zoetje
Uiterlijk
- zoet·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | zoetje | zoetjes |
het zoetje o dim. tant.
- een dosis kunstmatige zoetstof, meest in de vorm van een klein pilletje
- Wil je een zoetje voor de koffie of gebruik je suiker?
het zoetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zoet
- Het woord zoetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoetje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be