synchroniseren
Uiterlijk
- syn·chro·ni·se·ren
- afgeleid van het Franse synchroniser (met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
synchroniseren |
synchroniseerde |
gesynchroniseerd |
zwak -d | volledig |
synchroniseren
- overgankelijk het tijdsverloop van processen op elkaar afstemmen, technisch meestal gerealiseerd door alle processen synchroon te laten lopen op een klok (-> klokpuls)
- als we willen synchroniseren, krijgen we te maken met de relativiteitstheorie
- Het woord synchroniseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "synchroniseren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -iseren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %