pannenlap
Uiterlijk
- pan·nen·lap
- samenstelling van pan en lap met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pannenlap | pannenlappen |
verkleinwoord | pannenlapje | pannenlapjes |
de pannenlap m
- (huishouden) lap om hete pannen mee aan te pakken
- Ik ken heel wat vrouwen die goed zijn opgeleid maar toch thuis zitten bij de kinderen, omdat dat zo hoort. Ze stikken in een pannenlap.” (Jessica van Geel NRC 27 februari 2009)
- Het woord pannenlap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pannenlap" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Huishouden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %