schorseneer
Uiterlijk
- Geluid: schorseneer (hulp, bestand)
- schor·se·neer
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1663 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schorseneer | schorseneren |
verkleinwoord | schorseneertje | schorseneertjes |
- (groente) (bloemplanten) een geslacht Scorzonera uit de composietenfamilie (Asteraceae of Compositae) waarvan de wortel als groente gegeten wordt
1.
- Het woord schorseneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schorseneer" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] schorseneer in het Nederlands Soortenregister N
- [1] schorseneer op Wikidata
- ↑ "schorseneer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schorseneer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be