parenthese
Uiterlijk
- Geluid: parenthese (hulp, bestand)
- pa·ren·the·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenzin’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afkomstig van het Franse parenthèse [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parenthese | parenthesen parentheses |
verkleinwoord | - | - |
- (taalkunde) tussenzin buiten syntactisch verband
- rond haakje
- de parentheses ( en ) zijn verwant aan de vierkante teksthaakjes [ en ]
- [2] accolade
1.
- Het woord parenthese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parenthese" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "parenthese" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ parenthese op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be