[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

svátek

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /svaːtɛk/
  • svá·tek
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord svatý met het achtervoegsel -ek

svátek monbezield

  1. feestdag; jaarlijks terugkerende (erkende) gedenkdag die gevierd wordt
    «Obchodní dům byl otevřený i o svátcích
    Het warenhuis was ook tijdens de feestdagen geopend.
  2. naamdag; een dag waarop een heilige wordt herdacht
    «Albert má svátek 21. listopadu.»
    De naamdag van Albert is op 21 november.
  3. vrije dag; dag waarop je geen betaald werk hoeft te doen
  1. jmeniny vmv
  1. všední den monbezield, pracovní den monbezield