violiste
Uiterlijk
- vi·o·lis·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | violiste | violistes |
verkleinwoord |
de violiste v
- Het woord violiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "violiste" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
violiste | la/le violiste | violistes | les violistes |
- (muziek) gambist, iemand die viola da gamba speelt
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Muziek in het Frans