smog
Uiterlijk
- smog
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vervuilde mist’ voor het eerst aangetroffen in 1963 [1]
- een portmanteau van de Engelse woorden smoke en fog [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smog | |
verkleinwoord |
- door rook en uitlaatgassen vervuilde mist die schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid
- Chinezen flaneren aan het water in een mist van smog in de stad Wuhan, Hubei. Voor de snelle ontwikkeling van China betaalt de bevolking een hoge prijs. Door luchtvervuiling sterven per jaar 1,6 miljoen mensen in China, ofwel 4400 per dag. Meer dan eenderde van de Chinese bevolking leeft constant in ernstig vervuilde lucht. [4]
- Het woord smog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smog" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "smog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ smog op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 6 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be