voordeel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voordeel    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvordel / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• voor·deel

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘winst’ voor het eerst aangetroffen in 1240
• samenstelling van  voor  en  deel 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	voordeel	voordelen
verkleinwoord	voordeeltje	voordeeltjes

Zelfstandig naamwoord

het voordeel o

1. profijt.

   • De onrust op de aandelenmarkt was in zijn voordeel. 

   ▸ Een even groot percentage acht zichzelf er niet toe in staat. En meer dan de helft is bang een boete te krijgen of een voordeeltje mis te lopen.

2. aangename eigenschap

   • Een voordeel van een motorfiets is het lage benzineverbruik per kilometer. 

   ▸ Uit een onderzoek van de Stanford University uit 2014 bleek dat lange-afstandslopen vele voordelen heeft, behalve het feit dat je in de natuur bent en dat het nagenoeg gratis is.

3. (tennis) term die aangeeft dat een speler bij een 40-40-stand een punt heeft gescoord en dus maar één punt verwijderd is van de winst van een game

   • De befaamde Belgische tennisster serveerde met voordeel voor de wedstrijd. 

4. het aan de voorkant gelegen deel

Hyponiemen

   

balvoordeel belastingvoordeel concurrentievoordeel fusievoordeel handelsvoordeel klantenvoordeel klantvoordeel koersvoordeel kostenvoordeel kostwinnersvoordeel loonvoordeel milieuvoordeel openingsvoordeel prijsvoordeel rentevoordeel schaalvoordeel synergievoordeel thuisvoordeel windvoordeel

Afgeleide begrippen

   

bevoordelen voordeelaanbieding voordeelactie voordeelkaart voordeelnummer voordeelpak voordeelregel voordeelremise voordeelsuper voordeeltarief voordeelurenkaart voordelig

Verwante begrippen

• baat, belang, gewin, nut, profijt, winst

Vertalingen

    1. profijt   

Deens: fordel (da) g Duits: Nutzen (de) m Engels: advantage (en)

Frans: avantage (fr) m Papiaments: bentaha Spaans: ventaja (es) v, provecho (es) m

    2. aangename eigenschap   

Deens: fordel (da) g Engels: advantage (en)

Spaans: baza (es) v

    3. (tennis)   

Duits: Vorteil (de) m Engels: advantage (en)

Frans: avantage (fr) m

Gangbaarheid

• Het woord voordeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voordeel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.