen opwikkelen. Nog een belangrijk kenmerk van de uitvinding bestaat erin dat aan de uittreezijde 16 van de gaap 11 speciale detektiemiddelen 17 zijn opgesteld die, zoals hierna nog verder zal uiteengezet worden, een onderscheid- kunnen maken tussen een draadgedeelte dat rechtstreeks afkomstig is van de hoofdblazer 4 en een draadgedeelte dat zich in de richting van de doeklijn 8 uitstrekt. Zoals weergegeven in de figuren bestaan deze detektiemiddelen 17 bij voorkeur uit een mondstuk 18, bijvoorbeeld een zuigmond in de vorm van een afgeplatte buis, die aan zijn zijde 19, die het dicht st bij de doeklijn 8 gelegen is, voorzien is van een draaddetektor 20, terwijl centraal in het mondstuk 18 bij voorkeur een blazer 21 staat opgesteld. <Desc/Clms Page number 6> Achter de voornoemde eerste draaddetektor 20 zal bij voorkeur een tweede draaddetektor 22 aangebracht zijn. De detektor 20 zal dienstig zijn voor het detekteren van een draad 2 komende vanaf de doeklijn 8, terwijl de detektor 22 dienstig zal zijn voor het detekteren van een draad 2 komende van de hoofdblazer 4. Opgemerkt wordt dat, wanneer de zuigmond 18 voldoende zuigt de blazer 21 niet nodig is. Omgekeerd zou de zuigmond kunnen weggelaten worden en enkel een buis met blazer 19 toegepast worden. Tevens wordt opgemerkt dat de detektoren 20 en 22 al dan niet kunnen gevormd zijn door ieder twee elementen, die diametraal tegenover elkaar staan opgesteld (zoals getekend voor detektor 22) en waarbij deze tweedelige detektors in om het even welk vlak tussen horizontaal en vertikaal kunnen opgesteld staan. De werkwijze die een hiervoor beschreven inslaginrichting toepast, is hoofdzakelijk als volgt. In het voorbeeld van figuur 1 heeft zieh een breuk 23 in de reeds aangeslagen inslagdraad 2 voorgedaan. In de gaap bevinden zich dan twee foutieve inslagdreadgedeelten, respektievelijk 24 en 25. Het feit dat een foutief inslagdraadgedeelte 25 aanwezig is kan <Desc/Clms Page number 7> hier gedetekteerd worden doordat het uiteinde 26 van het inslagdraadgedeelte 25 tot aan minstens een van de voornoemde draaddetektors 20-22 reikt. EMI7.1 Het verwijderen kan in dit geval bijvoorbeeld gebeuren zoals beschreven in de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86 02 827 van aanvraagster, waarin het betreffende inslagdraadgedeelte 25, zoals aangeduid in streeplijn in figuur l, los gedrukt wordt en in dit geval door middel van het mondstuk 18 wordt afgevoerd. Het eerste foutief inslagdraadgedeelte 24 kan zoals beschreven in de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86 02 191 van aanvraagster en zoals weergegeven in figuur 2, in de vorm van een lus 27 van doeklijn 8 losgemaakt en uit de gaap verwijderd worden door een nieuwe lengte inslagdraad 2 in de gaap te brengen. Uit figuur 2 is duidelijk dat de detektiemiddelen 17, in het bijzonder de draaddetektor 20, het draadgedeelte 28 detekteert dat afkomstig is van de doeklijn 8, doch niet noodzakelijk het draadgedeelte 29 dat rechtstreeks vanaf de hoofdblazer 4 komt. <Desc/Clms Page number 8> Indien de verwijderingsproeedure van het foutief inslagdraadgedeelte 24 probleemloos verloopt is het duidelijk dat na korte tijd de draaddetektor 20, zoals weergegeven in figuur 3, geen draad meer detekteert. Op dat moment kunnen de snijmiddelen 12 in werking treden zodanig dat het gedeelte inslagdraad 2 dat zich in de gaap 11 en in het mondstuk 18 en verder bevindt, wordt afgesneden en afgevoerd, waarbij de kontrole of het draadgedeelte 24 effektief werd afgevoerd met detektor 20 wordt waargenomen. Daarna kan de weefmachine terug gestart worden. Een zeer belangrijk kenmerk van de uitvinding is weergegeven in de figuren 4 t. e. m. 6, die een werkwijze voorstellen om het voornoemde eerste foutief inslagdraadgedeelte 24 uit de gaap te verwijderen indien dit omwille van een of andere reden in de gaap 11, bijvoorbeeld tussen de kettingdraden 7, op een bepaalde plaats 30 is vastgehaakt of verstrengeld. In zulk geval kan een nieuwe in lusvorm 27 ingebrachte inslagdraad geen voldoende trekkracht uitoefenen om het foutief inslagdraadgedeelte 24 los te trekken. Het gevolg is dat de draaddetektor 20 na het inbrengen van een welbepaalde lengte nieuwe inslagdraad, of na een welbepaald tijdsinterval, nog steeds draad blijft detekteren, <Desc/Clms Page number 9> hetgeen er dus op wijst dat het betreffende inslagdraadgedeelte 24 niet is losgekomen. In zulk geval worden volgens de uitvinding de draadterughaal- middelen 14 in werking gesteld. Zoals weergegeven in figuur 5 wordt het wikkelelement 14 op dat ogenblik aan de inbrengzijde 13 aan de inslagdraad 2 gepresenteerd en wordt de nieuw ingebrachte inslagdraad opgewikkeld, de verstrengeling losgemaakt en vervolgens het foutief inslagdraadgedeelte 24 uit de gaap verwijderd. Het is duidelijk dat hierbij in dit geval zowel de inslagdraad uit de gaap 11, als de inslagdraad 2 afkomstig van de voorafwikkelaar, opgewikkeld wordt zodanig dat aan de voorafwikkelaar 3 erin moet voorzien worden dat een aantal wikkelingen wordt vrijgegeven. Tenslotte wordt, zoals weergegeven in figuur 6, de inslagdraad 2, in dit geval achter de hoofdblazer 4, doorgesneden, waarna het teruggehaalde en opgewikkelde draadstuk 31 afgevoerd wordt. In figuur 7 wordt nog een variante weergegeven van de draadterughaalmiddelen, die in dit geval gevormd worden door een voor de hoofdblazer 4 geplaatste tegenblazer 32 <Desc/Clms Page number 10> waarmede het foutief inslagdraadgedeelte 24 kan worden verwijderd. Het is duidelijk dat de tegenblazer 32 ook in kombinatie met het voornoemde wikkelelement 14 kan aangewend worden, waarbij de tegenblazer 32 er voor zorgt dat het foutief inslagdraadgedeelte 24 gedeeltelijk teruggehaald wordt zodanig dat een bepaalde voorraad 33 gevormd wordt, waarna het wikkelelement 14 in werking gesteld wordt en enkele wikkelingen maakt. Vermits een draadvoorraad 33 aanwezig is hoeven in dit geval geen wikkelingen aan de voorafwikkelaar ontnomen te worden gedurende de werking van het wikkelelement 14 en mag de klem 34 gesloten worden. Na enkele wikkelingen van dit wikkelelement 14 kan door middel van de snijmiddelen 12 de inslagdraad 2 doorgesneden worden en de rest van het foutief inslagdraadgedeelte 24 opgewikkeld en losgetrokken worden. Door het toevoegen van middelen 35 voor het meten van de draadspanning kan aan de werking van de draadterughaalmiddelen 14 of 32 een einde worden gesteld als de spanning boven een in te stellen grens zou komen. Dit biedt het voordeel dat volgens de breuksterkte van de inslagdraad 2 trekkrachten kunnen uitgeoefend worden waarbij het weinig waarschijnlijk is dat een breuk in <Desc/Clms Page number 11> het inslagdraadgedeelte 24 ontstaat. Als de draad bij de ingestelde maximum spanning nog niet loskomt kan een signaal gegeven worden, zodanig dat de wever manueel kan ingrijpen. Het is duidelijk dat de volgorde van de te nemen verwijderingsakties bepaald wordt door middel van een stuureenheid 36 of dergelijke, die de signalen van de detektiemiddelen 20, 22 en 35 interpreteert en die op haar beurt de werking van alle voornoemde mechanismen beveelt. Hierbij kan de informatie van deze detektiemiddelen gedurende de uitvoering van de werkwijze bijvoorbeeld ook in een geheugen opgeslagen worden en/of aan een verwerkingseenheid doorgegeven worden. De huidige uitvinding is geenzins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke weefmachine die voorzien is van de voornoemde inslaginrichting, en de voornoemde werkwijze kunnen volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
Claims (1)
- Conclusies. EMI12.1 ----------- 1.- WerkwiJze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine, waarbij getracht wordt een foutief inslagdraadgedeelte (24), door het in een lusvorm (27) inbrengen van een nieuwe inslagdraad (2), van de doeklijn (8) los te maken en vervolgens uit de gaap (11) te verwijderen aan de uittreezijde (16) van de gaap (11), daardoor gekenmerkt dat deze werkwij'ze hoofdzakelijk bestaat in het detekteren of dit inslagdraadgedeelte (24) inderdaad verwijderd is en indien dit niet het geval blijkt te zijn, opeenvolgend het vanaf de intree-of inbrengzijde (13) van de gaap (11) verwijderen van de nieuw ingebrachte inslagdraad (2), het vanaf de inbrengzijde (13) van de gaap (11) lostrekken van het verstrengeld foutief inslagdraadgedeelte (24)en het zodoende uit de gaap (11) verwijderen van dit gedeelte (24).2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detektie, om na te gaan of het betreffend inslagdraadgedeelte (24) inderdaad vrij gemaakt werd, geschiedt door de inslagdraad (2), respektievelijk het foutief inslagdraadgedeelte (24), op te nemen in een aan de uittreezijde (16) van de gaap <Desc/Clms Page number 13> (11) voorzien mondstuk (18) dat een draaddetektor (20) bevat, waarbij een blijvend signaal van de detektor (20) aangeeft dat het bedoeld foutief draadgedeelte (24) niet is vrijgekomen.3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het aan de inbrengzijde (13) uit de gaap (11) lostrekken van de inslagdraad (2), respektievelijk het foutief inslagdraadgedeelte (24), gebeurt door middel van draadterughaalmiddelen (14, 32) die met de inslagdraad (2) kunnen samenwerken.4.-Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de draadspanning gedurende het lostrekken van de inslagdraad gemeten wordt door een detector (35).5.-Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de draadspanning gedurende het lostrekken gekontroleerd wordt, zodanig dat bij het bereiken van een ingestelde maximumwaarde de automatische verwijderingsprocedure wordt stop gezet.6. - Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van draadterughaalmiddelen die bestaan uit een wikkelelement (]4) dat tussen de <Desc/Clms Page number 14> hoofdblazer (4) van de weefmachine en de inbrengzijde (13) van de gaap (11) gepresenteerd wordt.7.-Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van draadterughaalmiddelen die bestaan uit een tegenblazer (32) die voor de hoofdblazer (4) opgesteld staat en die gedurende het terughalen van een inslagdraad in werking gezet wordt.8. - WeefmBchine die de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies toepast, daardoor gekenmerkt dat zij een inslaginrichting bezit waarbij aan de inbrengzijde (13) van de gaap (11) draadterughaalmiddelen (14, 32) zijn voorzien, terwijl aan de uittreezijde (16) detektiemiddelen (17) zijn aangebracht die een onderscheid kunnen maken tussen respektievelijk het draadgedeelte (29) dat rechtstreeks vanaf de intreezijde (13) door de gaap (11) geleid wordt en een draadgedeelte (28) dat naar de doeklijn (8) toe gericht is.9.-Weefmachine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de detektiemiddelen (17) gevormd worden door een zuigmond (18). <Desc/Clms Page number 15> 10.-Weef machine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detektiemiddelen (17) hoofdzakelijk bestaan in de kombinatie van een zuigmond (18) en een langs de wand (19) van de zuigmond (18) aangebrachte draaddetektor (20).11.-Weefmachine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detektiemiddelen bestaan in de kombinatie van een zuigmond (18) en een langs de wand (19) van de zuigmond aangebrachte eerste (20) en tweede (22) draaddetektor. EMI15.1I 12.-Weefmachine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detektiemiddelen (17) hoofdzakelijk bestaan in de kombinatie van een zuigmond (18) ; een langs de wand (19) van de zuigmond (18) aangebrachte draaddetektor (20) en een centraal in de zuigmond (18) opgestelde blazer (21).13.-Weefmachine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detektiemiddelen (17) hoofdzakelijk bestaan in de kombinatie van een zuigmond (18) en een langs de wand (19) van de zuigmond (18) aangebrachte eerste (20) en tweede (22) draaddetektor. <Desc/Clms Page number 16>14. - Weefmachine volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat zij naast de aan de uittreezijde opgestelde detektiemiddelen (17), ook aan de inbrengzijde middelen (35) voor het meten van de draadspanning gedurende het lostrekken van een inslagdraad bezit, waarbij in een stuureenheid (36) wordt voorzien die uit de signalen van alle detektiemiddelen (17, 35) de te nemen verwijderingsakties bepaalt.15.-Weefmachine volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde signalen in een geheugen opgeslagen worden teneinde aan een verwerkingseenheid doorgegeven te worden.16.- Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine, en EMI16.1 -'. -.. weefmachine die deze werkwijze toepast, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande figuren.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE8700945A BE1000883A3 (nl) | 1987-08-26 | 1987-08-26 | Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast |
EP19880201639 EP0309013B1 (en) | 1987-08-26 | 1988-07-29 | Method for removing a faulty weft thread from the shed on a weaving machine, and a weaving machine which uses this method |
DE8888201639T DE3864364D1 (de) | 1987-08-26 | 1988-07-29 | Verfahren zum entfernen eines falschen schussfadens aus dem webfach einer webmaschine und eine dieses verfahrens anwendende webmaschine. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE8700945A BE1000883A3 (nl) | 1987-08-26 | 1987-08-26 | Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1000883A3 true BE1000883A3 (nl) | 1989-05-02 |
Family
ID=3882825
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE8700945A BE1000883A3 (nl) | 1987-08-26 | 1987-08-26 | Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0309013B1 (nl) |
BE (1) | BE1000883A3 (nl) |
DE (1) | DE3864364D1 (nl) |
Families Citing this family (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2631980B1 (fr) * | 1988-05-25 | 1990-08-24 | Saurer Diederichs Sa | Dispositif pour l'extraction d'un fil de trame defectueux, sur une machine a tisser |
FR2642769B1 (fr) * | 1989-02-07 | 1991-10-25 | Saurer Diederichs Sa | Dispositif pour la detection de defauts du fil de trame dans une machine a tisser |
KR920009248B1 (ko) * | 1989-08-25 | 1992-10-15 | 가부시기가이샤 도요다지도우 쇽기세이사꾸쇼 | 젯트 직기에 있어서의 위사 처리 장치 |
JP2930739B2 (ja) * | 1990-12-28 | 1999-08-03 | 津田駒工業株式会社 | 不良糸除去方法 |
IT1251495B (it) * | 1991-09-18 | 1995-05-15 | Somet Soc Mec Tessile | Metodo per l'estrazione automatica dal passo di un filo di trama rotto in telai di tessitura ad aria e dispositivo pneumomeccanico di avvolgimento utilizzato in detto metodo |
DE4209686C2 (de) * | 1992-03-25 | 1995-02-02 | Dornier Gmbh Lindauer | Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von insbesondere knotenfreien Gewebe auf Luftdüsenwebmaschinen |
US5351721A (en) * | 1992-06-26 | 1994-10-04 | Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha | Mispicked weft removing method |
JP3339884B2 (ja) * | 1992-08-21 | 2002-10-28 | 津田駒工業株式会社 | 織機の不良緯糸除去装置 |
DE19521100C1 (de) * | 1995-06-09 | 1996-07-11 | Dornier Gmbh Lindauer | Kontrollierte Absaugung an Webmaschinen |
DE19521106A1 (de) * | 1995-06-09 | 1996-12-12 | Dornier Gmbh Lindauer | Verfahren zur Schußstoppbehebung |
KR100266959B1 (ko) * | 1997-03-24 | 2000-09-15 | 데라다 도키오 | 미스사처리방법 |
EP1508633B1 (de) | 2003-08-15 | 2008-10-29 | Sultex AG | Düsenwebmaschine |
DE102016208186A1 (de) | 2016-05-12 | 2017-11-16 | Rwth Aachen | Bildbasierte Webfachüberwachung zur Unterstützung der automatisierten Behebung von Schusseintragsfehlern in Luftdüsenwebmaschinen |
IT202200016710A1 (it) * | 2022-08-04 | 2024-02-04 | Itema Spa | Dispositivo di rimozione automatica di fili di trama errati per macchine tessili ad aria e relativo metodo |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2248353A1 (nl) * | 1973-10-20 | 1975-05-16 | Dornier Gmbh Lindauer | |
FR2537168A1 (fr) * | 1982-12-01 | 1984-06-08 | Rueti Te Strake Bv | Metier a tisser sans navette comprenant un moyen pour retirer, de la foule, des fils defectueux de trame |
US4664157A (en) * | 1985-01-09 | 1987-05-12 | Tsukakoma Corp. | Incomplete weft removing device for shuttleless loom |
-
1987
- 1987-08-26 BE BE8700945A patent/BE1000883A3/nl not_active IP Right Cessation
-
1988
- 1988-07-29 EP EP19880201639 patent/EP0309013B1/en not_active Expired
- 1988-07-29 DE DE8888201639T patent/DE3864364D1/de not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2248353A1 (nl) * | 1973-10-20 | 1975-05-16 | Dornier Gmbh Lindauer | |
FR2537168A1 (fr) * | 1982-12-01 | 1984-06-08 | Rueti Te Strake Bv | Metier a tisser sans navette comprenant un moyen pour retirer, de la foule, des fils defectueux de trame |
US4664157A (en) * | 1985-01-09 | 1987-05-12 | Tsukakoma Corp. | Incomplete weft removing device for shuttleless loom |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0309013A1 (en) | 1989-03-29 |
DE3864364D1 (de) | 1991-09-26 |
EP0309013B1 (en) | 1991-08-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1000883A3 (nl) | Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad uit de gaap van een weefmachine en weefmachine die deze werkwijze toepast | |
BE1007850A3 (nl) | Werkwijze en weefmachine met een voeding voor inslagdraden. | |
EP0259915B1 (en) | Method for repairing a broken warp thread on weaving machines, and the rethreading mechanisms used | |
US5137059A (en) | Extraction speed control from feed bobbin to weft accumulator | |
BE1000599A4 (nl) | Werkwijze om te weven en weefmachine die deze werkwijze toepast. | |
BE1001508A3 (nl) | Werkwijze voor het uit de gaap verwijderen van een foutief inslagdraadgedeelte bij weefmachines. | |
CN101198733B (zh) | 用于导入纬纱线的方法 | |
EP0333302A1 (en) | Weaving machine with an improved weft thread supply | |
US5050647A (en) | Damaged weft thread elimination in airjet weaving machines | |
BE1001919A3 (nl) | Luchtweefmachine, met een verbeterde voeding voor de inslagdraden. | |
US4415008A (en) | Device for monitoring the weft thread travel on an air jet weaving machine | |
EP0161014B1 (en) | Weft cancellation mechanism for gripper looms | |
EP0292043B1 (en) | Method for repairing a weft thread in a weaving machine, and a weaving machine which uses this method | |
EP0333262A1 (en) | Airjet weaving machine with an improved weft thread supply | |
US4091512A (en) | Deweaving apparatus for textile tapes | |
BE1000900A4 (nl) | Meet-en detektie-inrichting voor het bepalen van de plaats van een breuk in een kettingdraad bij weefmachines. | |
US4805670A (en) | Method and apparatus for detecting clinging warp threads in a weaving machine | |
EP0584738A1 (en) | Faulty weft yarn removing apparatus for a loom | |
BE1015818A3 (nl) | Detectiesysteem voor het detecteren en vermijden van knopen en/of onregelmatigheden bij inslagdraden in een weefsel. | |
NL8602191A (nl) | Werkwijze voor het verwijderen van een foutieve inslagdraad bij een weefproces. | |
JP3122251B2 (ja) | 不良糸除去方法 | |
JP2889051B2 (ja) | よこ入れの不良糸除去方法 | |
BE1004017A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het kontroleren van het inbrengen van inslagdraden in de gaap bij luchtweefmachines. | |
JPS58214564A (ja) | 無杼織機の緯糸不良検知装置 | |
JPH04163345A (ja) | ジェットルームにおける緯糸処理装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20060831 |