spitsuur
Uiterlijk
- spits·uur
- samenstelling van spits en uur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spitsuur | spitsuren |
verkleinwoord |
het spitsuur o
- (verkeer) de tijd van de dag dat de drukte op de weg het grootst is
- Tijdens de spitsuren wordt de vluchtstrook opengesteld voor verkeer.
- topdrukte
- Momenteel is het spitsuur in de winkel.
- Het woord spitsuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spitsuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be