[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

louper

Uit WikiWoordenboek

louper

  1. (spreektaal) missen, mislopen [1]
  2. (spreektaal) verknoeien, verprutsen
    «J’ai loupé mon permis à cause d’une mauvaise manœuvre.»
    Ik heb mijn rijbewijs niet gehaald vanwege een verkeerde verrichting. [1]


  • IPA: /lɒʊpɐ/ (Etsbergs)

louper m

  1. loper (iemand die loopt)
  2. loper (schaakstuk)