winterlandschap
Uiterlijk
- win·ter·land·schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterlandschap | winterlandschappen |
verkleinwoord | winterlandschapje | winterlandschapjes |
het winterlandschap o
- het landschap zoals dat er in de winter uitziet
- ▸ In de eentonigheid van het winterlandschap lag een zekere schoonheid.[2]
- (schilderkunst) schilderij met een afbeelding van een landschap in de winter
- ▸ Winterlandschap met schaatsers van Hendrick Avercamp (1608)[3]
- [2] wintergezicht
2. schilderij met een afbeelding van een landschap in de winter
- Het woord winterlandschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)“Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
- ↑ Weblink bron Rachid Bouazzaoui“Kinderen naar Rijks: welke kunst moeten ze wel/niet zien?” (28-09-2017), NOS