oremus
Uiterlijk
- ore·mus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oremus | oremussen |
verkleinwoord |
het oremus o
- (religie) oproep van een priester tot de gelovigen om samen met hem te bidden; Laat ons bidden.
- gezanik, ruzie, onenigheid
- Het woord oremus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oremus" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ oremus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be