overheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  overheid    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈoverˌhɛit / (3 lettergrepen); /ˈovərɦɛit/

Woordafbreking

• over·heid

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lichaam waarbij het openbaar gezag berust’ voor het eerst aangetroffen in 1526
• afgeleid van over (eigenlijk bijvoeglijk overig) met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	overheid	overheden
verkleinwoord	overheidje	overheidjes

Zelfstandig naamwoord

de overheid v

1. (politiek) het geheel aan gezagvoerende lichamen

   • De Belgische overheid investeerde miljarden euro's in die bank. 

   ▸ ‘Ik heb begrip voor de maatregelen van de overheid. Misschien hadden die wat eerder genomen moeten worden, we hebben het in Nederland misschien aanvankelijk een beetje onderschat.

2. een gezagvoerend lichaam als werkgever of bedrijf

   ▸ Als reactie op deze epidemie wordt er door steeds meer bedrijven en overheden beleid gemaakt om mensen na een aantal jaar trouwe dienst verplicht op verlof te sturen.

Verwante begrippen

• regering

Hyponiemen

• e-overheid, federale overheid, landsoverheid, medeoverheid, netwerkoverheid, rijksoverheid, semioverheid, voogdijoverheid

Afgeleide begrippen

   

overheids-nv overheidsaanbesteding overheidsaandeel overheidsaankoop overheidsactiviteit overheidsadministratie overheidsadviseur overheidsafdeling overheidsagentschap overheidsambtenaar overheidsapparaat overheidsarchief overheidsautomatisering overheidsbaan overheidsbank overheidsbedrijf overheidsbegroting overheidsbelang overheidsbeleid overheidsbemiddeling overheidsbemoeienis overheidsbemoeiing overheidsbeschikking overheidsbeslag overheidsbeslissing overheidsbesluit overheidsbesteding overheidsbestuur overheidsbetaling overheidsbezit overheidsbezuiniging overheidsbijdrage overheidsboekhouding overheidsbond overheidsbudget overheidsbureau overheidsbureaucratie overheidsburelen overheidscampagne overheidscommissaris overheidscommissie overheidscommunicatie overheidsconsumptie overheidscontract overheidscontrole overheidsdeelneming overheidsdienaar overheidsdienst overheidsdocument overheidsdoel overheidsdoelstelling overheidsdotatie overheidsdwang overheidseis overheidsfinanciering overheidsfinanciën overheidsfonds overheidsfunctie overheidsfunctionaris overheidsgarantie overheidsgebouw overheidsgeld overheidsgepensioneerde overheidsgezag overheidshand overheidshandelen overheidsholding overheidshuishouding overheidshulp overheidsinformatie overheidsingrijpen overheidsinitiatief overheidsinkomsten overheidsinmenging overheidsinstantie overheidsinstelling overheidsinstituut overheidsinterventie overheidsinvestering overheidsinvloed overheidskantoor overheidskas overheidskorting overheidskrediet overheidskringen overheidslasten overheidslening overheidslichaam overheidsloket overheidsmaatregel overheidsmacht overheidsmanagement overheidsmanager overheidsmedewerker overheidsmedium overheidsmiddelen overheidsmonopolie overheidsniveau overheidsnota overheidsobligatie overheidsopdracht overheidsoptreden overheidsorder overheidsorgaan overheidsorganisatie overheidspakket overheidspapier overheidspas overheidspers overheidspersoneel overheidsplan overheidspolitiek overheidspremie overheidsprestatie overheidsprogramma overheidsproject overheidspropaganda overheidspublicatie overheidsrapport overheidsregelgeving overheidsregeling overheidsregels overheidsregulering overheidsrol overheidsschool overheidsschuld overheidsschuldquote overheidssector overheidssfeer overheidsstatistieken overheidssteun overheidsstructuur overheidsstukken overheidssturing overheidssubsidie overheidstaak overheidstarief overheidstekort overheidstoestemming overheidstoezicht overheidsubsidie overheidsuitgave overheidsuitgaven overheidsvakbond overheidsverantwoordelijkheid overheidsvertegenwoordiger overheidsvoorlichter overheidsvoorlichting overheidsvoorschrift overheidsvoorziening overheidswege overheidswerkgever overheidswerknemer overheidszaak overheidszijde overheidszorg

Vertalingen

    1. het geheel aan gezagvoerende lichamen   

Duits: Behörden (de) mv, Obrigkeit (de) v, Regierung (de) v Engels: government (en), authority (en) Frans: autorité (fr) v, autorité publique (fr) v Italiaans: autorità (it) v

Portugees: autoridade (pt) v Spaans: autoridades (es) v/mv, gobierno (es) m Zweeds: Obrigkeit (sv) v, Regierung (de) v

Gangbaarheid

• Het woord overheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overheid" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.