natuurstaat

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  natuurstaat    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• na·tuur·staat

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  natuur zn  en  staat zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	natuurstaat	natuurstaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de natuurstaat m

1. zoals iets natuurlijk, zonder ingrijpen van de mens, voorkomt

   ▸ Tot verrassing van iedereen voelden de mensen zich rond de eeuwwisseling echter niet aanbeland in een hogere beschavingsfase, maar vereenzaamd en gedesoriënteerd, met andere woorden: dicht bij de natuurstaat.

2. zonder kleding

Synoniemen

• [1] wild
• [2] naakt

Gangbaarheid

• Het woord natuurstaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.