rieten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rieten    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈritə(n) / (2 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˈri.tə(n)/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈri.tə(n)/

Woordafbreking

• rie·ten

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van riet met het achtervoegsel -en.

	stellend
onverbogen	(alleen attributief)
verbogen	rieten

Bijvoeglijk naamwoord

rieten

1. gemaakt van riet

   • Een rieten dak wordt altijd gemaakt van eenjarig riet. 

Gelijkklinkende woorden

• riten

Vertalingen

    1. gemaakt van riet   

Duits: schilfen (de), Schilf (de)-, Rohr (de)- Engels: reed (en)

Frans: de roseau (fr), de chaume (fr), de paille (fr) Latijn: arundineus (la), harundineus (la)

Zelfstandig naamwoord

de rieten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord riet

Gangbaarheid

• Het woord rieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rieten" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.