neusdop
Uiterlijk
- neus·dop
- samenstelling van neus zn en dop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neusdop | neusdoppen |
verkleinwoord | neusdopje | neusdopjes |
de neusdop m
- neuswarmer
- ▸ De neusdop past volgens Van Schaik wel in de trend die we deze winter zien. ,,Gucci brengt bijvoorbeeld een soort bivakmuts, die je gezicht verbergt. Die zijn officieel verboden, maar deze neuswarmer zou een tussenoplossing kunnen zijn om je neus toch warm te houden."[1]
- punt van de neus
- ▸ De jongen, nu al bijna net zo groot al hun ouders, zijn te herkennen aan de gele neusdop en de gele ring om de ogen. Je hebt geen idee wat daaraan voorafging.[2]
- Het woord 'neusdop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neusdop" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Simone van Zwienen“Met een stinkdier, kikker of kip de straat op” (12-10-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Jonkies van Artis klaar voor het grote publiek” (11 juli 2015), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be