password
Uiterlijk
- pass·word
- samenstelling van pass en word
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | password | passwords |
verkleinwoord | - | - |
het password o
- (informatica) geheime persoonlijke code die een gebruiker toegang verschaft tot een informatiesysteem
1. zie: wachtwoord
- Het woord password staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "password" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be